Operation Manual

1-80
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
3
Stem de papiergeleider af op het
gebruikte papierformaat.
Schuif de papiergeleider naar voor of achter tot het teken dat
het gebruikte formaat aangeeft ( of ) in het
formaatvenstertje staat.
Wanneer u een van beide verschuift, verschuift zowel de
verste plaat als de plaat dichtbij.
4
Draai de schroef van de papiergeleider
weer aan.
(1) Verschuif de plaat van de papiergeleider.
Verschuif de plaat tot het gebruikte papierformaat in
het midden van het formaatvenstertje staat.
Wanneer u een van beide verschuift, verschuift zowel
de verste plaat als de plaat dichtbij.
(2) Draai de schroef van de papiergeleider
aan.
Draai de schroef van de papiergeleiders aan (ver en
dichtbij).
5
Zet de papiergeleider aan de
rechterkant in de juiste stand voor het
gebruikte papierformaat.
(1) Houd de vergrendeling van de
papiergeleider vast en schuif de
papiergeleider in de juiste stand voor het
gebruikte papier.
(2) Maak de vergrendeling van de
papiergeleider los.
(3) Beweeg de papiergeleider een beetje
heen en weer, zodat de geleider op zijn
plaats vastschiet.
U hoort een klik op het moment dat dit gebeurt.
6
Selecteer het papierformaat en -type.
Stel het papierformaat en het papiertype in door [Lade-Instel.] te selecteren in het beginscherm, of in "Instellingen"
selecteer [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen] → [Papierlade- instellingen].
Als het papierformaat niet goed is ingesteld, werkt de automatische papierselectie niet goed en kan er op een verkeerd
papierformaat of verkeerd papiertype worden afgedrukt of kan er een papierstoring optreden.
11
(1)
(2)