Operation Manual

7-111
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN
[AB-formaten]
Meet de lengte van (a-1) in mm. Deel 10000 door de gemeten lengte van (a-1) en voer die waarde in bij [Y] voor Kant 1.
Meet de lengte van (b-1) in mm. Deel 10000 door de gemeten lengte van (b-1) en voer die waarde in bij [X] voor Kant 1.
[Formaten in "]
Meet de lengte van (a-2) in inch. Deel 500 door de gemeten lengte van (a-2) en voer die waarde in bij [Y] voor Kant 1.
Meet de lengte van (b-2) in inch. Deel 500 door de gemeten lengte van (b-2) en voer die waarde in bij [X] voor Kant 1.
(3) Tik op [OK].
(4) Keer terug naar stap 1 en controleer het resultaat van de aanpassing.
Indien de grootte afwijkt als resultaat van de aanpassing, herhaalt u de aanpassing tot de afwijking verdwenen is.
Instellingen voor Kant 1/2, XY Afdrukpositie
De instellingen voor Kant 1/2, XY Afdrukpositie worden gebruik om de middens van Kant 1 en Kant 2 afdrukposities te
laten overeenstemmen om verkeerde uitlijning van afdrukken te vermijden.
Tik op [Wijzigen] in de instellingen van Kant 1/2, XY Afdrukposities om het scherm met de geavanceerde instellingen
van de Kant 1/2, XY Afdrukpositie-instellingen te tonen.
(1) Selecteer de eenheden die worden gebruikt in de instellingen voor de Kant 1/2, XY-afdrukpositie.
Tik op [mm] om de eenheden te selecteren die worden gebruikt voor de instellingen.
(2) Een testpatroon afdrukken
Alvorens te starten, drukt u het testpatroon af vanuit [Test Afdrukken] in Kant 1/2, XY Afdrukpositie. Er wordt een pagina met
patronen voor instellingen afgedrukt via dubbelzijdig afdrukken.
Raadpleeg "Meetpatronen voor de instellingen Kant 1/2 XY-verhouding/Instellingen Kant 1/2 XY-afdrukpositie" voor informatie
over de meetpatronen.
(3) Lees de schaal van de patronen af en voer de waarden in.
Vouw het blad in de helft met het midden in de horizontale en verticale richting als respectievelijke vouwlijnen en plaats lijnen
aan beide uiteinden, vouw dan opnieuw open.
Meet de lijnpositie van X en Y op schaal voor respectievelijk Kant1 en Kant2 en geef de waarden in.
Als de waarden van beide uiteinden verschillend zijn, moet de gemiddelde waarde worden ingegeven.
Meetlijn (Meetmarkering) Lengte opgegeven voor meetlijninterval
Hulplijn 50 mm (1,969 inch)
100 mm
5 inch
Indien de afdrukpositie verschoven is als gevolg van deze instellingen, configureert u de Instellingen Kant 1/2
XY-afdrukpositie.
De Kant 1/2 XY-verhoudingen kunnen alleen worden gebruikt indien het apparaat als printer wordt gebruikt.
Y
X