BEDIENINGSHANDLEIDING Zoeken op basis van wat u wilt doen Zoeken met de inhoudsopgave VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT KOPIEERMACHINE PRINTER EEN KOPIE MAKEN EEN DOCUMENT AFDRUKKEN EEN FAX VERZENDEN FAX SCANNER / INTERNETFAX DOCUMENTARCHIVERING SYSTEEMINSTELLINGEN EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN DE MACHINE ONDERHOUDEN HET OPSPOREN VAN FOUTEN OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
EEN KOPIE MAKEN Besparen 2010/ Kopieerfouten verminderen 04/04 Datum of paginanummers toevoegen De uitvoer samenvoegen tot een brochure Andere handige functies Een kopie van dit type originelen maken Een kopie op dit type papier maken
Besparen Op beide zijden van papier kopiëren Op voor- en achterzijde van een kaart kopiëren Meerdere pagina's op één zijde van een vel papier kopiëren
Kopieerfouten verminderen Een set kopieën afdrukken om te proeflezen Het aantal gescande pagina's controleren vóór het kopiëren
Een kopie van dit soort originelen maken Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Originelen van verschillend formaat Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer) Boek of brochure (tegenoverliggende pagina's kopiëren)
Een kopie op dit type papier maken Enveloppen en andere speciale media A3 breed-papier Tabpapier Transparanten
Datum of paginanummers toevoegen Datum toevoegen 2010/ Stempel toevoegen 04/04 Paginanummer toevoegen 9 10 11 ABCD EFG Tekst toevoegen
De uitvoer samenvoegen tot een brochure Een geniete brochure maken Geniete uitvoer Een blanco marge voor perforeren creëren Perforaties in uitvoer maken Uivoer in het midden vouwen
Andere handige functies Functies voor specifieke doeleinden z Een kopie van gerangschikte foto's maken z Een grote poster maken z Een gespiegelde kopie maken z Op midden van papier kopiëren z Een negatieve kopie maken Handige functies z Twee machines tegelijk gebruiken z Prioriteit geven aan een kopieeropdracht z Status van een opdracht in de wachtrij controleren z Omslagbladen/inlegvellen invoegen in kopieeruitvoer z Een dun origineel kopiëren
EEN DOCUMENT AFDRUKKEN Besparen Afdrukken zonder computer Afdrukken op dit type papier Tekst of een afbeelding toevoegen Andere handige functies Aantrekkelijke uitvoer afdrukken De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Besparen Op beide zijden van papier afdrukken Meerdere pagina's op één papierzijde afdrukken
Afdrukken zonder computer FTP Een FTP-bestand afdrukken Een bestand op een USB-geheugenapparaat afdrukken Een bestand in een netwerkmap afdrukken Een bestand dat in de machine is opgeslagen afdrukken
Aantrekkelijke uitvoer afdrukken Afdruk aan papierformaat aanpassen Vage tekst en regels verscherpen Helderheid en contrast aanpassen
De uitvoer samenvoegen tot een brochure Een geniete brochure maken Geniete uitvoer Een blanco marge voor perforeren creëren Perforaties in uitvoer maken Bepaalde pagina's op voorzijde van papier afdrukken
Afdrukken op dit type papier Enveloppen Tabpapier Transparanten Bepaalde pagina's op ander papier afdrukken De afbeelding 180 graden draaien
Tekst of een afbeelding toevoegen Een watermerk aan de afdrukgegevens toevoegen Een vaste vorm over de afdrukgegevens plakken Een afbeelding over de afdrukgegevens plakken
Andere handige functies Formaat of afdrukstand van de afdrukgegevens corrigeren z Afdrukbeeld vergroten of verkleinen z Een gespiegelde afbeelding afdrukken Veiligheid is van belang z Vertrouwelijk afdrukken z Een versleuteld PDF-bestand afdrukken Functies voor specifieke doeleinden z Een 'kopiefactuur' afdrukken z Een grote poster maken Handige functies z Prioriteit geven aan een afdrukopdracht z Twee machines tegelijk gebruiken z Veel gebruikte afdrukinstellingen opslaan z Een afdrukopdracht opslaan z
EEN FAX VERZENDEN Besparen Dit type document verzenden Werk besparen Veiligheid is van belang Andere handige functies Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Zend een duidelijk document
Besparen Verzend als het laagste tarief geldt Controleer ontvangen gegevens vóór het afdrukken Stuur twee originelen als één pagina Geef een verzending door via een bijkantoor
Dit type document verzenden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer) Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Originelen van verschillend formaat Aan beide zijden bedrukt origineel Identiteitskaart of andere kaart
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Controleer de bestemming nogmaals voor verzending Controleer het resultaat van de verzending Controleer het logboek van vorige verzendingen Bestempel gescande originelen
Zend een duidelijk document Pas de belichting aan Pas de kwaliteit van de afbeelding aan Geef het formaat op vóór verzending Zonder schaduwen aan de randen verzenden
Werk besparen 1 2 3 XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999 Veel gebruikte instellingen opslaan Het verzendlogboek bekijken Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer) Naar meerdere bestemmingen verzenden XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999 Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Veiligheid is van belang Controleer de bestemming nogmaals voor verzending Afdrukbeveiligde ontvangstgegevens Een document op verzoek van een andere machine verzenden Vertrouwelijk verzenden Ontvangst van een document van een zendende machine starten
Andere handige functies Handige beheerfuncties z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een adressenlijst afdrukken Handige functies z Een dun origineel verzenden z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Prioriteit geven aan een verzending z Een telefoontoestel gebruiken
EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN Een duidelijke afbeelding verzenden Dit type document verzenden Werk besparen Scannen van computer Andere handige functies Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Een kleiner bestand verzenden
Een duidelijke afbeelding verzenden Het contrast of de beeldkwaliteit aanpassen De resolutie aanpassen vóór verzending Zonder schaduwen aan de randen verzenden De achtergrond van een verzonden document onderdrukken
Dit type document verzenden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer) Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Originelen van verschillend formaat Aan beide zijden bedrukt origineel Origineel met achtergrond
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Controleer het resultaat van de verzending Bestempel gescande originelen Controleer het logboek van vorige verzendingen
Een kleiner bestand verzenden Met een lagere resolutie verzenden Een bestand comprimeren vóór verzending Een afbeelding verkleinen vóór verzending Een afbeelding in zwart-wit verzenden Stuur twee originelen als één pagina Identiteitskaart of andere kaart
Werk besparen 1 2 3 aaa@aa.aa.co bbb@bb.bb.c ccc@cc.cc.co ddd@dd.dd.c eee@ee.ee.co Veel gebruikte instellingen opslaan Het verzendlogboek bekijken Een internetfax vanaf een computer verzenden Naar meerdere bestemmingen verzenden aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb. ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.
Andere handige functies Handige beheerfuncties z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een lijst verzendbestemmingen afdrukken Handige functies z Een dun origineel scannen z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Op een specifiek tijdstip verzenden z Prioriteit geven aan een verzending z In USB-geheugenmodus verzenden
EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN Een bestand zoeken Mijn bestanden ordenen Een belangrijk document opslaan Een groep bestanden afdrukken
Een bestand zoeken abc Een bestand zoeken met een trefwoord Zoeken door de inhoud van bestanden te controleren
Mijn bestanden ordenen Een bestand verwijderen Alle bestanden verwijderen Regelmatig bestanden verwijderen Van map wisselen
DE MACHINE ONDERHOUDEN De machine schoonmaken Een tonercartridge vervangen Vervang de toneropvangbak Perforatorafval opruimen De nietcartridge vervangen De nietcartridge vervangen
De machine schoonmaken De glasplaat en de automatische documentinvoereenheid schoonmaken De aanvoerrol van de handinvoer schoonmaken De aanvoerrol van de originelen schoonmaken
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING U kunt op twee manieren naar een onderwerp zoeken in deze handleiding: u kunt een menu "Ik wil..." gebruiken, of de normale inhoudsopgave. Bij de volgende uitleg wordt uitgegaan van het gebruik van Adobe Reader 8.0. (Sommige knoppen worden niet weergegeven in de standaardstatus.
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN Klik op een van onderstaande knoppen om naar de pagina te gaan die u wil weergeven. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (1) (5) Terug naar eerste pagina knop (2) (6) Eén pagina terug knop Eén pagina vooruit knop Geeft de volgende pagina weer. (4) Inhoudsknop Geeft de inhoud van elk hoofdstuk weer. Is de huidige pagina bijvoorbeeld een pagina in het tekstgedeelte van het printerhoofdstuk, dan gaat u met deze knop naar de inhoudsopgave van het printerhoofdstuk.
MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN Handleidingen in PDF-indeling (deze handleiding) De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in elke modus. Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure voor het downloaden van de handleidingen wordt beschreven in "Hoe u de PDF-handleidingen downloadt" in de Beknopte bedieningshandleiding. 1.
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u het digitaal multifunctioneel systeem MX-M282N/MX-M362N/MX-M452N/MX-M502N gebruikt. Opmerkingen • Zie voor informatie over het installeren van de in deze handleiding genoemde drivers en software de Handleiding software-installatie. • Voor informatie over uw besturingssysteem verwijzen we naar de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help.
HOOFDSTUK 1 VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT In dit hoofdstuk vindt u informatie zoals elementaire procedures over de bediening en het onderhoud van de machine en het laden van papier. ORIGINELEN VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERDELEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . • BUITENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • BINNENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERHOUD REGELMATIG ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . • DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER REINIGEN . . . . . . . . . . . • DE INVOERROL VAN DE HANDINVOERLADE REINIGEN . . . . . . . . . . . • DE INVOERROL VAN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-66 1-66 1-68 1-68 DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN . . . . . . . 1-69 DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN. . . . . . . . 1-72 DE STEMPELCASSETTE VERVANGEN . . . . .
