Operation Manual

3-56
PRINTER
Inhoudsopgave
EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN
Een bestand dat is opgeslagen met de vasthoudfunctie kan wanneer gewenst worden opgehaald en afgedrukt. De
instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand opnieuw kan
worden afgedrukt met dezelfde instellingen. U kunt ook uitvoerinstellingen, 2-zijdig afdrukken, papierformaat, aantal
kopieen en andere instellingen selecteren.
U kunt de toetsen op het display selecteren met de pijltoetsen en de [OK]-toets.
1
Druk op de toets [AFDRUKKEN].
2
Selecteer de toets van het gewenste
bestand.
Als er een wachtwoord is ingesteld voor de geselecteerde map,
verschijnt een wachtwoordinvoerscherm.
Voer het wachtwoord (5 tot 8 cijfers) in met de cijfertoetsen en
selecteer de toets [OK].
U kunt de toets [Bestandsnaam], de toets [Gebr. Naam] of de toets [Datum] selecteren om de weergavevolgorde
van de bestanden te wijzigen.
De toets [Multi-afdruk] kan worden geselecteerd om meerdere bestanden in een map te selecteren om af te drukken.
MULTI-FILE PRINTEN (pagina 3-59)
3
Selecteer de toets [Afdrukken].
4
Selecteer de toets [Print en Verwijder] of
de toets [Print en Bewaar].
Als u de toets [Print en Verwijder] selecteert, worden de
bestanden na het afdrukken automatisch verwijderd.
Als u de toets [Print en Bewaar] selecteert, worden de
bestanden na het afdrukken opgeslagen.
U kunt ook uitvoerinstellingen, 2-zijdig afdrukken,
papierformaat, aantal kopieën en andere instellingen
selecteren. Zie voor meer informatie "SCHERM
AFDRUKINSTELLINGEN" (pagina 3-58).
Als het bestand is opgeslagen in zwart-wit of grijstonen, kunt u het niet afdrukken in kleur.
Als de afdrukinstellingen gewijzigd zijn wanneer een opgeslagen bestand is afgedrukt, is het aantal kopieën de enige
instelling die kan worden opgeslagen.
De afdruksnelheid kan iets lager zijn afhankelijk van de resolutie en belichtingsinstellingen van het opgeslagen bestand.
AFDRUKKEN
OKVORIGE
OKVORIGE
OKVORIGE