Operation Manual

2-38
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Druk op de toets papierformaat van de handinvoerlade.
Als u de toets [Extra Formaat] selecteert, verschijnt het invoerscherm voor het papierformaat.
Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op
[OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal.
Voer de breedte van het papier met de cijfertoetsen in,
en selecteer [OK] in het cijferinvoerscherm.
Selecteer de getalsweergave Y (hoogte) en druk op
[OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal.
Voer de hoogte van het papier met de cijfertoetsen in, en
selecteer [OK] in het cijferinvoerscherm.
8
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Het scannen begint.
Als de originelen in de origineelinvoerlade zijn geplaatst, worden de originelen gekopieerd.
Als u de originelen op de glasplaat hebt geplaatst, wordt elke pagina afzonderlijk gescand.
Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie gebruikt. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand
en selecteer dan [Lezen Klaar]. (Gebruik dezelfde [START]-toets die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor
het tweede origineel en alle volgende originelen.)
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ( ).
OKVORIGE
U kunt het getal ook met de toetsen wijzigen.
Er kan een opgeslagen aangepast papierformaat worden geselecteerd. Opgeslagen extra papierformaten worden in de
systeeminstellingen opgeslagen. Meer informatie vindt u bij "Papierlade-Instellingen" (pagina 6-13) in "6.
SYSTEEMINSTELLINGEN". Geef de opgeslagen extra papierformaten weer door de toets [Oproepen] te selecteren in het
invoerscherm voor het papierformaat. Als de toets voor het gewenste formaat wordt weergegeven, selecteer deze dan.