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt. ONDERDELEN EN FUNCTIES BUITENZIJDE (1) (2) (3) (4) (5) (7) (6) Wanneer er geen afwerkingeenheid / zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd (8) Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd (1) (5) Documentdeksel* Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal kopieën in te voeren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (9) (10) Als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd. (11) (9) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (13) Papierlade 1 Perforatiemodule* Met deze toets perforeert u de afdruk. Hiervoor is een finisher (grote stapeleenheid) vereist. ☞ PERFORATIEMODULE (pagina 1-60) Hierin wordt papier geplaatst. ☞ PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-30) (10) USB-aansluiting (A-type) (14) Papierlade 2 Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BINNENZIJDE (18) (23) (24) (19) (20) (21) (22) (25) (26) (27) (28) (18) Tonercartridges Deze bevat toner voor het afdrukken. Wanneer de toner in de cartridge op is, vervangt u de cartridge door een nieuwe cartridge. ☞ DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN (pagina 1-69) (23) Hoofdvoedingsschakelaar (19) Samenvoegeenheid (24) Tonerafvalbak Deze wordt gebruikt om het apparaat in te schakelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT Automatische origineelinvoer (2) (3) (1) (4) (5) (6) (7) (8) Documentdeksel (9) (8) (1) (6) Papierinvoerrol Hier worden originelen gescand die in de automatische origineelinvoer zijn geplaatst. ☞ REGELMATIG ONDERHOUD (pagina 1-66) Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt ingevoerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ZIJDE EN ACHTER (1) (2) (3) (4) (5) (1) (6) USB-aansluiting (A-type) (2) (7) LAN-aansluiting Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd USB-aansluiting (B-type) Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). U kunt een computer aansluiten op deze aansluiting om het apparaat te gebruiken als printer. Gebruik een afgeschermd type USB-kabel. (4) Aansluiting telefoonlijn Wanneer de faxfunctie van de machine wordt gebruikt, wordt de telefoonlijn op deze stekerbus aangesloten.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BEDIENINGSPANEEL (1) (2) (3) (4) OPDRACHT STATUS SYSTEEM INSTELLINGEN (5) (6) AFDRUKKEN GEREED DATA BEELD VERZENDEN LIJN DATA BEGIN LOGOUT (7) (1) (8) (5) Aanraakscherm Deze toetsen worden gebruikt om het aantal kopieën, faxnummers en andere cijfers in te voeren. Met deze toetsen worden ook getalswaarden voor instellingen ingevoerd (behalve voor de systeeminstellingen). Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen weergegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (9) OPDRACHT STATUS SYSTEEM INSTELLINGEN AFDRUKKEN GEREED DATA BEELD VERZENDEN LIJN DATA BEGIN LOGOUT (10) (9) (12) (13) (13) Toets [STOP] ( Toets [START] (10) Toets [LOGOUT] ( ) (14) Toets/indicator [SPAARSTAND] ( ) ) Druk op deze toets om het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te sparen. De toets [SPAARSTAND] ( ) knippert als het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AANRAAKSCHERM Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit. • Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-76). • Zie "Algemene handelingsmethoden" (pagina 7-4) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor informatie over de schermen en procedures voor het gebruik van de systeeminstellingen. Het aanraakscherm gebruiken Voorbeeld 1 (1) BEELD VERZENDEN KOPIE DOCUMENT ARCHIVERING Job status screen. Afdrukopdr.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voorbeeld 4 OK Spec. Functies Functieoverzicht Dubbelz. Kopie Kantlijn Verschuiving Schuiven:Rechts Voor:10mm/Achter:10mm Uitvoer Wissen Rand:10mm Midden:10mm Bestand Kaften/ Insteekv Voor:Dubbelzijdig/Achter:Invoegen Invoegsel A:10pagina/B:10pagina Normaal A4 1. 2. 3. 4.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT STATUSWEERGAVE Als het basisscherm van een functie verschijnt, wordt aan de rechterkant van het aanraakscherm de machinestatus weergegeven. De getoonde informatie wordt hieronder uitgelegd. Voorbeeld: Basisscherm van de kopierfunctie Bezig met kopieren vanaf lade 1. Gereed voor scannen volgende taak. Opdracht Status Onderbreken Opdracht Status (1) MFP-status MFP-status 020/015 Onderhoudsinfo Spec. Functies Dubbelz. Kopie Kopieren Uitvoer 020/015 Normaal DC A4 1.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SYSTEEMBALK De systeembalk verschijnt onderaan het aanraakscherm. Hieronder wordt uitleg gegeven over de items in de systeembalk. MFP-status Spec. Functies 020/015 Dubbelz. Kopie Kopieren Uitvoer 020/015 Normaal A4 1. 2. 3. 4.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dit verschijnt wanneer de gegevensbeveiligingskit wordt gebruikt. Dit verschijnt als de functie externe bediening wordt gebruikt. Dit pictogram verschijnt wanneer de machine wordt verbonden met externe toepassingen. (3) Toets Helderheid aanpassen Druk op deze toets om de helderheid van het aanraakscherm aan te passen. Zodra u het hebt aangeraakt verschijnt het volgende scherm naast de toets. Druk op de toets [+] of [-] om de helderheid aan te passen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN Het apparaat is voorzien van twee voedingsschakelaars. De hoofdvoedingsschakelaar bevindt zich linksonder achter de voorklep. De andere voedingsschakelaar is de toets [AAN] ( ) rechtsboven op het bedieningspaneel. Hoofdvoedingsschakelaar Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT GEBRUIKERSAUTHENTICATIE Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften van uw werkplek. Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om de machine te gebruiken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Gebruikersauthenticatie OK Druk op [OK]. Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven. Gebruiksstatus: gebr./resterende pag. Zwart/wit : 87,654,321/12,345,678 Aanm. beheer. 2 Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen (beheerder).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord. Gebruikersauthenticatie OK Gebruikersnaam Gebruik.Naam Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden Bij authenticatie op basis van (Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Druk op de toets [Wachtwoord]. OK Gebruikersauthenticatie Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het wachtwoord. Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder). Gebruikersnaam Gebruik.Naam User 0001 Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server. Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Gebruikersauthenticatie Druk op [OK]. OK Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven. Gebruikersnaam Gebruik.Naam User 0001 Gebruiksstatus: gebr./resterende pag. Zwart/wit : 87,654,321/12,345,678 Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden 4 (Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BEGINSCHERM Wanneer de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, verschijnt het beginscherm in het aanraakscherm. Op het beginscherm worden functiekeuzetoetsen weergegeven. Door op deze toetsen te drukken wordt het basisscherm van elke functie geopend. Door op de toets [Mijn menu] te drukken worden items weergegeven waarmee u versneld functies uit "Mijn menu" opent.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen. Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT OPGESLAGEN ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek. De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven. • Om het tellen van de totale gebruiksaantallen van apparaten met een verschillende configuratie te vereenvoudigen, worden de in het opdrachtlogboek opgeslagen items vastgelegd, ongeacht geïnstalleerde randapparatuur en de reden van de opslag.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Nr. 19 Itemnaam Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht. Nieten De nietstatus. 21 Aantal nietjes Het aantal nietjes. 22 Aantal perforaties Het aantal perforaties. 23 Vouwen Opgeslagen in een opdracht die de vouwfunctie gebruikt. 24 Aantal vouwen Aantal gevouwen pagina's. 25 Printertint De gebruikte tint voor een afdrukopdracht. Direct Adres Adres van een beeldverzendopdracht. Naam Afzender Naam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Nr. 44 Itemnaam Formaat Origineel Formaat van een gescand origineel. Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het papierformaat van het bestand. 45 Origineeltype Origineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het scherm met belichtingsinstellingen. 46 Papierformaat Het papierformaat van een afdrukopdracht. Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIER LADEN BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BRUIKBAAR PAPIER Diverse soorten papier worden verkocht. In dit gedeelte vindt u een uitleg over normaal papier en speciale media die u kunt gebruiken met het apparaat. Zie voor uitgebreide informatie over het formaat en soort papier dat kan worden geladen in elke lade van het apparaat de specificaties in de Beknopte bedieningshandleiding en "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Afdrukzijde naar boven of naar beneden Papier is geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van de papiertype en -lade. Papierlade 1 tot 4 Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden*. Handinvoerlade en lade 5 Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4 PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT WIJZIGEN Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat A5R tot A3 (5-1/2" x 8-1/2"R tot formaat 11" x 17") in lade 1 en 2 worden geladen. Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat B5R tot A3 (7-1/4" x 10-1/2"R tot formaat 11" x 17") in lade 3 en 4 worden geladen. Trek de papierlade naar buiten. Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Duw de papierlade rustig terug in het apparaat. Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit. 5 Als u een ander type of formaat papier hebt geladen dan ervoor, vergeet dan niet de "Papierlade-Instellingen" in de systeeminstellingen te wijzigen. Als deze instellingen niet correct worden geconfigureerd, zal de automatische papierselectie niet goed werken en kan het afdrukken op het verkeerde papierformaat of –soort gebeuren of kan er papier vastlopen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN PAPIERLADE 5 (HOGE CAPACITEITLADE) PAPIER LADEN In de hoge capaciteitlade kunnen maximaal 3500 vellen van het formaat A4 of 8-1/2" x 11" (80 g/m2 (20 lbs.)) worden geladen. Het papierformaat van lade 5 kan alleen worden gewijzigd door een SHARP-servicemonteur. Als u het papierformaat moet wijzigen, raadpleeg dan uw leverancier of de dichtst bijzijnde erkende servicevertegenwoordiger. Trek de papierlade naar buiten.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Duw de papierlade rustig terug in het apparaat. Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit. 4 Als u een ander type papier hebt geladen dan ervoor, vergeet dan niet het type papier te wijzigen bij "Papierlade-Instellingen" in de systeeminstellingen. Plaats geen zware voorwerpen op de lade en druk niet omlaag op de lade. Systeeminstellingen: Papierlade-Instellingen (pagina 7-13) Wijzig deze instellingen als u het in de lade geladen papiertype wijzigt.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE De handinvoer kan worden gebruikt voor het afdrukken op gewoon papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kunnen maximaal 100 vellen papier worden geladen (maximaal 40 vellen zwaar papier) voor ononderbroken afdrukken zoals met de andere laden. Open de handinvoerlade. Als u een groter papierformaat laadt dan A4R of 8-1/2" x 11"R, trek dan het verlengstuk van de handinvoer uit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE • Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het SHARP-standaardpapier of andere speciale media dan de door SHARP aanbevolen transparanten, of wanneer u afdrukt op de achterkant van eerder gebruikt papier, moet het papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen. • Strijk voordat u het papier laadt eventuele krullen vlak.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Enveloppen laden Enveloppen dienen in één lijn met de linkerkant in de hieronder aangegeven afdrukstand in de handinvoerlade te worden geladen. Alleen de voorzijde van de enveloppen kan bedrukt worden. Zorg dat de voorzijde naar beneden wijst. • Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen van het apparaat of een slechte afdrukkwaliteit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Stelhendels voor fuserdruk Zelfs wanneer enveloppen binnen de specificaties worden gebruikt, kunnen ze soms beschadigd of vuil raken. Dit probleem kan worden verminderd door de stelhendels voor de fuserdruk vanuit de normale stand in de stand voor lage druk te zetten. Volg de procedure op deze pagina. Trek de rechterklep naar buiten. Druk de vergrendelingshendel op de rechterklep omhoog en trek de klep rustig open.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ORIGINELEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer en op de glasplaat plaatst. HET ORIGINEEL PLAATSEN ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer plaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven. Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer. 1 Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen. 2 Plaats het origineel. Markeerstreep 1 3 Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven helemaal in de lade van de origineelinvoer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een origineel op de glasplaat plaatst. Toegestane formaten voor originelen Maximaal formaat origineel Standaardformaten A3: 297 mm (hoogte) x 420 mm (breedte) 11" (hoogte) x 17" (breedte) Afwijkende formaten 297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte) 11-5/8" (hoogte) x 17" (breedte) Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte functie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Sluit de automatische documentinvoer/ het documentdeksel. Nadat u het origineel op zijn plaats hebt gelegd, moet u de automatische origineelinvoer sluiten. Als die open blijft, zullen de delen die buiten het origineel vallen zwart worden gekopieerd, waardoor te veel toner zou worden verbruikt. 3 Een dik boek plaatsen Wanneer u een dik boek of een ander dik origineel plaatst, volgt u onderstaande stappen om het boek plat te drukken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT RANDAPPARATUUR In dit gedeelte wordt de randapparatuur beschreven die samen met het apparaat kan worden gebruikt en wordt het gebruik uitgelegd van de afwerkingeenheid, de zadelsteek afwerkingseenheid en de Sharp OSA (applicatie-communicatiemodule en module voor externe accounts). RANDAPPARATUUR Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit. De randapparatuur is meestal optioneel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Productnaam Productnummer Beschrijving MX-PNX5A Perforatiemodule MX-PNX5B MX-PNX5C Perforaties in kopieën en andere uitvoer. Voor het gebruik van deze module is een zadelsteek afwerkingseenheid vereist. MX-PNX5D Barcode fontkit AR-PF1 Voegt barcode fonts toe aan de machine. PS3 uitbreidingskit MX-PKX1 Maakt het mogelijk om het apparaat te gebruiken als Postscript-compatibele printer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AFWERKINGEENHEID De afwerkingeenheid is voorzien van de staffelfunctie, die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt. Daarnaast kan iedere set gesorteerde uitvoer worden geniet. Er kan ook een optionele perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren. ONDERDEELNAMEN Als de afwerkingmodule openstaat, hebt u toegang tot de volgende onderdelen. (1) (2) (4) (1) (3) (5) Uitvoerlade (4) Geniete en gestaffelde uitvoer wordt in deze lade neergelegd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties afwerkeenheid Model MX-FNX9 Papierformaten A3W, A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, enveloppen, 12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, 8K, 16K, 16KR Papiergewicht Dun papier (56 g/m2 tot 59 g/m2 (15 lbs. tot 16 lbs.)), gewoon papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.)), zwaar papier (106 g/m2 tot 209 g/m2 (28 lbs. bond tot 110 lbs.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties perforatiemodule (voor afwerkeenheid) Model MX-PNX1A MX-PNX1B MX-PNX1C MX-PNX1D Perforeren 2 gaten 2 gaten of 3 gaten 4 gaten 4 gaten, breed 2 gaten: 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2" 3 gaten: 11" x 17", 8-1/2" x 11", A3, A4 A3, A4 Toegestane papierformaten voor perforeren A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERHOUD VAN DE AFWERKINGEENHEID Als de nietjespatroon leeg raakt, verschijnt een melding op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande procedure om de nietjespatroon te vervangen. De nietjespatroon vervangen Open de klep. 1 2 3 Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Schuif de afwerkingeenheid tot tegen de aanslag. Draai de ontgrendelhendel van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het nietjesmagazijn.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vast klikt. 6 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts. 7 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts totdat deze op zijn oorspronkelijke plaats vastklikt. Sluit de klep. 8 Maak een testafdruk in de modus nietsorteren om te controleren of het apparaat correct niet.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT FINISHER (GROTE STAPELEENHEID) De finisher (grote stapeleenheid) is voorzien van de staffelfunctie, die elke uitvoerset ten opzichte van de vorige set staffelt, en de functie sorteren nieten, die elke uitvoerset niet. Er kan ook een perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren. ONDERDEELNAMEN (3) (1) (4) (2) (1) Stapelaar Deze stapelt tijdelijk vellen op die moeten worden geniet. (3) Bovenklep Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties afwerkeenheid (grote stapeleenheid)*1 Model MX-FN11 Papierformaten A3W, A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, enveloppen, 12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, 8K, 16K, 16KR Papiergewicht Dun papier (56 g/m2 tot 59 g/m2 (15 lbs. tot 16 lbs.)), gewoon papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.)), zwaar papier (106 g/m2 tot 209 g/m2 (28 lbs.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties perforatiemodule (voor afwerkeenheid (grote stapeleenheid)) Model MX-PNX6A MX-PNX6B MX-PNX6C MX-PNX6D Perforeren 2 gaten 2 gaten of 3 gaten 4 gaten 4 gaten, breed 2 gaten: 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2" 3 gaten: 11" x 17", 8-1/2" x 11", A3, A4 A3, A4 Toegestane papierformaten voor perforeren A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERHOUD FINISHER (GROTE STAPELEENHEID) Als de nietjespatroon leeg raakt, verschijnt een melding op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande procedure om de nietjespatroon te vervangen. De cartridge vervangen Open de voorklep. 1 2 Knijp in de groene stukken van het nietjesmagazijn en trek het magazijn omhoog en dan eruit. Verwijder de lege nietjespatroon. Druk op de vergrendelknop om de klep van het nietjesmagazijn te ontgrendelen en verwijder de nietjespatroon.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT 5 Trek de verzegeling van de nietjespatroon in een rechte lijn naar buiten. Duw het nietjesmagazijn weer stevig terug. 6 Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vast klikt. Sluit de voorklep. 7 Maak een testafdruk in de modus Sorteren/Nieten om te controleren of het apparaat correct niet.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID De zadelsteek afwerkingseenheid is voorzien van de staffelfunctie die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt, de functie nietsorteren die elke set uitvoer niet en de zadelsteekfunctie die elke set uitvoer automatisch niet en over de middellijn vouwt. Er kan ook een optionele perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties nietafwerkeenheid*1 Model MX-FN10 Papierformaten A3W, A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, enveloppen, 12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, 8K, 16K, 16KR Papiergewicht Dun papier (56 g/m2 tot 59 g/m2 (15 lbs. tot 16 lbs.)), gewoon papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.)), zwaar papier (106 g/m2 tot 209 g/m2 (28 lbs. bond tot 110 lbs.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties perforatiemodule (voor nietafwerkeenheid) Model MX-PNX5A MX-PNX5B MX-PNX5C MX-PNX5D Perforeren 2 gaten 2 gaten of 3 gaten 4 gaten 4 gaten, breed 2 gaten: 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2" 3 gaten: 11" x 17", 8-1/2" x 11", A3, A4 A3, A4 Toegestane papierformaten voor perforeren A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11",
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERHOUD VAN ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID Als de nietjespatroon leeg raakt, verschijnt een melding op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande procedure om de nietjespatroon te vervangen. De nietjespatroon vervangen (afwerkingeenheid) Open de voorklep. 1 2 3 Trek aan de hendel en schuif de zadelsteek afwerkingseenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Draai de ontgrendelhendel van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het nietjesmagazijn.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vast klikt. 6 Duw de zadelsteek afwerkingseenheid terug en koppel deze aan het apparaat. 7 Sluit de voorklep. 8 Maak een testafdruk in de modus nietsorteren om te controleren of het apparaat correct niet.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT De nietjespatroon vervangen (zadelsteek afwerkingseenheid) Verwijder voordat u met deze procedure begint alle afdrukken uit de uitvoerlade van de zadelsteek afwerkingseenheid. Plaats uitgenomen afdrukken niet in de uitvoerlade terug. Open de zijklep. 1 Verwijder de lege nietjespatroon. 2 Plaats de nieuwe nietjespatroon. 3 Verwijder het deksel van de nietjespatroon en installeer daarna de patroon. Sluit de zijklep.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PERFORATIEMODULE Er kan een perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren. Voor de installatie van een perforatiemodule is een afwerkingseenheid of zadelsteek afwerkingseenheid vereist. PERFORATIEAFVAL VERWIJDEREN Perforatieafval van de perforatiegaatjes wordt verzameld in de opvangbak voor perforatieafval. Volg de stappen hieronder voor het verwijderen van perforatieafval. Afwerkingeenheid Open de klep.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Finisher (grote stapeleenheid) Open de voorklep van de perforatiemodule. 1 Trek de opvangbak voor perforatieafval naar buiten en verwijder het perforatieafval. Werp het perforatieafval in een plastic zak of een andere houder en let er daarbij op dat het afval niet verspreid raakt. 2 Plaats de opvangbak terug. 3 Als de opvangbak niet juist wordt teruggeplaatst, is afdrukken met de perforatiefunctie niet mogelijk. Sluit de voorklep van de perforatiemodule.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Zadelsteek afwerkingseenheid Open de voorklep. 1 Trek de opvangbak voor perforatieafval naar buiten en verwijder het perforatieafval. Werp het perforatieafval in een plastic zak of een andere houder en let er daarbij op dat het afval niet verspreid raakt. 2 3 Plaats de opvangbak voor perforatieafval terug op zijn oorspronkelijke plaats. Sluit de voorklep.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SHARP OSA Sharp OSA (Open Systems Architecture) is een standaard die het mogelijk maakt om informatie te delen en te distribueren op een dusdanig geavanceerde wijze zoals voorheen niet mogelijk was op een digitale multifunctionele machine zelf. Bij gebruik van een multifunctionele machine die Sharp OSA ondersteunt, zijn het bedieningspaneel en de scanverzendfuncties te besturen vanaf een externe applicatie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de standaard applicatie. Selecteer externe applicatie 2 App 00 App 01 App 02 App 03 App 04 App 05 App 06 App 07 Als twee of meer standaard applicaties zijn opgeslagen op de webpagina's, verschijnt het scherm voor selectie van een standaard applicatie. Selecteer de standaard applicatie die u wilt gebruiken. Als er slechts één standaard applicatie op de webpagina's is opgeslagen, start de verbinding met de standaard applicatie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Als inloggen mislukt Indien het inlogscherm niet verschijnt of de applicatie niet goed werkt, kan het gebeuren dat de machine ook niet meer goed functioneert. In dat geval adviseren we u om de externe account-modus te verlaten van de webpagina's van de machine. Zie voor meer informatie [Help] op de webpagina's. Mocht het nodig zijn om de externe account-modus geforceerd te beëindigen via het bedieningspaneel van de machine, volg dan onderstaande stappen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERHOUD In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het apparaat reinigt en hoe u de tonercartridges of toneropvangbak vervangt. REGELMATIG ONDERHOUD Om te waarborgen dat het apparaat optimale prestaties levert, moet het regelmatig worden gereinigd. Waarschuwing Gebruik geen ontvlambare sprays voor het reinigen van het apparaat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Open de automatische origineelinvoer en verwijder het glasreinigingsmiddel. 1 Reinig het automatische scangedeelte op de glasplaat met de glasreiniger. 2 Plaats het glasreinigingsmiddel weer terug.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE INVOERROL VAN DE HANDINVOERLADE REINIGEN Als het papier vaak vastloopt bij het laden van enveloppen of zwaar papier via de handinvoer, veeg dan het oppervlak van de invoerrol schoon met een schone zachte doek die is bevochtigd met water of een mild reinigingsmiddel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN Let erop dat u de tonercartridge vervangt zodra de melding "Vervang de tonercartridge." verschijnt. In kopieermodus Gereed voor scannen kopie. Klaar voor scannen voor kopiëren. (bereid een nieuwe voor) Gereed voor scannen kopie. (Tonerniveau is laag.) Als de melding in het berichtscherm verschijnt, moet u de tonercartridge vervangen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Open de voorklep. 1 Trek de tonercartridge naar u toe. Trek de tonercartridge voorzichtig horizontaal naar u toe. Als u de tonercartridge uittrekt, moet u dit zachtjes doen. Als u de cartridge te hardhandig uittrekt, lekt er misschien toner. 2 3 Houd de tonercartridge met beide handen vast zoals aangegeven en trek deze uit het apparaat. