Operation Manual

5-125
SCANNER/INTERNETFAX
Inhoudsopgave
4
Voer het geselecteerde metadata-item in.
(1) Selecteer de toets voor de waarde die u wilt
invoeren.
Wanneer de invoerwaarden van het metadata-item in
de vorm van selecties zijn, worden deze selecties als
toetsen weergegeven. Wanneer een waarde kan
worden bewerkt, kunt u de toets [Directe Invoer]
selecteren om de waarde handmatig in te voeren.
Als het metadata item de invoer van tekst vereist,
verschijnt er een tekstinvoerscherm. Voer de vereiste
informatie in.
(2) Selecteer de toets [OK].
Als u het aantal in één keer weergegeven items op het scherm wilt wijzigen, selecteer dan de toets [Het aantal
weergegeven items wijzigen Het aantal items verandert van 6 naar 12 naar 18 items telkens wanneer u op de toets
[OK] drukt.
•Zie "TEKST INVOEREN" (pagina 1-59) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor de procedure voor het
invoeren van tekst.
5
Als u klaar bent met het invoeren van
alle items, selecteer dan de toets [OK].
6
Selecteer afbeeldinginstellingen en
andere instellingen en voer de
scanverzendprocedure uit.
De procedures voor het selecteren van instellingen en
uitvoeren van verzending zijn dezelfde als bij de andere
functies.
Om wijzigingen in de ingevoerde waarden aan te brengen,
selecteert u nogmaals de toets [Metadatainvoer]. Het
invoerscherm voor de geselecteerde metadataset verschijnt.
Verzending kan niet worden uitgevoerd als de tab [Data-Invoer] weergegeven wordt en er geen metadatainstellingen zijn
geconfigureerd. Voor het uitvoeren van een verzending zonder metadata schakelt u over naar een andere modus en voert
u daarna een verzending uit.
Voor het configureren van metadatainstellingen kunt u adressen in alle te gebruiken modi opgeven. Nadat
metadatainstellingen zijn geconfigureerd, kunnen alleen adressen in modi die zijn toegestaan in de geselecteerde
metadataset worden opgegeven.
Wanneer metadatainstellingen zijn geconfigureerd of een adres wordt opgegeven in de tab [Data-Invoer], is het niet
mogelijk over te schakelen naar een andere modus.
OKVORIGE
Value 1
Value 3
Value 5
Value 7
Value 9
Value 11
Value 2
Value 4
Value 6
Value 8
Value 10
Value 12
Directe Invoer
Metadata-Set
Annuleren
User ID
(2)(1)
OKVORIGE
User ID
Stel de naam in:
From Name
Reply To
DocumentPassword
AccessPassword
BillCode1
Data-Invoer
Metadata-Set
Annuleren
Metadata 1
Value 1
xxx xxx
xxx@xx.xx.com
xxx xxx
xxxxxx
xxxxxx
Metadatainvoer