Operation Manual

2-111
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES
Kopieer volledig Maakt een normale stempelkopie.
Centreren Maakt een normale stempelkopie zonder centreren.
Kleurbijstellingen Maakt een stempelkopie met de geregistreerde gegevens.
Stempel Maakt een stempelkopie in het menu Stempel.
Foto herhalen Kan niet worden gecombineerd.
Vergrot. over meerdere pag. Kan niet worden gecombineerd.
Achtergrond- textuurafdruk Maakt een stempelkopie onder een patroonafdruk.
Traceer- gegevensafdruk Maakt een stempelkopie onder een traceergegevensafdruk.
Opmaak herh. Kan niet worden gecombineerd.
Afbeelding plaatsen
Drukt een afbeelding af op de originele positie, onafhankelijk van de instelling Afbeelding
positioneren.
Boek opsplitsen Maakt een stempelkopie per vel.
Een afbeelding moet van tevoren via de printerdriver op het apparaat worden geregistreerd.
EEN AANGEPASTE AFBEELDING REGISTREREN (pagina 3-59)
Een aangepaste stempelafbeelding wordt gekopieerd per vel, niet per origineel. Als N-Up is ingeschakeld, worden
gebruikersstempels gekopieerd voor elke set pagina's.
Een aangepaste stempelafbeelding wordt gekopieerd met het geregistreerde formaat. Het formaat blijft ongewijzigd, zelfs
wanneer de kopieerfactor wordt vergroot of verkleind.
Er kan niet voor elke pagina een andere aangepaste afbeelding worden opgegeven.
Wanneer u op de toets [Z/W Start] tikt, wordt een monochrome kopie gemaakt, zelfs wanneer u een aangepaste stempel hebt geselecteerd.
Als een afbeelding buiten het opgegeven papier valt, afhankelijk van het geregistreerde formaat of de geregistreerde
positie, wordt het overtollige deel niet gekopieerd.
Aangepaste afbeelding kan worden gecombineerd met Tandemkopie.
Stempelkopie wordt uitgevoerd wanneer een aangepaste afbeelding met dezelfde bestandsnaam wordt geregistreerd in
zowel de mastermachine als de client machine.
Als deze niet is geregistreerd, wordt een kopie gemaakt zonder aangepaste afbeelding.
1
Plaats het origineel.
Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-90)
GLASPLAAT (pagina 1-92)
2
Tik op de toets [Overige] en op de toets [Aangepaste afbeelding].
3
Tik op de toets [Aangepast stempel] of [Aangepast watermerk].
4
Tik op de toets [Afbeelding] om een afbeelding te selecteren.
Selecteer de gewenste miniatuurafbeeldingen in de beschikbare selectie.
Gecombineerde functie Aangepaste afbeeldingsbewerkingen