Operation Manual

3-55
PRINTER
Inhoudsopgave
AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN
(Vasthouden/Documentarchivering)
Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als bestand op
te slaan op de harde schijf van het apparaat, zodat de taak
wanneer nodig kan worden afgedrukt via het
bedieningspaneel. U kunt een locatie selecteren voor het
opslaan van een bestand om te voorkomen dat het bestand
wordt samengevoegd bij de bestanden van andere gebruikers.
Wanneer u iets afdrukt vanaf een computer, kunt u een
wachtwoord instellen (5 tot 8 cijfers) om de informatie in een
opgeslagen bestand geheim te houden.
Wanneer dit wachtwoord eenmaal is vastgesteld, moet het
worden ingevoerd als een opgeslagen bestand vanaf de
machine moet worden afgedrukt.
Alleen vasthouden
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden zonder de taak af te drukken.
Vasthouden na afdr.
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden nadat de taak is afgedrukt.
Voorbeeldafdruk
Wanneer een afdruktaak naar het apparaat wordt gezonden, worden alleen de eerste vellen afgedrukt. Na de inhoud van de eerste
set kopieën te hebben gecontroleerd, kunt u de overige sets afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Hierdoor wordt
voorkomen dat u grote aantallen foutieve afdrukken krijgt.
Voor het opslaan van afdrukbestanden op de harde schijf van de machine, zie "EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN"
(pagina 6-31) in "6. DOCUMENTARCHIVERING".
(1) Klik op het tabblad [Taakverwerking].
(2) Selecteer de instelling voor vasthouden.
Schakel het selectievakje [Vasthouden] in . Selecteer
de methode van vasthouden in "Vasthouden instellingen".
Schakel om een wachtwoord (getal van 5 tot 8 cijfers) in te
voeren het selectievakje [Wachtwoord] in .
(3)
Selecteer de instellingen voor documentarchivering.
Selecteer de map waarin u het bestand wilt opslaan
onder "Instell. Documentarchivering". Als u [Aangepaste
map] selecteert, klikt u op de knop [Opgeslagen in] om de
map te selecteren.
HDD
Windows
(1)(2)
(3)
Als [Snelbestand] wordt geselecteerd, wordt "Vasthouden
instellingen" alleen ingesteld op [Vasthouden na afdr.].
Wanneer u [Snelbestand] selecteert, wordt het
wachtwoord dat is opgegeven in "Vasthouden
instellingen" gewist en kan het niet worden gebruikt.
Als u een bestand wilt opslaan in een aangepaste map,
moet u deze eerst maken met "Documentarch. Beheer"
in de systeeminstellingen (beheerder). Als een
wachtwoord is ingesteld voor een aangepaste map, geef
dan het "Mapwachtwoord" op in het mapselectiescherm.
In een IPV6-omgeving kunnen bestanden alleen in
de hoofdmap worden opgeslagen.