BEDIENINGSHANDLEIDING Zoeken op basis van wat u wilt doen Zoeken met de inhoudsopgave VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT KOPIEERMACHINE PRINTER EEN KOPIE MAKEN EEN DOCUMENT AFDRUKKEN EEN FAX VERZENDEN FAX SCANNER / INTERNETFAX DOCUMENTARCHIVERING SYSTEEMINSTELLINGEN EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN HET OPSPOREN VAN FOUTEN OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
EEN KOPIE MAKEN Besparen 2010/ Kopieerfouten verminderen 04/04 Datum of paginanummers toevoegen De uitvoer samenvoegen tot een brochure Andere handige functies Een kopie van dit type originelen maken Een kopie op dit type papier maken
Besparen Op beide zijden van papier kopiëren Op voor- en achterzijde van een kaart kopiëren Meerdere pagina's op één zijde van een vel papier kopiëren
Kopieerfouten verminderen Een set kopieën afdrukken om te proeflezen
Een kopie van dit soort originelen maken Originelen met zowel kleur als zwart-wit Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Originelen van verschillend formaat Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Een kopie op dit type papier maken Enveloppen en andere speciale media Transparanten
Datum of paginanummers toevoegen Datum toevoegen 2010/ Stempel toevoegen 04/04 Paginanummer toevoegen 9 10 11 ABCD EFG Tekst toevoegen
De uitvoer samenvoegen tot een brochure Een brochure maken Een blanco marge voor perforeren creëren Geniete uitvoer
Andere handige functies Functies voor specifieke doeleinden z Een kopie van gerangschikte foto's maken z Een gespiegelde kopie maken z Op midden van papier kopiëren z Een negatieve kopie maken Handige functies z Prioriteit geven aan een kopieeropdracht z Status van een opdracht in de wachtrij controleren z Een dun origineel kopiëren z Kleur aanpassen
EEN DOCUMENT AFDRUKKEN Besparen Afdrukken zonder computer Afdrukken op dit type papier Tekst of een afbeelding toevoegen Andere handige functies Aantrekkelijke uitvoer afdrukken De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Besparen Op beide zijden van papier afdrukken Meerdere pagina's op één papierzijde afdrukken
Afdrukken zonder computer FTP Een FTP-bestand afdrukken Een bestand op een USB-geheugenapparaat afdrukken Een bestand in een netwerkmap afdrukken Een bestand dat in de machine is opgeslagen afdrukken
Aantrekkelijke uitvoer afdrukken Afdruk aan papierformaat aanpassen Helderheid en contrast aanpassen Afdrukken met kleurinstellingen die geschikt zijn voor de gegevens Vage tekst en regels verscherpen De afdrukmodus selecteren
De uitvoer samenvoegen tot een brochure Een brochure maken Geniete uitvoer Een blanco marge voor perforeren creëren Bepaalde pagina's op voorzijde van papier afdrukken
Afdrukken op dit type papier Enveloppen Transparanten Bepaalde pagina's op ander papier afdrukken De afbeelding 180 graden draaien
Tekst of een afbeelding toevoegen Een watermerk aan de afdrukgegevens toevoegen Een vaste vorm over de afdrukgegevens plakken Een afbeelding over de afdrukgegevens plakken
Andere handige functies Formaat of afdrukstand van de afdrukgegevens corrigeren z Afdrukbeeld vergroten of verkleinen z Een gespiegelde afbeelding afdrukken Veiligheid is van belang z Vertrouwelijk afdrukken z Een versleuteld PDF-bestand afdrukken Functies voor specifieke doeleinden z Een 'kopiefactuur' afdrukken z Een grote poster maken Handige functies z Prioriteit geven aan een afdrukopdracht z Veel gebruikte afdrukinstellingen opslaan z Een afdrukopdracht opslaan
EEN FAX VERZENDEN Besparen Dit type document verzenden Werk besparen Veiligheid is van belang Andere handige functies Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Zend een duidelijk document
Besparen Verzend als het laagste tarief geldt Geef een verzending door via een bijkantoor Controleer ontvangen gegevens vóór het afdrukken
Dit type document verzenden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Aan beide zijden bedrukt origineel Identiteitskaart of andere kaart
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Controleer de bestemming nogmaals voor verzending Controleer het logboek van vorige verzendingen Controleer het resultaat van de verzending
Zend een duidelijk document Pas de belichting aan Pas de kwaliteit van de afbeelding aan Geef het formaat op vóór verzending Zonder schaduwen aan de randen verzenden
Werk besparen 1 2 3 XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999 Veel gebruikte instellingen opslaan Het verzendlogboek bekijken Naar meerdere bestemmingen verzenden XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999 Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Veiligheid is van belang Controleer de bestemming nogmaals voor verzending Afdrukbeveiligde ontvangstgegevens Een document op verzoek van een andere machine verzenden Vertrouwelijk verzenden Ontvangst van een document van een zendende machine starten
Andere handige functies Handige beheerfuncties z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een adressenlijst afdrukken Handige functies z Een dun origineel verzenden z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Prioriteit geven aan een verzending z Een telefoontoestel gebruiken
EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN Een duidelijke afbeelding verzenden Dit type document verzenden Werk besparen Scannen van computer Andere handige functies Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Een kleiner bestand verzenden
Een duidelijke afbeelding verzenden Het contrast of de beeldkwaliteit aanpassen De resolutie aanpassen vóór verzending Zonder schaduwen aan de randen verzenden De achtergrond van een verzonden document onderdrukken
Dit type document verzenden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Aan beide zijden bedrukt origineel Origineel met achtergrond
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Controleer het resultaat van de verzending Controleer het logboek van vorige verzendingen
Een kleiner bestand verzenden Met een lagere resolutie verzenden Een bestand comprimeren vóór verzending Een afbeelding verkleinen vóór verzending Een afbeelding in zwart-wit verzenden Identiteitskaart of andere kaart
Werk besparen 1 2 3 aaa@aa.aa.co bbb@bb.bb.c ccc@cc.cc.co ddd@dd.dd.c eee@ee.ee.co Veel gebruikte instellingen opslaan Het verzendlogboek bekijken Een internetfax vanaf een computer verzenden Naar meerdere bestemmingen verzenden aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb. ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.
Andere handige functies Handige beheerfuncties z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een lijst verzendbestemmingen afdrukken Handige functies z Een dun origineel scannen z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Op een specifiek tijdstip verzenden z Prioriteit geven aan een verzending z In USB-geheugenmodus verzenden
EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN Een bestand zoeken Mijn bestanden ordenen Een belangrijk document opslaan Een groep bestanden afdrukken
Een bestand zoeken abc Een bestand zoeken met een trefwoord Zoeken door de inhoud van bestanden te controleren
Mijn bestanden ordenen Een bestand verwijderen Alle bestanden verwijderen Regelmatig bestanden verwijderen Van map wisselen
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING U kunt op twee manieren naar een onderwerp zoeken in deze handleiding: u kunt een menu "Ik wil..." gebruiken, of de normale inhoudsopgave. Bij de volgende uitleg wordt uitgegaan van het gebruik van Adobe Reader 8.0. (Sommige knoppen worden niet weergegeven in de standaardstatus.
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN Klik op een van onderstaande knoppen om naar de pagina te gaan die u wil weergeven. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (1) (5) Terug naar eerste pagina knop (2) (6) Eén pagina terug knop Eén pagina vooruit knop Geeft de volgende pagina weer. (4) Inhoudsknop Geeft de inhoud van elk hoofdstuk weer. Is de huidige pagina bijvoorbeeld een pagina in het tekstgedeelte van het printerhoofdstuk, dan gaat u met deze knop naar de inhoudsopgave van het printerhoofdstuk.
MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN Handleidingen in PDF-indeling (deze handleiding) De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in elke modus. Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure voor het downloaden van de handleidingen wordt beschreven in "Hoe u de PDF-handleidingen downloadt" in de Verkorte installatiehandleiding. 1.
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING Deze handleiding biedt uitleg over het gebruik van het digitaal kleuren multifunctioneel systeem MX-C311/MX-C381. Opmerkingen • Zie voor informatie over het installeren van de in deze handleiding genoemde drivers en software de Handleiding software-installatie. • Voor informatie over uw besturingssysteem verwijzen we naar de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help.
HOOFDSTUK 1 VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT In dit hoofdstuk vindt u informatie over elementaire bedieningsprocedures, het laden van papier en het onderhoud van de machine. ORIGINELEN VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERDELEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . • BUITENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • BINNENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt. ONDERDELEN EN FUNCTIES BUITENZIJDE (1) (2) (3) (4) (5) Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd (6) (1) (7) (8) Automatische origineelinvoer (6) Deze wordt gebruikt om het apparaat in te schakelen. Laat deze schakelaar in de stand "Aan" staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (9) (9) (10) (11) (11) USB-aansluiting (A-type) Papierlade 1 Hierin wordt papier geplaatst. ☞ PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-29) Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Gebruik een afgeschermd type USB-kabel. (10) Papierlade 2/Papierlade 3/Papierlade 4 (Wanneer een invoereenheid voor 500 bladen is geïnstalleerd.)* Hierin wordt papier geplaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BINNENZIJDE (12) (13) (14) (15) (16) (17) Toner inzamelcontainer verwijderd en klep van tonerkanalen geopend (18) (19) (12) Ontwikkelaarcartridges Deze bevatten de ontwikkelaar die nodig is voor het overdragen van de toner op het papier. Voordat u de drumcartridge vervangt, moet u de ontwikkelaarcartridge verwijderen. ☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding (20) (21) (22) (17) Klep papieromkeergedeelte Deze klep wordt gebruikt bij dubbelzijdig afdrukken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT (1) (1) (2) (3) (4) (5) (6) Papierinvoerrol Klep origineelinvoergedeelte (7) Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen of de papierinvoerrol te reinigen. ☞ 8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-2) ☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding (3) (7) Scangedeelte Hier worden originelen gescand die in de automatische origineelinvoer zijn geplaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ZIJDE EN ACHTER (1) (2) (3) (4) (5) (1) USB-aansluiting (A-type) Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Deze aansluiting is aanvankelijk niet bruikbaar. Wilt u de aansluiting gebruiken, neem dan contact op met uw onderhoudstechnicus. (2) LAN-aansluiting Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt. Gebruik een afgeschermd type LAN-kabel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BEDIENINGSPANEEL (1) (2) (3) (4) (5) (6) OPDRACHT STATUS SYSTEEM INSTELLINGEN AFDRUKKEN GEREED DATA BEELD VERZENDEN LIJN DATA LOGOUT BEGIN (7) (1) (5) Aanraakscherm (6) (7) Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] ) Toets [BEGIN] Druk op deze toets om het beginscherm weer te geven. Regelmatig gebruikte instellingen kunnen ingeschreven worden op het beginscherm om snelle en eenvoudige bediening van het apparaat mogelijk te maken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (9) (10) OPDRACHT STATUS SYSTEEM INSTELLINGEN AFDRUKKEN GEREED DATA BEELD VERZENDEN LIJN DATA LOGOUT BEGIN (11) (9) (15) (16) (17) ) (15) Toets/indicator [SPAARSTAND] ( (10) Toets [STARTEN KLEUR] )) Druk op deze toets om het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te sparen. De toets [SPAARSTAND] ( ) knippert als het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AANRAAKSCHERM Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit. • Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-45). • Zie "Algemene handelingsmethoden" (pagina 7-4) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor informatie over de schermen en procedures voor het gebruik van de systeeminstellingen. Het aanraakscherm gebruiken Voorbeeld 1 (1) BEELD VERZENDEN KOPIE DOCUMENT ARCHIVERING Job status screen. Afdrukopdr.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voorbeeld 4 Kleurmodus Normaal OK Spec. Functies Functieoverzicht Dubbelz. Kopie Kantlijn Verschuiving Schuiven:Rechts Voor:10mm/Achter:10mm Wissen Rand:10mm Meerkleuren A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4. Belichting Auto A4 A5 A4 A4 1 1 Bestand Snelbestand Kopieerfactor Origineel 100% Papierformaat Auto A4 Normaal papier Als u ten minste één speciale functie selecteert, verschijnt de toets in het basisscherm.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT STATUSWEERGAVE Als het basisscherm van een functie verschijnt, wordt aan de rechterkant van het aanraakscherm de machinestatus weergegeven. De getoonde informatie wordt hieronder uitgelegd. Voorbeeld: Basisscherm van de kopierfunctie Bezig met kopieren vanaf lade 1. Gereed voor scannen volgende taak. Opdracht Status Onderbreken Kleurmodus Opdracht Status (1) MFP-status MFP-status 020/015 Onderhoudsinfo Spec. Functies Meerkleuren Dubbelz.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SYSTEEMBALK De systeembalk verschijnt onderaan het aanraakscherm. Hieronder wordt uitleg gegeven over de items in de systeembalk. MFP-status Kleurmodus Spec. Functies 020/015 Meerkleuren Dubbelz. Kopie Kopieren Uitvoer 020/015 Normaal A4 1. 2. 3. 4.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dit pictogram verschijnt wanneer de gegevensbeveiligingskit wordt gebruikt. Dit pictogram verschijnt wanneer de machine wordt verbonden met externe toepassingen. (3) Toets Helderheid aanpassen Druk op deze toets om de helderheid van het aanraakscherm aan te passen. Zodra u het hebt aangeraakt verschijnt het volgende scherm naast de toets. Druk op de toets [+] of [-] om de helderheid aan te passen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN Het apparaat is voorzien van twee voedingsschakelaars. De ene is de hoofdschakelaar aan de linkerzijde van de machine. De andere is de toets [AAN] ( ) aan de rechterbovenzijde van het bedieningspaneel. Hoofdvoedingsschakelaar Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT GEBRUIKERSAUTHENTICATIE Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften van uw werkplek. Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om de machine te gebruiken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Gebruikersauthenticatie OK Druk op [OK]. Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven. Gebruiksstatus: gebr./resterende pag. Zwart/wit : 87,654,321/12,345,678 Meerkleuren: 87,654,321/12,345,678 Tweekleuren: 87,654,321/12,345,678 Enkelkleurs: 87,654,321/12,345,678 Aanm. beheer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord. Gebruikersauthenticatie OK Gebruikersnaam Gebruik.Naam Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden Bij authenticatie op basis van (Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Druk op de toets [Wachtwoord]. OK Gebruikersauthenticatie Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het wachtwoord. Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder). Gebruikersnaam Gebruik.Naam User 0001 Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server. Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Gebruikersauthenticatie Druk op [OK]. OK Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven. Gebruikersnaam Gebruik.Naam User 0001 Gebruiksstatus: gebr./resterende pag. Zwart/wit : 87,654,321/12,345,678 Meerkleuren: 87,654,321/12,345,678 Tweekleuren: 87,654,321/12,345,678 Enkelkleurs: 87,654,321/12,345,678 Wachtwoord Auth.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BEGINSCHERM Wanneer de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, verschijnt het beginscherm in het aanraakscherm. Op het beginscherm worden functiekeuzetoetsen weergegeven. Door op deze toetsen te drukken wordt het basisscherm van elke functie geopend. Door op de toets [Mijn menu] te drukken worden items weergegeven waarmee u versneld functies uit "Mijn menu" opent.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen. Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT OPGESLAGEN ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek. De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven. • Om het tellen van de totale gebruiksaantallen van apparaten met een verschillende configuratie te vereenvoudigen, worden de in het opdrachtlogboek opgeslagen items vastgelegd, ongeacht geïnstalleerde randapparatuur en de reden van de opslag.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Nr. 16 Itemnaam Aantal gereserveerde sets Aantal opgegeven sets voor gereserveerde bestemmingen. 17 Aantal voltooide sets Aantal voltooide sets of aantal bestemmingen waarnaar de verzending met succes is voltooid. 18 Aantal gereserveerde pagina's Aantal gereserveerde origineelpagina's van een kopieeropdracht, afdrukopdracht, scanopdracht of andere opdracht. 19 Aantal voltooide pagina's Aantal voltooide pagina's van een set.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Nr. 47 Itemnaam Formaat Origineel Formaat van een gescand origineel. Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het papierformaat van het bestand. 48 Origineeltype Origineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het scherm met belichtingsinstellingen. 49 Papierformaat Het papierformaat van een afdrukopdracht. Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIER LADEN BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt. NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN De benaming van de laden is als volgt: Handinvoerlade Papierlade 1 Papierlade 2 Papierlade 3 Papierlade 4 BRUIKBAAR PAPIER Diverse soorten papier worden verkocht.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt De volgende papiertypen kunnen in elke lade worden geladen. "-" in de tabel geeft aan "kan niet worden gebruikt".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefhoofdpapier en voorbedrukt papier Bij deze uitleg wordt ervan uitgegaan dat "Uitschakelen van duplex" niet is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Glasplaat A A Lade origineelinvoer Voorgeperforeerd (links inbinden) Briefpapier Voorbedrukt ABC A -1- CBA A Papierlade 1 tot 4 A -1- Laad de te bedrukken kant van het papier naar onderen met de perforatiegaten naar voren en de bovenrand rechts.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4 PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT WIJZIGEN Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat A5 tot A4 (5-1/2" x 8-1/2" tot formaat 8-1/2" x 14") in lade 1 en 2 worden geladen. Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat B5 tot A4 (7-1/4" x 10-1/2" tot formaat 8-1/2" x 14") in lade 3 en 4 worden geladen. Trek de papierlade naar buiten. Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Plaats het papier in de lade. Indicatie streep 4 Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximum 500 vellen). • Wanneer papier tot boven de lijn wordt gevuld, kunnen papierstoringen optreden. • Pas op dat uw vingers niet bekneld raken in de lade wanneer u deze naar binnen duwt. Duw de papierlade rustig terug in het apparaat. Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE De handinvoer kan worden gebruikt voor het afdrukken op gewoon papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kunnen maximaal 100 vellen papier worden geladen (maximaal 40 vellen zwaar papier) voor ononderbroken afdrukken zoals met de andere laden. Open de handinvoerlade. Als u een groter papierformaat laadt dan A4 of 8-1/2" x 11", trek dan het verlengstuk van de handinvoer uit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE • Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het SHARP-standaardpapier of andere speciale media dan de door SHARP aanbevolen transparanten, of wanneer u afdrukt op de achterkant van eerder gebruikt papier, moet het papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen. • Strijk voordat u het papier laadt eventuele krullen vlak.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Enveloppen laden Enveloppen dienen in één lijn met de linkerkant in de hieronder aangegeven afdrukstand in de handinvoerlade te worden geladen.Alleen de voorzijde van de enveloppen kan bedrukt worden. Zorg dat de voorzijde naar beneden wijst. Laadt u enveloppen , plaats dan maar één envelop tegelijk. • Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen van het apparaat of een slechte afdrukkwaliteit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ORIGINELEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer en op de glasplaat plaatst. HET ORIGINEEL PLAATSEN ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer plaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven. Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer. 1 Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoer. Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen. 2 Plaats het origineel. Markeerstreep 3 Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een origineel op de glasplaat plaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Een dik boek plaatsen Wanneer u een dik boek of een ander dik origineel plaatst, volgt u onderstaande stappen om het boek plat te drukken. (1) Til de linker- en rechterzijde van de automatisch documentinvoer licht op. De automatische origineelinvoer zal naar boven komen. (2) Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Let op • Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische origineelinvoer kan tot beschadiging leiden.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT RANDAPPARATUUR In dit gedeelte wordt de randapparatuur beschreven die samen met het apparaat kan worden gebruikt en wordt het gebruik uitgelegd van de afwerkingeenheid, de zadelsteek afwerkingseenheid en de Sharp OSA (applicatie-communicatiemodule en module voor externe accounts). RANDAPPARATUUR Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit. De randapparatuur is meestal optioneel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Productnaam Productnummer Sharpdesk 1 LICENTIEKIT MX-USX1 Sharpdesk 5 LICENTIEKIT MX-USX5 Sharpdesk 10 LICENTIEKIT MX-US10 Sharpdesk 50 LICENTIEKIT MX-US50 Sharpdesk 100 LICENTIEKIT MX-USA0 Beschrijving Deze software maakt geïntegreerd beheer van documenten en computerbestanden mogelijk. Sommige opties zijn mogelijk niet in alle landen en gebieden beschikbaar.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AFWERKINGEENHEID De afwerkingeenheid is voorzien van de staffelfunctie, die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt. Daarnaast kan iedere set gesorteerde uitvoer worden geniet. ONDERDEELNAMEN Als de afwerkingmodule openstaat, hebt u toegang tot de volgende onderdelen. (1) (2) (3) (1) (4) Uitvoerlade (3) Geniete en gestaffelde uitvoer wordt in deze lade neergelegd. De lade is uitschuifbaar.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TOEVOER VISITEKAARTEN Deze toevoereenheid kan op de automatisch documentinvoer worden bevestigd en wordt gebruikt om automatisch visitekaarten te scannen. Open de geleider voor de originelen zover als mogelijk. 1 Plaats de toevoer voor visitekaarten op de documentinvoerlade. (1) Plaats de toevoer voor visitekaarten in het midden van de documentinvoerlade. 2 (2) Druk de toevoer voor visitekaarten voorzichtig omlaag. U zult de toevoer op zijn plaats horen klikken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SHARP OSA Sharp OSA (Open Systems Architecture) is een standaard die het mogelijk maakt om informatie te delen en te distribueren op een dusdanig geavanceerde wijze zoals voorheen niet mogelijk was op een digitale multifunctionele machine zelf. Bij gebruik van een multifunctionele machine die Sharp OSA ondersteunt, zijn het bedieningspaneel en de scanverzendfuncties te besturen vanaf een externe applicatie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de standaard applicatie. Selecteer externe applicatie Als twee of meer standaard applicaties zijn opgeslagen op de webpagina's, verschijnt het scherm voor selectie van een standaard applicatie. Selecteer de standaard applicatie die u wilt gebruiken. Als er slechts één standaard applicatie op de webpagina's is opgeslagen, start de verbinding met de standaard applicatie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Als inloggen mislukt Indien het inlogscherm niet verschijnt of de applicatie niet goed werkt, kan het gebeuren dat de machine ook niet meer goed functioneert. In dat geval adviseren we u om de externe account-modus te verlaten van de webpagina's van de machine. Zie voor meer informatie [Help] op de webpagina's. Mocht het nodig zijn om de externe account-modus geforceerd te beëindigen via het bedieningspaneel van de machine, volg dan onderstaande stappen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TEKST INVOEREN In dit gedeelte wordt de werking van het tekstinvoerscherm uitgelegd. FUNCTIES VAN DE BELANGRIJKSTE TOETSEN Toets Caps Shift Enter Beschrijving Met deze toets wisselt het tekstinvoerscherm tijdelijk naar het invoerscherm voor letters met accenten en symbolen. Het scherm voor hoofdletters wordt weergegeven totdat opnieuw op de toets [Caps] wordt gedrukt, zodat deze niet langer is gemarkeerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Toets Beschrijving Toont uitleg van elke toets. Help .com .net .org .biz .info http: Annuleren OK Zoeken Hiermee voert u eerder opgeslagen tekstreeksen in zoals ".com". Tekstreeksen worden opgeslagen bij "Instelling sjabloon aanraaktoetsenbord" in "Apparaatbeheer" bij de "Systeeminstellingen" op de webpagina. Druk op deze toets om naar het vorige instelvenster te gaan zonder tekst in te voeren.
HOOFDSTUK 2 KOPIEERMACHINE In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie. UITVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-34 • UITVOERFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-35 VOORDAT U DE MACHINE ALS KOPIEERMACHINE GEBRUIKT KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER . . . . . 2-37 BASISSCHERM VAN DE KOPIEERFUNCTIE . . . . 2-3 KOPIEERPROCEDURE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 SPECIALE FUNCTIES ORIGINELEN .
KOPIEERMACHINE TOETS [Beeld bewerken] . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • FOTO'S HERHALEN OP EEN KOPIE (Foto herhalen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegel-Beeld) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • ORIGINEELFORMAAT A3 (11" x 17") KOPIËREN KOPIËREN IN HET MIDDEN VAN HET PAPIER (Centreren) . . . . . . . . . . . . • ZWART EN WIT OMDRAAIEN OP DE KOPIE (Z/W Omgekeerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-74 TOETS [Kleur-Instellingen] . . . .
KOPIEERMACHINE VOORDAT U DE MACHINE ALS KOPIEERMACHINE GEBRUIKT Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een kopieermachine gebruikt. BASISSCHERM VAN DE KOPIEERFUNCTIE Druk op de toets [KOPIEREN] om het basisscherm van de kopieermodus te openen. Het basisscherm geeft berichten en toetsen voor het kopiëren weer en instellingen die zijn geselecteerd. (8) (1) KOPIE (9) DOCUMENT ARCHIVERING BEELD VERZENDEN Gereed voor scannen kopie. 0 Kleurmodus (2) Spec.
KOPIEERMACHINE (9) (14) Aangepaste toetsen Weergave Papierformaat U kunt de toetsen die hier verschijnen wijzigen, zodat ze instellingen of functies van uw voorkeur aangeven. De volgende toetsen verschijnen standaard als fabrieksinstelling: ☞ Aangepaste toetsen tonen (pagina 2-5) Toets [Bestand], de toets [Snelbestand] Druk op een van deze toetsen om de functie Bestand of Snelbestand van de functie documentarchivering te gebruiken.
KOPIEERMACHINE Aangepaste toetsen tonen Speciale functietoetsen en andere toetsen kunnen worden weergegeven in het basisscherm. Door vaak gebruikte functies aan deze toetsen toe te kennen, beschikt u met één druk op de toets over deze functies. U kunt “Toetsinstelling aanpassen” op de webpagina’s gebruiken om de functie die aan een toets is toegekend te veranderen. Wanneer "Wissen", "Kantlijn Verschuiving" en "Helderheid" zijn toegekend aan de aangepaste toetsen Spec.
KOPIEERMACHINE KOPIEERPROCEDURE Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het kopiëren. Selecteer instellingen in de onderstaande volgorde, zodat het kopiëren soepel verloopt. Zie de uitleg over elke instelling in dit hoofdstuk voor uitgebreide procedures voor het selecteren van instellingen. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE Uitvoerinstellingen Selecteer de kopieeruitvoerinstellingen. De hoofdinstellingen zijn de volgende: • Sorteerfunctie ☞Sorteerfunctie (pagina 2-35) • Groepeerfunctie ☞Groepeerfunctie (pagina 2-35) • Staffelfunctie ☞Staffelfunctie (pagina 2-35) • Nietsorteerfunctie ☞Functie Nietsorteren / Zadelsteek (pagina 2-36) OK Uitvoer Staffel Sorteren Sorteren Nieten Groep Instellingen speciale functies Spec.
KOPIEERMACHINE • Indien een of meer speciale functies zijn geselecteerd, verschijnt de toets in het basisscherm. Druk op de toets om een lijst van de geselecteerde speciale functies weer te geven. Zo kunt u controleren welke speciale functies zijn geselecteerd en welke instellingen daarvoor gelden.
KOPIEERMACHINE PAPIERLADEN De machine is ingesteld om automatisch een lade te selecteren die hetzelfde papierformaat heeft als het formaat van het geplaatste origineel (automatische papierladeselectie). U kunt de papierlade handmatig selecteren als het juiste papierformaat niet is geselecteerd of als u het papierformaat wilt wijzigen. Kleurmodus Spec. Functies Druk op de toets [Papierformaat]. Meerkleuren Dubbelz. Kopie Normaal A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE BASISPROCEDURE OM KOPIEËN TE MAKEN In dit gedeelte worden de basisprocedures uitgelegd voor het maken van kopieën, inclusief de keuze van de kopieerfactor en andere kopieerinstellingen. KOPIEËN MAKEN KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kopieën maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE (1) Geef het formaat van het origineel op. (2) (1) Druk op de juiste toets voor het origineelformaat. OK Origineel A5 216x330 B5 216x340 (2) Druk op de toets [OK]. 16K AB 3 Inch A4 216x343 Aangepast Form Invoer formaat Geen Wanneer u een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op als uitgelegd in FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-29). Kleurmodus Controleer het te gebruiken papier en de kleurmodus. Spec.
KOPIEERMACHINE KOPIËREN MET BEHULP VAN DE GLASPLAAT Als u een kopie wilt maken van een boek of ander dik origineel dat niet met de automatische documentinvoer gescand kan worden, opent u de automatische documentinvoer en plaatst u het origineel op de glasplaat. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een kopie maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de glasplaat.
KOPIEERMACHINE (1) Geef het formaat van het origineel op. (2) (1) Druk op de juiste toets voor het origineelformaat. OK Origineel A5 216x330 B5 216x340 (2) Druk op de toets [OK]. 16K AB 3 Inch A4 216x343 Aangepast Form Invoer formaat Geen Wanneer u een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op als uitgelegd in FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-29). Kleurmodus Controleer het te gebruiken papier en de kleurmodus. Spec.
KOPIEERMACHINE 7 Verwijder het origineel, plaats het volgende origineel en druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand. Gebruik dezelfde toets [START] die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel en alle volgende originelen. Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 8 Lezen Klaar Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren..
KOPIEERMACHINE AUTOMATISCH 2-ZIJDIG KOPIËREN 2-ZIJDIGE KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID Originelen Originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Originelen Kopieën 1-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de origineelinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld.
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Origineel A5 216x330 B5 216x340 Geef het formaat van het origineel op. (1) Druk op de juiste toets voor het origineelformaat. (2) Druk op de toets [OK]. 16K AB 3 Inch 216x343 A4 Aangepast Form Invoer formaat Geen Wanneer u een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op als uitgelegd in FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-29). Druk op de toets [Dubbelz. Kopie]. Kleurmodus Colour Mode Meerkleuren Spec.
KOPIEERMACHINE Kleurmodus Controleer het te gebruiken papier en de kleurmodus. Spec. Functies Zorg ervoor dat het gewenste papier (en papierlade) en kleurmodus zijn geselecteerd. • Druk op de toets [Papierformaat] als u het papier (en lade) wilt wijzigen. ☞ PAPIERLADEN (pagina 2-9) • Druk op de toets [Kleurmodus] om de kleurmodus de wijzigen. ☞ KLEURKOPIEERFUNCTIES (pagina 2-21) Meerkleuren Normaal Dubbelz. Kopie A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE AUTOMATISCH 2-ZIJDIG KOPIËREN MET DE GLASPLAAT Originelen Kopieë Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen Detector origineelformaat Open de automatische documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit de origineelinvoer voorzichtig. Schaalaanduiding van de glasplaat merkteken Staand origineel cba Leg de bovenrand van het origineel tegen de zijde van de glasplaat met de schaalaanduiding.
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Origineel A5 216x330 B5 216x340 Geef het formaat van het origineel op. (1) Druk op de juiste toets voor het origineelformaat. (2) Druk op de toets [OK]. 16K AB 3 Inch A4 216x343 Aangepast Form Invoer formaat Geen Wanneer u een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op als uitgelegd in FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-29). Kleurmodus Spec. Functies Druk op de toets [2-Zijdige Kopie].
KOPIEERMACHINE Kleurmodus Controleer het te gebruiken papier en de kleurmodus. Spec. Functies Meerkleuren Normaal Dubbelz. Kopie A4 Zorg ervoor dat het gewenste papier (en papierlade) en kleurmodus zijn geselecteerd. • Druk op de toets [Papierformaat] als u het papier (en lade) wilt wijzigen. ☞ PAPIERLADEN (pagina 2-9) • Druk op de toets [Kleurmodus] om de kleurmodus de wijzigen. ☞ KLEURKOPIEERFUNCTIES (pagina 2-21) Uitvoer 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE KLEURKOPIEERFUNCTIES De kleurmodus van de toets [STARTEN KLEUR] is normaal gezien ingesteld op [Meerkleuren], zodat het kopiëren plaatsvindt in de full colour-modus als de toets [STARTEN KLEUR] wordt ingedrukt. Stel de kleurmodus in op [Automatisch] als originelen in kleur zijn samengevoegd met originelen in zwart-wit om de kleurmodus voor elk origineel op de juiste manier te wijzigen. Druk op [Kleurmodus] in het basisscherm om het volgende scherm te openen.
KOPIEERMACHINE Kopiëren in enkele kleur selecteren Wanneer u [Enkele Kleur] hebt geselecteerd als kleurenmodus verschijnt het volgende scherm. Druk op de gewenste kleur en druk vervolgens op [OK]. Kleurmodus OK Enkele Kleur OK R (rood) G (groen) B (blauw) C (cyaan) M (magenta) G (geel) Kopiëren in twee kleuren selecteren Wanneer u [2 kleuren] hebt geselecteerd als kleurenmodus verschijnt het volgende scherm. Druk op de gewenste kleur en druk vervolgens op [OK].
KOPIEERMACHINE DE BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN U kunt het belichtingsniveau en het type origineel beeld selecteren, zodat u een duidelijke kopie krijgt. BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD AUTOMATISCH AANPASSEN Standaard worden het belichtingsniveau en het origineeltype automatisch aangepast aan het origineel dat u kopieert. ("Auto" wordt weergegeven.) Deze functie past automatisch het beeld aan tijdens zwart-wit en full colour kopiëren om zo de geschiktste kopie te krijgen. Spec.
KOPIEERMACHINE OK Belichting Auto Handmatig 1 3 Type Origineel Beeld 5 Tekst Tekst/ Afged.Foto Tekst/Foto Afgedrukte Foto Foto Map Belichting Origineel Kleur Verbetering Kopie van kopie Scanresolutie 2 Pas het belichtingsniveau aan. Druk op de toets om de kopie donkerder te maken. Druk op de toets om de kopie lichter te maken.
KOPIEERMACHINE VERGROTEN/VERKLEINEN/ZOOM KOPIEERFACTOR AUTOMATISCH SELECTEREN (Auto Image) In dit gedeelte wordt de functie kopieerfactor automatisch selecteren (Auto Image) uitgelegd. Hiermee wordt automatisch de kopieerfactor geselecteerd die overeenkomt met het papierformaat. De toets [Auto Image] verschijnt in het basisscherm van de kopieermodus als de papierlade handmatig wordt verwisseld.
KOPIEERMACHINE KOPIEERFACTOR HANDMATIG SELECTEREN (Vaste kopieerfactor/Zoom) Druk op [Kopieerfactor] in het basisscherm van de kopieerfunctie om een van de vier (drie) vooraf ingestelde vergrotingsfactoren of vier (twee) vooraf ingestelde verkleiningsfactoren (maximum 200%, minimum 50%) te selecteren. Bovendien kunt u met de zoomtoetsen elke kopieerfactor tussen 50% en 200% selecteren in stappen van 1%. Stel de kopieerfactor in.