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze vijf of zes keer zoals aangegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Sluit de voorklep. Nadat u de tonercartridge hebt vervangen, gaat het apparaat automatisch naar de instelmodus voor afbeeldingen. 6 Let op • Werp tonercartridges niet in het vuur. De toner kan rond gaan zweven en brandwonden veroorzaken. • Berg tonercartridges buiten het bereik van kleine kinderen op. • Als een tonercartridge rechtop wordt bewaard, kan de toner hard worden en is hij niet langer bruikbaar.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN In de tonerinzamelcontainer wordt de overtollige toner opgevangen die bij het printen wordt geproduceerd. Als de tonerinzamelcontainer vol raakt, verschijnt "Vervang opvangbak gebruikte toner." Volg de onderstaande procedure om de tonerinzamelcontainer te vervangen. Open de voorklep. 1 Verwijder de tonerinzamelcontainer. (1) Kantel de toneropvangbak naar voren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Sluit het gat in de toneropvangbak met de dop. Druk de dop stevig vast zodat de toner niet lekt. 5 Gooi de tonerinzamelcontainer niet bij het afval. Plaats deze in een plastic zak en bewaar de bak tot uw servicetechnicus komt voor onderhoud. De tonerinzamelcontainer kan worden meegegeven aan uw onderhoudstechnicus. Installeer de nieuwe tonerinzamelcontainer. Steek de toneropvangbak schuin van boven in. 6 Druk de toneropvangbak in het apparaat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE STEMPELCASSETTE VERVANGEN Wanneer een stempeleenheid op de automatische origineelinvoer (AR-SU1) is geïnstalleerd en de stempel wordt vaag, vervang dan de stempelcassette (AR-SV1). Verbruiksgoederen Stempelcassette (2 per pak) AR-SV1 Open de automatische origineelinvoer. 1 Open de houders op de automatische origineelinvoer die het drukvel van de originelen vast houden. Open de houders (twee) aan de linker- en rechterkant.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Installeer een nieuwe stempelcassette. 5 Duw de stempeleenheid weer naar binnen. 6 Druk de stempeleenheid naar binnen totdat deze vastklikt. Plaats het drukvel voor de originelen terug. Druk de houders in totdat deze vast klikken. 7 Sluit de automatische origineelinvoer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TEKST INVOEREN In dit gedeelte wordt de werking van het tekstinvoerscherm uitgelegd. FUNCTIES VAN DE BELANGRIJKSTE TOETSEN Toets Caps Shift Enter Beschrijving Hiermee wordt het tekstinvoerscherm gewisseld van het scherm voor kleine letters naar het scherm voor hoofdletters. Het scherm voor hoofdletters wordt weergegeven totdat opnieuw op de toets [Caps] wordt gedrukt, zodat deze niet langer is gemarkeerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Toets Beschrijving Toont uitleg van elke toets. Help .com .net .org .biz .info http: Annuleren OK Zoeken Hiermee voert u eerder opgeslagen tekstreeksen in zoals ".com". Tekstreeksen worden in de systeeminstellingen opgeslagen. ☞ 7. SYSTEEMINSTELLINGEN "Instelling sjabloon aanraaktoetsenbord" (pagina 7-66) Druk op deze toets om naar het vorige instelvenster te gaan zonder tekst in te voeren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SOFTWARE-INSTALLATIE VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT Zie "VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT" in de Beknopte bedieningshandleiding voor een inleiding over de software waarmee u de printer- en scannerfunctie kunt gebruiken, informatie over het type cd-rom waarop de software zich bevindt en installatie-aanwijzingen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de software installeert en instellingen configureert, zodat u de printer- en scannerfunctie van het apparaat kunt gebruiken met een Windows-computer. Deze paragraaf, vanaf deze pagina tot en met pagina 1-83, maakt ook onderdeel uit van de Beknopte bedieningshandleiding. (In deze paragraaf worden de belangrijkste installatieprocedures uitgelegd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Het software selectiescherm verschijnt. Het software selectiescherm verschijnt. Voordat u de software installeert, moet u op de knop [README weergeven] klikken en de gedetailleerde informatie over de software bekijken. 6 * Het scherm hierboven verschijnt als u de cd-rom "Disc 1" gebruikt. Voor de stappen die volgen raadpleegt u de betreffende pagina hieronder voor de software die u installeert.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Standaardinstallatie Als het softwareselectiescherm verschijnt in stap 6 van "OPENEN VAN HET SOFTWARE SELECTIESCHERM (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-79), voert u de stappen hieronder uit. Klik op de knop [Printerstuurprogramma]. Als u het PC-faxstuurprogramma wilt installeren, klikt u op de knop [PC-Fax Driver] op de cd-rom "Disc2". 1 * Het scherm hierboven verschijnt als u de cd-rom "Disc 1" gebruikt. Klik op de knop [Standaard installatie].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Printers die zijn aangesloten op het netwerk worden gedetecteerd. Selecteer het apparaat en klik op de knop [Volgende]. 3 • Als het apparaat niet wordt gedetecteerd, controleert u of de schakelaar aan staat en of het apparaat is aangesloten op het netwerk. Vervolgens klikt u op de knop [Opnieuw zoeken]. • U kunt ook klikken op de knop [Geef voorwaarde op] en het apparaat zoeken door de naam (hostnaam) of het IP-adres van het apparaat in te voeren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer de vraag verschijnt of u de printer als standaardprinter wenst, maakt u een keuze en klikt u op de knop [Volgende]. Als u meerdere stuurprogramma's installeert, selecteert u het printerstuurprogramma dat moet worden gebruikt als standaardprinter. Als u geen van deze printerstuurprogramma's wilt instellen als standaardprinter, selecteer dan [Nee]. Als u in stap 2 op de knop [Aangepaste installatie] hebt geklikt, verschijnt het volgende venster.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Installatie door opgeven van het adres van het apparaat Als het apparaat niet kan worden gevonden, omdat het niet aanstaat of om een andere reden, is installatie mogelijk door het invoeren van de naam (hostnaam) of IP-adres van het apparaat. Als het apparaat in een IPv6-netwerk wordt gebruikt, wijzigt u de poort zoals uitgelegd in "Wijzigen in een standaard-TCP/IP-poort" (pagina 1-105) nadat u de software hebt geïnstalleerd zoals hieronder uitgelegd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voer de naam in (hostnaam) of het IP-adres van het apparaat en klik op de knop [Volgende]. ☞ Beknopte bedieningshandleiding "Het IP-adres van het apparaat controleren" 4 Als het apparaat in een IPv6-netwerk wordt gebruikt, voert u willekeurige cijfers of tekens in. 5 Als het modelselectiescherm verschijnt, selecteert u de modelnaam van uw apparaat en klikt u op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Volg de instructies op het scherm. Lees het bericht in het venster dat verschijnt en klik op de knop [Volgende]. De installatie begint. 10 • Wanneer u Windows Vista/Server 2008/7 gebruikt Als een venster met een veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op [Deze driver toch installeren] klikken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Afdrukken met de IPP-functie en de SSL-functie U kunt de IPP-functie gebruiken om met het HTTP-protocol via het netwerk af te drukken op het apparaat. Als het apparaat zich op een externe locatie bevindt, kan deze functie worden gebruikt in plaats van de faxfunctie om een hogere beeldkwaliteit dan een faxkwaliteit af te drukken. U kunt de IPP-functie ook gebruiken in combinatie met de SSL-functie (versleutelde communicatie) om de afdrukgegevens te versleutelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Als u een proxyserver gebruikt, geeft u de proxyserver op en klikt u op de knop [Volgende]. Als u een proxyserver wilt opgeven selecteert u [Afdrukken via de proxyserver] en geeft u vervolgens het [Adres] en [Poortnummer] op. 4 Voer de URL van het apparaat in en klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT WANNEER HET APPARAAT WORDT AANGESLOTEN MET EEN USB-KABEL • Let erop dat geen USB-kabel is aangesloten op uw computer en het apparaat. Als een kabel is aangesloten, verschijnt een Plug and Play-venster. In dat geval klikt u op de knop [Annuleren] om het venster te sluiten en de kabel los te koppelen. • De PS3-uitbreidingskit is vereist als u het PS-printerstuurprogramma of het PPD-stuurprogramma wilt gebruiken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT 4 Op de vraag of u het schermlettertype wilt installeren selecteert u een antwoord en klikt u op de knop [Volgende]. Volg de instructies op het scherm. Lees het bericht in het venster dat verschijnt en klik op de knop [Volgende]. Wanneer het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid, klikt u op de knop [OK]. 5 • Wanneer u Windows Vista/Server 2008/7 gebruikt Als een venster met een veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op [Deze driver toch installeren] klikken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer u het PCL5e-printerstuurprogramma, PS-printerstuurprogramma, PPD-stuurprogramma of PC-faxstuurprogramma installeert Installatie is ook mogelijk nadat de USB-kabel is aangesloten. Als het softwareselectiescherm verschijnt in stap 6 van "OPENEN VAN HET SOFTWARE SELECTIESCHERM (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-79), voert u de stappen hieronder uit. Klik op de knop [Printerstuurprogramma].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Als het selectiescherm voor het printerstuurprogramma verschijnt, verwijdert u het vinkje [PCL6] en selecteert u het te installeren printerstuurprogramma en klikt u vervolgens op [Volgende]. 5 Klik op het keuzevakje van het te installeren printerstuurprogramma, zodat een vinkje ( ) verschijnt. • Wanneer u het PC-faxstuurprogramma installeert, verschijnt dit scherm niet. Ga door met de volgende stap.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT • Na de installatie leest u "HET PRINTERSTUURPROGRAMMA CONFIGUREREN VOOR DE OPTIES DIE ZIJN GEÏNSTALLEERD OP HET APPARAAT" (pagina 1-96) om de printerstuurprogramma-instellingen te configureren. • Controleer of de poort van het geïnstalleerde stuurprogramma dezelfde is als de poort die wordt gebruikt door het PCL6-printerstuurprogramma.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET APPARAAT ALS EEN GEDEELDE PRINTER GEBRUIKEN Als u het apparaat wilt gebruiken als gedeelde printer op een Windows-netwerk, met het printerstuurprogramma of PC-faxstuurprogramma geïnstalleerd op een afdrukserver, volg dan onderstaande stappen om het printerstuurprogramma of PC-faxstuurprogramma te installeren op de clientcomputers. • Vraag uw netwerkbeheerder om de servernaam en de printernaam van het apparaat op het netwerk.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer). (1) Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer op een afdrukserver) in de lijst. Als u Windows 2000/XP/Server 2003 gebruikt, kunt u ook op de knop [Netwerkpoort toevoegen] klikken die onder de lijst staat en de printer selecteren die u wilt delen door op het netwerk te zoeken in het venster dat verschijnt. 4 (1) (2) (2) Klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET PRINTERSTUURPROGRAMMA CONFIGUREREN VOOR DE OPTIES DIE ZIJN GEÏNSTALLEERD OP HET APPARAAT Nadat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, moet u de printerstuurprogramma-instellingen configureren voor de opties die zijn geïnstalleerd en het formaat en soort papier dat in het apparaat is geladen. Volg onderstaande stappen om het printerstuurprogramma te configureren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Configureer de afbeelding van het apparaat. In het venster voor printerstuurprogrammaconfiguratie verschijnt een afbeelding van het apparaat op basis van de opties die zijn geïnstalleerd. (1) Selecteer de opties die zijn geïnstalleerd op het apparaat. 5 (2) Klik op de toets [OK]. (1) (2) Klik op [Annuleren] om de afbeeldinginstellingen te annuleren. 6 Klik op [OK] in het printereigenschappenvenster.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Wanneer het PPD-stuurprogramma is geïnstalleerd Klik op de knop [start] ( vervolgens op [Printer]. 1 ), vervolgens op [Configuratiescherm] en klik • Klik in Windows XP/Server 2003 op de [Start]-knop en klik dan op [Printers en faxapparaten]. • Klik in Windows 2000 op de knop [Start], selecteer [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE PRINTER STATUS MONITOR INSTALLEREN Printer Status Monitor is een printerhulpprogramma waarmee algemene gebruikers de actuele status van het apparaat op hun computerscherm kunnen nakijken, bijvoorbeeld om te controleren of het apparaat klaar is om af te drukken of niet. De Printer Status Monitor toont informatie over fouten zoals papierstoringen, informatie over de configuratie van de printer (of er al dan niet een afwerkeenheid is geïnstalleerd enz.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET SCANNERSTUURPROGRAMMA INSTALLEREN Het scannerstuurprogramma (TWAIN-stuurprogramma) kan alleen worden gebruikt als het apparaat aan een netwerk gekoppeld is. Als het scannerstuurprogramma is geïnstalleerd, kan de PC-scanmodus van de functie beeld verzenden worden gebruikt. Nadat u stap 1 tot en met 5 van "OPENEN VAN HET SOFTWARE SELECTIESCHERM (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-79) hebt uitgevoerd, gaat u door met de stappen hieronder.