Operation Manual

6-31
DOCUMENTARCHIVERING
Inhoudsopgave
EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN
Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan wanneer gewenst worden opgehaald en
afgedrukt. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het
bestand opnieuw kan worden afgedrukt met dezelfde instellingen. U kunt het bestand ook aanpassen door de
afdrukinstellingen te wijzigen voordat u het afdrukt.
Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29)
1
Druk op de toets [Afdrukken].
2
Druk op de toets [Gegevens afdrk. en
verwijderen] of de toets [Gegevens
afdrukken en opslaan].
Als u op de toets [Gegevens afdrk. en verwijderen] drukt,
worden de bestanden na het afdrukken automatisch
verwijderd.
Als u op de toets [Gegevens afdrukken en opslaan] drukt,
worden de bestanden na het afdrukken opgeslagen.
U kunt ook uitvoerinstellingen, 2-zijdig afdrukken, speciale
functies, het aantal kopieën en andere instellingen selecteren.
Zie voor meer informatie "SCHERM AFDRUKINSTELLINGEN"
(pagina 6-32).
Als een document van groot formaat wordt opgeslagen vanuit Scannen naar schijf of de scanmodus, dan kan het bestand
niet worden afgedrukt. Een bestand dat is opgeslagen vanuit scanmodus met bestemmingen voor faxmodus of modus
Internetfax in een distributieverzending kunnen wel worden afgedrukt.
Als de afdrukinstellingen gewijzigd zijn wanneer een opgeslagen bestand is afgedrukt, is het aantal kopieën de enige
instelling die kan worden opgeslagen.
De afdruksnelheid kan iets lager zijn afhankelijk van de resolutie en belichtingsinstellingen van het opgeslagen bestand.
Taakinstellingen
Annuleren
file-01 Name 1 A4 Z/W
Afdrukken Verzenden Beeldcontrole
Eigensch.
Wijzigen
Verplaatsen Wissen Details
Selecteer de taak.
Uitvoer
2-Zijdig
Spec. Functies
Papierformaat
Auto
file-01 Name 1 A4 Z/W
Taakinstellingen / Afdrukken
Annuleren
Aantal afdrukken
1
(1 999)
Gegevens afdrk. en
verwijderen
Gegevens afdrukken en
opslaan