Operation Manual

3-8
PRINTER
Inhoudsopgave
AFDRUKKEN ALS DE
GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS
INGESCHAKELD
Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, moet u uw gebruikersinformatie (gebruikersnaam, wachtwoord
etc.) invoeren in het eigenschappenvenster van de printerdriver voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie
varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat
voordat u gaat afdrukken.
1
Open het eigenschappenvenster voor
de printerdriver vanuit het
afdrukvenster van de
softwaretoepassing.
(1) Selecteer de printerdriver van het
apparaat.
(2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
De knop die wordt gebruikt om het instelvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschappen] of
[Voorkeursinstellingen]) kan variëren naargelang de gebruikte software.
(1)
(2)