KOPIEERMACHINE A5 70% B5 A5 81% A4 B5 86% A4 2 Druk op de toets [OK]. OK Kopieerfactor 75 75 Zoom % 115% B5 A4 122% A5 B5 141% A5 A4 1 Nadat u op [OK] hebt gedrukt, controleert u of een papierformaat is geselecteerd dat geschikt is voor die kopieerfactor. 2 100% Auto Image X-y zoom Wanneer u de automatische documentinvoer gebruikt, ligt het bereik zowel voor de verticale als voor de horizontale kopieerfactor tussen 50% en 200%. Als u de kopieerfactor wilt terugzetten op 100%..
KOPIEERMACHINE DE LENGTE EN BREEDTE AFZONDERLIJK VERGROTEN/VERKLEINEN (X-y zoom) Met de functie X-y zoom kunt u de horizontale en verticale kopieerfactor afzonderlijk wijzigen. Zowel de horizontale als de verticale kopieerfactor kunt u in stappen van 1% instellen tussen 50% en 200%. Druk op [Kopieerfactor] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen.
KOPIEERMACHINE FORMATEN ORIGINEEL FORMAAT ORIGINEEL OPGEVEN Het origineelformaat wordt ingesteld in "Stand. originele afmetingsins." in de systeeminstellingen (beheerder), en de instelling wordt weergegeven in de toets [Origineel]. In dit gedeelte wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van de instelling wanneer het origineelformaat afwijkt van het formaat dat de toets [Origineel] aangeeft. Druk op de toets [Origineel] en voer het volgende uit.
KOPIEERMACHINE Een niet-standaard origineelformaat opgeven OK Origineel A5 216x330 B5 216x340 Druk op de toets [Invoer Formaat]. 16K AB 1 Inch A4 216x343 Aangepast Form Invoer Formaat (1) Geen (3) OK Origineel Invoer Formaat Annuleren X 297 (25~356) mm Y 210 (25~216) mm OK Voer het formaat van het origineel in. (1) Geef de X (horizontale) afmeting van het origineel op. Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een cijferinvoerscherm te openen.
KOPIEERMACHINE VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN Origineelformaten die u vaak gebruikt, kunt u opslaan. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u speciale origineelformaten opslaat, oproept, wijzigt en wist. Origineelformaten opslaan (bewerken/wissen) U kunt 12 speciale origineelformaten opslaan. Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen. Druk op de toets [Aangepast Form].
KOPIEERMACHINE (1) (1) Geef de X (horizontale) afmeting van het origineel op. OK OK Origineel Invoer Formaat 3 Voer het formaat van het origineel in. (3) Annuleren XX 297 (25~356) mm YY 210 (25~216) mm OK OK Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een cijferinvoerscherm te openen. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het cijferinvoerscherm. Er kan een afmeting tussen 25 mm en 356 mm (1" to 14") worden ingevoerd.
KOPIEERMACHINE Een opgeslagen origineelformaat oproepen Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen om een opgeslagen origineelformaat op te roepen. OK Origineel A5 216x330 B5 216x340 16K AB 1 Inch 216x343 A4 Aangepast Form Invoer Formaat (2) 2 Druk op de toets [Aangepast Form]. Geen (1) (3) Origineel OK Aangepast Form OK Roep het gewenste opgeslagen origineelformaat op. (1) Druk op de tab [Oproepen].
KOPIEERMACHINE UITVOER Als u uitvoerfuncties en de uitvoerlade wilt selecteren, drukt u op de toets [Uitvoer] in het basisscherm van de kopieermodus. U kunt de volgende uitvoerfuncties selecteren: sorteren, groeperen, staffelen en sorteren nieten. Bij de uitleg van onderstaande instellingen wordt ervan uit gegaan dat er een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
KOPIEERMACHINE UITVOERFUNCTIES In dit gedeelte worden alle uitvoerfuncties uitgelegd. Sorteerfunctie Groepeerfunctie Hiermee sorteert u uitvoer tot sets. Voorbeeld: De uitvoer sorteren in 5 sets Met deze functie groepeert u kopieën per pagina. Voorbeeld: Groepen van 5 kopieën van elke pagina Originelen Uitvoer Originelen Uitvoer Stel het aantal kopieën in (5). Stel het aantal kopieën in (5). Uitvoer Uitvoer Druk op de toets [Uitvoer]. Druk op de toets [Uitvoer].
KOPIEERMACHINE Functie Nietsorteren / Zadelsteek Met de nietsorteerfunctie wordt de uitvoer gesorteerd tot sets en elke set wordt geniet en naar de lade gezonden. Hieronder ziet u een overzicht van het verband tussen nietpositie, papierstand, toegestane papierformaten om te nieten en het aantal vellen dat kan worden geniet. Voor de plaatsingsrichting van originelen, zie "Plaatsingsrichting origineel" (pagina 2-36).
KOPIEERMACHINE KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER Naast normaal papier kunt u met de handinvoer ook kopieën maken op transparanten, enveloppen, tabpapier en andere speciale media. Zie voor meer informatie over papier dat in de handinvoerlade kan worden geplaatst, "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-26) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT". Zie voor voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de handinvoerlade, "PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE" (pagina 1-31) in "1.
KOPIEERMACHINE Doorvoerlade Papierlade 1. A4 4 Controleer de instelling voor het papierformaat van de handinvoerlade. Druk op de papierformaattoets als u de instelling moet wijzigen. OK Papierformaat A4 Normaal papier Normaal papier 2. A5 Normaal papier 3. A4 Normaal papier 4. A4 Normaal papier Ga naar stap 7 als u het papierformaat en -type dat onder “Handinvoerlade” verschijnt niet hoeft te wijzigen. Papierformaat Type/Formaatinstelling Handinvoer Annuleren Selecteer papiersoort.
KOPIEERMACHINE (1) (1) Druk op de papierformaattoets van de handinvoerlade. OK Papierformaat Doorvoerlade Papierlade 7 Selecteer de handinvoerlade. (2) 1. A4 Normaal papier 2. A5 Normaal papier 3. A4 Normaal papier 4. A4 Normaal papier (2) Druk op de toets [OK]. A4 Normaal papier Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. 8 Het scannen begint. • Als de originelen in de origineelinvoerlade zijn geplaatst, worden de originelen gekopieerd.
KOPIEERMACHINE SPECIALE FUNCTIES Dit hoofdstuk geeft uitleg over Kantlijn verschuiving, Wissen, Dubbelz. kopie en andere speciale functies. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt ingedrukt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen.
KOPIEERMACHINE Menu voor speciale functies (tweede scherm) OK Spec. Functies (1) (2) Proefafdruk Origineel gem. form. (3) Langzame scanmodus (4) 22 2 Scan adreskrt. (1) (3) Toets [Proefafdruk] ☞ KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS U Toets [Langzame scanmodus] ☞ KOPIËREN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame AFDRUKT (Proefafdruk) (pagina 2-91) (2) Toets [Origineel gem. form.
KOPIEERMACHINE De toets [OK] en de toets [Annuleren] In sommige gevallen verschijnen er in de schermen voor speciale functies twee toetsen [OK] en één toets [Annuleren]. De toetsen worden op de volgende manier gebruikt: (A) (B) (C) OK Spec. Functies Kantlijnverschuiving Annuleren OK Omlaag Rechts Links Zijde 1 10 Zijde 2 (0~20) mm 10 (0~20) mm Omhoog (A) De geselecteerde instellingen spec. functies invoeren en teruggaan naar het basisscherm voor kopieerfunctie.
KOPIEERMACHINE MARGES TOEVOEGEN (kantlijnverschuiving) Met deze functie verschuift u de gekopieerde afbeelding naar rechts, links, omhoog of omlaag om de kantlijn aan te passen. Dit is handig wanneer u de kopieën wilt perforeren. Door de afbeelding naar rechts te verschuiven kunt u de kopieën aan de linkerrand binden met een touwtje. Zonder kantlijnverschuiving Met kantlijnverschuiving 1 1 1 1 De perforatiegaten vallen in de afbeelding.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. 4 Het kopiëren begint. Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
KOPIEERMACHINE RANDSCHADUWEN WISSEN (wissen) De functie Wissen wordt gebruikt om schaduwen te voorkomen die aan de randen van afbeeldingen kunnen optreden bij het kopiëren van dikke originelen of boeken. Als u een dik boek kopieert... Zonder de wisfunctie Er verschijnen schaduwranden op de kopie. Hier vormen zich schaduwranden Met de wisfunctie Er verschijnen geen schaduwranden op de kopie. Wisfuncties Rand Wissen Zijkant wissen Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE (1) (2) Selecteer de wisinstellingen. (3) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Spec. Functies Wissen Annuleren Rand Wissen Selecteer een van de vier posities. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN MAKEN VOOR BOEKJE (Inbindkopie) Met deze functie kopieert u twee origineelpagina's op de voorkant en twee origineelpagina's op de achterkant van elk vel papier, zodat u de kopieën op de middellijn kunt vouwen tot een boekje. Deze functie is handig om kopieën te combineren tot een aantrekkelijk boekje of brochure.
KOPIEERMACHINE Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de toets [Inbindkopie]. ☞ Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40) Inbindkopie 3 Selecteer de inbindkopie kopieerinstellingen. OK Spec. Functies Annuleren Origineel 1-Zijdig 2-Zijdig Rug Links (1) Druk op de toets [1-Zijdig] als het origineel 1-zijdig is. Druk op de toets [2-Zijdig] als het origineel 2-zijdig is. OK (2) Selecteer de inbindzijde ([Rug Links] of [Rug Rechts]).
KOPIEERMACHINE EEN GROOT AANTAL ORIGINELEN TEGELIJK KOPIËREN (opdracht samenstellen) Als u een groot aantal originelen kopieert, kunt u met deze functie de originelen in sets verdelen om vervolgens elke set afzonderlijk in de automatische documentinvoerlade te plaatsen. Gebruik deze functie wanneer u alle originelen in één bestand wilt kopiëren, terwijl het aantal originelen groter is dan het maximale aantal dat in de invoerlade past.
KOPIEERMACHINE Druk op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om de eerste set originelen te scannen. 3 Het scannen begint. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Plaats de volgende set originelen en druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. 4 Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand. Gebruik dezelfde toets [STARTEN] die u voor de eerst set gebruikte ook voor de tweede set en alle volgende sets. Om het scannen te annuleren...
KOPIEERMACHINE INSTEEKVELLEN INVOEGEN BIJ HET Kopiëren OP TRANSPARANTEN (Transparant-Insteekvellen) Wanneer u kopieert op transparanten, blijven de vellen mogelijk aan elkaar plakken door de statische elektriciteit. Met de functie transparant-insteekvellen kunt u automatisch een vel papier invoegen tussen elk vel transparant, zodat u de transparanten gemakkelijk kunt pakken. Ook kunt u kopiëren op de insteekvellen. B C A Insteekvellen Plaats het transparant in de handinvoerlade.
KOPIEERMACHINE (1) Spec. Functies Annuleren OK (2) Druk op de toets [OK]. Afdruk op insteekvellen Ja 4 (1) Selecteer of er wordt gekopieerd op het insteekpapier: ([Ja] of [Nee]). OK Transparant-Insteekvellen Papierlade Selecteer de instellingen voor invoegen. (2) Nee U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Uitleg van (A) Wanneer transparanten worden geselecteerd als invoegvellen, wordt er automatisch geschikt papier geselecteerd voor de invoegvellen.
KOPIEERMACHINE TWEE ORIGINELEN OP ÉÉN VEL KOPIËREN (2-in-1) Twee pagina's originelen kunnen op één vel papier worden gekopieerd. Deze functie is handig als u meerdere pagina's compact wilt presenteren of een overzicht wilt geven van alle pagina's in een document. Door twee originelen op één vel te kopiëren, heeft u de helft minder papier nodig. A A B B Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE (1) (2) Spec. Functies Lay-out (1) Selecteer de lay-out. OK OK Annuleren 2-in-1 Selecteer de lay-out en de rand. (3) Selecteer de volgorde waarin de originelen worden geordend op de kopie. OK OK Rand Lay-out 3 De pijlen in bovenstaand diagram geven aan hoe de afbeeldingen zijn geordend. (2) Selecteer de rand. U kunt selecteren: ononderbroken lijnen, stippellijnen of geen lijnen. (3) Druk op de toets [OK]. U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
KOPIEERMACHINE BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART KOPIËREN OP ÉÉN VEL PAPIER (Kaart Formaat) Wanneer u een kaart kopieert, kunt u met deze functie de voor- en achterkant samen kopiëren op één vel papier. Deze functie is handig om kopieën te maken ter identificatie en om papier te sparen. Kopieën Originelen Voorzijde Achterzijde Voorbeeld van kopie formaat A4 (8-1/2" x 11") staand Kleurmodus Spec. Functies Meerkleuren Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen op de glasplaat. Originelen Resultaat A Voorzijde A Achterzijde B B 2 A Voorzijde A B B Achterzijde Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de toets [Kaart Formaat]. ☞ Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40) (1) (2) OK Spec. Functies Kaart Formaat Annuleren X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm Selecteer instellingen Kaart Formaat.
KOPIEERMACHINE Druk op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om de voorzijde van de kaart te scannen. 5 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Draai de kaart om en druk op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om de achterzijde van de kaart te scannen. 6 Gebruik dezelfde toets [START] als voor de voorkant van de kaart. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed.
KOPIEERMACHINE DE DATUM OF EEN STEMPEL AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Stempel) Met deze functie drukt u de datum, een stempel, het paginanummer of tekst af op kopieën. Er zijn zes afdrukposities beschikbaar: linksboven, middenboven, rechtsboven, linksonder, middenonder en rechtsonder. De afdrukposities worden gescheiden in gebieden voor de datum, het paginanummer en tekst (A hieronder) en gebieden die worden gebruikt voor een stempel (B hieronder).
KOPIEERMACHINE ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL Volg de onderstaande stappen om stempelinstellingen te selecteren. Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als nieten is ingeschakeld wanneer een afwerkingeenheid geïnstalleerd is, zal het nieten gebeuren op de plaats op het papier die hieronder aangeduid staat.
KOPIEERMACHINE Spec. Functies Selecteer Stempel. OK Stempel Annuleren Lees de volgende secties voor meer gedetailleerde informatie over alle stempelitems: Datum: DATUM TOEVOEGEN AAN KOPIEËN (Datum) (pagina 2-61) Stempel: KOPIEËN STEMPELEN (Stempel) (pagina 2-63) Pagina-Nummering: PAGINANUMMERS AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Paginanummering) (pagina 2-65) Tekst: TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst) (pagina 2-68) OK 3 6 2 5 1 4 1 2 4 Datum PaginaNummering Stempel Tekst Opmaak Spec.
KOPIEERMACHINE DATUM TOEVOEGEN AAN KOPIEËN (Datum) U kunt de datum afdrukken op kopieën. U kunt de positie van de datum, de kleur, de notatie en pagina (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. Voorbeeld: 4 april 2010 in de rechterbovenhoek van het papier afdrukken. 04/APR/2010 1 Druk de toets [Datum] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-59). Stel de datumnotatie in. Stempel Datum Annuleren OK Eerste Pag.
KOPIEERMACHINE Stempel Datum Annuleren OK Eerste Pag. JJJJ/MM/DD Afdrukkleur Controleer de weergegeven datum. Als u de datum moet wijzigen, drukt u op de toets [Datumwijziging]. Stel de gewenste datum in en druk op [OK]. Bk (zwart) MM/DD/JJJJ Alle Pag.'s DD/MM/JJJJ Stempel 04/APR/2010 Datumwijziging MM DD, JJJJ OK Datumwijziging Jaar Maand Dag 2010 04 04 4 , kunt u de Als alternatief voor de toetsen cijferweergavetoets gebruiken om de waarde direct te wijzigen met de cijfertoetsen.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN STEMPELEN (Stempel) Een tekst als "VERTROUWELIJK" kunt u wit afdrukken op een donkere achtergrond als "stempel" op kopieën. Voor een stempel kunt u de positie, de kleur, het formaat, de dichtheid en pagina's (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. "VERTROUWELIJK" afdrukken in de linkerbovenhoek van een kopie VERTROUWELIJK U kunt kiezen uit 12 teksten voor het stempel.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Afdrukkleur] en selecteer de kleur en dichtheid. Stempel Stempel Annuleren VERTROUWELIJK PRIORITEIT TER INFORMATIE NIET KOPIËREN DRINGEND PROEFDRUK VOORLOPIG DEFINITIEF OK Selecteer de kleur die u wilt gebruiken. Als u de geselecteerde kleur donkerder wilt maken, drukt u op de toets . Als u de geselecteerde kleur lichter wilt maken, drukt u op de toets . Als u klaar bent met het selecteren, drukt u op [OK]. Eerste Pag. Afdrukkleur Bk 1 2 3 Alle Pag.
KOPIEERMACHINE PAGINANUMMERS AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Paginanummering) U kunt paginanummers afdrukken op kopieën. U kunt de positie, de kleur, de notatie en een paginanummer selecteren voor paginanummering. Paginanummer afdrukken middenonder op het papier. 1 2 3 1 Druk de toets [Paginanummering] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-59). Selecteer een notatie voor het paginanummer.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Afdrukkleur]. Stempel Annuleren Paginanummering OK Selecteer de kleur die u wilt gebruiken. Als u klaar bent met het selecteren, drukt u op [OK]. Afdrukkleur Formaat Voor Paginanummering Bk (zwart) Stempel 1,2,3.. (1),(2),(3).. Totaal Pag.'s Afdrukkleur -1-,-2-,-3-.. P.1,P.2,P.3.. Auto <1>,<2>,<3>.. 1/5,2/5,3/5..
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [OK]. Stempel OK Paginanummer Auto 6 Eerste Nummer Handmatig 1 Laatste Nummer Omsl./Invoeg. Tellen Auto Afdrukken start vanaf blad 1 Druk op de toets [OK]. Stempel Annuleren Paginanummering Ga nadat u op [OK] hebt gedrukt verder vanaf stap 5 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-59) om de kopieerprocedure te voltooien. OK Afdrukkleur Formaat Voor Paginanummering 7 Bk (zwart) 1,2,3.. (1),(2),(3).. -1-,-2-,-3-.. P.1,P.2,P.3..
KOPIEERMACHINE TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst) U kunt ingevoerde tekst afdrukken op kopieën. U kunt maximaal 30 veel gebruikte tekstreeksen opslaan. Voorbeeld: "April 2010 Planningbespreking" afdrukken linksboven op het papier April 2010 Planningbespreking 1 Druk de toets [Tekst] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-59). Druk op de toets [Opnieuw oproepen]. Stempel Tekst Annuleren OK Eerste Pag.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Afdrukkleur]. Stempel Annuleren Tekst Selecteer de kleur die u wilt gebruiken. Als u klaar bent met het selecteren, drukt u op [OK]. OK Eerste Pag. AAA AAA Stempel Afdrukkleur Vooringesteld Opnieuw oproepen Opslaan/ Verwijderen Bk (zwart) Afdrukkleur OK Alle Pag.'s Directe Invoer Bk (zwart) 4 R (rood) G (groen) B (blauw) C (cyaan) M (magenta) G (geel) • Als u een andere kleur hebt geselecteerd dan [Bk (zwart)], drukt u op de toets [STARTEN KLEUR].
KOPIEERMACHINE Tekstreeksen opslaan, bewerken en wissen 1 Druk de toets [Tekst] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-59). Druk op de toets [Opslaan/Verwijderen]. Stempel Annuleren Tekst OK Eerste Pag. 2 Afdrukkleur Vooringesteld Opnieuw oproepen Bk (zwart) Opslaan/ Verwijderen Alle Pag.'s Directe Invoer Een tekstreeks opslaan of een opgeslagen tekstreeks bewerken/verwijderen.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Vorige]. Stamp Stempel Text Tekst 5 Vorige 10 Store/Delete Opslaan/Verwijderen 4 1 No.01 AAA AAA No.02 BBB BBB No.03 CCC CCC No.04 No.05 No.06 No.07 No.08 No.09 No.10 3 U keert terug naar het scherm van stap 2. Ga om te kopiëren met behulp van een opgeslagen tekstreeks verder vanaf stap 2 van "TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst)" (pagina 2-68).
KOPIEERMACHINE STEMPELLAY-OUT CONTROLEREN (Lay-out) Nadat de stempelitems zijn geselecteerd kunt u de afdruklay-out controleren, de afdrukpositie wijzigen en stempelitems wissen. Druk op de toets [Opmaak]. OK Spec. Functies Stempel OK Annuleren 1 Datum Stempel PaginaNummering Tekst 1 3 6 2 5 1 4 2 Opmaak U kunt alleen op de toets [Opmaak] drukken als stempelitems zijn geselecteerd. Is de lay-out juist, dan drukt u op [OK].
KOPIEERMACHINE Stempel Verplaatsen OK Selecteer locatie om gesel. item naartoe te verplaatsen. 3 6 2 5 1 4 Druk op de toets van de gewenste doelpositie. De positietoets waarop u hebt gedrukt, wordt gemarkeerd en de afdrukpositie verandert. De toetsen die de afdrukposities aangeven, verschijnen als volgt naargelang de instellingen. 4 1 Niet geselecteerd, stempelinstelling is niet geselecteerd. 1 Geselecteerd tijdens het selecteren van de stempelinstelling.
KOPIEERMACHINE TOETS [Beeld bewerken] Wanneer u op de toets [Beeld bewerken] in het tweede menuscherm voor speciale functies drukt, wordt het menuscherm voor beeldbewerking geopend. Menuscherm Beeld bewerken Spec. Functies OK Wissen Inbindkopie TransparantInsteekvellen 2-in-1 Kaart Formaat Stempel Beeld bewerken KleurInstellingen Bestand Snelbestand Spec. Functies Opdracht Samenstel. Spec. Functies OK Afbeeld. bew.
KOPIEERMACHINE FOTO'S HERHALEN OP EEN KOPIE (Foto herhalen) Met Foto herhalen maakt u herhaalde afbeeldingen van een origineel van fotoformaat (90 mm x 130mm, 100 mm x 100 mm ,100 mm x 70 mm, 65 mm x 75 mm of 100 mm x 57 mm (3" x 5", 7" x 5" formaat, 4" x 2-1/2", 2-1/2" x 2-1/2" of 2-5/8" x 2-1/8")) op één vel kopieerpapier zoals u hieronder ziet. U kunt maximaal 12 afbeeldingen (als de afbeelding is 65 mm x 70 mm (2-1/2" x 2-1/2" is)) herhalen op één vel papier.
KOPIEERMACHINE (1) Beeld Edit bewerken Image Foto herhalen Photo Repeat Formaat Origineel Original Size 3 Selecteer de instellingen voor Foto herhalen. (2) OK Annuleren Cancel (1) Druk op de toets met de combinatie het soort origineel en het papierformaat dat u wilt gebruiken. OK Herhalingstype Repeat Type 1 1 5 5 A4/8½x11 130x 90mm Druk op de toetsen om te wisselen tussen de schermen en druk op de toets voor de gewenste herhaling (A4 of A3) (8-1/2" x 11" of 11" x 17").
KOPIEERMACHINE DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegel-Beeld) Met deze functie maakt u op de kopie een spiegelbeeld van het origineel. Origineel 1 Gespiegelde kopie Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de toets [Beeld bewerken]. ☞ TOETS [Beeld bewerken] (pagina 2-74) (1) 3 Selecteer Spiegel-Beeld. (2) Spec.
KOPIEERMACHINE ORIGINEELFORMAAT A3 (11" x 17") KOPIËREN KOPIËREN IN HET MIDDEN VAN HET PAPIER (Centreren) Met deze toets centreert u de gekopieerde afbeelding op het papier. Hiermee kunt u de afbeelding midden in het papier plaatsen wanneer het origineelformaat kleiner is dan het papierformaat of wanneer u de afbeelding verkleint. Zonder de centreerfunctie Met de centreerfunctie Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE • U kunt de afbeelding verkleinen wanneer u de functie centreren gebruikt, maar niet vergroten. • Wanneer het origineelformaat of het papierformaat wordt weergegeven als speciaal formaat, kunt u deze functie niet gebruiken. Als u het Centreren wilt annuleren... Druk op [Centreren] in het scherm van stap 3, zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE ZWART EN WIT OMDRAAIEN OP DE KOPIE (Z/W Omgekeerd) Met deze functie keert u zwart en wit om op de kopie, zodat een negatieve afbeelding ontstaat. U kunt deze toets alleen gebruiken voor zwart-witkopiëren. Originelen met grote zwarte vlakken (waarvoor veel toner nodig is) kunt u kopiëren met Z/W Omgekeerd, zodat u minder toner verbruikt. Originelen Kopie Z/W Omgekeerd Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE • Wanneer u deze functie selecteert, verandert de “Type Origineel Beeld”-instelling voor het belichtingsniveau automatisch naar "Tekst". • In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar. Als u Z/W Omgekeerd wilt annuleren... Druk op de toets [Z/W Omgekeerd] in het scherm van stap 3 zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE TOETS [Kleur-Instellingen] Wanneer u op de toets [Kleurbijstellingen] in het eerste menuscherm voor speciale functies drukt, wordt het menuscherm voor kleurbijstellingen geopend. Menuscherm Kleur-Instellingen Spec. Functies OK Wissen Inbindkopie TransparantInsteekvellen 2-in-1 Spec. Functies Opdracht Samenstel. Spec.
KOPIEERMACHINE ROOD/GROEN/BLAUW AANPASSEN IN KOPIEËN (RGB aanpassen) Met deze toets versterkt of verzwakt u een van de drie kleurcomponenten rood (R), groen (G), of blauw (B). R (Rood)+ G (Groen)+ B (Blauw)+ Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op. ☞ FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29) Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec.
KOPIEERMACHINE DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING AANPASSEN (Scherpte) Met deze toets maakt u een afbeelding scherper of zachter. Zacht Scherp Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op. ☞ FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29) Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 2 (2) Druk op de toets [Kleur-Instellingen].
KOPIEERMACHINE VAGE KLEUREN IN KOPIEËN WIT MAKEN (Achtergrond-Onderdrukking) Met deze functie worden lichte achtergronden onderdrukt. Niveau [+] De helderheid waarbij onderdrukking wordt uitgevoerd, kan worden aangepast. Lichte gebieden worden onderdrukt. Niveau [-] Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [STARTEN KLEUR]. 4 Het kopiëren begint. Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op de toets [STARTEN KLEUR] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE DE KLEUR AANPASSEN (Kleurbalans Instellen) Met deze toets kunt u de kleur, tint en dichtheid van kleurkopieën instellen. Licht 1 De kleuren geel, cyaan, magenta en zwart worden verdeeld in acht gradaties, van licht naar donker. U kunt de gemiddelde dichtheid van elke gradatie aanpassen of u kunt alle acht gradaties in één keer aanpassen.
KOPIEERMACHINE (1) (2), (3) Stel de kleurbalans in. (5) Kleurbijstellingen (1) Selecteer de te gebruiken kleur. OK Annuleren Kleurbalans Instellen Selecteer [Y] (geel), [M] (magenta), [C] (cyaan) of [Bk] (zwart). Als alleen de rechthoek rond de letter in een toets is gemarkeerd, zijn de fabrieksinstellingen gewijzigd. OK Y 1 2 3 4 5 6 7 8 PW0 M (2) Selecteer de aan te passen gradatie. C Stel de gradatie in met de toetsen .
KOPIEERMACHINE DE HELDERHEID VAN EEN KOPIE AANPASSEN (Helderheid) U kunt de helderheid van kleurenafbeeldingen aanpassen. Donkerder Origineel Lichter Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op. ☞ FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29) Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 2 (2) Druk op de toets [Kleur-Instellingen].
KOPIEERMACHINE DE INTENSITEIT VAN EEN KOPIE AANPASSEN (Intensiteit) Met deze toets kunt u de intensiteit (verzadiging) van kleurenafbeeldingen instellen. De intensiteit afzwakken. Origineel De intensiteit versterken. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op. ☞ FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29) Speciale functies selecteren.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS U AFDRUKT (Proefafdruk) Met deze functie drukt u slechts één set kopieën af, ongeacht het aantal sets dat u hebt opgegeven. Wanneer de eerste set is gecontroleerd op fouten, kunt u de overige sets afdrukken. Voorheen moest u het origineel opnieuw scannen telkens wanneer wijzigingen van de instellingen nodig waren. Maar met deze functie kunt u instellingen voor het gescande origineel wijzigen, zonder het opnieuw te scannen. Zo kunt u efficiënter kopiëren.
KOPIEERMACHINE 7 Spec. Functies Normaal 4 Dubbelz. Kopie Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. Als u de glasplaat gaat gebruiken om meerdere originelen de kopiëren, schakel dan na deze stap over op de sorteerfunctie. ☞ Sorteerfunctie (pagina 2-35) A4 U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Proefafdruk Wijzig de instellingen. (1) Druk op de toets voor de instelling die u wilt wijzigen. Het instellingenscherm van de ingedrukte toets wordt geopend. Wijzig de instelling in en druk op [OK]. Kleurmodus Papierformaat Uitvoer Spec. Functies 2-Zijdige Kopie (2) Druk op de toets [OK]. 7 • Stel het aantal af te drukken kopieën (sets) in met de cijfertoetsen om het gewenste aantal sets te wijzigen.
KOPIEERMACHINE ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN KOPIËREN (Origineel gem. form.) Originelen van het formaat A4 en A5 (8-1/2" x 14" en 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11" en 5-1/2" x 8-1/2") kunnen samen in de automatische documentinvoer worden geplaatst en gekopieerd. Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel en kiest daarbij het geschikte papierformaat.
KOPIEERMACHINE Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. AB A4 Plaatst u de originelen met de zijden van dezelfde lengte links uitgelijnd. A5 Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. 1 Inch 8-1/2" x 14" (8-1/2" x 11") 8-1/2" x 11" (5-1/2" x 8-1/2") Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. (3) (2) OK Spec. Functies Proefafdruk 2 Scan adreskrt. (4) Origineel gem. form.
KOPIEERMACHINE KOPIËREN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. Markeerstreep Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer. In de origineelinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst.
KOPIEERMACHINE U kunt de functies "2-zijdig naar 2-zijdig" en "2-zijdig naar 1-zijdig" van automatisch 2-zijdig kopiëren niet gebruiken. Als u de functie Langzame scanmodus wilt annuleren... Druk op [Langzame scanmodus] in het scherm van stap 2 zodat de toets wordt gemarkeerd. Systeeminstellingen (Beheerder): Invoermodus origineel Hiermee wordt altijd op langzame snelheid gescand.
KOPIEERMACHINE MEERDERE VISITEKAARTEN KOPIËREN (Scannen adreskaart) Met de functie Scannen adreskaart kunt u maximaal 8 visitekaartjes op één vel papier kopiëren. Om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en "Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN" in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-41).
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. Het kopiëren begint. 4 Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Als de toets [1-pag. lay-out] wordt geselecteerd, kan [X-y zoom] niet worden gebruikt. Als de toets [8-pag. lay-out] wordt geselecteerd, kunnen de volgende functies en papiersoorten niet worden gebruikt. • Zoomfunctie • Auto Image • Etiketten Als u de functie scannen adres(visite)kaart wilt annuleren...
KOPIEERMACHINE HANDIGE KOPIEERFUNCTIES In dit gedeelte worden handige kopieerfuncties uitgelegd, zoals het onderbreken van een kopieersessie, het wijzigen van de volgorde van gereserveerde kopieeropdrachten en het opslaan van kopieerinstellingen in een programma. EEN KOPIEERSESSIE ONDERBREKEN (kopiëren onderbreken) Wanneer u dringend een kopie moet maken terwijl een lange kopieersessie of andere opdracht aan de gang is, kunt u de functie Kopiëren onderbreken gebruiken.
KOPIEERMACHINE • Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, verschijnt het loginscherm wanneer u op de toets [Onderbreken] drukt. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op om in te loggen. Het aantal kopieën dat u maakt wordt opgeteld bij dat van de gebruiker die heeft ingelogd. • Naargelang de instellingen van de opdracht in uitvoering, verschijnt mogelijk de toets [Onderbreken] niet.
KOPIEERMACHINE OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer. Als u op de toets [OPDRACHT STATUS] drukt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven van de modus die u gebruikte voordat u op de toets drukte. Voorbeeld: Drukken op de toets in kopieerfunctie Afdrukopdr.
KOPIEERMACHINE SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm omvat het scherm opdrachtwachtrij (waarin wordt aangegeven welke kopieer- en afdrukopdrachten wachten om te worden afgedrukt, en de opdracht die momenteel wordt uitgevoerd), het scherm uitgevoerde opdrachten (waarin de uitgevoerde opdrachten worden aangegeven, en het spool-scherm (met opdrachten die zijn gespoold) en versleutelde PDF-opdrachten die wachten op de invoer van een wachtwoord.
KOPIEERMACHINE Weergave opdrachttoetsen Elke opdrachttoets geeft de positie van de opdracht in de opdrachtwachtrij en de huidige status van de opdracht weer. 2 (1) (1) Kopieren (2) 002/000 (3) (4) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. (6) Als de opdracht die momenteel wordt afgedrukt voltooid is, schuift de opdracht een positie omhoog in de wachtrij. Het nummer verschijnt niet op de toetsen van het scherm met uitgevoerde opdrachten.
KOPIEERMACHINE EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ ANNULEREN Een kopieeropdracht die op afdrukken wacht, kan worden geannuleerd. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Annuleer de opdracht. (2) (1) Scan naar Opdrachtwachtrij Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.]. Internetfax Status Spool 1 Computer01 020 / 001 Afdrukken 2 Kopieren 002 / 000 Wachten 3 Computer02 002 / 000 Wachten 4 0312345678 001 / 000 Wachten Opdr.
KOPIEERMACHINE EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ PRIORITEIT GEVEN Als er met een kopieeropdracht wordt begonnen terwijl zich reeds meerdere opdrachten in de wachtrij bevinden, verschijnt de kopieeropdracht aan het eind van de wachtrij. Hebt u echter een dringende opdracht, dan kunt u deze prioriteit geven zodat hij eerst wordt uitgevoerd. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtrij 2 Geef de gewenste opdracht voorrang.
