Operation Manual

7-128
SYSTEEMINSTELLINGENâ–ºSYSTEEMINSTELLINGEN
Apparaatbeheer
Uitschakelen van origineelinvoer
Gebruik deze instellingen om het gebruik van de automatische documentinvoereenheid niet toe te staan wanneer deze bijvoorbeeld
niet goed functioneert. (Er kunnen nog wel originelen met de glasplaat worden gescand wanneer deze instelling is ingeschakeld.)
Uitschakelen van duplex
Deze functie wordt gebruikt om 2-zijdig afdrukken uit te schakelen als de duplexmodule bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Cassette met grote capaciteit uitschakelen
Met deze instelling schakelt u de papierlade met grote capaciteit uit, bijvoorbeeld wanneer deze niet goed functioneert.
Lade-instelling uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om lade-instellingen te blokkeren (met uitzondering van de instellingen voor de doorvoerlade).
Uitschakelen van afwerkeenheid
Met deze instelling kunt u het gebruik van de afwerkingseenheid of zadelsteek-afwerkingseenheid blokkeren,
bijvoorbeeld wanneer deze niet goed functioneert.
Invoegeenheid uitschakelen
Hiermee wordt het gebruik van de invoegeenheid uitgeschakeld.
Offset uitschakelen
Offset-uitvoer uitschakelen.
Uitzetten nieteenheid
Met deze instelling kunt u het gebruik van nieten blokkeren, bijvoorbeeld wanneer de nieteenheid van de
afwerkingseenheid of zadelsteek-afwerkingseenheid niet goed functioneert.
Perforator uitschakelen
Met deze instelling kunt u het gebruik van perforeren blokkeren, bijvoorbeeld wanneer de perforatiemodule van de
afwerkingseenheid of zadelsteek-afwerkingseenheid niet goed functioneert.
Uitschakelen vouw-unit
Deze instelling wordt gebruikt om de vouweenheid uit te schakelen.
Uitschakelen van snijmodule
Deze instelling wordt gebruikt om de snijmodule uit te schakelen.
Uitschakelen van kleurmodus
Wanneer zich een kleurgerelateerd probleem voordoet en afdrukken niet mogelijk is, wordt het gebruik van de
kleurmodus tijdelijk geblokkeerd.
Master-machinemodus uitschakelen
Hiermee schakelt u de Hoofdapparaatmodus uit voor tandemafdrukken.
(Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
Uitschakelen Client Machinemodus
Hiermee schakelt u de modus Clientmachine uit voor tandemafdrukken.
(Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
Beveiligings- instellingen
Deze instelling wordt gebruikt om de beveiligingsverbeteringsfuncties in te stellen.
Instelling Verborgen patroon afdrukken
Hiermee schakelt u de directe invoer van het achtergrondpatroon en dergelijke uit.
Instellingen Printeridentificatie
Voer een naam of code in om het apparaat te herkennen.