Operation Manual

5-25
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN
AFDRUKKEN IN BATCHES
1
Tik op de toets [Batch-afdruk].
2
Tik op het tekstvak [Gebruikersnaam].
3
Selecteer de gebruikersnaam.
Tik na het selecteren van de gebruikersnaam op .
Als u [Systeeminstellingen] hebt geselecteerd bij 'Instellingen (beheerder)" → [Instellingen Document- archivering]
→ [Voorwaarde- Instellingen] → [Batch-afdrukinstellingen] en de selectievakjes [Optie [Alle gebr.] niet toegest.] en
[Optie [Gebr. onbekend] niet toegest.] hebt uitgeschakeld, tikt u op de toets [Alle Gebr.] en de toets [Gebr. Onbekend].
Als u op de toets [Alle Gebr.] tikt, worden alle bestanden in de map (de bestanden van alle gebruikers) geselecteerd.
Als u op de toets [Gebr. Onbekend] tikt, worden alle bestanden zonder gebruikersnaam in de map geselecteerd.
4
Als er een wachtwoord is ingesteld, tikt u op de toets [Wachtwoord].
Voer het wachtwoord (5 tot 32 tekens) in en tik op . Alleen bestanden met hetzelfde wachtwoord worden
geselecteerd.
Als u geen wachtwoord wilt invoeren, gaat u door met de volgende stap.
5
Als u niet het aantal exemplaren wilt afdrukken dat u tijdens het opslaan van
de gegevens hebt ingesteld, tikt u op het selectievakje [Gebruik het aantal
vooraf ingestelde afdrukken per opdracht.] om het in te stellen op .
Ga naar stap 7 als u het aantal kopieën wilt afdrukken dat bij het opslaan van de gegevens is ingesteld.
6
Gebruik om het aantal exemplaren op te geven.
U kunt ook direct op de cijferweergavetoets tikken en de waarde wijzigen met de cijfertoetsen.
7
Als u het bestand na het afdrukken automatisch wilt verwijderen, tikt u op de
toets [Verwijderen].
CA
Verwijderen
Start
Terug naar
bestandskeuzescherm
Batch-afdruk
Hoofdmap
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Wijzig aantal afdrukken
Afdruk
Volgorde
Gebruik het aantal vooraf ingestelde
afdrukken per opdracht.
Alle Bestanden
Datum (Afl.)
( 1~9999 )