KOPIEERMACHINE INFORMATIE CONTROLEREN OVER EEN KOPIEEROPDRACHT IN DE WACHTRIJ U kunt uitvoerige informatie weergeven over een kopieeropdracht in de wachtrij. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Opdrachtgegevens controleren (2) Scan naar Faxopdracht JOpdrachtwachtrij Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
KOPIEERMACHINE KOPIEERBEWERKINGEN OPSLAAN (opdrachtprogramma's) Een opdrachtprogramma is een groep kopieerinstellingen die u samen opslaat. Als u kopieerinstellingen opslaat in een opdrachtprogramma, kunt u met een eenvoudige handeling de instellingen oproepen en gebruiken voor een kopieeropdracht.
KOPIEERMACHINE OPDRACHTPROGRAMMA OPSLAAN (BEWERKEN/WISSEN) Hieronder wordt uitgelegd hoe u kopieerinstellingen in een opdrachtprogramma opslaat en hoe u een opdrachtprogramma wist. Druk op de toets [#/P] ( ). 1 LOGOUT Druk op de tab [Opslaan/Wissen]. Verlaten Werkprogramma's Druk op programmanummer. 1 2 3 4 5 6 1 4 2 7 8 9 10 11 12 Oproepen Opslaan/Wissen Druk op een cijfertoets.
KOPIEERMACHINE Maak selecties. Druk op [OK] om op te slaan en op [Annuleren] om te wissen. OK Annuleren Kleurmodus Spec. Functies Meerkleuren Normaal Dubbelz. Kopie A4 Uitvoer Belichting 1. 2. 3. 4. Auto 4 Kopieerfactor 100% Origineel A4 A5 A4 A4 Programmanaam Papierformaat Auto A4 Normaal papier Selecteer de kopieerinstellingen die u wilt opslaan in het opdrachtprogramma en druk op de toets [OK]. Als u een naam wilt toekennen aan het programma, drukt u op de toets [Programmanaam].
HOOFDSTUK 3 PRINTER In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de printerfunctie. PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE . . . . . . . . . . . . . . 3-3 HANDIGE AFDRUKFUNCTIES AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN BOEKJES EN POSTERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN BOEKJE MAKEN (Inbindkopie) . . . . . . . . . . . • DE MARGE VERGROTEN (Margeverschuiving). . . • EEN POSTER MAKEN (Poster afdrukken). . . . . . .
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • GESPECIFICEERDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (Ander papier) . . . . . . . . . . . • INVOEGVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN CARBONAFDRUK MAKEN (Carbonafdruk) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PRINTER PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE De machine is standaard uitgerust met een full colour printerfunctie. Om te kunnen afdrukken vanuit uw computer moet een printerdriver zijn geïnstalleerd. Stel met behulp van de onderstaande tabel vast welke printerdriver bij uw omgeving past. Omgeving Windows Macintosh Type printerdriver PCL6, PCL5c Het apparaat ondersteunt de Hewlett-Packard PCL6- en PCL5c-printerbesturingstalen. Het gebruik van de PCL6-printerdriver wordt aanbevolen.
PRINTER AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "WordPad", een standaardonderdeel van Windows. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van WordPad. 1 Het menu om af te drukken varieert mogelijk naargelang de softwareapplicatie. Open het instelvenster van de printerdriver. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat.
PRINTER (1) Selecteer de afdrukinstellingen. (2) (1) Klik op het tabblad [Papier]. (2) Selecteer het papierformaat. Als u instellingen op andere tabbladen wilt wijzigen, klikt u op het gewenste tabblad en kiest u vervolgens de instellingen. (3) Klik op [OK]. 3 (3) • Zorg dat het papierformaat gelijk is aan het ingestelde papierformaat in de softwareapplicatie. • Er kunnen acht aangepaste papierformaten worden opgeslagen.
PRINTER HET PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de instelling "Papierkeuze" configureert op het tabblad [Papier] van het instelvenster van de printerdriver. Controleer voordat u gaat afdrukken het papiertype en -formaat en de aanwezige hoeveelheid papier in de laden van het apparaat. Als u de meest actuele informatie over de lades wilt bekijken, klikt u op de knop [Ladestatus].
PRINTER AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN Met de handinvoerlade kunt u op speciale media zoals enveloppen afdrukken. De procedure voor het afdrukken op een envelop vanuit het eigenschappenscherm van de printerdriver wordt hieronder beschreven. Voor de soorten papier die in de handinvoerlade kunnen worden gebruikt, zie "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-26) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
PRINTER AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen van het apparaat (beheerder), moet u uw gebruikersinformatie (loginnaam, wachtwoord etc.) invoeren in het eigenschappenvenster van de printerdriver voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken.
PRINTER (1) (2) Voer uw loginnaam en wachtwoord in. (1) Klik op het tabblad [Taakverwerking]. (2) Voer uw gebruikersinformatie in. • Als de authenticatie plaatsvindt via loginnaam/wachtwoord Schakel de selectievakjes [Loginnaam] en [Wachtwoord] in zodat er vinkjes in verschijnen en voer uw loginnaam en wachtwoord in. Voer 1 tot 32 tekens in voor het wachtwoord. • Als de authenticatie plaatsvindt op gebruikersnummer Klik op het vakje [Gebruikersnummer] en voer een gebruikersnummer in (5 tot 8 cijfers).
PRINTER DE HELP-FUNCTIE VAN DE PRINTERDRIVER WEERGEVEN Wanneer u de instellingen voor de printerdriver configureert, kunt u de Help-functie weergeven voor uitleg over de verschillende opties. Open het eigenschappenvenster voor de printerdriver vanuit het afdrukvenster van de softwaretoepassing. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat. (2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
PRINTER VEELGEBRUIKTE AFDRUKINSTELLINGEN OPSLAAN Instellingen die bij het afdrukken op alle tabbladen zijn geconfigureerd kunnen als gebruikersinstellingen worden opgeslagen. Regelmatig opslaan van veelgebruikte instellingen of ingewikkelde kleureninstellingen onder een toegewezen naam vereenvoudigt de configuratie van dergelijke instellingen wanneer u ze weer nodig hebt. INSTELLINGEN OPSLAAN TIJDENS HET AFDRUKKEN U kunt instellingen opslaan vanaf elk tabblad van het instelvenster van de printerdriver.
PRINTER (1) Controleer de instellingen en sla deze op. (2) (1) Controleer de weergegeven instellingen. (2) Voer een naam voor de instellingen in (maximaal 20 tekens). (3) Klik op de toets [OK]. 3 (3) Klik op de toets [OK]. 4 Begin met afdrukken. 5 • Er kunnen maximaal 30 sets gebruikersinstellingen worden opgeslagen. • De volgende zaken kunnen niet in de gebruikersinstellingen worden opgeslagen.
PRINTER OPGESLAGEN INSTELLINGEN GEBRUIKEN Open het eigenschappenvenster voor de printerdriver vanuit het afdrukvenster van de softwaretoepassing. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat. (2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen]. 1 (1) (2) De knop die wordt gebruikt om het instelvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschappen] of [Voorkeursinstellingen]) kan variëren naargelang de gebruikte software. Selecteer de afdrukinstellingen.
PRINTER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTERDRIVER WIJZIGEN U kunt de standaardinstellingen van de printerdriver wijzigen volgens de onderstaande procedure. De hier geselecteerde instellingen worden opgeslagen en als standaardinstellingen gebruikt wanneer met het apparaat wordt afgedrukt vanuit een softwaretoepassing. (Instellingen die u in het instelvenster van de printerdriver hebt geselecteerd bij het afdrukken vanuit een softwaretoepassing blijven geldig zolang de toepassing wordt gebruikt.
PRINTER Configureer de instellingen en klik op [OK]. Zie voor meer informatie over de instellingen de Help van de printerdriver.
PRINTER AFDRUKKEN VANAF EEN MACINTOSH-COMPUTER BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN In het onderstaande voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "TextEdit", een standaardonderdeel van Mac OS X ("SimpleText" in Mac OS 9). PAPIERINSTELLINGEN SELECTEREN Selecteer de papierinstellingen in de printerdriver alvorens de afdrukopdracht te selecteren. Selecteer [Pagina-instelling] in het menu [Archief] van TextEdit. Selecteer in Mac OS 9 [Pagina-instelling] in het menu [Archief] van SimpleText.
PRINTER AFDRUKKEN Selecteer [Druk af] in het menu [Archief] van TextEdit. Selecteer in Mac OS 9 [Druk af##] in het menu [Archief##] van SimpleText. 1 Het menu om af te drukken varieert mogelijk naargelang de softwareapplicatie. Controleer of de juiste printer is geselecteerd. 2 De apparaatnaam die verschijnt in het menu "Printer" is normaal gesproken [SCxxxxxx]. ("xxxxxx" is een reeks tekens die varieert naargelang het model van het apparaat.) Selecteer de afdrukinstellingen.
PRINTER Klik op de knop [Druk af]. Het afdrukken begint.
PRINTER HET PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt het instellen van de [Papierinvoer] ("Papierinvoer" onder [Algemeen] in Mac OS 9) in het venster met afdrukinstellingen uitgelegd. • Als [Automatische keuze] is geselecteerd Een lade met normaal of gerecycled papier (standaard fabrieksinstelling is alleen normaal papier) van het formaat dat is opgegeven in "Papierformaat" in het pagina-instelvenster, wordt automatisch geselecteerd.
PRINTER AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN Met de handinvoerlade kunt u op speciale media zoals enveloppen afdrukken. De procedure voor het afdrukken op een envelop vanuit het eigenschappenscherm van de printerdriver wordt hieronder beschreven. Voor de soorten papier die in de handinvoerlade kunnen worden gebruikt, zie "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-26) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
PRINTER AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen van het apparaat (beheerder) moet u uw gebruikersinformatie (loginnaam, wachtwoord etc.) invoeren voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken. Selecteer [Print] in het menu [Archief] van de toepassing.
PRINTER Begin met afdrukken. (1) Voer uw gebruikersinformatie in. • Als de authenticatie plaatsvindt via loginnaam/wachtwoord Voer uw gebruikersnaam in bij "Loginnaam" en uw wachtwoord bij "Wachtwoord" (1 tot 32 tekens). • Als de authenticatie plaatsvindt op gebruikersnummer Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in bij "Gebruikersnummer". (2) Voer zonodig de gebruikersnaam en taaknaam in. 3 (1) (2) (3) • Gebruikersnaam Voer uw gebruikersnaam in (maximaal 32 tekens).
PRINTER VEEL GEBRUIKTE FUNCTIES In dit gedeelte worden veel gebruikte functies uitgelegd. • KLEURENMODUS SELECTEREN • 2-ZIJDIG AFDRUKKEN (pagina 3-26) • DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER (pagina 3-28) • MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN (pagina 3-29) • AFDRUKKEN NIETEN (pagina 3-31) Deze uitleg veronderstelt dat het papierformaat en ander basisinstellingen al zijn geselecteerd.
PRINTER ZWART-WIT AFDRUKKEN U kunt [Zwart/wit] selecteren op het tabblad [Algemeen] en op het tabblad [Kleur]. Klik op het selectievakje [Zwart/wit-afdruk] op het tabblad [Algemeen] zodat er een vinkje verschijnt. Het selectievakje [Zwart/wit-afdruk] op het tabblad [Algemeen] en de instelling "Kleurfunctie" op het tabblad [Kleur] zijn gekoppeld. Als het selectievakje [Zwart/wit-afdruk] is geselecteerd op het tabblad [Algemeen], is [Zwart/wit] ook geselecteerd op het tabblad [Kleur].
PRINTER EEN INSTELLING VOOR DE AFDRUKMODUS SELECTEREN In dit gedeelte wordt de procedure voor het selecteren van selecteren van een afdrukmodusinstelling uitgelegd. De "Instellingen afdrukmodus" bestaan uit de volgende drie items: Normaal: Deze modus is geschikt voor het afdrukken van gewone tekst of tabellen. Hoge kwaliteit: De afdrukkwaliteit van kleurenfoto's en tekst is hoog. Fijn: Selecteer dit item als u een kleurenfoto duidelijker wilt afdrukken of afbeeldingen met gradaties enz. wilt afdrukken.
PRINTER 2-ZIJDIG AFDRUKKEN Het apparaat kan op beide zijden van het papier afdrukken. Deze functie komt bij veel afdruktaken van pas en is vooral handig wanneer u een eenvoudig boekje wilt afdrukken. 2-zijdig afdrukken bespaart bovendien papier.
PRINTER Macintosh (1) (2) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) Selecteer [Lange kant binden] of [Korte kant binden]. • Selecteer in Mac OS X v10.2.8 de instellingen in [Geavanceerd]. • Selecteer in Mac OS 9 [Uitvoer/Documenttype] en vervolgens [Omslaan langs lange zijde] of [Omslaan langs korte zijde].
PRINTER DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER Deze functie wordt gebruikt om de grootte van de afbeelding automatisch aan te passen aan het formaat van het in het apparaat geladen papier. Dit is handig als u bijvoorbeeld een document van A5- of rekeningformaat wilt vergroten tot het formaat A4 of letterformaat om dit beter leesbaar te maken of als u toch afdrukken wilt maken wanneer er geen papier van het juiste formaat in het apparaat is geladen.
PRINTER MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN Met deze functie kunt u de afdrukafbeelding verkleinen en meerdere pagina's afdrukken op één vel papier. Dit is handig als u meerdere afbeeldingen zoals foto's op één pagina wilt afdrukken of als u papier wilt besparen. Deze functie kan ook worden gecombineerd met 2-zijdig afdrukken voor een maximale papierbesparing.
PRINTER Windows (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (1) (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Als u randen wilt afdrukken, schakel dan het selectievakje [Rand] in zodat er een vinkje in verschijnt. (4) Selecteer de volgorde van de pagina's. (2) (3) (4) Macintosh (1) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Selecteer de volgorde van de pagina's. (4) Als u randen wilt afdrukken, selecteer dan het gewenste type rand.
PRINTER AFDRUKKEN NIETEN De nietfunctie kan worden gebruikt om afdrukken te nieten. Deze functie biedt een aanzienlijke tijdsbesparing bij het maken van handouts voor een vergadering of ander geniet materiaal. De nietfunctie kan ook worden gecombineerd met 2-zijdig afdrukken voor het maken van verzorgd ogende materialen. De nietposities kunnen worden geselecteerd voor het verkrijgen van de onderstaande nietresultaten. * Het nieten vindt maar op een plek plaats.
PRINTER Windows (1) (3) (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (2) (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". (3) Selecteer de nietfunctie. • Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal nietjes in het menu "Nieten". Macintosh (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". (3) Selecteer de nietfunctie. • Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal nietjes in het menu "Nieten". • Selecteer in Mac OS X v10.2.
PRINTER HANDIGE AFDRUKFUNCTIES In dit gedeelte worden handige functies voor specifieke afdrukdoeleinden uitgelegd.
PRINTER Macintosh (1) (2) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". (3) Selecteer [Pamfletten naast elkaar] of [Twee op één pamflet]. • Selecteer in Mac OS X v10.2.8 uit de menu's " Zijde voor inbinden" en "2-zijdig afdrukken" menu's in [Geavanceerd]. • Selecteer in Mac OS 9 de instellingen in [Output/Document Style##].
PRINTER DE MARGE VERGROTEN (Margeverschuiving) Deze functie wordt gebruikt om de afbeelding te verschuiven zodat de marge rechts, links of boven aan het vel wordt vergroot. Dit is handig wanneer u de afdrukken wilt nieten of perforeren, maar de inbindstrook de tekst overlapt. Als er een afwerkingeenheid is geinstalleerd, kan de nietfunctie met deze functie worden gebruikt. Windows (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (2) (1) (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden".
PRINTER EEN POSTER MAKEN (Poster afdrukken) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt een pagina met afdrukgegevens vergroten en afdrukken door meerdere vellen papier te gebruiken (4 vellen (2x2), 9 vellen (3x3) of 16 vellen (4x4)). De vellen kunnen dan samengevoegd worden om een grotere poster te maken. Voor een nauwkeurige uitlijning van de vellen kunt u er lijnen op afdrukken en overlapranden maken (overlapfunctie).
PRINTER FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN HET FORMAAT EN DE STAND VAN DE AFBEELDING HET AFDRUKBEELD 180 GRADEN DRAAIEN (180 graden draaien) Met deze functie kunt u de afbeelding 180 graden draaien zodat deze correct kan worden afgedrukt op papier dat maar in één richting kan worden geladen (zoals enveloppen of geperforeerde vellen). (In Mac OS X kan een staand beeld niet 180 graden worden gedraaid.) ABCD ABCD Windows (1) (1) Selecteer de instelling op het tabblad [Algemeen].
PRINTER HET AFDRUKBEELD VERGROTEN/VERKLEINEN (Zoom/XY-zoom) Deze functie wordt gebruikt om de afbeelding met een geselecteerd percentage te vergroten of verkleinen. Zo kunt u een kleine afbeelding vergroten of marges toevoegen aan het papier door het beeld enigszins te verkleinen. Als u de PS-printerdriver (Windows) van het apparaat gebruikt, kunt u de breedte- en lengtepercentages afzonderlijk instellen om de verhoudingen van de afbeelding te wijzigen. (XY-zoom) Windows (1) Klik op het tabblad [Papier].
PRINTER LIJNDIKTE AANPASSEN BIJ HET AFDRUKKEN (Lijndikte-instellingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Wanneer lijnen niet goed worden afgedrukt in speciale applicaties zoals CAD, kunt u met deze instelling de lijndikte aanpassen en bijvoorbeeld alle lijndiktes breder maken. (Deze instelling werkt alleen bij vectorgegevens; rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.
PRINTER DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegelbeeld) De afbeelding kan zodanig worden gedraaid dat een spiegelbeeld ontstaat. Deze functie kan worden gebruikt om een sjabloon te maken voor houtbewerking of een ander afdrukmedium. B B Windows (Voor deze functie is de PS-printerdriver vereist.) (1) Klik op het tabblad [Geavanceerd]. (2) (1) (2) Selecteer de instelling voor een gespiegelde afbeelding. Als u de afbeelding horizontaal wilt spiegelen, selecteert u [Horizontaal].
PRINTER INSTELFUNCTIE VOOR KLEURENMODUS HELDERHEID EN CONTRAST VAN DE AFBEELDING INSTELLEN (Kleurafstelling) Bij het afdrukken van een foto of andere afbeelding kunnen de helderheid en het contrast worden ingesteld in de afdrukinstellingen. Deze instellingen kunnen worden gebruikt voor eenvoudige correcties wanneer er geen beeldbewerkingssoftware op uw computer is geïnstalleerd. Windows (1) Klik op het tabblad [Kleur]. (1) (2) Klik op de knop [Kleurafstelling]. (3) Stel de Kleurinstellingen af.
PRINTER ONDUIDELIJKE TEKST EN LIJNEN IN ZWART AFDRUKKEN (Tekst naar zwart/Vector naar zwart) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Bij het afdrukken van een afbeelding in grijstinten kunnen kleurentekst en vage lijnen worden afgedrukt in zwart. (Rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.) Hierdoor kunt u kleurentekst en vage lijnen die bij afdrukken in grijstinten moeilijk te zien zijn naar voren halen.
PRINTER KLEURENINSTELLINGEN AFSTEMMEN OP HET AFBEELDINGSTYPE (Geavanceerde kleuren) De printerdriver biedt diverse standaard kleurinstellingen voor verschillende toepassingen. Hierdoor kunt u afdrukken met de meest geschikte kleurinstellingen voor het type kleurenafbeelding. De geavanceerde kleurinstellingen kunt u ook zo configureren dat ze bij het doel van de kleurenafbeelding passen, zoals kleurenbeheerinstellingen en de filterinstellingen waarmee de weergave van tinten wordt aangepast.
PRINTER Macintosh (1) Selecteer [Kleur]. (2) Selecteer de kleurenafdrukinstellingen. (1) Selecteer het selectievakje [ColorSync] om de kleurbeheerfunctie van Mac OS te gebruiken. Als dit is gedaan, kan "Afbeeldingstype" niet meer geselecteerd worden. (3) Selecteer het type kleurenafbeelding. In het vervolgkeuzemenu kunt u een afbeeldingstype selecteren dat past bij de gegevens die u wilt afdrukken. • Standaard (voor gegevens met tekst, foto's, afbeeldingen, etc.
PRINTER FUNCTIES VOOR HET COMBINEREN VAN TEKST EN AFBEELDINGEN EEN WATERMERK TOEVOEGEN AAN AFDRUKKEN (Watermerk) VE RT RO UW EL IJK U kunt lichte, schaduwachtige tekst toevoegen aan de achtergrond van de afgedrukte afbeelding, als een watermerk. Het formaat, de kleur, de dichtheid, de hoek en de afdrukpositie van het watermerk kunnen worden aangepast. De tekst kan worden geselecteerd uit een standaardlijst of worden ingevoerd om een persoonlijk watermerk te maken.
PRINTER EEN AFBEELDING OVER DE AFDRUKGEGEVENS AFDRUKKEN (Afbeeldingsstempel) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt een op uw computer opgeslagen bitmap- of JPEG-afbeelding afdrukken over de afdrukgegevens. Het formaat, de positie en de hoek van de afbeelding kunnen worden ingesteld. Deze functie kan worden gebruikt om de afdrukgegevens te "merken" met een veelgebruikte afbeelding of een persoonlijk beeldmerk.
PRINTER OVERLAYS MAKEN VOOR AFDRUKGEGEVENS (Overlays) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt afdrukgegevens afdrukken in een eerder gemaakte overlay. Door tabellijnen of een decoratieve rand te maken in een andere toepassing dan het tekstbestand en deze gegevens te registreren als overlaybestand kunt u eenvoudig een aantrekkelijk afdrukresultaat bereiken.
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN GESPECIFICEERDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (Ander papier) • Deze functie in een Windows-omgeving gebruiken De voor- en achterkaft en bepaalde pagina's van een document kunnen op ander papier worden gedrukt dan de andere pagina's. Gebruik deze functie als u de voor- en achterkaft op zwaar papier wilt afdrukken, of gekleurd papier of een andere papiersoort bij bepaalde pagina's wilt tussenvoegen. U kunt ook vellen invoegen waarop niets wordt afgedrukt.
PRINTER Macintosh (Deze functie kan alleen in Mac OS 9, Mac OS X v10.4.11 en v10.5 tot 10.5.1 worden gebruikt.) (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer [Ander papier]. (3) Selecteer de instellingen voor het invoegen van kaften. Selecteer de afdrukinstelling, papierlade en papiersoort voor de kaftpagina en de laatste pagina. Selecteer [Ander papier] in Mac OS 9 en selecteer dan de instellingen voor het voorblad en de laatste pagina.
PRINTER INVOEGVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) Bij het afdrukken op transparanten voorkomt deze functie dat de transparanten aan elkaar plakken door een vel papier tussen elke twee transparanten te voegen. Het is ook mogelijk om de inhoud van elk transparant af te drukken op het bijbehorende invoegvel. A B C Windows (1) Klik op het tabblad [Speciale modus]. (1) (2) Selecteer [Transparant-insteekvellen] en klik op de knop [Instellingen].
PRINTER EEN CARBONAFDRUK MAKEN (Carbonafdruk) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Deze functie wordt gebruikt om een extra afdruk van de afbeelding te maken op papier van hetzelfde formaat maar uit een andere papierlade. Als u bijvoorbeeld carbonafdruk selecteert wanneer standaardpapier is geladen in papierlade 1 en gekleurd papier in papierlade 2, kan een op een carbondoorslag gelijkend afdrukresultaat worden verkregen door slechts eenmaal de afdrukopdracht te selecteren.
PRINTER TWEEZIJDIG AFDRUKKEN WAARBIJ BEPAALDE PAGINA'S OP DE VOORZIJDE WORDEN AFGEDRUKT (Hoofdstukinvoegingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt bepaalde pagina's op de voorzijde van het papier laten afdrukken.
PRINTER HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN (Vasthouden/Documentarchivering) Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als bestand op te slaan op de harde schijf van het apparaat, zodat de taak wanneer nodig kan worden afgedrukt via het bedieningspaneel. U kunt een locatie selecteren voor het opslaan van een bestand om te voorkomen dat het bestand wordt samengevoegd bij de bestanden van andere gebruikers.
PRINTER Macintosh (2) (1) (1) Selecteer [Taakverwerking]. (2) Selecteer de instelling voor vasthouden. Schakel het selectievakje [Vasthouden] in . Selecteer de methode van vasthouden in "Vasthouden instellingen". Om de handeling te vereenvoudigen wanneer u de volgende keer hetzelfde wachtwoord instelt, kunt u op de toets (vergrendelen) klikken nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd (5 tot 8 cijfers). (3) Selecteer de instellingen voor documentarchivering.
PRINTER AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER Wanneer de printerdriver niet is geïnstalleerd op uw computer, of wanneer de applicatie om een af te drukken bestand te openen niet beschikbaar is, kunt u direct op het apparaat afdrukken zonder de printerdriver. Hieronder ziet u de bestandstypen (en overeenkomstige extensies) die u direct kunt afdrukken.
PRINTER DIRECT AFDRUKKEN VAN EEN BESTAND OP EEN FTP-SERVER Wanneer een FTP-server is gekoppeld aan de webpagina's van het apparaat, kunt u een bestand op de FTP-server specificeren en afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. Hierdoor hoeft u het bestand niet meer te downloaden en af te drukken vanaf een computer. Raadpleeg de Verkorte installatiehandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen.
PRINTER Annuleren Afdrukken File-01.tiff Druk het geselecteerde bestand af. (1) Selecteer afdrukvoorwaarden. Als u in stap 3 een bestand (PCL, PS of XPS) hebt geselecteerd met afdrukinstellingen, worden deze instellingen toegepast. Papierformaat Aantal afdrukken Auto 4 1 Z/W-afdruk (1 999) Uitvoer Passend maken 2-Zijdig Snelbestand (2) Druk op de toets [Afdrukken]. Het afdrukken begint. Als de melding op het aanraakscherm verschijnt, drukt u op de toets [OK].
PRINTER Druk op de toets voor het bestand dat u wilt afdrukken. USB-geheugen Bestands- of mapnaam File-01.tiff 1 Folder01 1 File-02.tiff File-03.tiff Folder02 File-04.tiff 3 • Het pictogram verschijnt aan de linkerzijde van de toetsen voor bestanden die kunnen worden afgedrukt. • Het pictogram wordt weergegeven aan de linkerzijde van de toetsen voor mappen in het USB-geheugen. Druk op de toets voor een map om de bestanden en mappen in die map weer te geven. File-05.
PRINTER EEN BESTAND IN EEN NETWERKMAP DIRECT AFDRUKKEN Met het bedieningspaneel van de machine kunt u een bestand selecteren en afdrukken dat zich bevindt op een server of in een gedeelde map van iemands computer op hetzelfde netwerk als de machine. (2) (1) KOPIE Best. ophalen BEELD VERZENDEN Scan. naar HDD DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus Ex.datatoegang (3) Ga naar het netwerk. (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. (2) Druk op de tab [Ex.datatoegang].
PRINTER Selecteer een werkgroep. Zoeken Open de netwerkmap. (1) Druk op de toets van de werkgroep die u wilt openen. Werkgroep Werkgroepnaam Work 1 1 17 Work 2 Work 3 Work 4 Work 5 Work 6 Selecteer een server. Zoeken (2) Druk op de toets van de server of werkgroep die u wilt openen. Server Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een gebruikersnaam en wachtwoord, vraag dit dan nabij uw serverbeheerder en voer de juiste gebruikersnaam en wachtwoord in.
PRINTER Druk op de toets voor het bestand dat u wilt afdrukken. \\Server 1\User 1 Bestands- of mapnaam File-01.tiff 1 Folder01 15 File-02.tiff File-03.tiff Folder02 3 • Het pictogram verschijnt aan de linkerzijde van de toetsen voor bestanden die kunnen worden afgedrukt. • Het pictogram wordt links van de toetsen van mappen in de netwerkmap weergegeven. Druk op de toets voor een map om de bestanden en mappen in die map weer te geven. File-04.tiff File-05.
PRINTER DIRECT AFDRUKKEN VANAF EEN COMPUTER U kunt instellingen configureren op de webpagina's van het apparaat zodat u direct vanaf de computer kunt afdrukken zonder gebruik van de printerdriver. Raadpleeg de Verkorte installatiehandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen. AFDRUKTAAK INDIENEN Het is mogelijk om direct een bestand op te geven om te laten afdrukken, zonder de printerdriver te gebruiken.
PRINTER E-MAIL AFDRUKKEN U kunt een e-mail account configureren in het apparaat, zodat het apparaat uw mailserver periodiek controleert, en automatisch ontvangen e-mailbijlagen afdrukt zonder de printerdriver te gebruiken. • Instellingen configureren Als u de functie e-mail afdrukken wilt gebruiken, moet u op het apparaat een e-mailaccount configureren.
PRINTER DE AFDRUKSTATUS CONTROLEREN OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer. Als u op de toets [OPDRACHT STATUS] drukt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven van de modus die u gebruikte voordat u op de toets drukte. Afdrukopdr.
PRINTER SPOOL SCHERM/SCHERM OPDRACHTEN IN DE WACHTRIJ/SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm omvat het scherm opdrachtwachtrij (waarin wordt aangegeven welke kopieer- en afdrukopdrachten wachten om te worden afgedrukt, en de opdracht die momenteel wordt uitgevoerd), en het scherm uitgevoerde opdrachten (waarin de uitgevoerde opdracht worden aangegeven, het spool scherm (met opdrachten die zijn gespoold) en encrypted PDF-opdrachten die wachten op de invoer van een wachtwoord.
PRINTER Weergave opdrachttoetsen Elke opdrachttoets geeft de positie van de opdracht in de opdrachtwachtrij en de huidige status van de opdracht weer. 2 (1) (1) Computer01 (2) 002/000 (3) (4) (6) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. Status "Afdrukken" Bezig met afdrukken. "Wachten" Opdracht wacht op uitvoering. "Toner Op" De toner in de tonercartridge is op. Vervang de tonercartridge met een nieuwe cartridge.
PRINTER EEN VERSLEUTELD PDF-BESTAND AFDRUKKEN Het versleuteld PDF-formaat wordt gebruikt om PDF-bestanden te beveiligen door er een wachtwoord aan toe te kennen. Voor het rechtstreeks afdrukken van een versleuteld PDF-bestand op een FTP-server of van een USB-geheugenapparaat of iets dergelijks die op de machine is aangesloten, volg onderstaande stappen om het wachtwoord in te voeren en te gaan afdrukken. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) (3) Scan naar Afdrukopdr.
PRINTER VOORRANG GEVEN AAN EEN AFDRUKTAAK/EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN VOORRANG GEVEN AAN EEN AFDRUKTAAK Als het apparaat bezig is met kopiëren of het afdrukken van een ontvangen fax of andere taak, kunt u voorrang geven aan een afdruktaak die prioriteit heeft en deze eerder afdrukken dan de andere taken. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (2) (1) Afdrukopdr. Scan naar Faxopdracht Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
PRINTER EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN U kunt een taak die wordt afgedrukt, wordt gespoold of in een wachtrij staat annuleren. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (2) (1) Afdrukopdr. Scan naar Faxopdracht Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Annuleer de taak. (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
PRINTER OVERSTAPPEN OP EEN ANDER PAPIERFORMAAT ALS HET PAPIER OPRAAKT Als het afdrukken wordt gestopt omdat het papier op is of het in de printerdriver geselecteerde papierformaat niet in het apparaat is geladen, verschijnt een melding op het aanraakscherm. Het afdrukken wordt automatisch hervat wanneer papier in het apparaat wordt geladen en op de toets [OK] wordt gedrukt.
PRINTER BIJLAGE SPECIFICATIELIJST PRINTERDRIVER PCL6 PCL5c PS Windows PPD*1 Macintosh PPD*1 1-999 1-999 1-999 1-999 1-999 Ja Ja Ja Ja Ja Aantal pagina's 2,4,6,8,9,16 2,4,6,8,9,16 2,4,6,8,9,16 2,4,6,9,16*2,3 2,4,6,9,16 Volgorde Selecteerbaar Selecteerbaar Selecteerbaar Selecteerbaar Selecteerbaar Aan/uit Aan/uit Aan/uit Ja Selecteerbaar 2-zijdige afdruk Ja Ja Ja Ja Ja Aanpassen aan pagina Ja Ja Ja Nee Ja*4 Selecteerbaar Selecteerbaar Selecteerbaar Nee Ja Zwar
PRINTER Functie PCL6 PCL5c PS Windows PPD*1 Macintosh PPD*1 Functies voor het combineren van tekst en afbeeldingen Watermerk Ja Ja Ja Ja Ja Afbeeldingsstempel Ja Nee Ja Nee Nee Overlay Ja Ja Ja Nee Nee Beeldkwaliteit Afdrukmodus Normaal/Hoge kwaliteit/Fijn Normaal/Hoge kwaliteit Normaal/Hoge kwaliteit/Fijn Normaal/Hoge kwaliteit/Fijn Normaal/Hoge kwaliteit/Fijn Grafische functie selectie Ja Ja Nee Nee Nee Tonerbesparingsfunctie*13 Ja Ja Ja Ja Ja 80 lettertypen 8
HOOFDSTUK 4 FAX Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de faxfunctie. BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN VOORDAT U DE MACHINE ALS FAXMACHINE GEBRUIKT VOORBEREIDINGEN VOOR DE FAX . . . . . . . . . . . • VERBINDING MET DE TELEFOONLIJN . . . . . . • ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DATUM EN TIJD CONTROLEREN . . . . . . . . . . • HET FAXNUMMER VAN DE AFZENDER OPSLAAN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FAX EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) . . . . . . . . . . . • TOEGANG NAVRAAG BEPERKEN (Navraagbeveiliging). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN . . . . . . . . . • EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK CONTROLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN DOCUMENT VERWIJDEREN UIT HET OPENBAAR VAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FAXONTVANGST FAXBERICHTEN ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . .
FAX EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN EN GEBRUIKEN (Aansluiting extra telefoon) . . . . . 4-109 • EEN FAX ONTVANGEN NA BEANTWOORDING VAN EEN GESPREK VIA DE EXTRA TELEFOON (ontvangst op afstand). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-110 • TELEFOONGESPREKKEN VOEREN EN ONTVANGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-110 DE STATUS VAN FAXOPDRACHTEN CONTROLEREN OPDRACHTSTATUSSCHERM . . . . . . . . . . . . . .