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Klik op de knop [Zoeken]. Als u het IP-adres weet, kunt u op de toets [Invoer] klikken en het IP-adres zonder zoeken invoeren. 6 Selecteer het IP-adres van het apparaat in het menu "Adres" en klik op de toets [OK]. 7 • Vraag de systeembeheerder (netwerkbeheerder) om het IP-adres van het apparaat. • De naam (hostnaam) of het IP-adres van het apparaat kan rechtstreeks worden ingevoerd bij "Adres".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE PS-SCHERMLETTERTYPEN INSTALLEREN Lettertypen die kunnen worden gebruikt door het PS-printerstuurprogramma bevinden zich op de cd-rom "PRINTER UTILITIES" die wordt geleverd bij de PS3-uitbreidingskit. Installeer deze lettertypen die nodig zijn voor het PS-printerstuurprogramma. 1 2 Plaats de cd-rom "PRINTER UTILITIES" die wordt geleverd bij de PS3-uitbreidingskit in het cd-romstation van uw computer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE POORT WIJZIGEN Wanneer u het apparaat gebruikt in een Windows-omgeving, volgt u de onderstaande stappen om de poort te wijzigen, wanneer u het IP-adres van het apparaat heeft gewijzigd of het PC-faxstuurprogramma hebt geïnstalleerd, wanneer het apparaat is aangesloten met een USB-kabel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer [SC2 TCP/IP Port] en klik op de knop [Nieuwe poort]. 4 • "SC2 TCP/IP Port" wordt toegevoegd als het printerstuurprogramma is geïnstalleerd met behulp van een "Standaardinstallatie" of "Aangepaste installatie" en "LPR Direct Print (adres opgeven/automatisch zoeken)" is geselecteerd. • Als het printerstuurprogramma is geïnstalleerd met een "Aangepaste installatie" met "IPP" geselecteerd, wordt de [SC-Print2005 Port] toegevoegd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Wijzigen in een standaard-TCP/IP-poort Als het apparaat in een IPv6-netwerk wordt gebruikt, wijzigt u de poort in een poort die is gemaakt met "Standaard-TCP/IP-poort" van het besturingssysteem. 1 Volg stappen 1 tot en met 3 van "DE POORT WIJZIGEN" (pagina 1-103). Selecteer [Standard TCP/IP Port] en klik op de knop [Nieuwe poort]. 2 3 Klik op de knop [Volgende]. Voer het IPv6-adres van het apparaat in bij [Printernaam of IP-adres] en klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Configureer de poortinstellingen. (1) Selecteer [LPR]. (2) Voer [lp] in. (3) Klik op de toets [OK]. 6 (2) 7 (3) (1) Klik op de knop [Volgende] in het scherm van stap 5. 8 Klik op de knop [Voltooien]. 9 Klik op de knop [Sluiten] in het scherm van stap 2.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het PPD-bestand installeert om te kunnen afdrukken vanaf een Macintosh en hoe u de printerstuurprogramma-instellingen configureert. ☞ MAC OS X: deze pagina (v10.2.8, v10.3.9, v10.4.11, v10.5 - 10.5.8, v10.6 - 10.6.2) ☞ MAC OS 9.0 - 9.2.2: pagina 1-113 • Als u het apparaat als een printer in een Macintosh-omgeving gebruikt, zijn de printeruitbreidingskaart en de PS3-uitbreidingskit noodzakelijk.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Het venster van de licentieovereenkomst verschijnt. Zorg dat u de licentieovereenkomst begrijpt en klik op de knop [Ga door]. 7 Een boodschap verschijnt met de vraag of u akkoord gaat met de voorwaarden van de licentie. Klik op de knop [Akkoord]. Als de licentie in een andere taal verschijnt, wijzig de taal dan in het taalmenu. Selecteer de vaste schijf waarop het PPD-bestand wordt geïnstalleerd en klik op de knop [Ga door].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dubbelklik op het pictogram [Printerconfiguratie] ( ). 12 Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, dubbelklikt u op de map [Hulpprogramma's] en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram [Afdrukbeheer]. Als dit de eerste keer is dat u een printerstuurprogramma installeert op uw computer, verschijnt een bevestigingsbericht. Klik op de knop [Voeg toe]. Klik op [Voeg toe]. 13 Configureer het printerstuurprogramma.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT v10.4.11, v10.5 - 10.5.8, v10.6 - 10.6.2 (1) Klik op het pictogram [Standaardkiezer]. (1) (2) SCxxxxxx Als u Mac OS X v10.5 tot 10.5.8 of v10.6 tot 10.6.2 gebruikt, klikt u op het pictogram [Standaard]. (2) Klik op de modelnaam van het apparaat. • Gebruik met AppleTalk: De modelnaam van het apparaat wordt doorgaans weergegeven als [SCxxxxxx]*. • Gebruik met Bonjour: De modelnaam van het apparaat wordt doorgaans weergegeven als [RDVxxxxxx]*.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Printerinformatie weergeven. (2) SCxxxxxx SHARP MX-xxxx PPD (1) Klik op de naam van het apparaat. (1) Als u Mac OS X v10.5 tot 10.5.8 of v10.6 tot 10.6.2 gebruikt, klikt u op de knop [Opties en toebehoren], daarna op de tab [Driver] en vervolgens gaat u naar stap 16. 15 (2) Klik op [Toon info]. Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, selecteert u [Toon Info] in het menu [Printers]. Selecteer de configuratie van het apparaat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Afdrukken via de IPP-functie Het apparaat kan niet afdrukken via de IPP-functie. Als het apparaat zich op een externe locatie bevindt, kan deze functie worden gebruikt in plaats van de faxfunctie om een hogere beeldkwaliteit dan een faxkwaliteit af te drukken. Als u de IPP-functie wilt gebruiken, volgt u deze stappen om het PPD-bestand te selecteren als u het printerstuurprogramma configureert (stap 14 op pagina 1-109). v10.4.11, v10.5 - 10.5.8, v10.6 - 10.6.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT MAC OS 9.0 - 9.2.2 • Als u Mac OS 9.0 tot 9.2.2 gebruikt, moet u zorgen dat "LaserWriter 8" is geïnstalleerd en het keuzevakje "LaserWriter 8" is geselecteerd in "Extensiebeheer" in "Regelpanelen". Zo niet, dan installeert u dit van de systeem cd-rom die is geleverd bij uw Macintosh-computer. • Op de cd-rom staat geen software voor Mac OS 9.0 tot 9.2.2. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf als u software wenst voor Mac OS 9.0 tot 9.2.2.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (1) Een printer aanmaken. (2) (1) Klik op het pictogram [LaserWriter 8]. Als meerdere AppleTalk-zones zijn weergegeven, selecteert u de zone met de printer. 8 (2) Klik op de modelnaam van het apparaat. De modelnaam van het apparaat wordt doorgaans weergegeven als [SCxxxxxx]. ("xxxxxx" is een reeks tekens die varieert naargelang het model.) (3) (3) Klik op de knop [Maak aan]. Selecteer het PPD-bestand. (1) Klik op het PPD-bestand voor uw model.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de configuratie van het apparaat. (1) Selecteer de opties die zijn geïnstalleerd op het apparaat. (2) Selecteer [Opties 2] van het menu om het scherm te wijzigen en ga door met de opties selecteren die op het apparaat zijn geïnstalleerd. 12 (3) Klik op de toets [OK]. U kunt de opties nakijken die op het apparaat zijn geïnstalleerd door de lijst met alle gebruikersinstellingen in het systeeminstellingen van het apparaat af te drukken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SOFTWARE VERWIJDEREN Om het printerstuurprogramma of software die met behulp van het installatieprogramma is geïnstalleerd te verwijderen volgt u de volgende stappen. Windows 1 Klik op de knop [start] en vervolgens op [Configuratiescherm]. In Windows 2000 klikt u op de toets [Start], wijst u [Instellingen] aan en klikt op [Configuratiescherm]. Klik op [Een programma verwijderen]. 2 3 4 • In Windows XP/Server 2003 klikt u op [Programma's toevoegen of verwijderen].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT 2 Dubbelklik op de map [MacOS]. 3 Dubbelklik op het pictogram [Installer] ( 4 Selecteer [Verwijder] in het Installatiemenu en klik op de toets [Verwijder]. 1-117 ).
HOOFDSTUK 2 KOPIEERMACHINE In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie. UITVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-31 • UITVOERFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-33 VOORDAT U DE MACHINE ALS KOPIEERMACHINE GEBRUIKT KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER . . . . . 2-38 BASISSCHERM VAN DE KOPIEERFUNCTIE . . . . 2-3 KOPIEERPROCEDURE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 SPECIALE FUNCTIES ORIGINELEN .
KOPIEERMACHINE • SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN. . • EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ ANNULEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ PRIORITEIT GEVEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • INFORMATIE CONTROLEREN OVER EEN KOPIEEROPDRACHT IN DE WACHTRIJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART KOPIËREN OP ÉÉN VEL PAPIER (Kaart Formaat) . . . . . . . .
KOPIEERMACHINE VOORDAT U DE MACHINE ALS KOPIEERMACHINE GEBRUIKT Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een kopieermachine gebruikt. BASISSCHERM VAN DE KOPIEERFUNCTIE Druk op de toets [KOPIEREN] om het basisscherm van de kopieermodus te openen. Het basisscherm geeft berichten en toetsen voor het kopiëren weer en instellingen die zijn geselecteerd. (7) (1) KOPIE (8) DOCUMENT ARCHIVERING BEELD VERZENDEN Gereed voor scannen kopie. 0 Spec.
KOPIEERMACHINE (8) Weergave Papierformaat (13) Aangepaste toetsen Deze laat zien welk formaat papier er is geladen in elke lade. Voor de handinvoerlade verschijnt de papiersoort boven het papierformaat. De geselecteerde lade is gemarkeerd. Bij benadering wordt de hoeveelheid papier in elke lade aangegeven door . U kunt ook op laden 1 tot 5 drukken om hetzelfde scherm te openen als wanneer u op [Papierformaat] drukt.
KOPIEERMACHINE Aangepaste toetsen tonen Speciale functietoetsen en andere toetsen kunnen worden weergegeven in het basisscherm. Door vaak gebruikte functies aan deze toetsen toe te kennen, beschikt u met één druk op de toets over deze functies. U kunt "Toetsinstelling aanpassen" op de webpagina's gebruiken om de functie die aan een toets is toegekend te veranderen. Wanneer "Wissen", "Kantlijn Verschuiving" en "Spiegelbeeld" zijn toegekend aan de aangepaste toetsen Spec. Functies Dubbelz.
KOPIEERMACHINE KOPIEERPROCEDURE Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het kopiëren. Selecteer instellingen in de onderstaande volgorde, zodat het kopiëren soepel verloopt. Zie de uitleg over elke instelling in dit hoofdstuk voor uitgebreide procedures voor het selecteren van instellingen. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE Uitvoerinstellingen OK Uitvoer StaffelLade Rechter lade Staffel Sorteren Sorteren Nieten Nieten Perfor. Vouwen Groep Selecteer de kopieeruitvoerinstellingen.
KOPIEERMACHINE • Indien een of meer speciale functies zijn geselecteerd, verschijnt de toets in het basisscherm. Druk op de toets om een lijst van de geselecteerde speciale functies weer te geven. Zo kunt u controleren welke speciale functies zijn geselecteerd en welke instellingen daarvoor gelden.
KOPIEERMACHINE ORIGINELEN FORMAAT ORIGINEEL CONTROLEREN Wanneer [Auto] verschijnt in de toets [Origineel], wordt het formaat van het geplaatste origineel automatisch herkend. Bij plaatsing van het origineel wordt het formaat automatisch door de machine waargenomen en wordt het formaat weergegeven in de toets [Origineel] op het basisscherm. Voorbeeld van basisscherm Het origineelformaat wordt weergegeven. Spec. Functies Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE Standaard richting om het origineel te plaatsen Plaats originelen zo in de origineelinvoerlade of op het documentglas dat de boven- en onderrand van het origineel liggen als aangegeven in de illustratie. In geval het origineel niet op de juiste manier is geplaatst en er een functie zoals nieten is geselecteerd, kan het zijn dat de nietposities niet correct zijn. Zie voor meer informatie over het plaatsen van het origineel "ORIGINELEN" (pagina 1-38) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
KOPIEERMACHINE PAPIERLADEN De machine is ingesteld om automatisch een lade te selecteren die hetzelfde papierformaat heeft als het formaat van het geplaatste origineel (automatische papierladeselectie). U kunt de papierlade handmatig selecteren als het juiste papierformaat niet is geselecteerd of als u het papierformaat wilt wijzigen. Druk op de toets [Papierformaat]. Spec. Functies Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE 14 BASISPROCEDURE OM KOPIEËN TE MAKEN In dit gedeelte worden de basisprocedures uitgelegd voor het maken van kopieën, inclusief de keuze van de kopieerfactor en andere kopieerinstellingen. KOPIEËN MAKEN KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kopieën maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. 7 Spec. Functies Normaal Dubbelz. Kopie A4 3 • U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. • U kunt één kopie maken, ook al verschijnt "0" voor het aantal kopieën. Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op [START]. 4 Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE EEN KOPIE MAKEN MET DE GLASPLAAT Als u een kopie wilt maken van een boek of ander dik origineel dat niet met de automatische documentinvoer gescand kan worden, opent u de automatische documentinvoer en plaatst u het origineel op de glasplaat. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een kopie maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de glasplaat.
