Operation Manual

5-10
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING
BESTAND
Wanneer u tijdens het afdrukken of verzenden van een origineel in een modus op de toets [Bestand] van de functie voor
documentarchivering tikt, kunt u het origineel tegelijkertijd in de hoofdmap of een opgeslagen aangepaste map opslaan.
Het opgeslagen bestand kan op een later tijdstip worden opgehaald, zodat u het origineel opnieuw kunt kopiëren of
verzenden zonder dat u het hoeft te zoeken.
Als voorbeeld wordt hieronder de procedure voor het gebruik van 'Bestand' in de kopieermodus uitgelegd.
3
Start het maken van de kopie of het verzenden van het beeld.
Wanneer de functie wordt uitgevoerd, worden de afbeeldingsgegevens van het origineel opgeslagen in de snelmap.
Om te voorkomen dat het bestand onbedoeld wordt opgeslagen, wordt het bericht 'De gescande gegevens worden
opgeslagen in de snelbestandmap' zes seconden weergegeven hebt getikt.
Als u de weergavetijd voor het bericht wilt wijzigen, selecteert u in de 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] →
[Algemene instellingen] → [Bedienings- Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Mededelingentijd Instellen].
Snelbestand annuleren:
Tik op [Snelbestand] om het vinkje te verwijderen .
Het bestand kan in de Normale modus worden gebruikt.
Als een bestand met de functie Bestand wordt opgeslagen zonder dat er bestandsinformatie wordt toegevoegd, worden
automatisch de volgende gebruikersnaam en bestandsnaam aan het bestand toegewezen.
Gebruikersnaam: Gebr. onbekend
Bestandsnaam: Modus_Maand-Dag-Jaar_Uur-Minuut-Seconde
(Voorbeeld: Copy_10102016_112030)
Opslaglocatie: Hoofdmap
1
Plaats het origineel.
Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
EEN PROCEDURE SELECTEREN VOOR HET PLAATSEN VAN HET ORIGINEEL AFHANKELIJK VAN TYPE EN
STATUS (pagina 1-89)
Mogelijk moet u bepaalde instellingen opgeven om een voorbeeld weer te geven.