FAX VOORDAT U DE MACHINE ALS FAXMACHINE GEBRUIKT Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een faxmachine gebruikt. VOORBEREIDINGEN VOOR DE FAX Om de machine als fax te kunnen gebruiken, moet de telefoonlijn zijn aangesloten en het soort telefoonlijn ingesteld. VERBINDING MET DE TELEFOONLIJN Gebruik alleen de meegeleverde telefoonkabel om de machine aan de wandcontactdoos voor de telefoon aan te sluiten.
FAX ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT Als de hoofdschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel. Als de indicator van de hoofdschakelaar niet oplicht, staat de stroom "uit". Schakel de hoofdschakelaar "aan" en druk op de [AAN]-toets ( ) op het bedieningspaneel. Als u de faxfunctie gaat gebruiken en speciaal wanneer faxontvangst of faxverzending met timer 's nachts plaats zullen vinden, zorg er dan voor dat de hoofdschakelaar op "aan" blijft staan.
FAX DATUM EN TIJD CONTROLEREN Controleer of de correcte datum en tijd in de machine zijn ingesteld. Datum en tijd worden ingesteld in de systeeminstellingen van de machine. Wanneer u op de toets [SYSTEEMINSTELLINGEN]-toets drukt, verschijnt het scherm systeeminstellingen in het aanraakscherm. Selecteer [Standaard Instellingen], [Klok], en [Klok aanpassen], en stel jaar, maand, dag, uur en minuten in.
FAX BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE Als u de faxfunctie wilt gebruiken, selecteert u instellingen en handelingen in het basisscherm van faxmodus. Als u het basisscherm van de faxmodus wilt weergeven, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN] en daarna op de tab [Faxen]. BEELD VERZENDEN KOPIE DOCUMENT ARCHIVERING Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Faxen Scannen: Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE Dit scherm kunt u gebruiken om de instellingen en handelingen van de faxfunctie te selecteren. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) KOPIE BEELD VERZENDEN DOCUMENT ARCHIVERING Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.scan PC scan Auto A4 Zenden: (11) (12) (13) (14) Snelbestand (1) (2) Automat.
FAX (14) Toets / / Wanneer "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" of "Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens" in de systeeminstellingen is geactiveerd, verschijnt dit zodra een fax ontvangen wordt. : Alleen "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" is ingeschakeld : Alleen "Inst.
FAX Controleren welke speciale functies zijn geselecteerd De toets verschijnt in het basisscherm als u een speciale functie of 2-zijdig scannen selecteert. Door te drukken op de toets worden de geselecteerde speciale functies weergegeven. Sluit het scherm door op [OK] te drukken. Scannen Adresboek Internetfax Faxen Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht USB-geh.
FAX ADRESBOEKSCHERM Dit scherm wordt gebruikt om uit een lijst van opgeslagen bestemmingen een bestemming te kiezen. (9) (1) CCC CCC 0123456789 (2) (3) VoorwaardeInstellingen (4) Adresoverzicht (5) 5 10 15 (10) Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF (6) Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH (7) Subadres III III JJJ JJJ (8) Adres sorteren 1 (11) 2 Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. (12) Automat.
FAX Bij gebruik van de netwerkscannerfunctie of de internetfaxfunctie wordt een ander pictogram in de sneltoetsweergave weergegeven wanneer een niet-faxbestemming (adres) wordt opgeslagen. ☞ EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 4-18) • Systeeminstellingen: Adresboek (pagina 7-16) Dit wordt gebruikt om faxnummers op te slaan onder sneltoetsen.
FAX Indexweergave Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Klik op de betreffende indextab om een opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.]. Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
FAX VOLGORDE VAN FAXVERZENDING Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het verzenden van een fax. Plaats het origineel Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat. Voer het faxnummer van de bestemming in Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX Selecteer beeldinstellingen Scannen Adresboek Direct TX Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 Zenden: PC scan Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Selecteer instellingen voor het te faxen origineel. • [Origineel]-toets: Gebruik deze toets om het oorspronkelijke formaat, het oorspronkelijke verzendformaat en het tweezijdig scannen van originelen te selecteren.
FAX Start de transactie. Scan het origineel en verzend de fax. Als het origineel op de glasplaat is gelegd, volg dan deze stappen om het scannen en verzenden te starten: Als u een normale fax verstuurt (geheugenverzending) (1) Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. (2) Vervang na afloop van het scannen het origineel door het volgende origineel. (3) Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. (4) Herhaal stappen (2) en (3) totdat alle originelen zijn gescand. (5) Druk op de toets [Lezen Klaar].
FAX BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u faxnummers van bestemmingen kunt invoeren. U kunt faxnummers van bestemmingen invoeren met de cijfertoetsen of door een eerder opgeslagen faxnummer op te roepen met het adresboek of een zoeknummer. EEN FAXNUMMER INVOEREN MET DE CIJFERTOETSEN Voer het faxnummer van een bestemming in met de cijfertoetsen. Let erop dat u het juiste nummer invoert. Als het verkeerde nummer is ingevoerd...
FAX EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK Het scherm adresboek geeft opgeslagen bestemmingen weer als sneltoetsen. Een faxnummer van een bestemming roept u op door eenvoudigweg op de one-touch-toets van die bestemming te drukken. Dit wordt "one-touch-bellen" genoemd. Het is ook mogelijk om meerdere faxnummers onder een one-touch-toets op te slaan. Hierdoor kunt u alle nummer oproepen door simpelweg die toets in te drukken. Dit wordt "groepbellen" genoemd.
FAX OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN BESTEMMING Een faxnummer van een bestemming roept u op door eenvoudigweg op de sneltoets van die bestemming te drukken. Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 Auto A4 PC scan Zenden: Druk op [Adresboek]. Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Selecteer de bestemming.
FAX INGEVOERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN Wanneer u meerdere bestemmingen hebt ingevoerd, kunt u ze weergeven en controleren. Ook is het mogelijk om een bestemming te wissen (selectie van bestemming annuleren). 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Druk op [Adresoverzicht]. Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Freq.
FAX BESTEMMING OPROEPEN MET EEN ZOEKNUMMER Een bestemming die in het Adresboek is opgeslagen, kan met de toets basisscherm van alle modi of vanuit het scherm Adresboek. Scannen Adresboek 1 Internetfax Faxen Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan Auto A4 A4 Zenden: PC scan worden opgeroepen. Dit kan vanuit het Druk op de toets . Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat.
FAX EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server in de webpagina's is opgeslagen, kunt u de bestemming van een faxnummer opzoeken in een globaal adresboek. Open het scherm Globaal Adres Zoeken. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Aan AAA AAA BBB BBB Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-8) voor de toets [Adresboek].
FAX (2) Aan VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Opnieuw Zoeken Selecteer de bestemming. (1) (1) Druk op de toets van de gewenste bestemming. Cc Details XXX XXX AAA 0123456789 XXX BBB 9876543210 XXX CCC 0612345678 XXX DDD 0687654321 XXX EEE 0676543210 XXX FFF 0601234567 Als er geen namen worden gevonden die overeenkomen met de zoekletters, krijgt u een melding. Druk op [OK] om het bericht te sluiten en druk op [Opnieuw Zoeken] om nogmaals te zoeken.
FAX OPNIEUW VERZENDEN De bestemmingen van de meest recente 8 verzendingen van fax, scannen naar e-mail en/of internetfax worden opgeslagen. Een van deze 8 kan geselecteerd worden opnieuw naar de bestemming verzonden te worden. Gereed voor verzenden. Scannen Adresboek Direct TX 1 Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.scan PC scan Auto A4 A4 Zenden: Druk op [Opn. verzenden].
FAX KETTINGKIEZEN Nummerreeksen die u met cijfertoetsen en/of sneltoetsen hebt ingevoerd, kunnen met elkaar verbonden worden door onderbrekingen en kunnen als een enkel nummer worden gebeld. Gebruik kettingkiezen om een lang nummer te bellen (zoals een internationaal nummer) wanneer de landcode en/of netnummer afzonderlijk onder sneltoetsen zijn opgeslagen.
FAX BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN Deze sectie legt de basisprocedures voor het verzenden van een fax uit. VERZENDMETHODEN Hieronder vindt u een uitleg van de methoden voor het verzenden van een fax vanaf de machine. Selecteer de methode die u wenst. Gebruik de automatische documentinvoer om een grote hoeveelheid originelen te faxen. 1 De originelen worden in het geheugen gescand en vervolgens verzonden (geheugenverzending).
FAX Gebruik de glasplaat om dikke originelen of pagina's van een boek te faxen. ☞ DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN (pagina 4-33) 1 1 Verzending Wanneer de glasplaat wordt gebruikt voor verzending, zal de snelle online-verzending niet werken. Gebruik de functie direct verzenden als u een fax wil verzenden voor de al eerder gereserveerde faxverzendingen. Het origineel wordt direct naar de ontvangende faxmachine verzonden zonder eerst in het geheugen te worden gescand.
FAX STANDEN VOOR DE PLAATSING VAN HET ORGINEEL Een origineel van het formaat A5 (5-1/2" x 8-1/2") of B5 in liggende stand wordt 90 graden gedraaid en verstuurd als een afbeelding op A5 (5-1/2" x 8-1/2") of B5 in staande stand. Verzending Origineel van het formaat A5 (5-1/2" x 8-1/2") Gedraaid naar A5 (5-1/2" x 8-1/2") beeld in staande stand. A5 (5-1/2" x 8-1/2") beeld in staande stand wordt verzonden.
FAX MODUS FAXBESTEMMINGSBEVESTIGING In de modus faxbestemmingsbevestiging wordt een bestemmingsbevestigingsbericht weergegeven wanneer een faxverzending wordt uitgevoerd, om te vermijden dat per ongeluk naar de verkeerde bestemming wordt verzonden. Deze functie wordt ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Wanneer deze functie ingeschakeld staat, zal een bericht verschijnen om de bestemming te bevestigen wanneer op de toets [STARTEN ZWART-WIT] wordt gedrukt om met de faxverzending te starten.
FAX HET GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER VOOR VERZENDING Deze sectie geeft uitleg over het gebruik van de automatische documentinvoereenheid om een fax te versturen. Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. Markeerstreep Steek de originelen helemaal in de lade van de documentinvoer. In de documentinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst.
FAX DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. Markeerstreep Steek de originelen helemaal in de lade van de documentinvoer. In de documentinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst. De stapel originelen mag niet hoger zijn dan de indicatiestreep op de lade.
FAX • De volgende functies kunnen niet samen met de functie directe verzending worden gebruikt: Programma, Timer-verzending, Kaart Formaat, Opdracht Samenstellen, Navraaggeheugen, Bestand, Snelbestand, Geheugenvak, 2-zijdig scannen van originelen, Globaal Adres zoeken • De fax zal niet opnieuw verzonden worden als een directe verzending faalde door een communicatiefout of door een andere reden.
FAX DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN Als u een dik origineel of een origineel dat niet via de automatische documentinvoer kan worden ingevoerd wilt faxen, open dan de automatische documentinvoer en plaats het origineel op de glasplaat. Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer.
FAX 3 Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Het scannen begint. Wanneer u een andere pagina wilt scannen, vervangt u de pagina's en drukt u op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. 4 Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand. Als er gedurende één minuut geen handeling plaatsvindt, stopt het scannen automatisch en wordt de verzending gereserveerd. Druk op de toets [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (Pg.No.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Configureren 5 U hoort een pieptoon.
FAX DE GLASPLAAT GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Wanneer u vanaf de glasplaat een fax verstuurd met de functie directe verzending, kunt u maar één pagina verzenden. Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer.
FAX Scannen Adresboek 3 Internetfax Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Belichting Faxen Scannen: USB-geh.scan AutoA4 A4 Zenden: PC scan Druk op de [Direct TX]-toets. Auto Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. De verzending wordt gestart. 4 Het verzenden annuleren... Als het bericht "Bezig met inbellen. Druk op [ ( ). ]] om te annuleren.
FAX VERZENDINGEN MET DE LUIDSPREKER Wanneer u de luidspreker gebruikt om te bellen, wordt de fax verstuurd nadat het nummer is gebeld en de verbinding is gemaakt. Als iemand antwoordt, zult u zijn of haar stem horen, maar u zult zelf niet kunnen spreken. Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Wanneer u de glasplaat gebruikt, kunt u maar een pagina verzenden.
FAX DEZELFDE FAX VERSTUREN NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN (Distributie verzendopdracht) Deze functie is handig als u dezelfde fax naar meerdere bestemmingen moet versturen, zoals u een verslag verzenden naar filialen in verschillende regio's. U kunt tot maximaal 500 bestemmingen in een distributiebewerking versturen. Verzending Originelen Het kan handig zijn om de bestemmingen waar u regelmatig faxen naar toestuurt via distributie verzendopdrachten op te slaan in groeptoetsen.
FAX (2) CCC CCC 0123456789 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Onderbreking Volgend Adres (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Aan Voer het faxnummer van de bestemming in. AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-8) voor de toets [Adresboek]. 1 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
FAX Controleer de bestemmingen en druk op de toets [OK]. OK Adresoverzicht 001 CCC CCC 002 KKK KKK 003 LLL LLL 004 MMM MMM 005 NNN NNN 006 OOO OOO 007 PPP PPP 008 QQQ QQQ 009 RRR RRR 010 SSS SSS 011 TTT TTT 012 UUU UUU 1 2 4 Aan Cc Een opgegeven bestemming annuleren… Druk op de toets van de bestemming die u wilt annuleren. Er verschijnt een melding ter bevestiging van het wissen. Druk op de toets [Ja].
FAX Opnieuw verzenden naar rondzendbestemmingen De resultaten van een uitgevoerde rondzendopdracht (distributie) kunnen worden gecontroleerd in het scherm opdrachtstatus. Als een verzending naar één of meerdere van de bestemmingen is mislukt, kunt u de fax opnieuw versturen naar deze bestemmingen. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. 2 Scan naar Faxopdracht Pagina Druk op de toets [Voltooid].
FAX OK Details Distribueren0001 Adres Starttijd Status 002 DDD DDD 10:01 04/01 NG0000 010 EEE EEE 10:10 04/01 NG0000 Nogmaals Stuur de fax opnieuw naar bestemmingen waarbij de verbinding is mislukt. 1 1 (1) Druk op de tab [Mislukt]. (2) Druk op de toets [Nogmaals]. Bestand Mislukt Alle Bestemm. (1) (2) 4 • De procedure nadat de [Nogmaals]-toets is ingedrukt hangt af van het feit of er gebruik wordt gemaakt van de functie Documentarchivering.
FAX FAXBERICHT RECHTSTREEKS VANUIT EEN COMPUTER VERZENDEN (PC-Fax) U kunt een document in een computer via de machine versturen als fax. De procedure voor het faxen via de functie PC-Fax is hetzelfde als de procedure voor het afdrukken van documenten. Selecteer het stuurprogramma van de PC-Fax als stuurprogramma voor het afdrukken en selecteer dan de opdracht Afdrukken in de softwaretoepassing. Beeldgegevens voor de verzending zullen worden aangemaakt en worden verzonden al een fax.
FAX WEERGAVE-INSTELLINGEN Instellingen voor het scannen van het origineel worden in het basisscherm van elke modus geselecteerd. De huidige status van elke instelling verschijnt rechts van de voor het selecteren van de instelling gebruikte toets. Scannen Adresboek Internetfax Faxen Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan Auto A4 Standaard Zenden: PC scan Auto (1) (2) (3) Bestand Snelbestand Automat.
FAX AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN DUBBELZIJDIG ORIGINEEL SCANNEN (2-zijdig origineel) De automatische documentinvoer zal automatisch beide zijden van het document scannen. Verzending 2-zijdig origineel 1 De voor- en achterkant worden als twee afzonderlijke pagina's verzonden Druk op de toets [Origineel]. ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 4-44) Geef de inbindstijl van het 2-zijdig origineel (boek of schrijfblok) en in welke afdrukstand het origineel is geplaatst.
FAX SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN Bij plaatsing van het origineel verschijnen het formaat van het origineel en het verzendformaat in het basisscherm als het origineelformaat en verzendformaat. Scannen Adresboek Direct TX Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 PC scan Zenden: Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat.
FAX Het scanformaat van het origineel opgeven (via papierformaat) Als het formaat van het geplaatste origineel afwijkt van het weergegeven formaat, of als u het formaat van het origineel wilt veranderen, drukt u op de toets [Origineel] en voert u het formaat van het origineel rechtstreeks in. Druk op de toets [Origineel]. 1 Het bij de systeeminstellingen ingestelde formaat van het origineel verschijnt rechts van de toets [Origineel].
FAX OK Faxen/Origineel Scanformaat B5 4 Druk op de toets [OK]. 100% Verzendformaa Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok Indien [Lang Form.] is geselecteerd, kunnen de 2-zijdige scaninstelling en het verzendformaat niet worden gewijzigd.
FAX Het scanformaat van het origineel opgeven (met numerieke waarden) Als u een origineel scant dat geen standaardformaat heeft, zoals een ansichtkaart of kaart, volg dan deze stappen om het formaat van het origineel op te geven. Druk op de toets [Origineel]. 1 Het bij de systeeminstellingen ingestelde formaat van het origineel verschijnt rechts van de toets [Origineel] ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 4-44) Faxen/Origineel Scanformaat OK Druk op de toets [Scanformaat].
FAX (1), (2) (3) Faxen/Origineel OK Annuleren Invoer Formaat X 297 (25 mm 356) Y 210 (25 mm 216) Voer het scanformaat in. (1) Voer de (horizontale) afmeting X van het origineel in. Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in en kies [OK] in het scherm voor het invoeren van het getal.
FAX Het verzendformaat van het origineel opgeven Geef het verzendformaat op als een papierformaat. Als het verzendformaat groter is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding vergroot. Als het verzendformaat kleiner is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding verkleind. Het verzendformaat kan niet worden opgegeven als [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of als het formaat in getalswaarden is opgegeven. 1 Druk op de toets [Origineel].
FAX (1) (2) OK Faxen/Origineel Geef op in welke afdrukstand het origineel is geplaatst. (1) Druk op de juiste [Stand afbeelding]-toets. Scanformaat A4 4 141% Verzendformaa Als u hier de verkeerde stand kiest, zal het beeld niet op de juiste manier verzonden worden wanneer u vergroten/verkleinen gebruikt. A3 Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok (2) Druk op de toets [OK].
FAX BELICHTING WIJZIGEN De belichting kan worden aangepast aan de helderheid van het origineel. Selecteer de juiste instellingen aan de hand van de volgende tabel. Belichtingsinstellingen: Belichting Toepassing Auto Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerde delen van het origineel. Handmatig 1-2 Selecteer deze instelling bij een origineel met donkere tekst. 3 Selecteer deze instelling voor een normaal origineel (niet licht en niet donker).
FAX RESOLUTIE WIJZIGEN De resolutie kan zo gekozen worden dat deze overeenkomt met de eigenschappen van het origineel, zoals tekst of foto, het formaat van de tekst en de lichtsterkte van de afbeelding. Selecteer de juiste instellingen aan de hand van de volgende tabel. Resolutie-instellingen Resolutie Toepassing Standaard Selecteer deze instelling wanneer uw originelen bestaan uit teksten in normaal formaat (zoals de tekst in deze gebruiksaanwijzing).
FAX FAXONTVANGST In dit gedeelte worden de basisprocedures voor het ontvangen van faxberichten uitgelegd. FAXBERICHTEN ONTVANGEN Als de ontvangstfunctie ingesteld is op "Automat. Faxgeheugen", ontvangt en drukt de machine automatisch faxberichten af. De functie faxontvangst verschijnt in het basisscherm. Scannen Adresboek Direct TX Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.
FAX FAXBERICHT ONTVANGEN Wanneer er een fax is verzonden naar de machine, zal de machine de fax automatisch ontvangen en afdrukken. Pieptoon De machine belt en de faxontvangst begint automatisch. Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst klaar is. 1 • Systeeminstellingen (Beheerder): Luidsprekerinstellingen Dit wordt gebruikt om het volume en de toon van het ontvangstgeluid aan te passen.
FAX FAXBERICHT HANDMATIG ONTVANGEN U kunt een faxbericht handmatig ontvangen via het aanraakscherm. Als de machine belt, drukt u op de toets [Luidspreker] in het basisscherm en daarna op de toets [Handmatige faxontvangst]. Telefoonmodus. Scannen Adresboek Internetfax Faxen Origineel Scannen: Luidspr.volume Belichting Auto Adresoverzicht Spec. Functies Resolutie Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) De optie "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) kan worden ingeschakeld om faxen in het geheugen te ontvangen zonder ze af te drukken. Om faxen af te drukken moet een wachtwoord worden ingevoerd. Als deze functie wordt gebruikt, verschijnt een invoerscherm voor het wachtwoord in het aanraakscherm wanneer een fax wordt ontvangen. Ontvangen gegevens opgeslagen.
FAX AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Wanneer "Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld*, kunt u een ontvangen afbeelding in het aanraakscherm controleren voordat u het afdrukt. Als deze functie is ingeschakeld, volg dan onderstaande stappen om een ontvangen afbeelding af te drukken. * Standaard staat de instelling op uitgeschakeld. Als een afbeelding wordt ontvangen, verschijnt een bevestigingsvraag. Druk op de toets [Ja].
FAX SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole uitgelegd. Vorige Beeldcontrole 0123456789 04/04/2010 10:28 1 / 3 Weergave draaien Afdrukken 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Informatieweergave Voorvertoning Er verschijnt een afbeelding van de geselecteerde ontvangen afbeeldingen. Als de afbeelding is afgesneden, verschuif het beeld dan met de schuifbalken rechts en onderaan het scherm. Ga op een balk staan en schuif deze om te verplaatsen.
FAX ONTVANGEN FAXEN DOORSTUREN (Doorsturen Faxdata) Wanneer de machine niet kan afdrukken omdat er geen papier of inkt meer aanwezig is, kunnen ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een andere, vooraf ingestelde faxmachine. Deze functie is handig voor het gebruik in een kantoor of andersoortige werkruimte met twee extra telefoonlijnen en waar een tweede faxmachine aangesloten is op een andere telefoonlijn.
FAX ONTVANGEN FAXEN NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (Instelling voor inkomende routing) U kunt ontvangen faxen automatisch naar een e-mailadres, bestandserveradres, desktopadres, of netwerkadres doorsturen. Deze functie kan worden gebruikt om ontvangen faxen naar een bepaald adres door te sturen, zonder deze af te drukken. De machine Doorzenden Ontvangen fax • Deze functie kan niet worden gebruikt voor faxen die via vertrouwelijke ontvangst zijn ontvangen.
FAX Afzenderadressen opslaan. Als u enkel faxen van opgegeven adressen wenst door te sturen, sla dan de gewenste afzenderadressen op. Afzenderadressen die hier worden opgeslagen, kunnen uit een lijst worden geselecteerd wanneer u een doorstuurtabel opslaat. (1) Klik op [Registratie van afzendernummer/-adres] in het menu [Instelling voor inkomende routing] in de webpagina.
FAX (2) (3) Een doorstuurtabel opslaan. Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het menu van de webpagina's en klik op de toets [Toevoegen]. (2) Voer een "Tabelnaam" in. (3) Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden doorgestuurd. • Om alle ontvangen faxen door te sturen, selecteert u [Alle ontvangen gegevens doorsturen].
FAX SPECIALE FUNCTIES Dit gedeelte gaat over speciale functies die kunnen worden gebruikt voor faxverzending. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm op de toets [Spec. Functies] wordt gedrukt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toets om tussen de schermen te wisselen. Wanneer [OK] wordt ingedrukt in het scherm speciale functies, worden de geselecteerde instellingen ingevoerd en verschijnt het basisscherm opnieuw.
FAX (13) Toets [Navragen] (12) [Geheugenvak]-toets ☞ EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE ☞ EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) (pagina 4-88) INITIALISEREN (Navragen) (pagina 4-85) * Om deze functie te kunnen gebruiken moet de optionele toevoer visitekaarten zijn aangebracht en "Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). U kunt speciale functies doorgaans combineren met andere speciale functies.
FAX FAXHANDELINGEN OPSLAAN (Programma) Een programma is een groep verzendinstellingen die bij elkaar zijn opgeslagen. Wanneer u verzendinstellingen opslaat in een programma, kunt u deze instellingen weer oproepen en gebruiken voor een andere faxopdracht. Wanneer u bijvoorbeeld hetzelfde A4 (8-1/2" x 11") formaat eens per maand wilt versturen naar alle filialen in diverse regio's.
FAX Plaats het origineel. 1 Plaats het origineel in de lade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat in overeenstemming met de functies die in het programma zijn opgeslagen. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-46) Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Programma].
FAX WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) Deze wisfunctie wordt gebruikt om schaduwen op kopieën vanaf boeken of andere dikke originelen te wissen. (Deze functie neemt geen schaduwen waar en zal alles uit het wisgedeelte verwijderen, inclusief schaduwen, tekst en afbeeldingen.) Scannen van een dik boek Zonder de wisfunctie Schaduwranden op de afbeelding. De schaduwen verschijnen hier. Met de wisfunctie Geen schaduwranden. Wisfuncties Zijkant wissen Rand Wissen Plaats het origineel.
FAX (1) (2) Selecteer de wisinstellingen. (3) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Faxen/Spec. Functies Annuleren Wissen Rand Wissen Selecteer een van de 2 wisfuncties. Raak de toets [Zijkant wissen] aan om het volgende scherm te openen.
FAX FAX VERZENDEN OP EEN VOORAF INGESTELD TIJDSTIP (Timer) Wanneer u deze functie gebruikt, vindt de verzending automatisch plaats op een vooraf ingesteld tijdstip. De functie timerverzending maakt het eenvoudig verzendingen in de wachtrij, distributie verzendopdrachten en andere verzendingen 's nachts of op andere tijden uit te voeren wanneer de telefoontarieven goedkoper zijn. U kunt ook een timerinstelling specificeren voor navraaggeheugen om een fax te ontvangen wanneer u niet aanwezig bent.
FAX (1) (2) OK Annuleren Timer Dag van de week Wilt u geen dag opgeven, selecteer dan [---]. In dat geval begint de verzending zodra de bij (2) opgegeven tijd aanbreekt. Tijd 10 hh. 00 . (1) Geef de dag op. OK Faxen/Spec. Functies --- Stel de tijd in met de toetsen (3) (2) Geef de tijd op (uur, minuut) mm. Selecteer de tijd in 24-uursindeling. Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets te drukken om de instelling met de cijfertoetsen te wijzigen.
FAX BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART ALS EEN ENKELE PAGINA VERZENDEN (Kaart Formaat) Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart verzenden als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden. Verzonden afbeelding Originelen Voorzijde Verzending Achterzijde Wanneer u gebruik maakt van kaart formaat, moeten de originelen worden gescand via de glasplaat. Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen op de glasplaat. 1 2 Voer het faxnummer van de bestemming in.
FAX (1) (B) (A) (2) OK Faxen/Spec. Functies Annuleren Kaart Formaat X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm Geef het formaat van het origineel op. (1) Voer het formaat van het origineel in. • Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en voer de breedte in. • Druk op de cijferweergavetoets voor Y(hoogte) en voer de hoogte in. (A) Druk op [Formaat] om het origineelformaat weer op het standaardformaat in te stellen.
FAX Druk op de toets [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (Pg.No.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 7 Configureren Lezen Klaar Als u doorgaat met het scannen van extra kaarten, kunt u op de toets [Configureren] drukken om belichting, resolutie, scanformaat en verzendformaat te wijzigen. • De factor kan niet worden opgegeven en "Instelling Verzenden Draaiing" kan niet worden geselecteerd.
FAX EEN GROOT AANTAL PAGINA'S VERZENDEN (Opdr. samenst.) Met deze functie kunt u een zending die bestaat uit een groot aantal originelen opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische documentinvoer en alle pagina's versturen in één enkele verzending. Gebruik deze functie als er meer originelen zijn dan in een keer in de automatische documentinvoer kunnen worden geplaatst. Als u in sets verdeelde originelen scant, scan dan eerst de set die de eerste pagina bevat.
FAX Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT] om de eerste set pagina's te scannen. 4 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Plaats de volgende set originelen en druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand. 5 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Alle gescande data wordt gewist. Druk op de toets [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (Pg.No.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed.
FAX DUNNE ORIGINELEN FAXEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de documentinvoer. Pas de papiergeleiders voorzichtig aan. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in.
FAX Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. 4 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Bij selectie van deze functie kan niet automatisch 2-zijdig worden gescand. De Langzame scanmodus annuleren... Druk op [Langzame scanmodus] in het scherm van stap 3 zodat de toets niet wordt gemarkeerd. Systeeminstellingen (Beheerder): Invoermodus origineel Hiermee wordt altijd op langzame snelheid gescand.
FAX VISITEKAARTEN VERZENDEN (Scannen adreskaart) Er kunnen meerdere visitekaartjes tegelijk worden gescand en verzonden. Om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en "Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN" in "VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-41). Plaats de visitekaarten. 1 2 Voer het faxnummer van de bestemming in.
FAX AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissie Rapport) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een verzending mislukt of wanneer een distributieverzending wordt uitgevoerd. In het transmissierapport staat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam andere partij, vereiste tijd, aantal pagina's, status, enz.).
FAX Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
FAX AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN UW FAXEN (Eigen nummer verzenden) Uw afzenderinformatie (datum, tijd, naam afzender, faxnummer verzender, aantal pagina's) wordt automatisch toegevoegd bovenaan elke faxpagina die u verzendt. Voorbeeld van een afzenderinformatie op een pagina 04/APR/2010/Za 15:00 AAAAA Faxnr. 0123456789 P.001/001 (2) (3) (4) (1) (1) Datum, tijdstip Datum en tijdstip van verzending. (2) Naam afzender: De naam van de afzender geprogrammeerd in de machine.
FAX AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN (Eigen naam kiezen) U kunt de afzenderinformatie op een fax kiezen uit een lijst met opgeslagen afzenders. Speciale functies selecteren. 1 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de [Eigen naam kiezen]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-65) (1) Annuleren Eigen naam kiezen 2 AAAAA BBBBB CCCCC DDDDD EEEEE FFFFF GGGGG HHHHH IIIII JJJJJ KKKKK LLLLL (1) Druk op de toets van de betreffende afzenderinformatie.
FAX EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST INITIALISEREN (Navragen) Met deze functie kan de ontvangende machine een andere faxmachine bellen en de ontvangst van het document in die machine starten. Omdat de ontvangende machine de ontvangst van een document initialiseert, wordt deze functie "Navraag ontvangst" genoemd. (1) Verzoeken faxverzending. Verzending (3) De fax wordt ontvangen. (2) Het vooraf aangemaakte document wordt verzonden.
FAX 3 Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Uw machine zal de andere machine bellen en beginnen met de ontvangst van de fax. • Navraag-ontvangst kan worden gebruikt in combinatie met de timerfunctie om navraag te doen op een specifiek tijdstip, zoals bijvoorbeeld 's nachts wanneer u niet aanwezig bent (U kunt maximaal één timer navraag-ontvangst instellen.). • Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.
FAX EEN NAVRAAG-ONTVANGST HANDMATIG INITIALISEREN Gebruik deze procedure wanneer u een navraag-ontvangst moet starten nadat u een opgenomen bericht hebt afgeluisterd, bijvoorbeeld in het geval van een faxinformatie-service. • Zorg ervoor dat er geen origineel in de machine is geplaatst wanneer u de functie Navraag-ontvangst gebruikt. • Deze functie kan niet worden gebruikt om navraag te doen bij meerdere machines (seriële navraag). (3) Telefoonmodus. 5 10 VoorwaardeInstellingen Luidspr.volume 1 Opn.
FAX EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) Het verzenden van een document dat in het geheugen is gescand wanneer een andere machine navraag doet bij uw machine wordt "Navraaggeheugen" genoemd. Voorafgaand aan de navraag, moet het document dat moet worden gefaxt naar de andere machine in het navraaggeheugen worden gescand. Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.
FAX EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN Volg deze stappen om een document in een geheugenvak (Openbaar Vak) te scannen voor navraagverzending. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-46) Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec.
FAX Geheugenvak - Dataopslag Geheugenvak Lijst Origineel Belichting Resolutie Scannen AutoA4 A4 Zenden: Auto Selecteer de Afbeeldingsinstellingen en speciale functies. Auto Standaard Spec. Functies 6 Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% • U kunt geen programma, timer-instelling, transactierapport, navraag, verificatie stempel of documentarchivering selecteren. • Druk op de toets [Geheugenvak Lijst] om terug te gaan naar het scherm van stap 4. Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT].
FAX EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK CONTROLEREN U kunt het document dat in het openbare vak van de machine is opgeslagen controleren voor geheugennavraag. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-65) Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 2 Dataopslag Datacontr. Druk op de [Datacontr.]-toets.
FAX EEN DOCUMENT VERWIJDEREN UIT HET OPENBAAR VAK Een document verwijderen uit het openbaar vak wanneer u deze niet langer nodig hebt. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-65) Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 2 Dataopslag Datacontr. Druk op de [Data Wissen]-toets.
FAX F-CODE COMMUNICATIE VERRICHTEN Dit gedeelte legt uit hoe u F-code communicatiehandelingen verricht. F-code communicatie is mogelijk met machines van andere fabrikanten die ook F-code communicatie ondersteunen.
FAX GEHEUGENVAKKEN MAKEN IN DE MACHINE VOOR F-CODE COMMUNICATIE Voordat de F-code communicatiefunctie kan worden gebruikt, moeten er speciale geheugenvakken gemaakt worden met behulp van "F-Codegeheugenvak" in de systeeminstellingen. Een vaknaam en een F-code (subadres en wachtwoord) worden in elk vak geprogrammeerd en een F-code communicatiefunctie wordt toegekend aan elke vak. Nadat u een geheugenvak gemaakt hebt, moet u de ontvanger het subadres en het wachtwoord van de vak doorgeven.
FAX F-CODES GEBRUIKEN VOOR VERTROUWELIJKE COMMUNICATIE Door een fax te verzenden naar een F-Codegeheugenvak (vertrouwelijk) in de ontvangende machine (uw machine of de andere) kan de afzender de verzending specifiek aan de gebruiker van dat vak adresseren. Dit is handig voor het verzenden van vertrouwelijke documenten die alleen bedoeld zijn voor de ontvanger en niemand anders, of wanneer de ontvangende machine door meerdere departementen gebruikt wordt.
FAX F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING Volg de onderstaande stappen om een vertrouwelijke fax te verzenden door een F-code aan het faxnummer toe te voegen. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-46) Voer het faxnummer van de bestemming in.