KOPIEERMACHINE Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. 7 Spec. Functies Normaal Dubbelz. Kopie A4 3 • U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. • U kunt één kopie maken, ook al verschijnt "0" voor het aantal kopieën. Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op [START]. 4 5 Het normale kopiëren zal beginnen. Afhankelijk van de kopieerinstellingen (2-zijdig kopiëren enz.
KOPIEERMACHINE AUTOMATISCH 2-ZIJDIG KOPIËREN 2-ZIJDIGE KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (wanneer de toevoer enkele bladen en omkeerfunctie geïnstalleerd is) Originelen Originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen Originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Kopieën 1-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Dubbelzijdig kopiëren bespaart papier.
KOPIEERMACHINE Controleer het papier dat moet worden gebruikt. Spec. Functies Dubbelz. Kopie Controleer of het gewenste papier (de gewenste lade) wordt geselecteerd. Druk op de toets [Papierformaat] als u het papier (en lade) wilt wijzigen. ☞ PAPIERLADEN (pagina 2-11) Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE AUTOMATISCH 2-ZIJDIG KOPIËREN MET DE GLASPLAAT Originelen Kopieë Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen Detector origineelformaat Open de automatische documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit de origineelinvoer voorzichtig.
KOPIEERMACHINE (1) Selecteer de modus 2-zijdig kopiëren. (2) (1) Druk op de toets [1-zijdig naar 2-zijdig]. OK 2-Zijdige Kopie (2) Druk op de toets [OK]. 3 Inbinden Veranderen U kunt de toetsen [2-zijdig naar 2-zijdig] en [2-zijdig naar 1-zijdig] niet gebruiken wanneer u kopieert vanaf de glasplaat. Controleer het papier dat moet worden gebruikt. Spec. Functies Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4. Belichting Auto 4 Controleer of het gewenste papier (de gewenste lade) wordt geselecteerd.
KOPIEERMACHINE Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Lezen Klaar 8 Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen Oorspronkelijke Status (2-Zijdige Kopie) De standaard 2-zijdig kopieerfunctie kan worden gewijzigd.
KOPIEERMACHINE DE BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN U kunt het belichtingsniveau en het type origineel beeld selecteren, zodat u een duidelijke kopie krijgt. BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD AUTOMATISCH AANPASSEN Standaard worden het belichtingsniveau en het origineeltype automatisch aangepast aan het origineel dat u kopieert. ("Auto" wordt weergegeven.) Er gebeurt een automatische aanpassing om het kopiëren te optimaliseren. Spec. Functies Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE OK Belichting Druk op de toets Druk op de toets Auto Handmatig 1 3 Pas het belichtingsniveau aan. om de kopie donkerder te maken. om de kopie lichter te maken. Type Origineel Beeld 5 Tekst Tekst/ Afged.
KOPIEERMACHINE VERGROTEN/VERKLEINEN/ZOOM KOPIEERFACTOR AUTOMATISCH SELECTEREN (Auto Image) In dit gedeelte wordt de functie kopieerfactor automatisch selecteren (Auto Image) uitgelegd. Hiermee wordt automatisch de kopieerfactor geselecteerd die overeenkomt met het papierformaat. De toets [Auto Image] verschijnt in het basisscherm van de kopieermodus als de papierlade handmatig wordt verwisseld.
KOPIEERMACHINE KOPIEERFACTOR HANDMATIG SELECTEREN (Vaste kopieerfactor/Zoom) Druk op [Kopieerfactor] in het basisscherm van de kopieermodus om een van de vijf vooraf ingestelde vergrootfactoren of vijf vooraf ingestelde verkleiningsfactoren (maximum 400%, minimum 25%) te selecteren. Bovendien kunt u met de zoomtoetsen elke kopieerfactor tussen 25% en 400% selecteren in stappen van 1%. Stel de kopieerfactor in.
KOPIEERMACHINE 2 Druk op de toets [OK]. OK Kopieerfactor B4 A3 B5 A4 70% B5 B4 A5 A4 81% A4 A3 B5 B4 75 Zoom 86% % 115% B5 B4 A4 A3 122% A5 A4 B5 B4 141% B5 A4 B4 A3 1 Nadat u op [OK] hebt gedrukt, controleert u of een papierformaat is geselecteerd dat geschikt is voor die kopieerfactor. 2 100% Auto Image X-y zoom Wanneer u de automatische documentinvoer gebruikt, ligt het bereik zowel voor de verticale als voor de horizontale kopieerfactor tussen 25% en 200%.
KOPIEERMACHINE DE LENGTE EN BREEDTE AFZONDERLIJK VERGROTEN/VERKLEINEN (X-y zoom) Met de functie X-y zoom kunt u de horizontale en verticale kopieerfactor afzonderlijk wijzigen. Zowel de horizontale als de verticale kopieerfactor kunt u in stappen van 1% instellen tussen 25% en 400%. Druk op [Kopieerfactor] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen.
KOPIEERMACHINE FORMATEN ORIGINEEL FORMAAT ORIGINEEL OPGEVEN Als het origineel geen standaardformaat heeft of niet juist wordt gedetecteerd, geeft u het formaat van het origineel handmatig op. Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen. Het origineelformaat opgeven met het AB-systeem (1) (1) Druk op de juiste toets voor het origineelformaat. (2) OK Origineel (2) Druk op de toets [OK].
KOPIEERMACHINE (1) Voer het formaat van het origineel in. (3) (1) Geef de X (horizontale) afmeting van het origineel op. OK Origineel Invoer Formaat Annuleren X 420 (25~432) mm Y 297 (25~297) mm OK Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een cijferinvoerscherm te openen. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het cijferinvoerscherm. Bij gebruik van de glasplaat kan een getal tussen 25 mm en 432 mm (1" en 17") worden ingevoerd.
KOPIEERMACHINE Origineel OK Aangepast Form OK Sla het formaat van het origineel op. (1) Druk op de tab [Opslaan/Verwijderen]. (2) Druk op een toets om een aangepast formaat op te slaan. X254 Y210 Druk op een toets die geen formaat aangeeft ( ). Opslaan/Verwijderen Oproepen (2) 2 (1) Als u een eerder opgeslagen toets wilt bewerken of wissen... Druk op de toets die u wilt bewerken of wissen. Het onderstaande scherm verschijnt. Reeds aangepast formaat opgeslagen onder deze toets.
KOPIEERMACHINE Een opgeslagen origineelformaat oproepen Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen om een opgeslagen origineelformaat op te roepen. OK Origineel Auto Druk op de toets [Aangepast Form]. A4 Handmatig 1 A5 B5R B4 AB A5R A4 A3 Inch B5 A4R 216x340 216x343 Aangepast Form Invoer Formaat (2) 2 (1) (3) Origineel OK Aangepast Form OK Roep het gewenste opgeslagen origineelformaat op. (1) Druk op de tab [Oproepen].
KOPIEERMACHINE UITVOER Als u uitvoerfuncties en de uitvoerlade wilt selecteren, drukt u op de toets [Uitvoer] in het basisscherm van de kopieermodus. U kunt de volgende uitvoerfuncties selecteren: sorteren, groeperen, staffelen, nietsorteren, zadelsteeknieten en perforeren. De uitleg van de onderstaande instellingen gaat ervan uit dat er een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
KOPIEERMACHINE Het bovenstaande scherm toont de toetsen die verschijnen wanneer er een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd. Welke toetsen verschijnen hangt af van de geïnstalleerde randapparaten. Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur is het daarnaast misschien niet mogelijk sommige toetsen te selecteren. Als uw scherm er anders uitziet dan het scherm op de vorige pagina, zie dan de volgende schermen.
KOPIEERMACHINE UITVOERFUNCTIES In dit gedeelte worden alle uitvoerfuncties uitgelegd. Sorteerfunctie Groepeerfunctie Hiermee sorteert u uitvoer tot sets. Voorbeeld: De uitvoer sorteren in 5 sets Met deze functie groepeert u kopieën per pagina. Voorbeeld: Groepen van 5 kopieën van elke pagina Originelen Uitvoer Originelen Uitvoer Stel het aantal kopieën in (5). Stel het aantal kopieën in (5). Uitvoer Uitvoer Druk op de toets [Uitvoer]. Druk op de toets [Uitvoer].
KOPIEERMACHINE Functie Nietsorteren / Zadelsteek Met de nietsorteerfunctie wordt de uitvoer gesorteerd tot sets en elke set wordt geniet en naar de lade gezonden. Met de zadelsteeknietfunctie wordt de uitvoer op twee plaatsen op de middenlijn geniet en gevouwen. Hieronder ziet u een overzicht van het verband tussen nietpositie, papierstand, toegestane papierformaten om te nieten en het aantal vellen dat kan worden geniet.
KOPIEERMACHINE • Het aantal bladen dat in een keer kan worden geniet omvat alle kaften en/of invoegvellen die worden geladen. • Wanneer Origineel gem. form. van de speciale functies wordt gebruikt met de instelling "Zelfde breedte", kunt u maximaal 25 vellen nieten op een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid, ongeacht het papierformaat. • U kunt de zadelsteekfunctie alleen gebruiken wanneer een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
KOPIEERMACHINE Papiervouwfunctie Wanneer een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd, kunnen uitgevoerde afdrukken met de vouwfunctie in tweeën worden gevouwen. Papierformaten die met de papiervouwfunctie kunnen worden gevouwen zijn A4R, B4, A3, 8-1/2" x 11"R, 8-1/2" x 14", 11" x 17", 16KR en 8K. Gedetailleerde informatie over de formaten en soorten papier die kunnen worden gevouwen vindt u in "ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID" (pagina 1-54) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
KOPIEERMACHINE Perforatiefunctie Als een optionele perforatiemodule is geïnstalleerd, kunt u de uitvoer perforeren. Papierformaten die geperforeerd kunnen worden zijn B5R tot A3 (7-1/4" x 10-1/2" tot 11" x 17"). Papier van het formaat A3W (12" x 18") en speciale media zoals transparanten en tabpapier kunnen niet worden gebruikt.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER Naast normaal papier kunt u met de handinvoer ook kopieën maken op transparanten, enveloppen, tabpapier en andere speciale media. Zie voor meer informatie over papier dat in de handinvoerlade kan worden geplaatst, "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-27) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT". Zie voor voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de handinvoerlade, "PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE" (pagina 1-34) in "1.
KOPIEERMACHINE Doorvoerlade Papierlade 1. A4 4 Controleer de instelling voor het papierformaat van de handinvoerlade. Druk op de papierformaattoets als u de instelling moet wijzigen. OK Papierformaat A4 Normaal papier Normaal papier 2. A4R Normaal papier 3. B4 Normaal papier 4. A3 Normaal papier Ga naar stap 7 als u het papierformaat en -type dat onder "Handinvoerlade" verschijnt niet hoeft te wijzigen. Papierformaat Type/Formaatinstelling Handinvoer Annuleren Selecteer papiersoort.
KOPIEERMACHINE (1) (1) Druk op de papierformaattoets van de handinvoerlade. OK Papierformaat Doorvoerlade Papierlade 7 Selecteer de handinvoerlade. (2) 1. A4 Normaal papier 2. A4R Normaal papier 3. B4 Normaal papier 4. A3 Normaal papier (2) Druk op de toets [OK]. A4 Normaal papier Druk op [START]. 8 Het scannen begint. • Als de originelen in de origineelinvoerlade zijn geplaatst, worden de originelen gekopieerd.
KOPIEERMACHINE SPECIALE FUNCTIES Dit hoofdstuk geeft uitleg over Kantlijn Verschuiving, Wissen, Dubbelz. kopie en andere speciale functies. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt ingedrukt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen.
KOPIEERMACHINE Menu voor speciale functies (tweede scherm) OK Spec. Functies (1) Stempel (4) (2) Beeld bewerken (5) Bestand (7) (1) Aantal originelen (3) (6) Snelbestand (8) Scherpte Origineel gem. form.
