Operation Manual

5-47
SCANNER/INTERNETFAX
Inhoudsopgave
4
Controleer het scanformaat van het
origineel en de plaatsingsrichting.
Om de stand van de te verzenden afbeelding in te stellen, moet
u het formaat en de stand van het origineel controleren die bij
stap 1 zijn ingesteld.
(1) Controleer het scanformaat.
Controleer of het formaat van het geplaatste origineel in
de toets [Scanformaat] wordt weergegeven. Als het
formaat van het door u geplaatste origineel afwijkt het
vermelde formaat, stel dan het formaat van het origineel
in.
SCANFORMAAT ORIGINEEL EN
VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 5-61)
(2) Selecteer de toets [Scanformaat].
(3) Selecteer de toets [Stand afbeelding].
(4)
Stel de plaatsingsrichting van het origineel
in.
Als het origineel met de bovenrand naar boven is
geplaatst, selecteer dan [Liggend] met de toetsen .
Als de bovenrand links is geplaatst, selecteer dan
[Staand]. Druk op de toets [OK].
(5) Druk op de toets [VORIGE].
U keert terug naar het basisscherm.
De plaatsingsstand van het origineel is oorspronkelijk ingesteld op [Staand]. Als u het origineel met de bovenrand
naar links hebt geplaatst, kunt u deze stap achterwege laten.
Het bij de systeeminstellingen ingestelde formaat van het origineel wordt weergegeven als formaat van het
origineel.
5
Druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Het scannen begint.
Als het origineel op de glasplaat is gelegd, verschijnt de toets [Lezen Klaar] op het display. Als het origineel slechts één
pagina is, gaat u naar stap 7. Als u meer pagina's moet scannen gaat u naar de volgende stap.
Als het origineel in de lade van de origineelinvoer was geplaatst, klinkt er een pieptoon na afloop van het scannen en volgt
verzending.
6
Als het origineel op de glasplaat werd geplaatst, vervang het dan door het
volgende origineel en druk op de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand.
OKVORIGE
OKVORIGE
OKVORIGE
(1), (2)
(3)
(4) (5)