FAX EEN FAX MET VERTROUWELIJKE F-CODE ONTVANGST CONTROLEREN Als er een vertrouwelijke fax met F-code naar uw machine verzonden is, wordt de fax ontvangen in het geheugenvak dat gespecificeerd is de F-code. Voer het afdrukwachtwoord in om de ontvangen faxen te controleren. Pieptoon De machine maakt een geluid en de fax wordt ontvangen. Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst klaar is. 1 Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies].
FAX Voer een afdrukwachtwoord in via het numerieke toetsenbord. Voer pincode in via cijfertoetsen. Het teken "–" verandert in " " nadat een cijfer is ingevoerd. 5 Annuleren Let erop dat u het juiste afdrukwachtwoord invoert. Als u een fout maakt, verschijnt er een melding en keert u terug naar het invoerscherm. Druk op de [Annuleren]-toets om terug te keren naar stap 4. Druk op de toets [Beeldcontrole]. Druk op [Beeldcontrole] om gegevens te controleren.
FAX NAVRAAG ONTVANGST MET F-CODES Deze functie stelt uw machine in staat een andere machine te bellen om te beginnen met de ontvangst van een fax die in de andere machine in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen) ligt opgeslagen. Tijdens de navraaghandeling moet uw machine de F-code (subadres en wachtwoord) die in de andere machine geconfigureerd is correct specificeren anders vindt de navraagontvangst niet plaats.
FAX Voer het faxnummer van de bestemming in. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht AAA AAA BBB BBB Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-8) voor de toets [Adresboek]. 1 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Freq. Adres sorteren (3), (5) 2 (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Aan ABCD EFGH IJKL MNOP Automat.
FAX NAVRAAGGEHEUGENVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw machine van een andere machine een verzoek tot verzending ontvangt, verzendt deze functie van uw machine naar de andere een fax die opgeslagen is in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen). De andere machine moet de F-code die in uw machine geconfigureerd is correct specificeren anders vindt de verzending niet plaats. Het document dat verzonden moet worden, moet ingescand worden in een navraaggeheugenvak met F-code.
FAX Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 3 Dataopslag Datacontr. Data Afdrukken Data Wissen Vorige Geheugenvak - Dataopslag Openbaar Vak 4 Druk op de [Dataopslag]-toets. Box 1 Box 2 Box 3 Box 4 Box 5 Box 6 Druk op de toets van het navraaggeheugenvak met F-code. 1 2 Box 7 Box 8 Box 9 Box 10 Box 11 Box 12 (1) (2) OK Geheugenvak - Dataopslag 5 Geef het aantal navraagtijden op. (1) Druk op de toets voor de gewenste aantal tijden.
FAX Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. 7 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Om het scannen te annuleren...
FAX DOCUMENT IN NAVRAAGGEHEUGENVAK MET F-CODE CONTROLEREN U kunt het document dat in het F-code navraaggeheugenvak is opgeslagen controleren. Een document in een geheugenvak kan niet worden afgedrukt terwijl het wordt verzonden. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX EEN DOCUMENT WISSEN DAT OPGESLAGEN IS VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE Wanneer een document in een navraaggeheugenvak met F-code niet langer nodig is, volg dan de onderstaande stappen om het te wissen. Een document in een geheugenvak kan niet worden gewist terwijl het wordt verzonden. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX RELAY-VERZOEKVERZENDING MET F-CODES Deze functie wordt gebruikt om een fax naar een geheugenvak met F-code relay distributie in een andere machine te sturen en te zorgen dat die machine de fax relayed naar meerdere ontvangende machines. Wanneer er een grote afstand is tussen uw machine en de ontvangende machines, kan het verzenden van de fax naar een relay-machine die zich dichterbij de ontvangende machines bevindt, u helpen de telefoonkosten te verlagen.
FAX Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-46) Voer het faxnummer van de bestemming in. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht AAA AAA BBB BBB Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-8) voor de toets [Adresboek].
FAX RELAY-DISTRIBUTIEVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw machine een relay-verzoekverzending ontvangt, wordt de fax ontvangen in een geheugenvak met F-code relay-distributie in uw machine. Uw machine relays de fax naar alle ontvangende machines die in het geheugenvak geprogrammeerd zijn. Het verzenden naar de ontvangende machines vindt automatisch plaats.
FAX EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een extra telefoon kunt gebruiken voor telefoongesprekken en om een fax te ontvangen nadat u met de persoon aan de telefoon gesproken hebt. EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN EN GEBRUIKEN (Aansluiting extra telefoon) U kunt een extra telefoon aansluiten aan de machine. De telefoon kan gebruikt worden voor telefoongesprekken en om de faxontvangst op de machine te starten.
FAX EEN FAX ONTVANGEN NA BEANTWOORDING VAN EEN GESPREK VIA DE EXTRA TELEFOON (ontvangst op afstand) Volg de stappen hieronder als u een faxontvangst wil starten nadat u een telefoongesprek heeft beantwoord met de extra telefoon. Als u met een puls telefoonlijn (draaifunctie) werkt, stel de extra telefoon dan zo in dat het toonsignalen afgeeft. Wanneer u de telefoon hoort overgaan, neem dan de extra telefoon op. 1 Geef de machine opdracht de faxontvangst te starten. 2 Druk op telefoon.
FAX DE STATUS VAN FAXOPDRACHTEN CONTROLEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de status van gereserveerde verzendingsopdrachten en van ontvangen faxen kunt controleren. OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer.
FAX SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm bestaat uit twee schermen: het scherm opdrachtwachtrij waarin gereserveerde opdrachten en de opdracht in uitvoering worden weergegeven, en het scherm uitgevoerde opdrachten. Wissel tussen de twee schermen door op onderstaande selectietoets (2) van het opdrachtstatusscherm te drukken. Scherm Opdrachtwachtrij Het scherm voor voltooide opdrachten (1) Afdrukopdr.
FAX Weergave opdrachttoetsen Op de toetsen voor de opdrachtwachtrij en uitgevoerde opdrachten op het opdrachtstatusscherm wordt de volgende informatie weergegeven. 3 (1) (1) AAA AAA (2) 10:22 04/01 000/004 Wachten (3) (4) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. Wanneer de huidige verzendopdracht voltooid is, schuift elke opdracht een positie naar boven in de opdrachtwachtrij. Het nummer verschijnt niet op de toetsen van het scherm met uitgevoerde opdrachten.
FAX • Uitgevoerde opdracht Bericht Status "Verzenden OK" Verzending voltooid. "In Geheugen" Ontvangst voltooid, maar de fax is niet afgedrukt. "Ontvangen" Een ontvangen fax is afgedrukt of verwijderd van het scherm afbeeldingscontrole. "Doorstuur OK" De ontvangen fax is doorgestuurd. "Gestopt" De opdracht werd gestopt. "Aantal succesvolle verzendbeste mmingen / Totaal aantal bestemmingen OK" Voltooiing van een distributieverzending, navraagopdrachtreeks of inkomende routing bewerking.
FAX VOORTGANG WANNEER EEN OPDRACHT UIT DE WACHTRIJ IS UITGEVOERD Een normale verzendopdracht die wordt voltooid gaat over naar het scherm uitgevoerde opdrachten en in de statuskolom verschijnt "Verzenden OK". Ontvangen faxen, timer verzendopdrachten, herhaalopdrachten en doorgestuurde opdrachten worden als volgt in het opdrachtstatusscherm behandeld. Faxontvangstopdrachten Als er een fax wordt ontvangen, verschijnt het bericht "Ontvangen" in het opdrachtwachtrijscherm.
FAX GERESERVEERDE OPDRACHTEN OF OPDRACHTEN IN UITVOERING CONTROLEREN U kunt de gedetailleerde inhoud weergeven van een distributieverzending of van een reeks navraagopdrachten. Selecteer (druk op) de toets van de opdracht die u wilt controleren en druk op de [Details]-toets. Het scherm voor opdrachtdetails verschijnt (zie hieronder). OK Details Distribueren0001 Faxnr. : Voortgang: 050/100 0123456789 Naam: AAA AAA Nummer: 050 Fax verbinden Pagina: Fax wachten 005/010 Mislukt Alle Bestemm.
FAX UITGEVOERDE OPDRACHTEN CONTROLEREN U kunt een lijst controleren van de bestemmingen, de bestemmingen waarvoor de verzending mislukte en andere gedetailleerde informatie over voltooide distributieverzendopdrachten, ontvangen faxen doorstuuropdrachten, voltooide reeksen van navraagopdrachten en voltooide opdrachten die gebruikmaakten van de functie documentarchivering. Druk op de toets van de gewenste opdracht in het scherm voor voltooide opdrachten en druk op de [Details]-toets.
FAX EEN FAX IN UITVOERING OF EEN GERESERVEERDE FAX ANNULEREN Volg de onderstaande stappen om een faxverzending in uitvoer of een gereserveerde faxopdracht te annuleren. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr.
FAX VOORRANG GEVEN AAN EEN GERESERVEERDE FAXOPDRACHT Als er meerdere opdrachten wachten op verzending, worden de opdrachten normaal gesproken op volgorde van reservering verzonden. Mocht het nodig zijn om een opdracht voorrang te verlenen boven andere opdrachten, ga dan als volgt te werk. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr.
FAX HET ACTIVITEITENLOGBOEK NAKIJKEN (Activiteitenrapport Beeld Verzenden) ACTIVITEITENRAPPORT BEELD VERZENDEN U kunt de machine een logboek laten afdrukken van recente beeldverzendingsactiviteiten (datum, naam, naam andere partij, vereiste tijd, resultaat, enz.). Het Activiteitenrapport Beeld Verzenden bevat nuttige informatie over bijvoorbeeld het soort fouten dat zich voordoet. De laatste 200 transacties worden in het rapport opgenomen.
FAX INFORMATIE IN DE STATUSKOLOM Foutsoorten en andere informatie worden afgedrukt in de statuskolom van transmissie- en activiteitsrapporten. Als er een transmissie- of activiteitsrapport is afgedrukt, controleer de resultaten van de transactie dan in de statuskolom en neem desgewenst maatregelen. Voorbeelden van berichten die in de statuskolom worden afgedrukt Bericht Uitleg OK De transactie is normaal verlopen. G3 De communicatie vond plaats in de modus G3.
HOOFDSTUK 5 SCANNER/INTERNETFAX Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de scannerfunctie en de functie Internetfax. EEN BEELD VERZENDEN VOORDAT U DE MACHINE ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN . . . . 5-25 • ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN EN PLATTE TEKST WIJZIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-29 NETWERKSCANNERFUNCTIE. . . . . . . . . . . . . . . . 5-3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK ALS NETWERKSCANNER . . . .
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX ONTVANGSTFUNCTIES SPECIALE FUNCTIES INTERNETFAX ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . 5-94 • HANDMATIG INTERNETFAXEN ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-95 SPECIALE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-65 SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (Programma's) . . . 5-67 WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SCANNER/INTERNETFAX VOORDAT U DE MACHINE ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT Dit gedeelte bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een netwerkscanner gebruikt. NETWERKSCANNERFUNCTIE Met de netwerkscannerfunctie van de machine kunt u een origineel scannen en er een beeldbestand van maken. Dit bestand kan via een netwerk naar een computer, FTP-server of andere bestemming worden gezonden. Het is ook mogelijk om vanaf uw computer te scannen met een TWAIN-compatibele toepassing.
SCANNER/INTERNETFAX USB-geheugenmodus ☞ EEN BEELD IN USB-GEHEUGENMODUS VERZENDEN (pagina 5-32) USB-geheugenscan Het gescande bestand wordt gezonden naar en opgeslagen op een USB-geheugenapparaat dat op de machine is aangesloten. Internetfaxmodus Om de internetfaxfunctie te kunnen gebruiken, moet de internetfaxuitbreidingskit zijn geEstalleerd. ☞ EEN FAX VERZENDEN IN INTERNETFAXMODUS (pagina 5-37) Verzending Internetfax Het gescande bestand wordt als internetfax verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK ALS NETWERKSCANNER ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT De stroom is ingeschakeld als de AAN-indicator rechts van het bedieningspaneel brandt. Als de AAN-indicator niet brandt, is de stroom "uitgeschakeld". Zet de stroomschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel.
SCANNER/INTERNETFAX VEREISTE INSTELLINGEN OP DE WEBPAGINA'S Om de scanmodus en internetfaxmodus te gebruiken, moeten de basisinstellingen voor de netwerkscanner, de serverinstellingen zoals SMTP- en DNS-instellingen, en het adres van de afzender op de webpagina's worden geconfigureerd. • Serverinstellingen Als u serverinstellingen wilt configureren, klikt u op [Netwerkinstellingen] en vervolgens op [Services instellingen] in het menu van de webpagina. (Beheerderrechten zijn vereist.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP Als u uw computer in de machine als een bestemming voor scannen naar desktop wilt opslaan, moet Network Scanner Tool worden geïnstalleerd van de cd-rom "Sharpdesk/Network Scanner Utilities" bij deze machine. Om een afbeelding naar uw computer te scannen, moet Network Scanner Tool op uw computer draaien. NETWORK SCANNER TOOL INSTALLEREN Raadpleeg "Sharpdesk Installatiehandboek" bij deze machine om Network Scanner Tool te installeren.
SCANNER/INTERNETFAX VOORDAT U NAAR EEN DIRECT SMTP-ADRES ZENDT De machine ondersteunt Direct SMTP, waarmee u rechtstreeks internetfaxen binnen uw bedrijf kunt versturen zonder een mailserver. Informatie over de procedure voor het opslaan van een Direct SMTP-adres in een adresboek vindt u in "BESTEMMINGSADRESSEN IN HET ADRESBOEK OPSLAAN VOOR ELKE SCANMODUS" (pagina 5-6). Opgeslagen Direct SMTP-adressen worden opgenomen in het adresboek voor de internetfaxmodus.
SCANNER/INTERNETFAX BASISSCHERM De scanmodus, Internetfaxmodus, USB-geheugenmodus en de PC-scanmodus worden bediend door het selecteren van instellingen en opdrachten in de basisschermen van deze modi. Als u het basisscherm van een modus wilt weergeven, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN] in het aanraakscherm en daarna op de tab van de modus die u wilt gebruiken. Basisscherm van scanmodus (1) DOCUMENT ARCHIVERING BEELD VERZENDEN KOPIE Gereed voor verzenden. (2) (3) (4) Scannen Opn.
SCANNER/INTERNETFAX (7) Aangepaste toetsen (12) Toets [Spec. Functies] U kunt de toetsen die hier verschijnen wijzigen, zodat ze instellingen of functies van uw voorkeur aangeven. ☞ Aangepaste toetsen tonen (pagina 5-11) (8) (13) Toets [Bestandsnaam] Toets Druk op deze toets om een bestandnaam in te voeren tijden het opslaan van een bestand naar USB-geheugen. ☞ BESTANDSNAAM INVOEREN (pagina 5-36) Druk op deze toets om een bestemming op te geven door gebruik te maken van een zoeknummer*.
SCANNER/INTERNETFAX Aangepaste toetsen tonen Speciale functietoetsen en andere toetsen kunnen worden weergegeven in het basisscherm. Stel deze toetsen in op functies die u vaak gebruikt, zodat u erover beschikt met één druk op de toets. De aangepaste toetsen worden geconfigureerd met "Toetsinstelling aanpassen" op de webpagina's. De volgende toetsen verschijnen standaard: • Toets [Adresoverzicht] Druk op deze toets om een lijst bestemmingen weer te geven die zijn geselecteerd in het adresboek.
SCANNER/INTERNETFAX ADRESBOEKSCHERM In dit scherm worden verzendbestemmingen geselecteerd. (8) (1) AAA AAA xxx@xx.xxx.com (2) (3) 5 10 Aan 15 VoorwaardeInstellingen (9) Cc AAA AAA Bcc BBB BBB 1 (11) 2 (4) Adresoverzicht (5) Adresinvoer EEE EEE FFF FFF (6) Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH CCC CCC DDD DDD III III Freq. (7) (10) JJJ JJJ ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. (12) Automat.
SCANNER/INTERNETFAX • Op de sneltoetsen in het adresboek verschijnen pictogrammen waarmee de gebruikte verzendmodus wordt aangegeven. ☞EEN BESTEMMING OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 5-17) • Informatie over het opslaan van adressen in een adresboek vindt u in "BESTEMMINGSADRESSEN IN HET ADRESBOEK OPSLAAN VOOR ELKE SCANMODUS" (pagina 5-6). • Informatie over het opslaan van bestemmingen voor scannen naar desktop vindt u in "BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP" (pagina 5-7).
SCANNER/INTERNETFAX Indexweergave Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Klik op de betreffende indextab om een opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.]. Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
SCANNER/INTERNETFAX SCAN- EN VERZENDVOLGORDE In deze sectie wordt de basisprocedure voor scannen en verzenden uitgelegd. Selecteer instellingen in de hieronder weergegeven volgorde voor een soepele verzending. Een uitgebreidere beschrijving van de werkwijze voor het selecteren van instellingen vindt u bij de uitleg per instelling in dit hoofdstuk. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX Instellingen speciale functies Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto USB-geh.scan Zenden: A4 Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Best.Indeling PDF PDF Auto/Grijstint Mono Bestand Kleurmodus Auto Speciale functies kan worden geselecteerd. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-65) Text Adresoverzicht Snelbestand PC scan Spec. Functies Start het scannen en verzenden Start het scannen en verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt het opgeven van bestemmingsadressen beschreven, inclusief het selecteren van een adres uit het Adresboek en het ophalen van een adres door het invoeren van een zoeknummer. EEN BESTEMMING OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK Het scherm adresboek geeft opgeslagen bestemmingen weer als sneltoetsen. De bestemmingen worden weergegeven op volgorde van zoeknummer.
SCANNER/INTERNETFAX OPROEPEN VAN EEN BESTEMMING Door het selecteren van een sneltoets wordt een bestemming opgeroepen. Scannen 1 Internetfax USB-geh.scan Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF PDF Auto/Grijstint Mono Bestand Kleurmodus Snelbestand Spec. Functies (3) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Zenden: A4 Aan Geef de bestemming op.
SCANNER/INTERNETFAX GESELECTEERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, kunt u de bestemmingen weergeven en controleren. Ook is het mogelijk om een bestemming uit de lijst te wissen (selectie van bestemming annuleren). 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Aan Druk op [Adresoverzicht]. Cc AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Freq.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMING OPROEPEN MET EEN ZOEKNUMMER Een bestemming die in het Adresboek is opgeslagen, kan met de toets basisscherm van alle modi of vanuit het scherm Adresboek. Scannen 1 Internetfax Adresboek Origineel Faxen Scannen: USB-geh.scan A4 Zenden: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF PDF Bestand Kleurmodus Auto/Grijstint Mono Snelbestand Spec. Functies Auto PC scan Druk op worden opgeroepen.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMING HANDMATIG OPGEVEN Adressen voor Scannen naar E-mail, internetfax and gegevensinvoer kunnen handmatig worden ingevoerd. Het adresinvoerscherm weergeven. (1) Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto USB-geh.scan Zenden: A4 PC scan (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. Auto (2) Druk op [Adresinvoer]. Text Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server op de webpagina's is geconfigureerd, kunt u een adres opzoeken in een globaal adresboek en dat adres ophalen voor scannen naar e-mail of internetfax (uitgezonderd Direct SMTP-adressen). Open het scherm Globaal Adres Zoeken. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc AAA AAA Zie "BASISSCHERM" (pagina 5-9) voor de toets [Adresboek].
SCANNER/INTERNETFAX (2) Aan VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Opnieuw Zoeken Selecteer de bestemming. (1) (1) Druk op de toets van de gewenste bestemming. Cc Als er geen namen worden gevonden die overeenkomen met de zoekletters, krijgt u een melding. Druk op [OK] om het bericht te sluiten en druk op [Opnieuw Zoeken] om nogmaals te zoeken. Details XXX XXX AAA AAA@xx.xxx.com XXX BBB BBB@xx.xxx.com XXX CCC CCC@xx.xxx.com XXX DDD DDD@xx.xxx.com XXX EEE EEE@xx.xxx.com XXX FFF FFF@xx.xxx.
SCANNER/INTERNETFAX OPNIEUW VERZENDEN De bestemmingen van de laatste 8 verzendingen met Scannen naar E-mail, internetfax (inclusief Direct SMTP-adressen) en/of fax worden opgeslagen. Een van deze 8 kan geselecteerd worden opnieuw naar de bestemming verzonden te worden. Gereed voor verzenden. Scannen 1 Internetfax Opn. verzenden Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto USB-geh.scan A4 Druk op [Opn. verzenden]. PC scan Zenden: Auto Text Verzendinst.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BEELD VERZENDEN EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN In deze sectie wordt de basisprocedure voor het verzenden in scanmodus uitgelegd (Scannen naar E-mail, Scannen naar FTP, Scannen naar desktop en Scannen naar netwerkmap). Als een standaardadres is geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus of bestemming niet worden gewijzigd en kunnen geen bestemmingen worden toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX (4) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht (3) Geef de bestemming op. (2) Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Zie "BASISSCHERM" (pagina 5-9) voor de toets [Adresboek]. 1 BBB BBB AAA AAA 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Scannen/Origineel Controleer het scanformaat van het origineel en de plaatsingsrichting. OK Scanformaat A4 100% Verzendformaat Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje (3) Om te zorgen dat het origineel wordt gescand in de juiste stand (de bovenrand van het origineel wordt weergegeven boven in het scherm), controleert u het formaat en de stand van het in stap 1 geplaatste origineel. (1) Controleer het scanformaat.
SCANNER/INTERNETFAX 6 Als het origineel op de glasplaat werd geplaatst, vervang het dan door het volgende origineel en druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand. Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (P.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Configureren Er klinkt een pieptoon ten teken dat de bewerking is voltooid. Open de automatische origineelinvoer en verwijder het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN EN PLATTE TEKST WIJZIGEN Het onderwerp, de bestandsnaam, beantwoorden en platte tekst kunnen tijdens het verzenden van een scan worden gewijzigd. Er kunnen vooraf ingestelde items worden geselecteerd, of er kan rechtstreeks tekst worden ingevoerd. • Bij Scannen naar FTP, Scannen naar desktop of Scannen naar netwerkmap wordt alleen de bestandsnaam gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp Druk om de bestandsnaam te wijzigen op de toets [Bestandsnaam]. OK Sub: Schedule coordination meeting • De bestandsnaam wordt op dezelfde wijze ingevoerd als het onderwerp. • Als u zendt naar een bestemming voor Scannen naar FTP, Scannen naar desktop of Scannen naar netwerkmap, gaat u verder met stap 9.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp 7 OK Wijzig het bericht door op [Inhoud] te drukken. Sub: Schedule coordination meeting Bestandsnaam Material for planning meeting Antwoord naar AAA AAA Inhoud Beantwoorden' toevoegen aan Cc Alles wissen Invoer inhoud OK Thank you for your continuous support. We have attached scanned data, which you have requested. Voer de tekst in en druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX EEN BEELD IN USB-GEHEUGENMODUS VERZENDEN Volg onderstaande stappen om een gescande afbeelding naar een in de handel verkrijgbaar USB-geheugenapparaat te verzenden dat op de machine is aangesloten. Het bestand wordt daarmee opgeslagen in het USB-apparaat. • Gebruik een FAT32 USB-geheugen met een capaciteit van meer dan 32 GB. • Wanneer een standaardadres wordt geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus niet worden gewijzigd.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Scannen Bestandsnaam Internetfax (1) Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto USB-geh.scan A4 Auto (1) Druk op de tab [USB-geh.scan] Text Resolutie 200x200dpi Best.Indeling PDF PDF Auto/Grijstint Mono Kleurmodus PC scan Zenden: Schakel over naar de USB-geheugenmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. Als de tab [USB-geh.scan] niet verschijnt, drukt u op de tab om het scherm te wijzigen. (2) Druk op [Origineel]. Spec.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. Het scannen begint. • Als het origineel op de glasplaat is gelegd, verschijnt de toets [Lezen Klaar] op het aanraakscherm. Als het origineel slechts één pagina is, gaat u naar stap 7. Als u meer pagina's moet scannen gaat u naar de volgende stap. • Als het origineel in de lade van de origineelinvoer was geplaatst, klinkt er een pieptoon na afloop van het scannen en volgt verzending. Ga naar stap 8.
SCANNER/INTERNETFAX Koppel het USB-geheugen los wanneer "Verzenden van gegevens voltooid." op het aanraakscherm verschijnt. 8 Koppel het USB-geheugen niet los terwijl "Bezig met verzenden van gegevens." of "Bezig met verzenden van gegevens." op het aanraakscherm wordt weergegeven. • Wanneer de verzending naar USB-geheugen is voltooid, wordt "Verzenden van gegevens voltooid." weergegeven. Het bericht verdwijnt even later en het basisscherm van de functie beeld verzenden verschijnt weer.
SCANNER/INTERNETFAX BESTANDSNAAM INVOEREN U kunt de bestandsnaam invoeren tijdens het verzenden van een scan. • Als de bestandsnaam niet wordt ingevoerd, worden de instellingen van de webpagina gebruikt. • Zie "TEKST INVOEREN" (pagina 1-45) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor de procedure voor het invoeren van tekst. Scannen Internetfax Faxen Scannen: Origineel Bestandsnaam Auto Belichting USB-geh.scan A4 Zenden: Auto Text Resolutie 200x200dpi Best.
SCANNER/INTERNETFAX EEN FAX VERZENDEN IN INTERNETFAXMODUS De basisprocedure voor het zenden van een fax in internetfaxmodus wordt hieronder uitgelegd. Met de procedure kan ook direct verzonden worden via Direct SMTP. Als een standaardadres is geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus of bestemming niet worden gewijzigd en kunnen geen bestemmingen worden toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Scannen 3 (2) Internetfax Adresboek Origineel Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie Adresoverzicht Best.Indeling Bestand Spec. Functies Faxen Scannen: USB-geh.scan PC scan Zenden: A4 Auto Schakel over naar de internetfaxmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. (1) Druk op de tab [Internetfax]. Auto 200x100dpi (2) Druk op [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX 6 Als het origineel op de glasplaat werd geplaatst, vervang het dan door het volgende origineel en druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand. Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (P.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Configureren Er klinkt een pieptoon ten teken dat de bewerking is voltooid. Open de automatische origineelinvoer en verwijder het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX ONDERWERP, BESTANDSNAAM EN PLATTE TEKST WIJZIGEN Het onderwerp, de bestandsnaam en de tekst kunnen bij het verzenden van een Internetfax worden gewijzigd. Er kunnen vooraf ingestelde items worden geselecteerd, of er kan rechtstreeks tekst worden ingevoerd. • Als onderwerp en bestandsnaam niet zijn gewijzigd, worden de instellingen van de webpagina gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp OK Sub: Schedule coordination meeting Druk om de bestandsnaam te wijzigen op de toets [Bestandsnaam]. De bestandsnaam wordt op dezelfde wijze ingevoerd als het onderwerp. Bestandsnaam 4 Inhoud Verzendinstellingen Onderwerp Bestandsnaam OK Wijzig het bericht door op [Inhoud] te drukken. Sub: Schedule coordination meeting Material for planning meeting 5 Inhoud Alles wissen Invoer inhoud OK Thank you for your continuous support.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp Bestandsnaam OK Druk op [OK]. Sub: Schedule coordination meeting Material for planning meeting 7 Inhoud Thank you for your continuous support. We have attached sca Bij het opslaan van vooraf opgestelde tekst voor het onderwerp en de bestandsnaam op de webpagina's kunnen tot 80 tekens worden ingevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX DEZELFDE AFBEELDING NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN VERZENDEN (Rondzendtransmissie) Dezelfde afbeelding kan in één handeling naar meerdere bestemmingen van scan-, internetfax- en faxmodi worden verzonden. Er kunnen tot 500 bestemmingen in één distributiebewerking worden geselecteerd. Verzending Originelen Als u vaak afbeeldingen naar dezelfde groep bestemmingen rondzendt, is het handig om deze bestemmingen onder een groeptoets op te slaan. Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX (3) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Geef de bestemming op. (2) Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc BBB BBB AAA AAA Zie "BASISSCHERM" (pagina 5-9) voor de toets [Adresboek]. 1 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming. (3) Druk op de toets [Aan]. QRSTU VWXYZ etc. Automat.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Als een pagina is gescand, vervang deze dan door de volgende pagina en druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
SCANNER/INTERNETFAX RONDZENDOPDRACHTEN WAARIN INTERNETFAXBESTEMMINGEN ZIJN OPGENOMEN Als een rondzendopdracht zowel bestemmingen voor de scanmodus als de Internetfaxmodus bevat, krijgen de instellingen van de Internetfaxmodus voorrang (afdrukstand origineel en andere diverse instellingen). Houd bij het uitvoeren van een rondzendopdracht van dit type rekening met onderstaande informatie. De afdrukstand van Internetfax krijgt prioriteit.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Afdrukopdr. (2) Scan naar Adres Internetfax Faxopdracht Starttijd Pagina Status Rondzenden0001 10:00 04/01 010/003 NG000000 Rondzenden0002 10:05 04/01 001/001 Verzenden OK Rondzenden0003 10:22 04/01 004/004 Verzenden OK DDD DDD 10:30 04/01 010/010 Verzenden OK 3 Opdr.Wachtr 1 Voltooid Details van de rondzendopdracht weergeven. (1) Druk op de toets van de voltooide rondzendopdracht. 1 (2) Druk op [Details].
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX VANUIT EEN PC VERSTUREN (PC-I-Fax) Een computerbestand kan via de machine als Internetfax worden verzonden (PC-I-Fax-functie). Internetfaxen worden met de PC-I-Fax-functie op dezelfde manier verzonden als documenten worden afgedrukt. Selecteer het stuurprogramma van de PC-Fax als stuurprogramma voor het afdrukken en selecteer dan de opdracht Afdrukken in de softwaretoepassing. Beelddata voor verzending worden op dezelfde wijze gemaakt en verzonden als een Internetfax.
SCANNER/INTERNETFAX WEERGAVE-INSTELLINGEN Instellingen voor het scannen van het origineel worden in het basisscherm van elke modus geselecteerd. De huidige status van elke instelling verschijnt rechts van de voor het selecteren van de instelling gebruikte toets. Scannen (1) Internetfax Faxen PC scan Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.
SCANNER/INTERNETFAX AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN DUBBELZIJDIG ORIGINEEL SCANNEN 2-zijdig (origineel) Met de automatische origineelinvoer kunt u automatisch beide zijden van een origineel scannen. Scantransmissie 2-zijdig origineel Voor- en achterzijde worden gescand Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX SCANFORMAAT ORIGINEEL EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN Bij plaatsing van het origineel verschijnen het formaat van het origineel en het verzendformaat in het basisscherm als het origineelformaat en verzendformaat. Scannen Internetfax Faxen USB-geh.scan PC scan Adresboek Origineel Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF PDF Bestand Kleurmodus Auto/Grijstint Mono Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX Het scanformaat van het origineel opgeven (via papierformaat) Als het formaat van het geplaatste origineel afwijkt van het weergegeven formaat, of als u het formaat van het origineel wilt veranderen, drukt u op de toets [Origineel] en voert u het formaat van het origineel rechtstreeks in. Plaats het origineel in de lade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat en volg onderstaande stappen. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer.
SCANNER/INTERNETFAX Het scanformaat van het origineel opgeven (met numerieke waarden) Als u een origineel scant dat geen standaardformaat heeft, zoals een kaart, volg dan deze stappen om het formaat van het origineel op te geven. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. 1 (2) Druk op [Origineel]. Het bij de systeeminstellingen ingestelde formaat van het origineel verschijnt rechts van de toets [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX (1), (2) Scannen/Origineel Annuleren Invoer Formaat X 297 (50 mm 356) Y 210 (50 mm 216) (3) Voer het scanformaat (origineelformaat) in. OK (1) Voer de (horizontale) afmeting X van het origineel in. Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in en kies [OK] in het scherm voor het invoeren van het getal.
SCANNER/INTERNETFAX Het verzendformaat van de afbeelding opgeven Geef het verzendformaat op als een papierformaat. Als het verzendformaat groter is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding vergroot. Als het verzendformaat kleiner is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding verkleind. • Het verzendformaat kan niet worden opgegeven als [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of als het formaat in getalswaarden is opgegeven.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Scannen/Origineel OK Geef op in welke afdrukstand het origineel is geplaatst. (1) Druk op de juiste [Stand afbeelding]-toets. Scanformaat A4 4 141% Verzendformaat Als deze instelling onjuist is wanneer u een afbeelding verzendt met een gewijzigde ratio, wordt mogelijk geen geschikte afbeelding verzonden. A3 Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje (2) Druk op [OK]. 2-Zijdig Schr.
SCANNER/INTERNETFAX BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN Om optimaal te scannen kunt u de belichting en het type origineel beeld overeenkomstig het origineel instellen. Raadpleeg de volgende tabellen om de juiste instellingen te kiezen. Hoe selecteert u de belichting Belichting Toepassing Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerde delen van het origineel. Auto Handmatig 1-2 Selecteer deze instelling bij een origineel met donkere tekst.
SCANNER/INTERNETFAX Selecteer de belichting en het origineelafbeeldingstype. Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus (2) (1) Scannen/Belichting (1) Selecteer het origineelafbeeldingstype. (3) OK (2) Pas de belichting aan met de toetsen . Auto Type Origineel Beeld Handmatig 1 3 Druk op de toets origineelafbeeldingstype voor het betreffende afbeeldingtype. 5 Tekst Tekst/ Afged.
SCANNER/INTERNETFAX RESOLUTIE WIJZIGEN U kunt de resolutie-instelling selecteren. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Resolutie]. ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 5-49) Selecteer de resolutie. Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus (1) Druk op de toets van de gewenste resolutie. (1) (2) (2) Druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX Hoe selecteert u de resolutie Bij originelen met normale tekst is een resolutie van 200X100dpi (200X100dpi in Internetfaxmodus) voldoende voor een leesbare afbeelding. Bij foto's en illustraties levert een hogere resolutie (600X600dpi, etc.) een scherpe afbeelding op. Een hoge resolutie levert een groter bestand op en als het bestand te groot is, is verzending wellicht niet mogelijk.
SCANNER/INTERNETFAX Stel de indeling in. ● Scannen in Mono2 (1) (1) Selecteer het bestandstype. (2) Scannen/Best.Indeling OK Bestandstype (2) Selecteer de compressiewijze. Compressiemodus PDF TIFF PDF versl. XPS Geen MH (G3) Z/W MMR (G4) Programma Kleur/grs. (1-99) Opgegeven pagina's per bestand ● Scannen in kleur/grijstinten (2) 3 (3) Scannen/Best.Indeling (1) Druk op de aangegeven toets om de modus [Kleur/grs.] te selecteren. (1) OK Bestandstype PDF TIFF Lage comp PDF versl.
