Operation Manual

1-145
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD
DE LASEREENHEID REINIGEN
Wanneer de lasereenheid in het apparaat vuil wordt, kunnen lijnpatronen (gekleurde lijnen) zichtbaar worden op de
afdruk.
Lijnen (gekleurde strepen) identificeren die zijn veroorzaakt door een vuile lasereenheid
• De gekleurde strepen zijn altijd op dezelfde plaats zichtbaar. (De lijnen zijn nooit zwart.)
• De gekleurde strepen lopen evenwijdig aan de richting waarin het papier wordt ingevoerd.
• De gekleurde strepen zijn niet alleen zichtbaar bij het kopiëren, maar ook op afdrukken vanaf de computer. (Kopie en
afdruk hebben dezelfde lijnen.)
Bij problemen die op bovengenoemde problemen lijken, reinigt u de lasereenheid zoals hieronder uitgelegd.
1
Open de voorklep.
2
Pak de reiniger voor de lasereenheid.
De reiniger is bevestigd aan de voorklep (onder) van het
apparaat.
(1) Duw tegen de linkerkant van de reiniger
om deze van de haak te nemen.
(2) Plaats de reiniger over de haak om deze
achterin te plaatsen.
(3) Draai de reiniger rond de naaf om deze
van de linkerhaak te nemen.
3
Controleer of het reinigingsgedeelte
op de punt van de reiniger schoon is.
Als het reinigingsgedeelte vuil is, moet u het van de reiniger
verwijderen en vervangen door een schoon exemplaar. Zie
'HET REINIGINGSGEDEELTE VERVANGEN (pagina
1-147)' voor meer informatie over het vervangen van het
reinigingsgedeelte.
(1)
(2)
(3)
Naaf
Reiniger