Operation Manual

6-33
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
BEDIENINGSPANEEL (BEHEERDER)
Printerinstellingen
U kunt de instellingen m.b.t. de printerfunctie configureren. Selecteer de toets [Printerinstellingen] om de instellingen te
configureren.
Auto Colour Calibration
Hiermee kunt u een automatische kleurcorrectie uitvoeren wanneer de uitvoer van een kleurenafdruk in het gehele
document de verkeerde kleuren lijkt te bevatten. De machine drukt een testpagina af die vervolgens wordt gescand,
waarna de kleur automatisch wordt gecorrigeerd.
Nadat u op de toets [Uitvoeren] hebt geselecteerd en er een testpagina is afgedrukt, verschijnt er een melding waarin u
wordt gevraagd de automatische kalibering te starten. Plaats de testpagina op de glasplaat zoals hieronder afgebeeld
(de vier hoeken dienen zich links te bevinden).
Plaats (ongeveer 5 vel) kopieerpapier van hetzelfde formaat als de testpagina bovenop de testpagina, sluit de
automatische origineelinvoer en selecteer de toets [Uitvoeren].
Controleer of de registratieaanpassing correct is voordat u de automatische kleurkalibering uitvoert. Voer de functie
"Registratieaanpassing" (pagina 6-27) uit als de registratieaanpassing niet correct is.
Voor de automatische kleurkalibering nogmaals uit om de kleur te verbeteren als de kleur na de eerste kleurkalibering nog
steeds niet goed is.
merkteken
Breng het midden van de testpagina op één lijn
met de punt van het teken.
Vier hoeken