SCANNER/INTERNETFAX (3) Scannen/Best.Indeling OK Bestandstype Comp.factor PDF TIFF Lage comp PDF versl. XPS Gemid. comp Programma JPEG Hoge comp Z/W Opgegeven pagina's per bestand 1 4 (1-99) Kleur/grs. Wijzig het aantal pagina's per bestand door het aantal pagina's in te voeren en sluit het instellen van de indeling. (1) Druk op het selectievakje [Opgegeven pagina's per bestand] zodat er een vinkje verschijnt. (2) Stel het aantal pagina's per bestand in met de toetsen . (3) Druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX De indeling wijzigen (Internetfaxmodus) De bestandsindeling voor het zenden van een Internetfax staat normaal gesproken ingesteld op [TIFF-F]. Als de Internetfaxmachine op de bestemming de volledige modus niet ondersteunt (de machine ondersteunt slechts de eenvoudige modus), volg dan de onderstaande stappen om [TIFF-S] te selecteren. Schakel over naar de internetfaxmodus en geef het scherm indelingsinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab [Internetfax]. (2) Druk op de toets [Best.
SCANNER/INTERNETFAX KLEURENMODUS WIJZIGEN Met deze procedure wordt de kleurenmodus waarmee het origineel wordt gescand gewijzigd wanneer op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] wordt gedrukt. Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. Starttoets Modus Scanmethode Automatisch De machine neemt waar of een origineel in kleur of zwartwit is en selecteert automatisch scannen in kleur of in zwartwit (Mono2 of grijstinten). Meerkleuren Het origineel wordt gescand in kleur.
SCANNER/INTERNETFAX SPECIALE FUNCTIES Dit gedeelte gaat over speciale functies die kunnen worden gebruikt voor de scanverzendmodus. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt aangeraakt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Wanneer [OK] wordt ingedrukt in het scherm speciale functies, worden de geselecteerde instellingen ingevoerd en verschijnt het basisscherm opnieuw.
SCANNER/INTERNETFAX Internetfaxmodus De hieronder verklaarde toetsen kunnen alleen worden gebruikt in Internetfaxmodus. De andere toetsen zijn dezelfde als die verklaard in "Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus" (pagina 5-65). Internetfax/Spec. Functies OK Programma Kaart Formaat Bestand Wissen Timer Opdracht Samenstel.
SCANNER/INTERNETFAX SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (Programma's) Bestemming, instellingen voor een origineel en functies kunnen in een programma worden opgeslagen. Als u deze instellingen wilt gebruiken om een afbelding te verzenden, kunnen zij gemakkelijk worden opgeroepen. In het onderstaande voorbeeld moeten elke maand documenten van A4 (8-1/2" x 11") formaat naar een bestand worden gescand en naar elk filiaal worden verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Programma]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-65) (1) Programma (2) Roep het opgeslagen programma op. OK (1) Druk op de gewenste programmatoets. (2) Druk op [OK]. 3 Program 1 Program 2 Program 3 Program 4 Program 5 Program 6 Program 7 Program 8 Program 9 Program 10 Program 11 Program 12 1 2 Selecteer de aanvullende instellingen. Programma:Program 1 xxx@xx.xxx.
SCANNER/INTERNETFAX WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) Deze wisfunctie wordt gebruikt om schaduwen op kopieën vanaf boeken of andere dikke originelen te wissen. (Deze functie neemt geen schaduwen waar en zal alles uit het wisgedeelte verwijderen, inclusief schaduwen, tekst en afbeeldingen.) Scannen van een dik boek Zonder de wisfunctie Schaduwranden op de afbeelding. Hier vormen zich schaduwranden Met de wisfunctie Geen schaduwranden.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Selecteer de wisinstellingen. (3) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Scannen/Spec. Functies Annuleren Wissen Selecteer een van de 2 wisfuncties. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen.
SCANNER/INTERNETFAX AFBEELDING OP EEN OPGEGEVEN TIJDSTIP VERZENDEN (Timer verzending) Met deze functie kunt u een tijdstip opgeven waarop een verzending of rondzendopdracht automatisch moet plaatsvinden. Verzending begint automatisch op de opgegeven tijd. Stel een verzending in voor 20.00 uur Om 20.00 uur begint de verzending automatisch • Houd de stroomschakelaar in de "aan"-stand als er een timerverzending is opgeslagen.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Stel de tijd in met de toetsen (3) (1) Geef de dag op. OK Scannen/Spec. Functies Timer Annuleren Wilt u geen dag opgeven, selecteer dan [---]. In dat geval begint de verzending zodra de bij (2) opgegeven tijd aanbreekt. OK Tijd Dag van de week 10 uu. 00 . (2) Geef de tijd op (uur, minuut) mm. Selecteer de tijd in 24-uursindeling. Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets te drukken om de instelling met de cijfertoetsen te wijzigen.
SCANNER/INTERNETFAX BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART OP ÉÉN PAGINA SCANNEN (Kaart Formaat) Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart verzenden als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden. Gescande afbeelding Originelen Verzending Voorzijde Achterzijde • Bij gebruik van kaart formaat moet het origineel op de glasplaat worden geplaatst. • Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (B) (A) Geef het formaat van het origineel op. (2) (1) Voer het formaat van het origineel in. OK Scannen/Spec. Functies Kaart Formaat Annuleren X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm • Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en voer de breedte in. • Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) en voer de hoogte in. (A) Druk op [Formaat Herstellen] om het origineelformaat weer op het standaardformaat in te stellen.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (P.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 7 Configureren Lezen Klaar Als u doorgaat met het scannen van extra kaarten, kunt u op de toets [Configureren] drukken om belichting, resolutie, scanformaat en verzendformaat te wijzigen. De ratio kan niet worden opgegeven en "Instelling Verzenden Draaiing" kan niet worden geselecteerd. Kaart Formaat annuleren... Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4.
SCANNER/INTERNETFAX VEEL ORIGINELEN INEENS SCANNEN (Opdr. samenst.) Met deze functie kunt u een zending die bestaat uit een groot aantal originelen opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische origineelinvoer en alle pagina's versturen en één enkele verzending. Gebruik deze functie als u meer originelen wilt scannen dan het maximum aantal vellen dat in één keer in de automatische origineelinvoer kan worden geplaatst.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Scannen/Spec. Functies Programma 4 Kaart Formaat Bestand Selecteer de modus opdracht samenstellen. (2) OK Wissen Timer Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus Snelbestand (1) Druk op [Opdracht Samenstel.] zodat de toets wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK]. Scannen adreskaart Transmissie rapport Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om de eerste set originelen te scannen.
SCANNER/INTERNETFAX SCANNEN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert. Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Scannen/Spec. Functies Programma 4 Kaart Formaat Bestand (2) OK Wissen Timer Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus Snelbestand Selecteer de langzame scanmodus. (1) Druk op [Langzame scanmodus] zodat de toets wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK]. Scannen adreskaart Transmissie rapport Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid.
SCANNER/INTERNETFAX VISITEKAARTEN SCANNEN (Scannen adreskaart) Er kunnen meerdere visitekaartjes tegelijk worden gescand en verzonden. Om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en "Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN" in "VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-41). Plaats de visitekaarten. 1 2 Geef de bestemming op.
SCANNER/INTERNETFAX FLETSE KLEUREN OP DE AFBEELDING OP LATEN LICHTEN (Achtergrond-Onderdrukking) Met deze functie worden lichte achtergronden onderdrukt. Niveau [+] De helderheid waarbij onderdrukking wordt uitgevoerd, kan worden aangepast. Niveau [-] • Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. • Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert. Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX (1) OK Scannen/Spec. Functies Achtergrond-Onderdrukking 4 Selecteer de instelling voor achtergrond-onderdrukking. (2) Annuleren (1) Pas het niveau van achtergrond-onderdrukking aan. OK Lichte gebieden van het origineel kunnen worden onderdrukt als achtergrond 1 Druk op de toets [+] om alleen lichte achtergronden te onderdrukken. Druk op de toets [-] om lichte tot donkere achtergronden te onderdrukken. 3 (2) Druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissierapport) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een Internetfaxtransmissie mislukt of er een rondzendopdracht wordt uitgevoerd. In het transmissierapport staat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam andere partij, vereiste tijd, aantal pagina's, status, enz.).
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [ZWART/WIT START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
SCANNER/INTERNETFAX STATUS VAN VERZEND/ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN In dit gedeelte leggen we uit hoe u de status van gereserveerde (ingeplande) verzendopdrachten en ontvangen internetfaxen kunt controleren. OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer.
SCANNER/INTERNETFAX SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm bestaat uit twee schermen: het scherm opdrachtwachtrij waarin gereserveerde opdrachten en de opdracht in uitvoering worden weergegeven, en het scherm uitgevoerde opdrachten. Wissel tussen de twee schermen door op onderstaande selectietoets (2) van het opdrachtstatusscherm te drukken. Scherm Opdrachtwachtrij Scherm Voltooid (1) Afdrukopdr. Adres Scan naar (1) Faxopdracht Tijd Inst. Pagina Afdrukopdr.
SCANNER/INTERNETFAX Weergave opdrachttoetsen Op de toetsen voor de opdrachtwachtrij en uitgevoerde opdrachten op het opdrachtstatusscherm wordt de volgende informatie weergegeven. Direct SMTP-informatie wordt ook in internetfax verzend/ontvangstinformatie opgenomen. AAA AAA 3 (1) (2) (1) 10:22 04/01 000/004 Wachten (3) (4) Geeft het nummer (de positie) aan van de opdracht in de wachtrij. Als de momenteel verzonden opdracht is voltooid, schuift de opdracht een positie omhoog in de wachtrij.
SCANNER/INTERNETFAX • Uitgevoerde opdracht Weergave Status "Verzenden OK" Verzending is voltooid. "In Geheugen" Er is een Internetfax ontvangen maar nog niet afgedrukt. "Ontvangen" Een ontvangen internetfax is afgedrukt of verwijderd van het scherm afbeeldingscontrole. "Doorstuur OK" Een ontvangen Internetfax is doorgestuurd. "Gestopt" De opdracht werd gestopt.
SCANNER/INTERNETFAX VOORTGANG WANNEER EEN OPDRACHT UIT DE WACHTRIJ IS UITGEVOERD Een normale verzendopdracht die wordt voltooid gaat over naar het scherm uitgevoerde opdrachten en in de statuskolom verschijnt "Verzenden OK". Ontvangen Internetfaxen, timerverzendopdrachten en doorstuuropdrachten worden in het scherm opdrachtstatus op de hieronder beschreven wijze afgehandeld. Internetfax-ontvangsttaken Als er een Internetfax wordt ontvangen, verschijnt "Ontvangen".
SCANNER/INTERNETFAX UITGEVOERDE OPDRACHTEN CONTROLEREN U kunt een lijst controleren met bestemmingen, de bestemmingen waarvan de verzending is mislukt, en andere uitgebreide informatie over voltooide rondzendopdrachten en opdrachten die zijn uitgevoerd met de functie documentarchivering. Druk op de toets van de opdracht waarover u informatie wilt weergeven in het scherm uitgevoerde opdrachten en druk op de toets [Details]. Het scherm met opdrachtdetails verschijnt (zie hieronder).
SCANNER/INTERNETFAX STOPPEN VAN EEN SCANOPDRACHT DIE WORDT VERZONDEN OF WACHT OP VERZENDING Volg onderstaande stappen om een opdracht te stoppen die momenteel wordt verzonden of op verzending wacht. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Scan naar Adres 2 Selecteer de opdracht die u wilt stoppen. (1) Faxopdracht (1) Druk op de modustab van de opdracht die moet worden gestopt. Internetfax Tijd Inst.
SCANNER/INTERNETFAX PRIORITEIT TOEKENNEN AAN EEN SCANVERZENDOPDRACHT Als er meerdere opdrachten wachten op verzending, worden de opdrachten normaal gesproken op volgorde van reservering verzonden. Mocht het nodig zijn om een opdracht voorrang te verlenen boven andere opdrachten, ga dan als volgt te werk. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Adres 2 Scan naar Selecteer de opdracht die u prioriteit wilt geven. (1) Faxopdracht Internetfax Tijd Inst.
SCANNER/INTERNETFAX ACTIVITEITENLOGBOEK VAN INTERNETFAX CONTROLEREN (Activiteitenrapport Beeld Verzenden) ACTIVITEITENRAPPORT BEELD VERZENDEN U kunt de machine een logboek laten afdrukken van recente beeldverzendingsactiviteiten (datum, naam, naam andere partij, vereiste tijd, resultaat, enz.). Het Activiteitenrapport Beeld Verzenden bevat nuttige informatie over bijvoorbeeld het soort fouten dat zich voordoet. De laatste 200 transacties worden in het rapport opgenomen.
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX ONTVANGSTFUNCTIES Dit gedeelte legt de basisprocedures uit voor het ontvangen van internetfaxberichten. INTERNETFAX ONTVANGEN De functie Internetfax legt regelmatig* contact met de mailserver (POP3-server) en controleert of er al dan niet faxen via internet zijn ontvangen. Als er faxberichten zijn ontvangen, worden de faxen automatisch opgeroepen en afgedrukt. *De standaardinstelling is eens per vijf minuten.
SCANNER/INTERNETFAX HANDMATIG INTERNETFAXEN ONTVANGEN Als u de interval voor het controleren op ontvangen faxen wat te lang vindt en u direct wilt controleren, kunt u de ontvangst handmatig starten. Druk op de toets [Handmatige i-faxontvangst] om de verbinding te maken met de mailserver en ontvangen faxen op te roepen. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Faxen Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie Adresoverzicht Best.Indeling Bestand Spec. Functies USB-geh.
SCANNER/INTERNETFAX EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) De optie "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) kan worden ingeschakeld om faxen in het geheugen te ontvangen zonder ze af te drukken. Om faxen af te drukken moet een wachtwoord worden ingevoerd. Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een invoerscherm voor het wachtwoord in het aanraakscherm wanneer een Internetfax wordt ontvangen.
SCANNER/INTERNETFAX DE AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Wanneer "Instelling beeldcontrole ontvangen data" in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld, kunt u een ontvangen afbeelding in het aanraakscherm controleren voordat u hem afdrukt. Als deze functie is ingeschakeld, volg dan onderstaande stappen om een ontvangen afbeelding af te drukken. * De standaard fabrieksinstelling is uitgeschakeld. Als een afbeelding wordt ontvangen, verschijnt een bevestigingsvraag. Druk op de toets [Ja].
SCANNER/INTERNETFAX SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole uitgelegd. Vorige Beeldcontrole AAA AAA 04/04/2010 10:28 1 / 3 Weergave draaien Afdrukken 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) Informatieweergave (4) Hier wordt informatie over de weergegeven afbeelding getoond. (2) (6) (7) Toets "Draaien weergeven" Hiermee draait de afbeelding 90 graden naar rechts of links.
SCANNER/INTERNETFAX ONTVANGEN INTERNETFAXEN NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (Instelling voor inkomende routing) Ontvangen internetfaxen kunnen automatisch naar een e-mailadres, bestandserveradres, desktopadres, of netwerkmapadres worden doorgestuurd. Als deze functie is ingeschakeld, kunt u ook internetfaxen doorsturen zonder ze af te drukken.
SCANNER/INTERNETFAX Afzenderadressen opslaan. Als u enkel faxen van opgegeven adressen wenst door te sturen, sla dan de gewenste afzenderadressen op. Afzenderadressen die hier worden opgeslagen, kunnen uit een lijst worden geselecteerd wanneer u een doorstuurtabel opslaat. (2) 2 (3) (1) Klik op [Registratie van afzendernummer/-adres] in het menu [Instelling voor inkomende routing] in de webpagina.
SCANNER/INTERNETFAX (2) (3) Een doorstuurtabel opslaan. Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het menu van de webpagina's en klik op de toets [Toevoegen]. (2) Voer een "Tabelnaam" in. (3) Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden doorgestuurd. • Om alle ontvangen faxen door te sturen, selecteert u [Alle ontvangen gegevens doorsturen].
SCANNER/INTERNETFAX SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC-scanmodus) BASISPROCEDURE VOOR SCANNEN Het is mogelijk om een scannerstuurprogramma van de bij de machine meegeleverde CD-ROM op uw pc te installeren en vanaf uw computer een afbeelding te scannen met een toepassing die compatibel is met TWAIN*. Scannen vanaf uw computer is erg handig voor het scannen van een enkel origineel zoals een foto, vooral als u tijdens het scannen scaninstellingen wilt aanpassen.
SCANNER/INTERNETFAX [Op uw computer] Start de TWAIN-compatibele toepassing op uw computer en selecteer [Selecteer Scanner] in het menu [Bestand]. 3 Selecteer het scannerstuurprogramma van de machine. (1) Selecteer [SHARP MFP TWAIN V]. (2) Klik op de knop [Selecteren]. 4 (1) (2) Selecteer [Afbeelding ophalen] in het menu [Bestand]. Het stuurprogramma van de scanner geopend.
SCANNER/INTERNETFAX De afbeelding voorvertonen. (1) Selecteer de locatie waar het origineel is geplaatst. Menu "Scanpositie": • Als het origineel enkelzijdig is en in de lade van de origineelinvoer is geplaatst, selecteer dan [SPF (enkelzijdig)]. • Als het origineel 2-zijdig is en in de lade van de origineelinvoer is geplaatst, selecteer dan [SPF (dubbelzijdig - boek)] of [SPF (dubbelzijdig schrijfblok)] afhankelijk van of het origineel in boek- of schrijfblokstijl is.
SCANNER/INTERNETFAX Scaninstellingen selecteren terwijl u de afbeelding bekijkt. 7 Knop [Roteren]: Elke keer als op de knop wordt geklikt, draait de afbeelding 90 graden. Hiermee kunt u de stand van het origineel wijzigen zonder dit fysiek op te hoeven pakken en opnieuw te plaatsen. Het beeldbestand wordt gemaakt in de stand zoals weergegeven in het voorvertoonvenster. Knop [Beeldgrootte]: Klik op de knop om het scangebied op te geven in cijfers.
SCANNER/INTERNETFAX [Op de machine] Druk op [Verlaten] in het aanraakscherm. Deze machine staat in de PC-scanmodus. Verwijder het origineel niet. 9 IP-adres scanner:250.160.102.106 Verlaten Druk op de toets [Ja]. PC-scan wordt uitgevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX METADATAVERZENDING In dit gedeelte wordt een uitleg gegeven van metadata verzenden, dat kan worden gebruikt wanneer de applicatie-integratiemodulekit is geïnstalleerd.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEREIDINGEN VOOR METADATAVERZENDING VEREISTE INSTELLINGEN OP DE WEBPAGINA'S Alle instellingen in verband met metadata worden geconfigureerd in de webpagina's. (Beheerderrechten zijn vereist.) Als u metadatainstellingen wilt configureren, klikt u op [Toepassingsinstellingen] en vervolgens op [metadatainstellingen] in het menu van de webpagina. Let er bij het configureren van de instellingen op dat u metadata verzenden activeert.
SCANNER/INTERNETFAX METADATA VERZENDEN Volg de stappen hieronder om een metadataset te selecteren, voer elk item in en voer een metadataverzending uit. Schakel over naar de gegevensinvoermodus en geef het metadatasetscherm weer. (1) Scannen 1 Internetfax Faxen Data-Invoer Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF PDF Bestand Kleurmodus Auto/Grijstint Mono Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Voer het geselecteerde metadata-item in. (2) (1) Druk op de toets voor de waarde die u wilt invoeren. Data-Invoer Annuleren User ID 6 4 12 18 • Wanneer de invoerwaarden van het metadata-item in de vorm van selecties zijn, worden deze selecties als toetsen weergegeven. Wanneer een waarde kan worden bewerkt, kunt u op de toets [Directe Invoer] drukken om de waarde handmatig in te voeren. • Als het metadata item de invoer van tekst vereist, verschijnt er een tekstinvoerscherm.
SCANNER/INTERNETFAX METADATAVELDEN De volgende drie soorten metadata worden ingesloten bij het verzonden XML-bestand. • Automatisch door de machine gegenereerde data:Deze data worden altijd ingesloten in het XML-bestand en worden automatisch opgeslagen in uw computer. • Vooraf gedefinieerde velden: Deze velden worden automatisch herkend door de machine en toegewezen aan de juiste XML-tags.
HOOFDSTUK 6 DOCUMENTARCHIVERING Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de functie documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentdata van een kopieer- of faxopdracht, of de data van een afdrukopdracht, als bestand opslaan op de harde schijf van de machine. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen. In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat u al bekend met met de kopieerfunctie, scanfunctie en de andere functies van de machine.
DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING Dit gedeelte bevat informatie waarmee u vertrouwd dient te zijn voordat u de documentarchiveringsfunctie gebruikt, inclusief een overzicht van het documentarchiveringsproces, de mogelijkheden van de documentarchiveringsfunctie en handige wenken voor het gebruik van deze functie.
DOCUMENTARCHIVERING TOEPASSINGEN VAN DOCUMENTARCHIVERING Snel een bestand gebruiken Voorbeeld: U hebt agenda's van meerdere pagina's afgedrukt voor een bijeenkomst, maar op het laatste moment komt er een deelnemer bij zodat u nog een exemplaar nodig hebt. De agenda is niet opgeslagen met documentarchivering De agenda is opgeslagen met documentarchivering Instellingen voor kopieerfactor, kleurmodus en speciale functies moeten opnieuw worden geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING VOORDAT U DOCUMENTARCHIVERING GAAT GEBRUIKEN Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de functie documentarchivering gebruikt. Mappen Voor het opslaan van bestanden met documentarchivering kunnen drie typen mappen worden gebruikt. Mappen op de harde schijf Snelmap Hoofdmap Aangepaste map Snelmap Documenten die zijn gescand met de toets [Snelbestand] worden opgeslagen in deze map.
DOCUMENTARCHIVERING Het aantal pagina's en bestanden dat u ongeveer kunt opslaan met documentarchivering Gecombineerd maximumaantal pagina's en het totaal aantal bestanden dat in aangepaste mappen en de hoofdmap kan worden opgeslagen Voorbeelden van soorten originelen Kleurenorigineel (Voorbeeld van tekst en foto) Aantal pagina's* Aantal bestanden Max. 2500 Formaat: A4 (8-1/2" x 11") Max. 3000 Zwart-wit origineel (Tekst) Max.
DOCUMENTARCHIVERING Automatisch wissen van bestanden U kunt gegevens over documentarchivering in opgegeven mappen op regelmatige tijdstippen automatisch laten wissen door de mappen en de tijd op te geven. Als de bestanden die in het apparaat opgeslagen zijn periodiek worden gewist, helpt dat om het lekken van gevoelige informatie te vermijden en wordt ruimte vrijgemaakt op de harde schijf.
DOCUMENTARCHIVERING Bestanden Als een bestand wordt opgeslagen met de functie "Bestand" kan de volgende informatie worden toegekend. Gebruikersnaam: Naam 1 Bestandsnaam: Agenda Wachtwoord: 12345678 Map "Notulen" Door een bestand op te slaan met deze informatie kunt u dit later onderscheiden van andere bestanden. Gebruikersnaam:Gebruik deze optie om de eigenaar van het bestand te specificeren. De gebruikersnaam moet eerst worden opgeslagen in de "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen.
DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING GEBRUIKEN IN DE DIVERSE MODI In de kopieer- of verzendmodus kan het origineel als een bestand worden opgeslagen op de harde schijf terwijl het wordt gekopieerd of verzonden. Daarnaast kunt u Scannen naar schijf gebruiken om de gescande data van een origineel op te slaan naar de harde schijf zonder de data te kopiëren of te verzenden. Kopieermodus Het origineel wordt opgeslagen als een afbeeldingsbestand terwijl het wordt gekopieerd.
DOCUMENTARCHIVERING Scannen naar schijf Het gescande origineel wordt opgeslagen als een beeldbestand. Er wordt niet afgedrukt en niet verzonden wanneer u Scannen naar schijf gebruikt. (2) KOPIE BEELD VERZENDEN (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. (1) DOCUMENT ARCHIVERING (2) Druk op het tabblad [Scan. naar HDD]. Klaar om te scannen naar vaste schijf. Druk op [Start] om orig. te scannen. Best. ophalen BestandsInformatie Scan.
DOCUMENTARCHIVERING BASISSCHERM VAN DE DOCUMENTARCHIVERINGSMODUS Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING] om het basisscherm van de modus documentarchivering te openen. De bestanden die op de harde schijf in de machine zijn opgeslagen kunnen vanuit dit scherm worden opgeroepen. Wanneer u gebruikersauthenticatie gebruikt en Mijn map is geconfigureerd, verschijnt het bestandselectiescherm van Mijn map.
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDEN OPSLAAN MET DE DOCUMENTARCHIVERINGSFUNCTIE In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel als afbeeldingsbestand kunt opslaan met de functies Snelbestand, Bestand en Scannen naar schijf van de documentarchiveringsmodus.
DOCUMENTARCHIVERING Druk op [OK]. Gescande gegevens worden automatisch opgeslagen in de snelbestandmap. Sla hier geen vertrouwelijke gegevens op. U keert terug naar het basisscherm van de kopieermodus en de toets [Snelbestand] wordt gemarkeerd. OK 3 Om Snelbestand te annuleren... Druk op de toets [Snelbestand] op het scherm van stap 2 zodat deze niet wordt gemarkeerd nadat u op de toets [OK] hebt gedrukt.
DOCUMENTARCHIVERING EEN BESTAND OPSLAAN MET "Bestand" Bij het kopiëren, afdrukken of verzenden van een document in de kopieermodus, afdrukmodus of afbeeldingverzendmodus (met uitzondering van de modus USB-geheugenscan) kunt u "Bestand" selecteren om een afbeelding van het document op te slaan in de Hoofdmap of een eerder gemaakte aangepaste map. De afbeelding kan op een later tijdstip worden opgehaald, zodat u het document kunt afdrukken of verzenden zonder dat u het origineel hoeft te zoeken.
DOCUMENTARCHIVERING Selecteer de kopieerinstellingen en druk vervolgens op de toets [STARTEN KLEUR] of de toets [STARTEN ZWART-WIT]. 4 • Het kopiëren begint en de gescande documentafbeelding wordt opgeslagen op de harde schijf. De geselecteerde kopieerinstellingen worden ook opgeslagen. • Raadpleeg stap 4 van "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Snelbestand"" (pagina 6-11) voor de procedure van het plaatsen van het origineel. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDSINFORMATIE Dit hoofdstuk biedt uitleg over de instellingen die worden geconfigureerd in stap 3 van de paragraaf "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Bestand"" (pagina 6-13). Het specificeren van een gebruikersnaam, bestandsnaam, map en een vertrouwelijkheidsstatus vereenvoudigt het beheren en zoeken van een bestand. Als u Vertrouwelijk selecteert en een wachtwoord instelt, kunnen anderen het bestand bovendien niet zonder uw toestemming bekijken.
DOCUMENTARCHIVERING Een bestandsnaam toewijzen U kunt een bestandsnaam aan het bestand toewijzen. Bestandsinformatie Annuleren Druk op de toets [Bestandsnaam]. OK Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer de bestandsnaam in en druk op [OK]. De bestandsnaam mag maximaal 30 tekens lang zijn. Vertrouwelijk Wachtwoord Gebruik.Naam Gebr. Onbekent Bestandsnaam Kopiere04042010_112030 Opgeslagen in Hoofdmap De map specificeren Bestandsinformatie Annuleren Druk op de toets [Opgeslagen in] .
DOCUMENTARCHIVERING Een bestand opslaan als vertrouwelijk U kunt een wachtwoord instellen voor het bestand zodat anderen dit niet kunnen bekijken. Stel een wachtwoord in (5 tot 8 cijfers) met de cijfertoetsen. (1) Schakel de optie Vertrouwelijk in. (2) Annuleren Bestandsinformatie OK (1) Schakel het selectievakje [Vertrouwelijk] in zodat er een vinkje verschijnt. Vertrouwelijk 1 Gebruik.
DOCUMENTARCHIVERING EEN BESTAND ALLEEN OPSLAAN (Scannen naar schijf) Scannen naar schijf wordt gebruikt om een gescand document op te slaan in de Hoofdmap of een aangepaste map. Er wordt niets afgedrukt of verzonden. SCHERM "Scan. naar HDD" Als u op het tabblad [Scan. naar HDD] van de documentarchiveringsmodus drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Druk op de toetsen onderaan om de instellingen voor Scannen naar schijf te selecteren.
DOCUMENTARCHIVERING Toets [Origineel] Als op de toets [Origineel] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Dit scherm wordt gebruikt om het formaat van het origineel de wijzigen en de scaninstellingen voor 2-zijdige originelen te selecteren. (1) (2) (4) Scan naar HD/Origineel OK Scanformaat 100% Opslagformaat A4 Auto Origineel Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok (3) (1) Druk op de toets [Scanformaat].
DOCUMENTARCHIVERING Toets [Kleurmodus] Druk op de toets [Kleurmodus] om het instelscherm voor de kleurenmodus voor Scannen naar schijf te openen. Scan naar HD/Kleurmodus Kleurmodus OK Meerkleuren Automatisch Kleurmodus 2 kleuren Z/W-modus Mono Grijstinten De volgende instellingen kunnen worden gekozen voor de scankleur door op de toets [STARTEN KLEUR] of de toets [STARTEN ZWART-WIT] te drukken.
DOCUMENTARCHIVERING Scherm met speciale functies voor Scannen naar schijf Als u op de toets [Spec. Functies] drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Zie voor meer informatie over elke instelling "SPECIALE FUNCTIES" (pagina 5-65) in "5. SCANNER / INTERNETFAX". (1) (2) (3) OK Scan naar HD/Spec. Functies Wissen Spec. Functies Kaart Formaat Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus (4) (1) Toets [Wissen] (3) (2) Toets [Opdracht Samenstel.
DOCUMENTARCHIVERING "Scannen naar schijf" UITVOEREN Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel op de glasplaat cba Staand origineel 1 Leg de bovenrand van het origineel tegen de zijde van de glasplaat met de schaalaanduiding. Liggend origineel cba (4) KOPIE (2) BEELD VERZENDEN (1) (3) DOCUMENT ARCHIVERING Klaar om te scannen naar vaste schijf. Druk op [Start] om orig. te scannen.
DOCUMENTARCHIVERING Als Scannen naar schijf wordt uitgevoerd zonder dat bestandsinformatie wordt toegekend, worden automatisch de volgende gebruikersnaam en bestandsnaam aan het bestand toegekend. Gebruikersnaam: Gebr. Onbekend Bestandsnaam: Modus_Maand-Dag-Jaar_Uur-Minuut-Seconde (Voorbeeld: HDD_04042010_112030) Opgeslagen in: Hoofdmap Als gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, wordt automatisch de voor het inloggen gebruikte gebruikersnaam geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestanden die u met de documentarchiveringsfunctie hebt opgeslagen kunt ophalen en afdrukken of verzenden. PROCEDURE VOOR HET GEBRUIKEN VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het oproepen en gebruiken van een bestand. De schermen en procedures kunnen variëren afhankelijk van of gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. Raadpleeg de procedure die betrekking heeft op uw situatie.
DOCUMENTARCHIVERING Selecteer het bestand dat u wilt oproepen. Best. ophalen Scan. naar HDD Schijfstatus Ex.datatoegang Zoeken Hoofdmap Bestandsnaam Gebr. Naam Vorige Datum 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.tiff Name 3 04/04/2010 file-04 Name 4 04/04/2010 file-05.tiff Name 5 04/04/2010 Weergave wijzigen Alle Bestanden 2 Multi-afdruk • Selecteer de map in het mapselectiescherm. Wanneer u de map heeft geselecteerd, verschijnen de bestanden in de map.
DOCUMENTARCHIVERING MAP- EN BESTANDSSELECTIESCHERMEN Om een opgeslagen bestand te gebruiken met documentarchivering, moeten de map- en bestandsnaam worden geselecteerd. Hieronder vindt u uitleg over het mapselectiescherm en het bestandsselectiescherm. MAPSELECTIESCHERM Het scherm wijkt iets af wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld op het apparaat.
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDSSELECTIESCHERM Hieronder wordt uitleg gegeven over het bestandsselectiescherm voor de Snelmap, Hoofdmap en aangepaste mappen. Het bestandsselectiescherm kan worden weergegeven in de indeling "Lijstscherm" en "Miniatuurscherm". (Zie onderstaand punt "(5) Toets [Weergave wijzigen]" voor het selecteren van de indeling.) In dit hoofdstuk wordt aangenomen dat de indeling "Lijstscherm" is geselecteerd. (1) (2) Best. ophalen Scan. naar HDD (3) Schijfstatus Ex.
DOCUMENTARCHIVERING (6) Toets [Multi-afdruk] Druk op deze toets om meerdere bestanden in een map te selecteren om af te drukken. ☞ MULTI-FILE PRINTEN (pagina 6-33) (7) Sorteervolgorde / Opties tonen Dit kan in het miniatuurscherm worden gebruikt. De weergavevolgorde van de bestandsminiaturen kan bij "Sorteervolgorde" worden gewijzigd. Selecteer "Datum ", "Datum ", "Bestandsnaam ", "Bestandsnaam ", "Gebruik.Naam ", of "Gebruik.Naam ".
DOCUMENTARCHIVERING EEN BESTAND SELECTEREN Dit gedeelte legt uit hoe u het bestand dat u wilt gebruiken kunt selecteren. BEELD VERZENDEN KOPIE Best. ophalen Selecteer de map die het bestand bevat dat u wilt gebruiken. (1) (2) Scan. naar HDD DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. Ex.datatoegang Zoeken Mapselectie Hoofdmap Het mapselectiescherm verschijnt. Als er een ander tabblad verschijnt, druk dan op het tabblad [Best. ophalen].