KOPIEERMACHINE De toets [OK] en de toets [Annuleren] In sommige gevallen verschijnen er in de schermen voor speciale functies twee toetsen [OK] en één toets [Annuleren]. De toetsen worden op de volgende manier gebruikt: Kantlijnverschuiving Rechts (A) (B) (C) OK Spec. Functies Links Annuleren Omlaag Zijde 1 10 OK Zijde 2 (0~20) mm 10 (0~20) mm (A) De geselecteerde instellingen spec. functies invoeren en teruggaan naar het basisscherm voor kopieerfunctie.
KOPIEERMACHINE MARGES TOEVOEGEN (kantlijnverschuiving) Met deze functie verschuift u de gekopieerde afbeelding naar rechts, links, omhoog of omlaag om de kantlijn aan te passen. Dit is handig wanneer u de kopieën wilt binden met een touwtje of in een band. Door de afbeelding naar rechts te verschuiven kunt u de kopieën aan de linkerrand binden met een touwtje. Zonder kantlijnverschuiving Met kantlijnverschuiving 1 1 1 1 De perforatiegaten vallen in de afbeelding.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. 4 Het kopiëren begint. Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE RANDSCHADUWEN WISSEN (wissen) De functie Wissen wordt gebruikt om schaduwen te voorkomen die aan de randen van afbeeldingen kunnen optreden bij het kopiëren van dikke originelen of boeken. Als u een dik boek kopieert... Zonder de wisfunctie Met de wisfunctie Hier vormen zich schaduwranden Er verschijnen schaduwranden op de kopie. Er verschijnen geen schaduwranden op de kopie. Wisfuncties Rand Wissen 1 Midden Wissen Rand + Midden Wissen Zijkant wissen Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE (1) (2) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Spec. Functies Wissen Rand Wissen Selecteer de wisinstellingen. (3) Annuleren Midden Wissen Rand+Midden Wissen Rand 10 Selecteer een van de vier posities. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen.
KOPIEERMACHINE NAAST ELKAAR LIGGENDE PAGINA'S VAN EEN INGEBONDEN DOCUMENT KOPIËREN (dubbelzijdige kopie) Met de functie dubbelzijdige kopie krijgt u afzonderlijke kopieën van twee documentpagina's die u naast elkaar op de glasplaat plaatst. Deze functie is nuttig wanneer u kopieën maakt van de naast elkaar liggende pagina's van een boek of ander ingebonden document.
KOPIEERMACHINE (2) (3) OK Spec. Functies Selecteer Dubbelz. Kopie. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 2-41) 3 Kantlijn Verschuiving Wissen Dubbelz. Kopie Inbindkopie Opdracht Samenstel. TandemKopie 1 Kaften/ Insteekv TransparantInsteekvellen Multishot Boekkopie Tabkopie Kaart Formaat 2 (2) Druk op de toets [Dubbelz. Kopie] zodat deze wordt gemarkeerd. (3) Druk op de toets [OK]. U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Druk op [START].
KOPIEERMACHINE KOPIEËN MAKEN VOOR BOEKJE (Inbindkopie) Met deze functie kopieert u twee origineelpagina's op de voorkant en twee origineelpagina's op de achterkant van elk vel papier, zodat u de kopieën op de middellijn kunt vouwen tot een boekje. Deze functie is handig om kopieën te combineren tot een aantrekkelijk boekje of brochure.
KOPIEERMACHINE OK Spec. Functies Inbindkopie 3 Annuleren Origineel 1-Zijdig 2-Zijdig OK Selecteer de inbindkopie kopieerinstellingen. (1) Druk op de toets [1-Zijdig] als het origineel 1-zijdig is. Druk op de toets [2-Zijdig] als het origineel 2-zijdig is. Rug Links Rug Rechts Kaftinst. (1) (2) (3) (2) Selecteer de inbindrand ([Rug Links] of [Rug Rechts]). (3) Druk op de toets [Kaftinst.] om een kaft in te voegen. Als u geen kaft wilt invoegen, ga dan naar de stap 5.
KOPIEERMACHINE Spec. Functies Inbindkopie Annuleren OK Druk op de toets [OK]. OK U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. 5 Origineel 1-Zijdig 2-Zijdig Rug Links Rug Rechts Kaftinst. Druk op [START]. 6 Het kopiëren begint. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de glasplaat gebruikt. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE EEN GROOT AANTAL ORIGINELEN TEGELIJK KOPIËREN (opdracht samenstellen) Als u een groot aantal originelen kopieert, kunt u met deze functie de originelen in sets verdelen om vervolgens elke set afzonderlijk in de automatische documentinvoerlade te plaatsen. Gebruik deze functie wanneer u alle originelen in één bestand wilt kopiëren, terwijl het aantal originelen groter is dan het maximale aantal dat in de invoerlade past.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [START] om de eerste set originelen te scannen. Het scannen begint. 3 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Plaats de volgende set originelen en druk op de toets [START]. Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand. 4 De kopieerinstellingen (alleen Belichting, Papierformaat en Kopieerfactor) kunnen voor iedere set originelen worden gewijzigd.
KOPIEERMACHINE De kopieerinstellingen wijzigen voor elke set originelen De kopieerinstellingen (alleen Belichting, Papierformaat en Kopieerfactor) kunnen voor iedere set originelen worden gewijzigd. Voer onderstaande stap uit voordat u op de [Start]-toets drukt om de originelen in stap 4 hierboven te scannen. Druk op [Wijzigen]. Plaats volgend origineel en druk op [Start]. Druk op [Wijzigen] voor voor wijzigen kopieerinstellingen. 1 Wijzigen Lezen Klaar Lezen Klaar Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE EEN GROOT AANTAL KOPIEËN MAKEN MET TWEE MACHINES (tandemkopie) Een grote kopieeropdracht kunt u verdelen over twee apparaten die zijn aangesloten op hetzelfde netwerk. Op elk apparaat wordt de helft van de kopieën afgedrukt, zodat minder tijd nodig is voor de opdracht. Master-apparaat en slave-apparaat In de volgende uitleg is het master-apparaat het apparaat waarmee de originelen worden gescand.
KOPIEERMACHINE Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. Wanneer u op de toets [START] drukt, zullen de kopieën automatisch worden verdeeld tussen het master-apparaat en de slave-apparaten. Als u een oneven aantal kopieën instelt, wordt de extra set afgedrukt door het master-apparaat. 3 Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op [START]. Het kopiëren begint.
KOPIEERMACHINE In deze situatie... Een perforatiemodule is geïnstalleerd op het master-apparaat, maar niet op het slave-apparaat. • Kopiëren zonder perforeren: tandem-kopie is mogelijk. • Kopiëren met perforeren: tandem-kopie is niet mogelijk. Als tandem-kopie wordt uitgevoerd met een functie die niet beschikbaar is op het slave-apparaat, verschijnt een boodschap. Als u wilt zorgen dat het master-apparaat alle kopieën maakt, drukt u op [OK].
KOPIEERMACHINE ANDER SOORT PAPIER GEBRUIKEN VOOR OMSLAGEN (Kaften/Insteekvellen) Als u de automatische documentinvoer gebruikt, kunt u andere soorten papier invoegen als voor- en achterkaft van een kopieeropdracht. Ook kunt u een ander soort papier toevoegen als insteekvel op gespecificeerde pagina's.
KOPIEERMACHINE KAFTEN INVOEGEN IN KOPIEN (kaftinstellingen) U kunt een ander soort papier invoegen op plaatsen die overeenkomen met de voorkaft en de achterkaft van een kopieeropdracht. Dit is nuttig om documenten in aantrekkelijke vorm te ordenen en om een ander soort papier te gebruiken als kaft op een ramingspagina of een vergelijkbaar document. U kunt kaften gebruiken in combinatie met insteekvellen.
KOPIEERMACHINE (3) (2) (1) (4) Voorz./invgs. Instelling Voorkaft Annuleren Papierlade Handinvoer OK (1) Als u wilt kopiëren op de kaft, drukt u op de toets [Ja]. Druk anders op de toets [Nee]. Als de toets [Nee] wordt ingedrukt, wordt alleen het invoegen van een voor-/achterblad uitgevoerd. Ga in dat geval door met stap (3). Afdrukken op voorkaft Ja Nee 1-Zijdig 2-Zijdig (A) A4 Normaal papier Selecteer de instellingen voor de kaft.
KOPIEERMACHINE Kaften/Insteekv Kaftinstelling 6 Druk op de toets [OK]. OK Spec. Functies Annuleren U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Druk op de toets [Invoeg-Type A] of de toets [Invoeg-Type B] om invoeginstellingen te selecteren. ☞ INSTEEKVELLEN INVOEGEN IN KOPIEËN (invoeginstellingen) (pagina 2-63) Als u uw instellingen wilt controleren, drukt u op de toets [Paginaopmaak].
KOPIEERMACHINE INSTEEKVELLEN INVOEGEN IN KOPIEËN (invoeginstellingen) U kunt op opgegeven pagina's van kopieën automatisch een ander soort papier invoegen. U kunt twee soorten papier gebruiken als insteekvellen, en de insteekposities voor beide afzonderlijk opgeven. U kunt kaften gebruiken in combinatie met insteekvellen. Voorbeeld: Insteekvel A na pagina 3 en insteekvel B na pagina 5.
KOPIEERMACHINE (3) (2) (1) (4) Voorz./invgs. Instellingen Invoegtype A Annuleren Papierlade Handinvoer OK (1) Druk op [Ja] als u op het insteekvel wilt kopiëren. Druk anders op de toets [Nee]. Als de toets [Nee] is ingedrukt, wordt alleen het invoeren van een insteekvel uitgevoerd. Ga in dat geval door met stap (3). Afdruk op insteekvellen Ja Nee 1-Zijdig 2-Zijdig (A) A4 Normaal papier Selecteer de instellingen voor invoegen.
KOPIEERMACHINE Spec. Functies OK Kaften/Insteekv Annuleren OK Invoeg instellingen Kaftinstelling VoorKaft InvoegType A AchterKaft InvoegType B 6 Druk op de toets [Invoeginstell.]. Invoeginstell. Paginaopmaak Lade-Instel. (1) (2) (5) Voorz./invgs. Invoeginstellingen OK Insteekpagina InvoegType A Lade 1 InvoegType B Handinvoer 10 A4 Normaal papier A4 Normaal papier Invoeren (A) (B) (3) Geef de pagina's op waar insteekvellen A en B worden ingevoegd.
KOPIEERMACHINE Annuleren Kaften/Insteekv Kaftinstelling 8 Druk op de toets [OK]. OK Spec. Functies U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Druk op de toets [Voorkaft] of de toets [Achterkaft] om de kaftinstellingen te selecteren. ☞ KAFTEN INVOEGEN IN KOPIEN (kaftinstellingen) (pagina 2-60) Als u uw instellingen wilt controleren, drukt u op de toets [Paginaopmaak].
KOPIEERMACHINE KAFT/INSTEEKVELINSTELLINGEN WIJZIGEN (paginaopmaak) U kunt kaft- en insteekvelinstellingen combineren. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u instellingen voor voltooide kaften en insteekvellen controleert, en insteekvellen wijzigt of wist.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets voor de pagina die u wilt wissen of wijzigen. Voorbeeld: Druk op insteekvel A op pagina 4. Voorz./invgs. Paginaopmaak Als u de instelling niet hoeft te wijzigen, druk dan op [OK] en ga verder met stap 6. • Elke toets toont een pictogram van een afdrukafbeelding en de invoegpagina. • Als er meerdere schermen zijn, kunt u van scherm wisselen door op de toetsen te drukken. Druk op de toets [Voorkaft] of de toets [Achterkaft] om een kaft de wijzigen en ga naar stap 4.
