Operation Manual

2-64
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
6
Selecteer paginanummerinstellingen.
(1) Selecteer de toets [Handmatig].
(2) Schakel het selectievakje [Automatisch] in
.
(3) Stel het eerste nummer, het laatste nummer
en het nummer "Afdrukken start vanaf blad"
in.
Selecteer iedere getalsweergave en druk op [OK]. Er
verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer een
getal (1 t/m 999) in met de cijfertoetsen en selecteer [OK]
in het cijferinvoerscherm.
U kunt het getal ook met de toetsen wijzigen.
U kunt geen lager "Laatste Nummer" instellen dan het "Eerste Nummer".
Het "Laatste Nummer" is standaard ingesteld op "Automatisch". Dat wil zeggen dat paginanummers automatisch
worden afgedrukt t/m de laatste pagina op basis van de instellingen "Eerste Nummer" en "Afdrukken start vanaf
blad".
Als het "Laatste Nummer" is ingesteld op een kleiner aantal dan het "Totaal Pag.'s", worden geen paginanummers
afgedrukt op pagina's na de pagina die is ingesteld als "Laatste Nummer".
"Afdrukken start vanaf blad" wordt gebruikt om het paginanummer in de stellen vanwaar u wilt beginnen met het
afdrukken van de paginanummers. Als bijvoorbeeld "3" wordt ingesteld en u maakt een 1-zijdige kopie, worden de
paginanummers afgedrukt vanaf de derde kopie (het derde origineel). Bij 2-zijdig kopiëren, wordt gestart met het
afdrukken van de paginanummers op de voorzijde van de tweede kopie (de derde pagina van de originelen).
7
Selecteer de toets [Paginanummering].
Als u klaar bent met het selecteren van de instellingen, ga dan
verder vanaf stap 5 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR
HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-56) om de
kopieerprocedure te voltooien.
OKVORIGE
OKVORIGE
(1)
(3)
(2) (3)
OKVORIGE