Operation Manual

4-116
FAX
Inhoudsopgave
U kunt de toetsen op het display selecteren met de pijltoetsen en de [OK]-toets.
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in.
SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-51)
2
Voer het faxnummer van de bestemming
in.
(1) Selecteer de toets [Adres] in het
basisscherm.
Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina
4-8) voor de toets [Adres].
(2) Selecteer de sneltoets van de gewenste
bestemming.
Als de bestemming niet is opgeslagen in het adresboek,
voert u het faxnummer in met de cijfertoetsen.
Als subadres en wachtwoord op de sneltoets worden
opgeslagen zijn de volgende deelstappen niet nodig. Ga naar
stap 3.
(3) Selecteer de toets [Subadres].
"/" verschijnt.
(4) Voer het subadres in via het numerieke
toetsenbord.
(5) Selecteer de toets [Subadres].
"/" verschijnt.
(6) Voer een wachtwoord in via het numerieke
toetsenbord.
Als een wachtwoord is weggelaten in het geheugenvak van een andere machine, zijn (5) en (6) niet nodig.
3
Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Het scannen begint.
Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid.
Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen.
Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT]. Herhaal dit
tot alle pagina's zijn gescand en selecteer dan de toets [Lezen Klaar].
Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid.
Wanneer de relay-machine de fax ontvangt, zal het deze automatisch naar alle ontvangende machines verzenden die
geprogrammeerd zijn in het geheugenvak.
Om het scannen te annuleren...
Selecteer de toets [STOP] ( ) terwijl het origineel wordt gescand.
OKVORIGE
AAA AAA
BBB BBB
CCC CCC
DDD DDD
EEE EEE
FFF FFF
GGG GGG
HHH HHH
III III
JJJ JJJ
(3),(5)
(2)