Operation Manual

1-37
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Gebruikersauthenticatie in het AD-domein
De volgende methoden kunnen worden gebruikt voor de gebruikersauthenticatie in het AD-domein.
1. Authenticatie door het apparaat handmatig in te voeren
Voer de authenticatie uit via het aanraakscherm van het apparaat. Raadpleeg 'AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNAAM EN WACHTWOORD (pagina 1-33)' voor de authenticatiemethode.
Configureer de volgende instelling bij 'Instellingen (beheerder)'.
Schakel 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[IC-kaart gebruiken voor
authenticatie] uit.
2. Aanmelden met een IC-kaart (snelle modus)
Gebruik de kaart-ID die in de IC-kaart is vastgelegd om de authenticatie van het AD-domein uit te voeren.
Als u de authenticatie voor de eerste keer uitvoert, moet u uw wachtwoord opgeven. Daarna kunt u de authenticatie met
alleen uw IC-kaart uitvoeren.
3. Aanmelden met een IC-kaart (beveiligingskaart)
Gebruik de kaart-ID die in de IC-kaart is vastgelegd om de authenticatie van het AD-domein uit te voeren.
U moet altijd uw wachtwoord opgeven als u de authenticatie uitvoert met een IC-kaart.
Activeer 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[IC-kaart gebruiken voor
authenticatie].
Schakel 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[Cache wachtwoord voor
Authentificatie] uit.
Als u uw wachtwoord op de Active Directory-server wijzigt, wordt uw huidige wachtwoord gereset en moet u het
wachtwoord opnieuw opgeven.
Configureer de volgende instellingen bij 'Instellingen (beheerder)'.
Activeer 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[IC-kaart gebruiken
voor authenticatie].
Activeer 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[Cache wachtwoord
voor Authentificatie].
U kunt zowel AD-domeinauthenticatiegebruikers als gebruikers die op het apparaat zijn ingesteld gebruiken. In dit geval
wordt de bestemming van de authenticatie ingesteld als u zich aanmeldt.
Als een AD-domeinauthenticatiegebruiker een taak reserveert en zich afmeldt voordat de taak is uitgevoerd, worden de
gebruikersgegevens tijdelijk in het apparaat opgeslagen en wordt de gereserveerde taak uitgevoerd.