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM TAAKINSTELLINGEN Als u op de toets voor een bestand drukt, verschijnt het volgende scherm. Druk op de toets voor de bewerking die u wilt uitvoeren en selecteer de gewenste instellingen. (1) Best. ophalen Scan. naar HDD Schijfstatus Ex.datatoegang Annuleren Taakinstellingen Zoeken Hoofdmap Vorige file-01 Bestandsnaam Gebr. Naam (2) Datum Name 1 Meerkl. Selecteer de taak. 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan wanneer gewenst worden opgehaald en afgedrukt. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand opnieuw kan worden afgedrukt met dezelfde instellingen. U kunt het bestand ook aanpassen door de afdrukinstellingen te wijzigen voordat u het afdrukt. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM AFDRUKINSTELLINGEN Annuleren Taakinstellingen / Afdrukken file-01 Name 1 A4 Meerkl. Papierformaat (1) Auto 1 (2) (3) (4) (1) (5) Aantal afdrukken (1 999) Uitvoer Spec. Functies (7) (8) (5) Toets [Papierformaat] Toets Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën in te stellen. Het aantal kopieën kan ook direct worden geselecteerd door op de cijferweergave te drukken en het aantal met de cijfertoetsen te wijzigen.
DOCUMENTARCHIVERING MULTI-FILE PRINTEN Er kunnen meerdere bestanden in een map worden geselecteerd om af te drukken. Zoeken Hoofdmap Bestandsnaam Gebr. Naam Vorige Datum 1 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.tiff Name 3 04/04/2010 file-04 Name 4 04/04/2010 file-05.
DOCUMENTARCHIVERING (1) Een geselecteerd bestand afdrukken. (2) (3) Annuleren Taakinstellingen / Afdrukken Aantal gekozen files:: 5 Aantal afdrukken 1 (1 999) Gegevens afdrk. en verwijderen Gegevens afdrukken en opslaan Gebruik het aantal vooraf ingestelde afdrukken per opdracht. 4 Het aantal geselecteerde bestanden verschijnt in de weergave aantal geselecteerde bestanden. Als u het aantal kopieën wilt gebruiken dat bij het bestand is opgeslagen, ga dan naar stap (3).
DOCUMENTARCHIVERING Afdrukken in batches Alle bestanden in een map met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord kunnen tegelijk worden afgedrukt. Wanneer op de toets [Batchafdruk] wordt gedrukt, verandert deze in de toets [Batchafdruk]. Meerdere bestanden afdrukken Alles select. Bestandsnaam OK Gebr. Naam Druk op de toets [Batchafdruk].
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Batchafdruk Gebr 1/ Alle Bestanden Gebruik.Naam 4 Voer het wachtwoord (5 tot 8 cijfers) in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. Alleen bestanden met hetzelfde wachtwoord worden geselecteerd. Als u geen wachtwoord wilt invoeren, ga dan naar de volgende stap. Name 1 Wachtwoord Gegevens afdrk. en verwijderen Gegevens verwijderen Gegevens afdrukken en opslaan Gebr 1/ Wijzig aantal Annuleren Batchafdruk Alle Bestanden Gebruik.
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND VERZENDEN Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan op elk gewenst moment worden opgeroepen en verzonden. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand met dezelfde instellingen kan worden verzonden. Zo nodig kunt u ook de verzendinstellingen wijzigen om het opgeroepen bestand aan te passen. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM VERZENDINSTELLINGEN Hieronder wordt uitleg gegeven over de toetsen voor de verzendinstellingen. Zie voor meer informatie over elke instelling "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-7) in "4. FAX" en "BASISSCHERM" (pagina 5-9) in "5. SCANNER / INTERNETFAX". Voorbeeld van scanmodus (6) Gereed voor verzenden. (1) (2) Scannen Annuleren Internetfax (7) Faxen Adresboek (3) Adresinvoer (4) Verzendinst. Name 1 file-01 Meerkl. Resolutie 200x200dpi Best.
DOCUMENTARCHIVERING EIGENSCHAPPEN VAN OPGESLAGEN BESTANDEN BESTANDSEIGENSCHAPPEN U kunt een beveiligingsinstelling selecteren voor bestanden die zijn opgeslagen met de functie documentarchivering. Hiermee voorkomt u dat een bestand wordt verplaatst, of handmatig of automatisch wordt verwijderd. Er zijn drie eigenschappen beschikbaar voor opgeslagen bestanden: [Delen], [Beveiligen] en [Vertrouwelijk]. Wanneer het bestand is opgeslagen met de eigenschap [Delen], is het niet beveiligd.
DOCUMENTARCHIVERING Beperkingen bij het wijzigen van de eigenschap • Een bestand dat is opgeslagen als "Delen" kan worden gewijzigd in "Beveiligen" of "Vertrouwelijk". Een bestand dat als "Delen" is opgeslagen in de Snelmap kan echter alleen worden gewijzigd in "Beveiligen". • Een bestand dat is opgeslagen als "Beveiligen" kan worden gewijzigd in "Delen" of "Vertrouwelijk". Een bestand dat als "Beveiligen" is opgeslagen in de Snelmap kan echter alleen worden gewijzigd in "Delen".
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND VERPLAATSEN Gebruik deze procedure om de bestandslocatie de wijzigen (een bestand naar een andere map verplaatsen). Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29) Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Verplaatsen]. Meerkl. Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch.
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Taakinstellingen / Verplaatsen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Verplaatsen]. Meerkl. Kies de map waarnaar het bestand moet worden verplaatst. 4 Bestandsnaam file-01 Verplts naar: Gebr 2 Verplaatsen Bestanden met de eigenschap "Beveiligen" kunnen niet worden verplaatst. Om een beveiligd bestand te kunnen verplaatsen, moet u de eigenschap wijzigen in "Delen" of "Vertrouwelijk".
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND VERWIJDEREN Opgeslagen bestanden die niet langer nodig zijn, kunnen worden verwijderd. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op de toets [Wissen]. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29) Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Wissen]. Meerkl. Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch. Wijzigen Beeldcontrole Details Controleer het bestand en druk op [Ja].
DOCUMENTARCHIVERING DE AFBEELDING VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND CONTROLEREN U kunt de afbeelding controleren van een bestand dat met documentarchivering is opgeslagen. Selecteer het gewenste bestand en druk op de toets [Beeldcontrole]. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29) De maximale afmeting (hoogte) van afbeeldingen die u kunt controleren op het aanraakscherm is 487 mm (19-3/16”). Druk op de toets [Beeldcontrole]. Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Meerkl. Selecteer de taak.
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole toegelicht. Vorige Beeldcontrole file-01 A4 Name 1 Meerkl. Weergave draaien Details 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Infoweergave (3) (6) Toets "Weergave draaien" Hiermee draait de afbeelding 90 graden naar rechts of links. De rotatie wordt op alle pagina's van het bestand toegepast, niet alleen op de weergegeven pagina. Hier wordt informatie over de weergegeven afbeelding gegeven.
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDEN VAN HET OPDRACHTSTATUSSCHERM OPHALEN EN GEBRUIKEN Bestanden die zijn opgeslagen met de functie Bestand of Snelbestand worden als toetsen weergegeven in het opdrachtstatusscherm Voltooid. Dit is handig wanneer u snel de opgeslagen gegevens van een kopieertaak wilt afdrukken of snel een opgeslagen fax naar een andere bestemming wilt sturen. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr.
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND ZOEKEN Als er een groot aantal bestanden is opgeslagen, kan het moeilijk zijn om een bestand te vinden. Om het gewenste bestand snel te vinden, kan de zoekfunctie van de documentarchiveringsmodus worden gebruikt. Dit gedeelte legt uit hoe u op de harde schijf van de machine een bestand of map kunt zoeken. U kunt ook zoeken als u slechts een deel van de bestands- of mapnaam kent. Een map kan ook worden opgegeven als een zoekbereik.
DOCUMENTARCHIVERING (B)(D) (C) Zoeken op gebruikersnaam (A) Annuleren Gebruik.Naam 6 12 18 Standaard gebruiker Directe Invoer ABC Gebruik. 3 OK Name 1 Name 2 Name 3 Name 4 Name 5 Name 6 Name 7 Name 8 Name 9 Name 10 Name 11 Name 12 1 2 Alle ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. U kunt de gebruikersnaam op vier manieren selecteren: (A) Druk op de toets voor de gebruikersnaam. De gekozen gebruikersnaam wordt gemarkeerd.
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Zoeken Gebr. Naam Start Zoeken Druk op de toets [Start Zoeken]. De zoekresultaten verschijnen in een scherm dat lijkt op het hieronder afgebeelde scherm. Een lijst met bestanden die overeenkomen met uw zoekcriteria verschijnt. Selecteer het gewenste bestand uit de lijst. Het taakinstellingenscherm verschijnt. Name 1 Bestands- of mapnaam file-01 Wachtwoord Annuleren Zoeken Bestands- of mapnaam file-01 Gebr.
DOCUMENTARCHIVERING Zoeken in een map U kunt een map specificeren om het zoekbereik tot die map te beperken. Volg om binnen een gespecificeerde map te zoeken de onderstaande procedure. (2) BEELD VERZENDEN KOPIE Best. ophalen Scan. naar HDD Open de map die u wilt doorzoeken. (1) (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus 1 (2) Druk op de toets voor de map die u wilt doorzoeken. Ex.
DOCUMENTARCHIVERING (B)(D) (C) Zoeken op gebruikersnaam (A) Annuleren Gebruik.Naam 6 12 18 Standaard gebruiker Directe Invoer ABC Gebruik. 4 OK Name 1 Name 2 Name 3 Name 4 Name 5 Name 6 Name 7 Name 8 Name 9 Name 10 Name 11 Name 12 1 2 Alle ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. U kunt de gebruikersnaam op vier manieren selecteren: (A) Druk op de toets voor de gebruikersnaam. De gekozen gebruikersnaam wordt gemarkeerd.
DOCUMENTARCHIVERING (1) (2) Annuleren Zoeken Gebr. Naam Name 1 Bestands- of mapnaam Start Zoeken Begin met zoeken. (1) Druk op het selectievakje [Zoeken in huidige map], zodat deze wordt gemarkeerd . Als u alleen bestanden in de huidige map wilt zoeken, selecteert u het selectievakje [Zoeken in huidige map] . Gebruik deze methode om een bestand te zoeken in een vertrouwelijke map. file-01 Wachtwoord Zoeken in huidige map (2) Druk op de toets [Start Zoeken].
HOOFDSTUK 7 SYSTEEMINSTELLINGEN In dit hoofdstuk worden de systeeminstellingen uitgelegd, waarmee een reeks parameters wordt geconfigureerd die bedoeld zijn om optimaal aan te sluiten op de behoeften van uw werkplek. De keuzes die momenteel voor de instellingen zijn gemaakt, kunnen worden weergegeven of afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-68 Printerinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Standaardinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Interface-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Automatische kleurkalibrering . . . . . . . . . . . . . 7-69 7-69 7-70 7-71 Instell. afbeelding verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . • Bedieningsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN Systeeminstellingen De systeeminstellingen worden gebruikt voor het configureren van diverse parameters in overeenstemming met uw vereisten. De systeeminstellingen worden ook gebruikt om de huidige instellingen en status van de machine weer te geven of af te drukken. Door de systeeminstellingen kan de machine gemakkelijker bediend worden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Algemene handelingsmethoden In dit hoofdstuk worden de handelingen die voor alle systeeminstellingen gelden besproken. Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk goed leest want deze informatie wordt in de beschrijving van de afzonderlijke instellingen achterwege gelaten.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN (ALGEMEEN) In dit gedeelte worden de systeeminstellingen beschreven die door algemene gebruikers van de machine kunnen worden geconfigureerd. Systeeminstellingen (Algemeen) openen Zorg ervoor dat de machine in stand-by staat en druk op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] op het aanraakscherm. Wanneer u op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] drukt, verschijnt het volgende scherm in het aanraakscherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen) Wanneer de Systeeminstellingen worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (beheerder)" (pagina 7-29) voor items die uitsluitend met beheerdersrechten kunnen worden geopend. • Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Papierlade-Instellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-13 ■ Papierlade-Instellingen ● Lade-instellingen X Papierlade 1 X Papierlade 2* Normaal, Auto-AB (Auto-Inch) X Papierlade 3* 7-13 X Papierlade 4* X Handinvoer Normaal, Auto-AB (Auto-Inch) Selecteer verg. afmetingen voor autodet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorwaarde-instellingen Item Standaardinstellingen Pagin a 7-21 ■ Voorwaarde-instellingen ● Standaard printerinstellingen X Kopieën 1 X Afdrukstand Staand X Standaard papierformaat A4 (8-1/2"x11") X Standaard papiersoort Normaal papier X Instelling Oorspronkelijke Resolutie 600dpi (Hoge kwaliteit) X Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen Uitgeschakeld X Lijndikte 5 X 2-zijdige afdruk 1-zijdig X Kleurmodus Auto X N-op-1 afdrukken 1-UP X Aanpassen aan pagina Ingeschake
SYSTEEMINSTELLINGEN Beheer Documentarchivering Item Standaardinstellingen Pagina 7-24 ■ Beheer Documentarchivering Controle USB-apparaat Item Standaardinstellingen – ■ Controle USB-apparaat Pagina 7-25 Gebruikers-bediening Item Standaardinstellingen Pagina 7-25 ■ Gebruikers-bediening* ● Gebruikersinformatie wijzigen – 7-25 * Wanneer gebruikersauthenticatie is geactiveerd en de aangemelde gebruiker niet de autoriteit heeft de systeeminstellingen (beheerder) (uitgezonderd standaard fabrieksgebr
SYSTEEMINSTELLINGEN Totale aantal Deze functie geeft de paginatelling in elke modus weer. Druk op [Totaal aantal]. Opdrachttelling Dit geeft het aantal van alle opdrachten weer en drukt dit af. • Elk blad papier gebruikt voor twee-zijdig kopiëren wordt geteld als twee pagina's. • Een ingevoerd papierformaat van 384 mm (15-1/8") of breder wordt als twee pagina's. • De weergegeven (of afgedrukte) items variëren afhankelijk van de machinespecificaties en geïnstalleerde randapparatuur.
SYSTEEMINSTELLINGEN Standaardinstellingen De standaardinstellingen voor de bediening van de machine kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Standaardinstellingen] en selecteer instellingen. Klokaanpassing Gebruik deze toets om de datum en tijd van de inbouwklok in de machine in te stellen. Stel de tijd in. Item Instellingen Geef de tijdzone Als uw zone voorligt op GMT (Greenwich Mean Time), selecteer dan [+]. Als uw zone achterligt op GMT, selecteer dan [-].
SYSTEEMINSTELLINGEN Datumindeling Het formaat dat wordt gebruikt voor het afdrukken van de datum op lijsten en andere uitvoer kan worden gewijzigd. Item Instellingen Huidige Waarde De huidige tijd wordt weergegeven in de opmaak die bij de datumnotatie is ingesteld. Indeling De weergavevolgorde instellen van jaar, maand en dag (JJJJ/MM/DD). Scheidingsteken Selecteer één van de drie symbolen of een blanco ruimte als scheidingsteken in de datum.
SYSTEEMINSTELLINGEN Papierlade-Instellingen Papierlade en papiersoortinstellingen worden in dit gedeelte behandeld. Druk op de [Papierlade-instellingen]-toets om de instellingen te configureren. Lade-instellingen Deze instellingen bepalen papiersoort, papierformaat en functies die voor iedere papierlade gelden. Als er op de toets [Lade-instellingen] wordt gedrukt, verschijnt een lijst met de laden en huidige instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lade-instellingen Papierlade Papierlade 1 Papierlade 2*1 Papiersoort Normaal, voorbedrukt, Recycled, briefpapier, voorgeperforeerd, gekleurd, gebruikerssoort Papierlade 3*1 Formaat Auto-AB (A4, A5, B5, 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13")), Auto-inch (8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"), 216 mm x 343 mm (8-1/2" x 13-1/2"), 8-1/2" x 13-2/5" (216 mm x 340 mm), 16K Auto-AB (A4, B5, 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13")), Auto-Inch (8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1
SYSTEEMINSTELLINGEN Papiersoortregistratie Sla een papiersoort op als de gewenste papiersoort niet verschijnt in de selectie of als u een nieuwe set papiereigenschappen wilt aanmaken. Er kunnen max. 7 programma's worden opgeslagen. Item Beschrijving Typenaam Een willekeurige naam opslaan. De standaard fabrieksnamen zijn "Gebr. soort 1" - "Gebr. soort 7". Vaste zijde van papier Activeer deze instelling als papier met een voor- en achterzijde wordt gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Adresbeheer Adresbeheer wordt gebruikt om sneltoetsen, groepstoetsen, programmatoetsen en aangepaste indexen op te slaan, te bewerken en te wissen. Druk op de toets [Adresbeheer] en configureer de instellingen. • Welke instellingen u kunt selecteren varieert afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur. • Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-94) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving In alle functies opgeslagen items Adrestype Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen. • E-mail: Een e-mailadres met een sneltoets opslaan. • Internetfax: Een Internetfaxadres met een sneltoets opslaan. • Directe SMTP:Een Directe SMTP-adres met een sneltoets opslaan. • Faxen: Een faxnummer met een sneltoets opslaan. • Groep: Een groep met meerdere adressen opslaan voor een distributieverzending.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Beschrijving Items die verschijnen als er een Internetfaxadres wordt opgeslagen I-Faxadres Voer een Internetfaxadres in (max. 64 tekens). Bestandindeling Compressiemodus: Selecteer de compressiewijze voor verzending. Verzoek Internetfaxontvangstrapport Selecteer of u een ontvangstrapport per e-mail wilt ontvangen nadat de verzending is voltooid. Items die verschijnen als een Directe SMTP-adres wordt opgeslagen • Adres van directe SMTP • Voer hostnaam of IP-adres in.
SYSTEEMINSTELLINGEN Programma Als u regelmatig dezelfde instellingen en/of functies gebruikt voor dezelfde bestemming of bestemmingen, kunt u deze instellingen en bestemmingen opslaan en een programma. Zo kunt u de instellingen en bestemmingen die u wilt selecteren eenvoudig openen via dit programma. Als op de toets [Programma] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/ Doorsturen In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Druk op de [Faxdata Ontv/doorsturen]-toets en configureer de instellingen. Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-94) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie. I-Faxinstellingen Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorwaarde-instellingen De voorwaarde-instellingen worden gebruikt om de basisprinterinstellingen en de instellingen voor het afdrukken van een DOS-applicatie te configureren. Druk op de toets [Voorwaarde-instellingen] om de instellingen te configureren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Selecties Afdrukken per eenheid • • (Afdrukken per eenheid gebruiken) (Afdrukken per eenheid niet gebruiken) Nieten*4 • • (Nieten gebruiken) (Nieten niet gebruiken) • • (Uitgeschakeld) (Geactiveerd) Uitvoer Snelbestand *1 Deze instelling wordt gebruikt om de lijnbreedte van de vectorgrafieken (alleen zwart-wit afdrukken) aan te passen. Uitgezonderd voor CAD en andere speciale gebruikssituaties is het normaal niet nodig deze instelling te wijzigen.
SYSTEEMINSTELLINGEN PostScript-instelling Als er een fout optreedt tijdens PostScript afdrukken, bepalen deze instellingen of er een foutbericht wordt afgedrukt en of de PostScript-gegevens in binaire indeling wordt ontvangen. Instellingen Item Beschrijving Selecties • • (Geactiveerd) (Uitgeschakeld) PS-fouten afdrukken Als er een PS (PostScript) fout optreedt tijdens PostScript-afdrukken, bepaalt deze instelling of er al dan niet een foutbericht wordt afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beheer Documentarchivering Beheer documentarchivering wordt gebruikt om aangepaste mappen voor documentarchivering te maken, bewerken, en wissen. Druk op de toets [Beheer Documentarchivering] en configureer de instellingen. Als u op de toets [Beheer Documentarchivering] drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Vorige Mappenlijst Toevoegen Sorteren Omh.
SYSTEEMINSTELLINGEN Controle USB-apparaat Hiermee wordt de aansluiting van een USB-apparaat, dat is verbonden met de machine, getest. Druk op de toets [Controle USB-apparaat] om de aansluiting te controleren. De status van een USB-apparaat dat niet compatibel is met de machine verschijnt niet. Gebruikers-bediening In dit gedeelte worden de instellingen voor gebruikers-bediening uitgelegd. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN (BEHEERDER) In dit gedeelte worden de systeeminstellingen beschreven die door de beheerder van de machine worden geconfigureerd. Systeeminstellingen (beheerder) openen De beheerder moet de onderstaande procedure volgen om zich aan te melden en de Systeeminstellingen (beheerder) te openen. Wanneer Gebruikersauthenticatie niet is ingeschakeld Volg onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-45) niet is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wanneer Gebruikersauthenticatie is ingeschakeld Volg onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-45) is ingeschakeld. Wanneer de functie automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen. Gebruikersauthenticatie via inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord (en e-mailadres) De inlogprocedure van de beheerder wordt uitgevoerd via het gebruikerselectiescherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Inloggen via gebruikersnummer Gebruikersauthenticatie OK Druk op de [Aanm. beheer.]-toets. Voer het wachtwoord van de beheerder in het invoerscherm voor het wachtwoord in. Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken. Aanm. beheer. • In aanvulling op het aanmelden via de [Aanm. beheer.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met Systeeminstellingen (beheerder) Hieronder worden de systeeminstellingen weergegeven die verschijnen nadat de beheerder zich heeft aangemeld. Ook worden de standaardinstellingen voor elk item weergegeven. • Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn. • Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen)" (pagina 7-6) voor informatie over de algemene instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Energiebesparing Item Standaardinstellingen Pagina 7-57 ■ Energiebesparing ● Tonerbesparingsfunctie X Afdrukken Uitgeschakeld X Kopiëren* Uitgeschakeld 7-57 ● Automatisch uitschakelen Ingeschakeld 7-57 ● Timer voor Automatisch Uitschakelen MX-C311: 10 min. MX-C381: 45 min. 7-57 ● Instelling Voorverwarmfunctie 1 min. 7-57 * In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina X Scannen 1 aanpassen Adresoverzicht 2 aanpassen Bestand 3 aanpassen Snelbestand X Internetfax*2 (Zelfde als scan) X Fax*3 7-59 (Zelfde als scan) X USB-geheugenscan 1 aanpassen – 2 aanpassen – 3 aanpassen – X Gegevensinvoer*4 (Zelfde als scan) ● Instellingen beginscherm*1 – 7-59 Ontvangstgegevens: Tweemaal Geheugenvak: Tweemaal 7-60 ● Voorbeeldinstelling X Weergave standaardvoorbeeld Beeld Verzenden Doc.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatbeheer Item Standaardinstellingen Pagina 7-61 ■ Apparaatbeheer ● Overige instellingen 7-61 X Instelling Detectie Formaat Origineel AB 7-61 X Stand. originele afmetingsins.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor kopieerfunctie Item Standaardinstellingen Pagina 7-64 ■ Instellingen voor kopieerfunctie ● Instelling oorspronkelijke status X Kleurmodus Meerkleuren X Papierlade Papiercassette 1 X Belichtingstype Auto X Kopieerfactor 100% X Tweezijdig kopiëren 1-zijdig naar 1-zijdig X Uitvoer Auto 7-64 ● Overige instellingen 7-65 X Aanpassing Kopiebelichting Kleur 5 Zwart-wit 5 7-65 X Extra vaste-kopieerfactoren toevoegen of veranderen – 7-65 X Maximum a
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-68 ■ Netwerkinstellingen ● IPv4-instellingen DHCP 7-68 ● IPv6-instellingen Uitgeschakeld 7-68 ● TCP/IP inschakelen Ingeschakeld 7-68 ● NetWare inschakelen Ingeschakeld 7-68 ● EtherTalk inschakelen Ingeschakeld 7-68 ● NetBEUI inschakelen Ingeschakeld 7-68 ● NIC terugstellen – 7-68 ● Pingopdracht – 7-68 Printerinstellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-69 ■ Printerinstellingen ● Standaardinstelling
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Item Standaardinstellingen Pagina ■ Instell. afbeelding verzenden 7-72 ● Bedieningsinstellingen 7-72 X Overige instellingen 7-72 Standaardweergave-Instellingen Scan (fax wanneer fax is geïnstalleerd) • Instellingen enige tijd vasthouden nadat scannen is voltooid Uitgeschakeld • Autom.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen X Registratie uitschakelen Pagina 7-73 Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak. Alle uitgeschakeld 7-73 Reg.van bestemming op webpage uitschak.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina Compressiemodus bij distributie • Zwart-wit MH (G3) • Kleur/Grijstinten Medium Instelling van maximum aantal verzenddata (E-mail) Onbeperkt Maximumgrootte van gegevensbijlagen (map FTP/Bureaublad/Netwerk) Onbeperkt 7-76 7-77 7-77 Bcc-Instelling • Bcc inschakelen Uitgeschakeld • Bcc-adres weergeven op het opdrachtstatusscherm Uitgeschakeld 7-77 Scanfunctie uitschakelen • USB-geheugenscan Uitgeschakeld • PC-scan Uitgeschakel
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen X I-Fax Verzendinstellingen Pagina 7-79 I-Fax Ontvangstrapport Aan/Uit Instelling Uitgeschakeld 7-79 Time-Out Aanvraag I-Fax Ontvangstrapport Instellen 1 uur 7-79 Aantal malen opnieuw zenden bij ontvangstfout 2 7-79 Instelling van maximum aantal verzenddata Onbeperkt 7-79 Instelling Verzenden Draaiing Alle ingeschakeld 7-80 Paginanummer afdrukken bij ontvanger Ingeschakeld 7-80 Opnieuw oproepen indien bezet Tijden: 2, Inter
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen documentarchivering Item Standaardinstellingen Pagina 7-82 ■ Instellingen documentarchivering ● Overige instellingen 7-82 X Instellingen Standaardmodus Delen-modus 7-82 X Instelling Sorteermethode Datum 7-82 X Instelling beheerdersauthoriteit Bestand wissen Uitgeschakeld Map wissen Uitgeschakeld Wachtwoord wijzigen Uitgeschakeld 7-82 X Alle snelbestanden verwijderen Wissen – Snelbestanden verwijderen tijdens het opstarten (exclusief beveiligde
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina ● Opties documentuitvoer X Afdrukken Kopiëren Ingeschakeld Afdrukken Ingeschakeld Scan verzenden Uitgeschakeld Internetfax verzenden (incl. PC-I-Fax)*1 Uitgeschakeld Fax verzenden (incl. PC-Fax)*2 Uitgeschakeld Scannen naar schijf Ingeschakeld X Scan verzenden Kopiëren Uitgeschakeld Scan verzenden Ingeschakeld Internetfax verzenden (incl. PC-I-Fax)*1 Uitgeschakeld Fax verzenden (incl.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (beheerder) Item Standaardinstellingen Pagina 7-85 ■ Lijst afdrukken (beheerder) ● Lijst beheerdersinstellingen – 7-85 ● Activiteitenrapport Beeld Verzenden – 7-85 ● Lijst met ontvangen/doorgestuurde gegevens – 7-85 ● Lijst Met Webinstellingen*1 – 7-85 ● Lijst Metagegevenssets*2 – 7-85 *1 Als de netwerkverbinding is ingeschakeld. *2 Wanneer de applicatie-integratiemodule is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen in-/ uitschakelen Item Standaardinstellingen Pagina ■ Instelling in-/ uitschakelen 7-87 ● Voorwaarde-instellingen 7-87 X Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen Uitgeschakeld ● Gebruikers-bediening 7-87 7-87 X Uitschakelen van afdrukken door ongeldige gebruiker Uitgeschakeld ● Bedieningsinstellingen 7-87 7-87 X Timer voor automatisch wissen annuleren Uitgeschakeld 7-87 X Uitschakelen van opdrachtprioriteit Uitgeschakeld 7-87 X Uitsch.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina ● Instell. afbeelding verzenden 7-88 X Overige uitgeschakeld 7-88 Omschakelen weergave-volgorde uitschakelen Uitgeschakeld 7-88 • PC scan Uitgeschakeld 7-88 • USB-geheugenscan Uitgeschakeld Scanfunctie uitschakelen X Registratie uitschakelen 7-88 Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak. Alle uitgeschakeld 7-88 Reg.van bestemming op webpage uitschak.
SYSTEEMINSTELLINGEN Productcode Item Standaardinstellingen Pagina 7-90 ■ Productcode* ● Serienummer – 7-90 ● Internetfaxuitbreidingskit – 7-90 ● Status- en waarschuwingsbericht via e-mail – 7-90 ● Applicatie-integratiemodule – 7-90 ● Applicatie-communicatiemodule – 7-90 ● Externe account-module – 7-90 ● XPS-uitbreidingskit – 7-90 * Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikers-bediening Gebruikers-bediening wordt gebruikt om instellingen voor gebruikersauthenticatie te configureren. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen. Gebruikersauthenticatie-instelling Met deze instelling kunt u de gebruikersauthenticatie in- of uitschakelen en de methode voor authenticatie specificeren. Wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld wordt elke gebruiker van de machine geregistreerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Overige instellingen Handelingen wanneer het maximum aantal pagina's is bereikt Opgeslagen taken automatisch afdrukken na login Met deze instelling bepaalt u of een opdracht moet wordt voltooid wanneer het maximum aantal pagina’s is bereikt terwijl de opdracht nog wordt uitgevoerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikerslijst Deze functie wordt gebruikt om gebruikers op te slaan, te bewerken en te verwijderen wanneer de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. Als op de toets [Gebruikerslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Gebruikerslijst Toevoegen Indexswitch Alle Gebr.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Gebruikersnaam Gebruikersnaam toepassen op gebruikersnaam*1 Beschrijving Sla de naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Deze gebruikersnaam wordt gebruikt als toetsnaam in het loginscherm, als gebruikersnaam voor documentarchivering en als verzendernaam. (De gebruikersnaam moet uniek zijn.) Druk op deze toets om de ingevoerde gebruikersnaam in te voeren in de loginnaam.
SYSTEEMINSTELLINGEN Paginalimietgroeplijst Deze functie wordt gebruikt om groepen accountlimiet-instellingen op te slaan. De paginalimieten voor elke gebruiker worden gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen. Als op de toets [Paginalimietgroeplijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Autoriteitsgroepslijst Gebruik deze functie om groepen gebruikersautoriteit-instellingen op te slaan. De autoriteit van elke gebruiker wordt gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen. Als op de toets [Autoriteitsgroepslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen Item Groepsnaam Selecteer de groepsnaam die u wilt gebruiken als registratiemodel Beschrijving Sla naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Selecteer een van de eerder opgeslagen groepen die u wilt gebruiken als sjabloon voor de nieuwe groep. Nadat u de groep hebt geselecteerd, worden de instellingen toegepast. De standaardgroepen en bijbehorende instellingen worden hieronder weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Beschrijving Afdrukken (Documentarchivering) • Kleurmodus Approval Setting Alle toegestaan Alle toegestaan Alleen Zwart-wit toegestaan • Gebruik Speciale functies Toegestaan Toegestaan Verboden • Weergavecontrole documentarchivering Toegestaan Toegestaan Verboden Toegestaan Toegestaan Toegestaan Goedkeuringsinstellingen voor dubbelzijdige afdruk [Enkelzijdig/dubbelzijdig toegestaan] [Enkelzijdig/dubbelzijdig toegestaan] [Enkelzijdig/dubbelzijdig toegestaan] Uit
SYSTEEMINSTELLINGEN Favoriete bedieningsgroeplijst Dit wordt gebruikt om favoriete bedieningsgroepen en beginschermen op te slaan. Deze instelling kan uitsluitend in de webpagina’s worden geconfigureerd. U kunt in deze functie niet in het aanraakscherm configureren. Favoriete bedieningsgroeplijstregistratie U kunt sets met voorkeursinstellingen configureren en opslaan als groepen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beginschermlijst Beginscherminstellingen moeten vooraf zijn opgeslagen. Selecteer een beginscherm wanneer u een favoriete bedieningsgroep opslaat. Instellingen Item Beschrijving Naam van de beginschermlijst Voer een naam voor het beginscherm in (maximaal 32 tekens). Selecteer het beginscherm dat u als registratiemodel wilt gebruiken Selecteer een van de eerder opgeslagen beginschermen die u wilt gebruiken als sjabloon voor het nieuwe beginscherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikersaantal Hiermee wordt het totale aantal pagina's weergegeven die door elke gebruiker zijn afgedrukt. Als op de toets [Gebruikersaantal] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Aantal gebruikers Vorige Alle gebr. select. Indexswitch Weergeven Wissen Beheerder Gebruiker 1 Andere gebruiker Name 1 2 Name 2 Name 3 Name 4 Name 5 ABC Sorteervolgorde Zoeknummer Name 7 Name 6 Alle • [Alle gebr. select.]-toets Hiermee selecteert u alle gebruikers.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikersaantallen wissen Selecteer een gebruiker in het instelvenster en druk op de toets [Wissen]. Een wisscherm voor de betreffende gebruiker verschijnt. De weergave van het wisscherm is verschillend wanneer er een enkele gebruiker of meerdere gebruikers zijn geselecteerd. De verschillende items worden in de onderstaande tabel beschreven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Energiebesparing De instellingen voor energiebesparing zorgen voor een besparing op de energiekosten. Vanuit een milieustandpunt helpen deze instellingen ook bij het reduceren van milieuvervuiling en het instandhouden van natuurlijke energiebronnen. Druk op de toets [Energiebesparing] en configureer de instellingen. Tonerbesparingsfunctie Timer voor Automatisch Uitschakelen U kunt de hoeveelheid toner dat wordt gebruikt voor afdrukken reduceren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Bedieningsinstellingen Het is mogelijk instellingen die verband houden met het bedienen van de machine te configureren. Druk op de [Bedieningsinstellingen]-toets om de instellingen te configureren. Overige instellingen Toetsgeluid Uitsch. afdruk via handinvoer Deze instelling wordt gebruikt om het volume van de pieptoon die klinkt wanneer u een toets aanraakt aan te passen (of uit te zetten).
SYSTEEMINSTELLINGEN Weergavepatroon instelling U kunt een van de zes kleurenpatronen selecteren die voor het kleurenpatroon in het aanraakscherm wordt gebruikt. U kunt voorbeeld van het geselecteerde patroon bekijken. Toetsinstelling aanpassen Snelkoppelingen naar functies die regelmatig worden gebruikt kunt u op het hoofdscherm van elke modus weergeven. Voor informatie over aangepaste toetsen, zie de hoofdstukken voor elke functie. De instellingen worden hieronder weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorbeeldinstelling Configureer de instellingen voor het voorvertoonscherm dat kan worden gebruikt voor fax/beeld verzending en documenten archiveren. Weergave standaardvoorbeeld Stel de zoomfactor in voor het voorvertoonscherm voor fax/beeld verzending en documenten archiveren. Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens Selecteer of een voorvertoning van ontvangen faxen en internetfaxen wordt weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatbeheer Deze instellingen zijn bedoeld voor de geïnstalleerde randapparatuur. Druk op de toets [Apparaatbeheer] en configureer de instellingen. Overige instellingen Instelling Detectie Formaat Origineel De getallen en de eenheden van de standaardinstellingen en de invoerbereiken die in de instellingenschermen verschijnen, kunnen van inches naar AB-formaten worden overgeschakeld en omgekeerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Optimalisatie van harde schijf Met deze functie optimaliseert u de harde schijf van de machine door de gegevens te defragmenteren. Als de machine bezig is met een opdracht, verschijnt er een melding en begint de optimalisatie niet voordat de opdracht is voltooid.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaten uitschakelen Gebruik deze instellingen als een randapparaat niet functioneert of wanneer u een apparaat tijdelijk wilt uitschakelen. Uitschakelen van origineelinvoer Offset uitschakelen Gebruik deze instellingen om het gebruik van de automatische origineelinvoer uit te schakelen wanneer deze bijvoorbeeld niet goed functioneert. (Er kunnen nog wel originelen met de glasplaat worden gescand nadat deze instelling is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor kopieerfunctie De volgende instellingen zijn bedoeld voor de kopieerfunctie. Druk op de toets [Instellingen voor kopieerfunctie] om de instellingen te configureren. Standaardinstellingen die u met deze instellingen selecteert zijn van toepassing op alle functies van de machine (niet alleen de kopieerfunctie).
SYSTEEMINSTELLINGEN Overige instellingen Aanpassing Kopiebelichting Kaart Formaat-Instellingen Deze functie wordt gebruikt om het belichtingsniveau aan te passen wanneer [Auto] wordt gebruikt voor kopiebelichting. Deze instelling wordt gebruikt om het standaard origineelformaat voor de Kaart Formaat-functie in te stellen. Zowel de X (horizontale) als de Y (verticale) origineelafmeting kan worden ingesteld van 25 mm (1") tot 210 mm (8-1/2") in stappen van 1 mm (1/8").
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling voor automatische selectie van lade met papier Z/W 600dpi x 600dpi scanmodus voor documentinvoer Wanneer deze instelling ingeschakeld staat en het apparaat staat in de kopieermodus in de slaapstand, dan wordt de laatste papierlade waarin papier werd geplaatst automatisch de standaardpapierlade voor de kopieermodus, totdat het apparaat wordt teruggesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Kleurbijstellingen U kunt de volgende kleurbijstellingen configureren: Standaardinstelling Kleurbalans De instellingen voor kleurbalans die zijn verkregen via de functie "Kleurbalans" in de speciale functies kunnen in een programma worden opgeslagen (1 to 48) en vervolgens worden opgeroepen en opgeslagen als standaardinstelling voor de kleurbalans*.
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen De netwerkinstellingen worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Netwerkinstellingen] om de instellingen te configureren. Als instellingen worden gewijzigd, gaan ze pas in nadat de machine opnieuw is gestart. Raadpleeg "DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-14) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor het herstarten van de machine.
SYSTEEMINSTELLINGEN Printerinstellingen U kunt de instellingen m.b.t. de printerfunctie configureren. Druk op de toets [Printerinstellingen] om de instellingen te configureren. Standaardinstellingen De voorwaarden voor printerinstellingen worden hieronder beschreven. Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken Instellingen handinvoerlade Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van kennisgevingen uit te schakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Interface-instellingen Deze instellingen worden gebruikt om de verzending van gegevens naar de USB- of netwerkenpoort te controleren. Hexadecimale Dump Netwerkpoort Inschakelen Deze functie wordt gebruikt om de afdrukgegevens van een computer af te drukken op hexadecimaal formaat met de bijbehorende ASCII-tekst. Hiermee kunt u controleren of de afdrukgegevens vanuit de computer correct naar de machine worden verzonden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Automatische kleurkalibrering Hiermee kunt u een automatische kleurcorrectie uitvoeren wanneer de kleur- of printuitvoer in het gehele document de verkeerde kleuren lijkt te bevatten. De machine drukt een testpagina af die vervolgens wordt gescand, waarna de kleur automatisch wordt gecorrigeerd. Nadat u op de toets [Uitvoeren] hebt gedrukt en er een testpagina is afgedrukt, verschijnt er een melding waarin u wordt gevraagd de automatische kalibering te starten.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (scan, Internetfax, enz.) kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Instell. afbeelding verzenden] om de instellingen te configureren. Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-94) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie. Bedieningsinstellingen De onderstaande bedieningsinstellingen zijn van toepassing op alle beeldverzendfuncties.
SYSTEEMINSTELLINGEN Volg adrestoets invoeren bij distributie-instel. Standaardbreedte Van Wisstrook Instellen Deze instelling wordt gebruikt zodat de [Volgend Adres]-toets wordt ingedrukt voordat het volgende adres worden ingevoerd tijdens het uitvoeren van een distributie-verzending. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de [Volgend Adres]-toets niet worden overgeslagen, zelfs niet wanneer het volgende adres wordt ingevoerd met een one-touch-toets.
SYSTEEMINSTELLINGEN Registratie van programma uitschakelen Instel. voor uitschak. van verzending Dit voorkomt gebruik van het adresboek wanneer een programma wordt opgeslagen. Configureer de instellingen voor de volgende items: • E-mail • FTP • Bureaublad • Netwerkmap • Internetfax (incl. directe SMTP) • Faxen Alle selecteren: Alle items selecteren. Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen. Deze instellingen worden gebruikt om de volgende verzendhandelingen uit te schakelen. [Opn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Eigen naam en bestemming instellen Hiermee stelt u het internetfaxadres, faxnummer van de machine en naam van de gebruiker in. Registratie zendergegevens Gebruik dit om de naam van de afzender op te slaan voor fax, internetfax, afzendernummer voor fax, en afzenderadres voor internetfax. De opgeslagen afzendernaam en het fax-afzendernummer of internet-afzenderadres wordt bovenaan de ontvangen fax afgedrukt. Naam afzender Voer de naam van de verzender in.
SYSTEEMINSTELLINGEN Scaninstellingen Instellingen die verband houden met het scannen kunnen worden geconfigureerd. Instelling Oorspronkelijke Bestandsindeling Overige instellingen Standaard-Afzenderset De informatie die hier is opgeslagen wordt gebruikt als u geen gegevens invoert bij de optie [Antwoord naar] in de verzendinginstellingen tijdens het uitvoeren van Scannen naar E-mail. Naam afzender Voer een standaardnaam voor de afzender in (maximaal 20 tekens).
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling van maximum aantal verzenddata (E-mail) Instellen voorkeur emailhandtekening Het is mogelijk om een bestandsgroottelimiet in te stellen van 1 MB tot 10 MB in stappen van 1 MB om te voorkomen dat extreem grote bestanden worden verzonden via de functie Scannen naar E-mail. Als de totale grote van de beeldbestanden tijdens het scannen van het origineel deze limiet overschrijdt, worden de beeldbestanden verwijderd. Selecteer [Onbeperkt] als u geen limiet wilt opgegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN I-Faxinstellingen Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Instelling Afdrukken Transactierapport I-Fax Standaardinstellingen Deze instellingen worden gebruikt om de standaardinstellingen voor de functie Internetfax te configureren. Hiermee kunt u selecteren of er wel of geen transactierapport wordt afgedrukt, en als dat wel gebeurt, kunt u de voorwaarden selecteren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Afdrukken Activiteitenrapport Deze instelling wordt gebruikt om het activiteitenrapport Beeld Verzenden, dat is opgeslagen in het geheugen van de machine, automatisch af te drukken op vooraf ingestelde tijdstippen. U kunt het activiteitenrapport Beeld Verzenden instellen op automatisch afdrukken na 201 transacties, maar kunt deze ook instellen op automatisch afdrukken op een bepaald tijdstip (bijvoorbeeld één keer per dag).
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Verzenden Draaiing I-Fax Ontvangstinstellingen Wanneer u een afbeelding verzendt met een van de onderstaande formaten, roteert u met deze functie het beeld 90 graden. (De instelling kan voor elk formaat afzonderlijk worden geconfigureerd.) B5, A5, 5-1/2" x 8-1/2" I-Fax ontvangstinstellingen worden hieronder beschreven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken Dit programma is niet beschikbaar in Canada. Wanneer een fax van het formaat letter (8-1/2" x 11") wordt ontvangen, verkleint deze instelling de fax naar A4R-formaat. Anti-Junkmail/Domeinnaam Instellen Deze instelling wordt gebruikt om faxontvangst van specifieke faxnummers te blokkeren of te accepteren. Item Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden faxen met A4-formaat ook verkleind.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen documentarchivering De instellingen voor documentarchivering worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Instellingen documentarchivering] om de instellingen te configureren. Overige instellingen Instellingen Standaardmodus Standaardinstellingen kleurmodus Deze instelling wordt gebruikt om aan te geven welke modus (Delen of Vertrouwelijk) er moet worden gebruikt als standaardmodus voor het opslaan van een bestand.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling kleurgegevenscomprimeringsfactor U kunt [Lage compressie], [Gemiddelde compressie] of [Hoge compressie] selecteren als standaard compressiefactor voor het verzenden van een opgeslagen kleurenbestand. Geluid Bij Voltooide Scan Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal aan te passen dat uw hoort wanneer het scannen is voltooid. U kunt het geluidssignaal ook uitschakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opties documentuitvoer U kunt het gebruik van een opgeslagen bestand toestaan of verbieden door het type handeling en de modus waarin het bestand is opgeslagen te selecteren. De beschikbare items hangen af van de functies die op de machines zijn geïnstalleerd. Item Beschrijving Afdrukken Selecteer voor elke modus of het afdrukken van opgeslagen bestanden is toegestaan of niet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (beheerder) Deze instelling wordt gebruikt om lijsten en rapporten af te drukken die uitsluitend worden gebruikt door beheerder van de machine. Druk op de [Lijst afdrukken (beheerder)]-toets om de instellingen te configureren. Lijst beheerdersinstellingen U kunt lijsten met beheerderinstellingen afdrukken voor de onderstaande modi.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beveiligingsinstellingen De volgende instellingen zijn bedoeld voor beveiliging. Druk op de toets [Beveiligingsinstellingen] om de instellingen te configureren. SSL-instellingen IPsec-instellingen SSL kan worden gebruikt voor het verzenden van gegevens over een netwerk. SSL is een protocol waarmee u de gegevens die u over een netwerk verzendt kunt versleutelen. Dankzij versleutelde gegevens is het mogelijk gevoelige informatie op een veilige manier te versturen en de ontvangen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling in-/ uitschakelen De onderstaande instellingen worden gebruikt om bepaalde functies onmogelijk te maken. Druk op de [Instelling in-/ uitschakelen]-toets om configureer de instellingen. Met de functie Instellingen In-/uitschakelen worden dezelfde parameters ingesteld als de inschakelen/uitschakelen-functies van andere instellingen. De instellingen zijn onderling gekoppeld (het wijzigen van instelling leidt tot de wijziging van een andere).
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor kopieerfunctie Instell. afbeelding verzenden Opheffen van werk-programma's uitschakelen Deze instelling wordt gebruikt om het verwijderen en wijzigen van de kopieerinstellingen in de werkprogramma's onmogelijk te maken. Overige uitgeschakeld Uitschakeling handinvoer bij dubbelz. kopiëren Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de handinvoer bij het maken van 2-zijde kopieën onmogelijk te maken.
SYSTEEMINSTELLINGEN Reg.van bestemming op webpage uitschak. (Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.) Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanuit de webpagina 's uit. • Groep (Directe Invoer) • Groep (Adresboek) • Individueel Alle selecteren: Alle items selecteren. Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen. Registratie van programma uitschakelen Dit voorkomt gebruik van het adresboek wanneer een programma wordt opgeslagen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wachtwoord beheerder wijzigen Dit wordt gebruikt om het wachtwoord van de beheerder te wijzigen. Druk op de toets [Wachtwoord beheerder wijzigen] om het wachtwoord te wijzigen. Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt. Wij raden u aan het wachtwoord van de beheerder regelmatig te wijzigen. Wachtwoord Voer 5 tot 32 tekens in voor het wachtwoord. Wachtwoord (bevestiging) Voer ter bevestiging het wachtwoord nogmaals in.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gegevensback-up Instellingen en gegevens die op de machine zijn opgeslagen kunnen op USB-geheugen worden opgeslagen. • Deze functie kan worden ingeschakeld als een USB-geheugenapparaat is geïnstalleerd. • Deze functie kan niet worden gebruikt terwijl de systeeminstellingen worden gebruikt, tijdens het uitvoeren van een opdracht of wanneer er sprake is van een gereserveerde opdracht.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opslaan/oproepen van systeeminstellingen De huidige systeeminstellingen kunnen worden opgeslagen, eerder opgeslagen systeeminstellingen kunnen worden opgehaald en de standaardinstellingen kunnen worden hersteld. Druk op de toets [Opslaan/oproepen van systeeminstellingen] om de instellingen te configureren. Fabrieksinstellingen Herstellen Hiermee zet u de systeeminstellingen terug naar de standaardinstellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Sharp OSA-instellingen Instellingen extern account (Wanneer de externe account-module is geïnstalleerd.) Extern accountbeheer Als deze instelling is ingeschakeld, schakelt het apparaat naar de externe optelmodus en kan de optelfunctie worden gebruikt via een externe accountapplicatie. Authenticatie door externe server inschakelen Als deze instelling is ingeschakeld, schakelt het apparaat naar de externe authenticatiemodus.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX Dit gedeelte legt systeeminstellingen uit die specifiek voor de faxfunctie zijn. De systeeminstellingen voor de faxfunctie kunnen alleen worden geconfigureerd als de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen) Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items.
SYSTEEMINSTELLINGEN Adresbeheer Adresboek In dit gedeelte worden items uitgelegd die speciaal gebruikt worden voor de fax in “Adresbeheer”. Raadpleeg "Adresbeheer" (pagina 7-16) voor items die ook voor andere functies worden gebruikt. Als op de toets [Adresboek] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Adresboek Toevoegen Adressen sorteren Indexswitch Alle AAA AAA BBB BBB 1 CCC CCC DDD DDD 2 EEE EEE FFF FFF GGG GGG HHH HHH ABC Sorteervolgorde Zoeknummer III III Freq.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Opgeslagen algemene items Adrestype Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen. Selecteer in dit geval [Fax] Zoeknummer Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch ingevoerd. Om een nummer te wijzigen, voert u een nummer één van 001 tot 999. Een zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt. Adresnaam Voer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
SYSTEEMINSTELLINGEN F-Codegeheugenvak Dit gedeelte legt uit hoe u geheugenvakken voor verschillende typen van F-code communicatie kunt opslaan. Als op de toets [F-Codegeheugenvak] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Systeeminstellingen F-Codegeheugenvak Vorige Toevoegen Sorteren Navraaggeheugen Box 1 Box 2 1 Box 3 Box 4 2 Box 5 Box 6 Box 7 Box 8 Box 9 Box 10 • Toets [Toevoegen] Gebruik deze toets om een nieuwe geheugenvak toe te voegen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Items die hetzelfde zijn voor alle typen Vaktype Selecteer het vaktype • Navraaggeheugen: Sla een geheugenvak op voor navraag met F-code. Het subadres en pascode dat u programmeert in het geheugenvak zijn nodig voor de andere machine om navraag te doen bij uw machine (verzending aanvragen) met behulp van F-code communicatie. • Vertrouwelijk: Sla een geheugenvak op voor navraag met F-code.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/ Doorsturen In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Faxinstellingen Wanneer de faxinstellingen zijn geconfigureerd verschijnen de onderstaande items. Item Beschrijving Ontvangstinstelling Stel de methode voor faxontvangst in. • Automatische Ontvangst: Wanneer er een oproep binnenkomt, rinkelt de machine en begint vervolgens automatisch de fax te ontvangen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Beheerder) Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met rechten van de beheerder, verschijnen de onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen)" (pagina 7-94) voorinformatie over de algemene instellingen. • Voor de procedure van het gebruiken van de systeeminstellingen (beheerder), zie "Systeeminstellingen (beheerder) openen" (pagina 7-26).
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina Instelling Afdrukken Transactierapport • Enkele Verzending Alleen Foutrapport Afdrukken • Distribueren Volledig Rapport Afdrukken • Ontvangen Geen Afgedrukt Rapport • Vertrouwelijke Ontvangst Kennisgevingspagina Afdrukken 7-103 Instelling Afdrukken Activiteitenrapport • Automatisch afdrukken bij vol geheugen Uitgeschakeld • Dagelijks afdrukken op opgegeven tijd Uitgeschakeld 7-103 ECM Ingeschakeld 7-103 Detectie Onderscheiden
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (scan, Internetfax, enz.) kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Instell. afbeelding verzenden] om de instellingen te configureren. Faxinstellingen Instelling Onderbrekingstijd Fax-Standaardinstellingen Hiermee kunt u de lengte van de pauzes wijzigen die tussen de faxnummers wordt ingevoegd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Origineel afdrukken op transactierapport Wanneer een transactierapport wordt afgedrukt voor een geheugenverzending, wordt deze instelling gebruikt om een gedeelte van de eerste pagina van de verzending op het transactierapport af te drukken. Selecteer een van de drie onderstaande posities.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Fax Verzenden U kunt de instellingen voor faxverzending configureren. Instelling Afdrukken Datum/Eigen Nr. Met deze instelling bepaalt u de positie van de datum en informatie van de verzender boven aan de faxpagina's die door de ontvangende machine worden afgedrukt. Druk op de [Buiten origineel beeld]-toets om de informatie buiten het verzonden origineel af te drukken. Druk op de [Binnen origineel beeld]-toets om de informatie binnen het verzonden origineel af te drukken.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opnieuw oproepen indien bezet Dit programma wordt gebruikt om het aantal belpogingen en ook het interval tussen deze pogingen in te stellen wanneer een verzending mislukt als gevolg van een bezette lijn of een andere reden. Opnieuw bellen indien communicatiefout Deze instelling bepaalt hoe vaak uw machine automatisch probeert terug te bellen als een faxverzending mislukte door een communicatiefout.
SYSTEEMINSTELLINGEN pagina's moeten hetzelfde formaat hebben), worden de pagina's aan beide zijden van 1 vel papier afgedrukt. Instellingen Fax Ontvangen U kunt de instellingen voor faxontvangst configureren. Instelling Reductie Auto Ontvangst Aantal oproepen in automatische ontvangst Deze instelling wordt gebruikt om het aantal oproepen te selecteren waarna de machine automatisch een oproep ontvangt en begint met faxontvangst in de ontvangstmodus.
SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken Dit programma is niet beschikbaar in Canada. Wanneer en een fax met het letter-formaat (8/1/2" X 11) wordt ontvangen, verkleint deze instelling de fax tot A4-formaat. Instelling nummer toestaan/weigeren Gebruik deze instelling om op te geven of ontvangst vanaf een opgeslagen nummer moet worden toegestaan of geweigerd. Item Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden faxen met A4-formaat ook verkleind.
SYSTEEMINSTELLINGEN BIJLAGE Menu Systeeminstellingen Systeeminstellingen Totaal Aantal Kopieën Aantal opdrachten Aantal apparaten Standaard-Instellingen Klokaanpassing Keuze Toetsenbord Lijst afdrukken (gebruiker) Lijst Alle Gebruikersinstellingen Testpagina Printer Adreslijst Wordt Verzonden Papierlade-Instellingen Lade-Instellingen Papiersoortregistratie Automatische Lade Selectie Registratie aangepaste grootte (Omloop) Adresbeheer Adresboek Aangepaste Index Programma Faxdata ontvangen/
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Beeld Verz Bedieningsinstellingen Overige instellingen Standaardweergave-Instellingen Geluid Bij Voltooide Scan Standaardselectie adresboek Instelling Oorspronkelijke Resolutie Standaard Belichtingsinstellingen Volg adrestoets invoeren bij distributie-instel. Instel.
HOOFDSTUK 8 HET OPSPOREN VAN FOUTEN In dit hoofdstuk zijn oplossingen voor mogelijke problemen opgenomen in een vraag- en antwoordindeling. Zoek de vraag die betrekking heeft op uw probleem en benut het antwoord om het probleem op te lossen. Als u een probleem niet kunt oplossen met deze handleiding, neem dan contact op met de dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging. Systeeminstellingen Systeeminstellingen worden zoals hieronder afgebeeld in de kolom "Oplossingen" aangegeven.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER In dit gedeelte wordt uitgelegd wat te doen als het papier vastgelopen is in het apparaat. Let op De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen brandwonden oploopt als u probeert vastgelopen papier te verwijderen. • Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, moet u zorgen de transportband niet aan te raken of te beschadigen. • Trek het papier er voorzichtig uit zonder het te scheuren.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN HOE U VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDERT Indien u meer informatie nodig hebt bij het lezen van de instructies op het toetsenpaneel, zie dan de onderstaande illustraties van vastgelopen papier. Kijk eerst naar onderstaande illustratie en ga dan naar de illustratie (1 tot 14) die past bij uw situatie.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (2) Papierstoring in het uitvoergedeelte (5) Papier vastgelopen in de omkeerinrichting Verwijder het vastgelopen papier. Open de rechter zijklep, open de papiertransportklep en verwijder het papier. Als het vastgelopen papier niet op deze plek zit, pak dan de handgreep op de secundaire transportroleenheid, open de eenheid langzaam en verwijder het papier.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (10) Papier vastgelopen in de afwerkeenheid (9) Papier vastgelopen in lade 1 tot 4 (zijkant) Open de voorplaat. Wanneer een vel papier vastdraait op de rol, verwijdert u de lade en haalt u het vastgelopen papier uit het apparaat. Open voordat u een lade uittrekt de rechterklep en controleer of er papier is vastgelopen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN Volg de onderstaande procedure om vastgelopen nietjes te verwijderen. AFWERKINGEENHEID Let op Pas op dat u zich niet verwondt aan een verbogen nietje. Open de klep. 1 2 3 4 Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Schuif de afwerkingeenheid tot tegen de aanslag. Draai de ontgrendelhendel van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het nietjesmagazijn.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Duw de hendel aan de voorzijde van het nietjesmagazijn omlaag. 5 Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vastklikt. 6 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts. 7 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts totdat deze op zijn oorspronkelijke plaats vastklikt. Sluit de klep.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN KOPIËREN PROBLEMEN M.B.T. HET KOPIËREN • Er wordt niet gekopieerd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-8 • Automatische selectie van de kleurfunctie vindt niet plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-8 • Dubbelzijdig kopiëren vindt niet plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Dubbelzijdig kopiëren vindt niet plaats. Geeft de papiersoortinstelling van de geselecteerde lade een papiersoort aan dat niet kan worden gebruikt voor dubbelzijdig kopiëren? Controleer "Lade-Instellingen" in de systeeminstellingen. Indien het [Duplex Uitschakelen] vakje is aangevinkt kan er bij die lade niet dubbelzijdig worden gekopieerd. Verander de papiersoortinstelling in een soort dat wel voor dubbelzijdig kopiëren kan worden gebruikt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. KOPIEERRESULTATEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De afdruk is te licht of te donker. Is de afbeelding is te licht of te donker? Selecteer de correcte belichtingsinstelling voor het te kopiëren origineel en pas het belichtingsniveau handmatig aan. Is de juiste belichtingsinstelling voor het origineel geselecteerd? Selecteer een van de volgende instellingen afhankelijk van het origineel. • Tekst Gebruik deze functie voor normale tekstdocumenten.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN AFDRUKKEN PROBLEMEN M.B.T. HET AFDRUKKEN • Er wordt niet geprint.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-11 • Er wordt geen kleurenprint gemaakt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-13 • Dubbelzijdig printen vindt niet plaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geprint. Wat u moet controleren Oplossing Staat het juiste IP-adres geselecteerd? (Windows) Als het apparaat geen permanent IP-adres heeft (het apparaat ontvangt een IP-adres van een DHCP-server) kan er niet worden geprint als het IP-adres verandert. Druk om het IP-adres van het apparaat te controleren de "Lijst Alle Gebruikersinstellingen" in de systeeminstellingen af. Als het IP-adres is veranderd, pas dan de poortinstelling in de printerdriver aan.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geprint. Er wordt geen kleurenprint gemaakt. Dubbelzijdig printen vindt niet plaats. Wat u moet controleren Oplossing Is de I/O timeout instelling te kort? Indien de I/O timeout instelling te kort is kunnen er zich fouten voordoen bij het wegschrijven naar de printer. Vraag de systeembeheerder van het apparaat om de correctie tijd in te stellen bij "I/O-Time-Out".
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het lukt niet om een bestand uit een gedeelde map op de computer direct af te drukken. Is "IPsec-instellingen" ingeschakeld op de machine? Wanneer "IPsec-instellingen" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), is rechtstreeks afdrukken van een bestand uit een gedeelde map niet mogelijk in sommige computeromgevingen. Raadpleeg uw beheerder voor informatie over "IPsec-instellingen".
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Kleuren zijn verkeerd. Heeft u "Registratieaanpassing" uitgevoerd? Vraag uw systeembeheerder om "Registratieaanpassing" uit te voeren. Als de kleuren op de afdruk van een kleurenafdruktaak zijn verschoven, kunt u met "Registratieaanpassing" de afdrukpositie van elke kleur aanpassen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De afbeelding wordt 180 graden gedraaid afgedrukt Is de juiste inbindpositie geselecteerd voor dubbelzijdig printen? Als u dubbelzijdige afdrukken maakt wordt elke tweede pagina 180 graden gedraaid afgedrukt als schrijfblok is geselecteerd als inbindoptie. Zorg dat u de juiste inbindoptie hebt ingesteld. U selecteert de inbindoptie als volgt: Windows: Op de [Algemeen] tab van de printerdriver.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN FAX PROBLEMEN MET BETREKKING TOT HET VERZENDEN • Er vindt geen verzending plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-18 • Het verzonden fax wordt aan de ontvangende zijde blanco afgedrukt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-19 • De verzonden fax wordt door de ontvangende faxmachine verkleind. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-19 • Verzending begint niet op het aangegeven tijdstip. . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT HET VERZENDEN Probleem Er vindt geen verzending plaats. Wat u moet controleren Oplossing Is de telefoonkabel goed aangesloten? Controleer het contact van de telefoonlijn, de wandcontactdoos en eventuele adaptors om er zeker van te zijn dat alle verbindingen goed zijn aangesloten.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Geeft het opdrachtstatusscherm (voltooide opdrachten) of het transactierapport aan dat de verzending mislukte? Verricht de transactie opnieuw. Als de verzending na het terugbellen - zoals ingesteld in "Opnieuw oproepen indien bezet" en "Opnieuw bellen indien communicatiefout" - nog steeds niet succesvol is, zal de verzendingsfout aangegeven worden in het opdrachtstatusscherm en het transactierapport.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT ONTVANGST Probleem Wat u moet controleren Oplossing Verschijnt er in het display bericht met de instructie om papier of toner bij te vullen? (Wanneer dit scherm verschijnt is afdrukken niet mogelijk.) Herstel afdrukfunctie zoals aangegeven in de melding. Verschijnt er een wachtwoord in het invoerscherm? "IInstelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" is geactiveerd. Voer een correct wachtwoord in met het numerieke toetsenbord.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT TELEFONEREN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Kiezen is niet mogelijk. Is de extra telefoon aangesloten? Controleer het contact van de telefoonlijn, het contact van de extra telefoon, de wandcontactdoos en eventuele adaptors om er zeker van te zijn dat alle verbindingen goed zijn aangesloten. U kunt niet met de andere partij spreken.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Een afzonderlijke one-touch-toets of een groeptoets kan niet worden opgeslagen. Is het maximaal aantal toetsen al opgeslagen? Wis de one-touch-toetsen en groeptoetsen die niet worden gebruikt Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Sommige functies kunnen gedeactiveerd zijn in de systeeminstellingen (systeembeheerder).
HET OPSPOREN VAN FOUTEN SCANNEN / INTERNETFAX PROBLEMEN MET BETREKKING TOT SCANNEN / INTERNETFAXWERKING • Er vindt geen verzending plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-23 • U kunt het adres niet opgeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-24 • U kunt de modus niet selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet verzonden. Wat u moet controleren Oplossing Overschrijdt het beeldbestand de limiet voor e-mailbijlagen in de systeeminstellingen (systeembeheerder)? Als de beheerder een limiet heeft ingesteld voor de grootte van te verzenden bestanden, kunt u een bestand groter dan de limiet niet verzenden. Controleer bij uw systeembeheerder.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het ontvangen beeldbestand kan niet worden geopend. Ondersteunt het viewerprogramma van de ontvanger de bestandsindeling van de ontvangen beelddata? Mogelijk kan de ontvanger het bestand wel openen als u het bestandstype en de compressiemodus aanpast voor het verzenden. Gebruik een programma dat in staat is het geselecteerde bestandstype en de compressiemodus te openen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. SCANRESULTATEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het gescande beeld is afgesneden. Is de grootte van de scansetting kleiner dan het origineel? Stel de scangrootte in op de grootte van het origineel. Heeft u opzettelijk een kleinere omvang ingesteld dan de oorspronkelijke grootte zorg dan voor zeer precieze plaatsing van het origineel voor het scannen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het bestand was geselecteerd als JPEG, maar werd aangemaakt als TIFF-bestand. Heeft u op de [ZWART/WIT START] knop gedrukt om het scannen te starten? Wanneer [JPEG] is geselecteerd als bestandstype en de afbeelding wordt gescand in Mono 2 zal er een TIFF-bestand worden aangemaakt. Om het bestand als JPEG-bestand aan te maken wijzigt u de kleurmodus in [Meerkleuren]. Vervolgens drukt u op de toets [KLEUREN START].
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Een afzonderlijke one-touch-toets of een groeptoets kan niet worden opgeslagen. Is het maximaal aantal toetsen al opgeslagen? Wis de one-touch-toetsen en groeptoetsen die niet worden gebruikt Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Sommige functies kunnen gedeactiveerd zijn in de systeeminstellingen (beheerder).
HET OPSPOREN VAN FOUTEN DOCUMENTOPSLAG PROBLEMEN M.B.T. ARCHIVEREN • Er vindt geen documentopslag plaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-29 • Gearchiveerde gegevens kunt u niet afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-29 • Een opdracht kan niet wordt opgeslagen in een aangepaste map. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-30 PROBLEMEN M.B.T.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Een opdracht kan niet wordt opgeslagen in een aangepaste map. Wat u moet controleren Oplossing Verschijnen er aangepaste mappen in "Mapinformatie"? (Tijdens het printen) Klik op de [Mapnaam opvragen] knop in het documentopslagscherm van de printerdriver om de aangepaste mappen op te halen die op het apparaat zijn aangemaakt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN ALGEMENE PROBLEMEN PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE • Gespecificeerde apparaatfuncties kunt u niet gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-32 • Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-32 • Printen is niet mogelijk of het printen stopt tijdens een opdracht.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE Probleem Wat u moet controleren Oplossing Gespecificeerde apparaatfuncties kunt u niet gebruiken. Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Sommige functies kunnen gedeactiveerd zijn in de systeeminstellingen (systeembeheerder). Controleer bij uw systeembeheerder.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt. Verschijnt de melding "Bel servicedienst. Code:xx-xx*." in het toetsenpaneel? *Er verschijnen letters en cijfers in de plaats van xx-xx. Controleer of de LIJN-indicator niet brandt en de DATA indicator niet knippert of brandt en schakel vervolgens de toets [AAN] ( ) en de hoofdschakelaar uit.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. PAPIERTOEVOER EN -UITVOER Probleem Het origineel loopt vast (automatische documentinvoer). Het papier loopt vast. Wat u moet controleren Oplossing Is er teveel papier geladen in de origineelinvoerlade? Zorg dat de stapel papier in de lade niet boven de aangegeven lijn uitkomt. Is het origineel een lang origineel? Als u de automatische origineelinvoer gebruikt om een lang origineel te scannen, stel het scanformaat dan in op [Lang Form.].
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Het papier loopt vast. De afbeelding op het papier uit de lade voor handinvoer is scheef gedrukt. De afbeelding op papier staat scheef. The automatische documentinvoer functioneert niet. Wat u moet controleren Oplossing Staat het juiste papierformaat ingesteld? Als u een speciaal papierformaat gebruikt zorg dan dat u het formaat instelt. Als er een ander formaat papier in de lade is gedaan controleer dan de papierformaat instelling.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Vlekken op de print. Wat u moet controleren Oplossing Gebruikt u papier dat niet aan de specificaties voldoet? Gebruik door SHARP aanbevolen papier. Het gebruik van papier voor andere modellen of speciaal papier dat niet wordt aanbevolen kan leiden tot vastlopen, kreuken of vlekken. We adviseren het gebruik van door SHARP aanbevolen papier en etiketten. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voor meer informatie.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Er wordt op de verkeerde zijde van het papier afgedrukt. Is het papier geladen met de bedrukte kant in de verkeerde richting? • Lade 1 tot 4: Plaats het papier met de voorzijde omhoog*. • Handinvoerlade: Laad het papier met de bovenkant naar beneden*. * IAls u "Voorgeperforeerd", "Voorbedrukt" of "Briefpapier" gebruikt, plaats het papier er dan omgekeerd in.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geniet . De nietpositie of perforatiepositie is niet correct. Wat u moet controleren Oplossing Zit tussen een stapel ook papier van een andere breedte? Nieten is niet mogelijk bij verschillende papierbreedtes. Om verschillende papierformaten te kunnen nieten, gebruikt u papier van dezelfde breedte. Wanneer u kopieert, selecteert u [Origineel gem. form.] bij de speciale functies.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem U bent het systeembeheerder wachtwoord vergeten. Wat u moet controleren Is het wachtwoord van de systeembeheerder anders dan de standaard fabrieksinstelling? 8-39 Oplossing Neem contact op met uw dealer of de dichtst bijzijnde erkende servicevertegenwoordiger. Zie voor het standaard fabriekswachtwoord "AAN DE BEHEERDER VAN HET APPARAAT" in de Onderhouds- en veiligheidshandleiding. Als u het wachtwoord verandert, dient u te zorgen dat dit goed bewaard blijft.
Bedieningshandleiding MODEL: MX-C311 MX-C381 MXC311-NL-Z2