KOPIEERMACHINE Voorz./invgs. OK Invoeging Wijzigen Insteekpagina 5 InvoegType A InvoegType B Lade 1 Handinvoer A4 Normaal papier A4 Normaal papier 5 Invoeging Tot.:4 Invoeren Spec. Functies Kaften/Insteekv Kaftinstelling 6 Annuleren Wijzig de instellingen voor invoegtype A/B. De instellingen worden op dezelfde manier gewijzigd zoals ze aanvankelijk waren geconfigureerd.
KOPIEERMACHINE INSTEEKVELLEN INVOEGEN BIJ HET KOPIREN OP TRANSPARANTEN (Transparant-Insteekvellen) Wanneer u kopieert op transparanten, blijven de vellen mogelijk aan elkaar plakken door de statische elektriciteit. Met de functie transparant-insteekvellen kunt u automatisch een vel papier invoegen tussen elk vel transparant, zodat u de transparanten gemakkelijk kunt pakken. Ook kunt u kopiëren op de insteekvellen. B C A Insteekvellen Plaats het transparant in de handinvoerlade.
KOPIEERMACHINE (1) Spec. Functies Annuleren OK (2) Druk op de toets [OK]. Afdruk op insteekvellen Ja 4 (1) Selecteer of er wordt gekopieerd op het insteekpapier: ([Ja] of [Nee]). OK Transparant-Insteekvellen Papierlade Selecteer de instellingen voor invoegen. (2) Nee U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Uitleg van (A) Wanneer transparanten worden geselecteerd als invoegvellen, wordt er automatisch geschikt papier geselecteerd voor de invoegvellen.
KOPIEERMACHINE MEERDERE ORIGINELEN OP ÉÉN VEL KOPIËREN (Multishot) U kunt meerdere origineelpagina's in één uniforme lay-out kopiëren op één vel papier. Selecteer 2-in-1 als u twee origineelpagina's wilt kopiëren op één vel, of 4-in-1 om vier origineelpagina's te kopiëren op één vel. Deze functie is handig als u meerdere pagina's compact wilt presenteren of een overzicht wilt geven van alle pagina's in een document. 2 in 1 kopiëren A 1 B 4 in 1 kopiëren AB A B CD AB CD Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE (1) (3) (2) Selecteer het aantal originelen dat u wilt kopiëren op één vel papier, de lay-out en de rand. (4) Spec. Functies OK Multishot Annuleren OK (1) Druk op de toets [2-in-1] of [4-in-1]. Lay-out 2-in-1 Zo nodig worden de afbeeldingen gedraaid. 4-in-1 (2) Selecteer de lay-out. Rand Selecteer de volgorde waarin de originelen worden geordend op de kopie.
KOPIEERMACHINE EEN BOEKJE KOPIËREN (boekkopie) Met deze functie maakt u een kopie van de twee naast elkaar liggende pagina's van een open boek of ander ingebonden document. Met deze functie maakt u kopieën die u op de middellijn kunt vouwen om een boekje te maken. Deze functie is handig om kopieën te combineren tot een aantrekkelijk boekje of brochure.
KOPIEERMACHINE (1) (2) Spec. Functies OK Boekkopie Annuleren 2 Rug Links OK Selecteer de inbindkopie kopieerinstellingen. (1) Selecteer de inbindpositie ([Rug Links] of [Rug Rechts]). (2) Druk op de toets [Kaftinstelling] om een kaft in te voegen. Rug Rechts Als u geen kaft toevoegt, gaat u door met stap 4. Kaftinst. U kunt geen kaftinstellingen selecteren als het invoegen van kaften en insteekvellen is uitgeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder).
KOPIEERMACHINE Spec. Functies Annuleren Boekkopie OK Druk op de toets [OK]. OK U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. 4 Rug Links Rug Rechts Kaftinst. Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen op de glasplaat. Plaats de geopende voor- en achterkaft met de bedrukte zijde omlaag. 5 Druk op de toets [START] om het eerste origineel te scannen. 6 Het scannen begint.
KOPIEERMACHINE Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 8 Het kopiëren begint. Lezen Klaar Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). • Er worden vier origineelpagina's gekopieerd op elk vel papier. Als het totaal aantal originelen geen veelvoud van vier is, worden aan het eind automatisch blanco pagina's toegevoegd.
KOPIEERMACHINE OPSCHRIFTEN KOPIËREN OP TABBLADEN (tabkopie) U kunt opschriften kopiëren op de tabs van tabbladen. Maak de juiste originelen voor de opschriften. Tabkopie is mogelijk via de handinvoerlade. ABC ABC ABC DEF DEF GHI GHI Maak originelen die overeenkomen met de posities van de tabs.
KOPIEERMACHINE Tabkopie maken met rug rechts Originelen De originelen plaatsen Tabpapier laden • Lade origineelinvoer Originelen 1 1 Plaats de originelen zo dat de kant zonder tab eerst wordt ingevoerd. • Glasplaat Achterkant 1 Eindafbeelding Laad het tabpapier zo dat de tab van het eerste vel van u af wijst. Plaats het vel zo dat de kant met de tabtekst zich links bevindt. 1 Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE Tabpapier laden. Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden als u de handinvoer gebruikt. Plaats het papier zo dat de kanten met de tabs het laatst worden ingevoerd. Configureer na het laden van het tabpapier de instellingen voor handinvoer zoals wordt uitgelegd in "KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER" (pagina 2-38). Achterkant 4 De breedte van het tabpapier kan net zo breed zijn als A4-breedte (210mm) plus 20mm (of 8-1/2"x11" papier (8-1/2") plus 5/8"). Druk op [START].
KOPIEERMACHINE BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART KOPIËREN OP ÉÉN VEL PAPIER (Kaart Formaat) Wanneer u een kaart kopieert, kunt u met deze functie de voor- en achterkant samen kopiëren op één vel papier. Deze functie is handig om kopieën te maken ter identificatie en om papier te sparen. Kopieën Originelen Voorzijde Achterzijde Voorbeeld van kopie formaat A4 (8-1/2" x 11") staand Spec. Functies Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Spec. Functies Kaart Formaat Annuleren X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm Selecteer instellingen Kaart Formaat. (1) Voer het formaat van het origineel in. Terwijl de toets [X] is gemarkeerd, voert u de horizontale afmeting (X) van het origineel in met de toetsen . Druk op de toets [Y] en voer de verticale afmeting (Y) van het origineel in met de toetsen . Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets te drukken om een getal met de cijfertoetsen te wijzigen.
KOPIEERMACHINE • U moet het origineel op de glasplaat plaatsen. • U kunt alleen kopiëren op papier van standaardformaat. • X-y zoom kunt u niet gebruiken wanneer u deze functie gebruikt. • U kunt de afbeelding niet draaien wanneer u deze functie gebruikt. Kaart Formaat annuleren... Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4.
KOPIEERMACHINE DE DATUM OF EEN STEMPEL AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Stempel) Met deze functie drukt u de datum, een stempel, het paginanummer of tekst af op kopieën. Bovendien is het mogelijk om bepaalde tekst als watermerk aan een kopie toe te voegen. (Watermerk) Er zijn zes afdrukposities beschikbaar: linksboven, middenboven, rechtsboven, linksonder, middenonder en rechtsonder.
KOPIEERMACHINE ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL Volg de onderstaande stappen om stempelinstellingen te selecteren. 1 Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 2 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de toets [Stempel]. ☞ Menu voor speciale functies (tweede scherm) (pagina 2-42) Spec.
KOPIEERMACHINE Spec. Functies Selecteer Stempel. OK Stempel Annuleren OK 1 2 Datum Stempel PaginaNummering Tekst 4 Opmaak Watermerk Spec.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. 7 Het kopiëren begint. Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Om Stempel te annuleren... Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 3.
KOPIEERMACHINE DATUM TOEVOEGEN AAN KOPIEËN (Datum) U kunt de datum afdrukken op kopieën. U kunt de positie van de datum, het formaat en de pagina (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. Voorbeeld: 4 april 2010 in de rechterbovenhoek van het papier afdrukken. 04/APR/2010 1 Druk de toets [Datum] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-85). Stel de datumnotatie in. Stempel Datum Annuleren OK Eerste Pag.
KOPIEERMACHINE Stempel Datum Annuleren OK Eerste Pag. JJJJ/MM/DD Controleer de weergegeven datum. Als u de datum moet wijzigen, drukt u op de toets [Datumwijziging]. Stel de gewenste datum in en druk op [OK]. 04/APR/2010 MM/DD/JJJJ Datumwijziging Stempel Alle Pag.'s DD/MM/JJJJ Datumwijziging OK MM DD, JJJJ Jaar Maand Dag 2010 04 04 3 , kunt u de Als alternatief voor de toetsen cijferweergavetoets gebruiken om de waarde direct te wijzigen met de cijfertoetsen.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN STEMPELEN (Stempel) Een tekst als "VERTROUWELIJK" kunt u wit afdrukken op een donkere achtergrond als "stempel" op kopieën. Voor een stempel kunt u de positie, het formaat, de dichtheid en pagina's (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. "VERTROUWELIJK" afdrukken in de linkerbovenhoek van een kopie VERTROUWELIJK U kunt kiezen uit 12 teksten voor het stempel.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Belichting] en stel de dichtheid in. Stempel Stempel Annuleren VERTROUWELIJK PRIORITEIT TER INFORMATIE NIET KOPIËREN DRINGEND PROEFDRUK VOORLOPIG DEFINITIEF Formaat BELANGRIJK KOPIE Groter TOPGEHEIM ANTWOORD AUB Kleiner OK Als u donkerder wilt maken, drukt u op de toets . Als u lichter wilt maken, drukt u op de toets . Als u klaar bent met het selecteren, drukt u op [OK]. Eerste Pag. Belichting 1 2 3 Alle Pag.
KOPIEERMACHINE PAGINANUMMERS AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Paginanummering) U kunt paginanummers afdrukken op kopieën. U kunt de positie, het formaat en een paginanummer selecteren voor paginanummering. Paginanummer afdrukken middenonder op het papier. 1 2 3 1 Druk de toets [Paginanummering] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-85). Selecteer een notatie voor het paginanummer.
KOPIEERMACHINE Stempel Annuleren Paginanummering Formaat Voor Paginanummering 3 Totaal Pag.'s (1),(2),(3).. Auto -1-,-2-,-3-.. P.1,P.2,P.3.. Handmatig <1>,<2>,<3>.. 1/5,2/5,3/5.. 1,2,3.. OK 1 Pagina Als u uw paginanummeringsinstelling wilt configureren, drukt u op de toets [Paginanummer]. Als u geen paginanummeringsinstellingen hoeft te configureren, ga dan naar de stap 8. Paginanummer Selecteer paginanummerinstellingen.
KOPIEERMACHINE (1) (2) Stempel Omslagen/Invoegsels Tellen OK Druk op elk item dat u wilt meetellen in de paginanummers, zodat een vinkje verschijnt . Druk vervolgens op de toets [OK]. Items met een vinkje worden weergegeven in de afdrukafbeelding rechts op het scherm.
KOPIEERMACHINE • Als Paginanummering is geselecteerd, kunt u niet kopiëren met de groepfunctie. De functie verandert automatisch in sorteerfunctie. • Als de afdrukpositie van het paginanummer is ingesteld op de rechts of links, en u gebruikt inbindkopie of boekkopie, wordt de afdrukpositie gewijzigd, zodat de paginanummers altijd verschijnen op de buitenkant van elke geopende pagina (de linker- en rechterkant van de geopende pagina's).
KOPIEERMACHINE TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst) U kunt ingevoerde tekst afdrukken op kopieën. U kunt maximaal 30 veel gebruikte tekstreeksen opslaan. Voorbeeld: "April 2010 Planningbespreking" afdrukken linksboven op het papier April 2010 Planningbespreking 1 Druk de toets [Tekst] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-85). Druk op de toets [Opnieuw oproepen]. Stempel Tekst Annuleren OK Eerste Pag.
KOPIEERMACHINE Selecteer de pagina's waarop afgedrukt moet worden en druk op [OK]. Stempel Annuleren Tekst U kunt kiezen uit: alleen op de eerste pagina afdrukken, of afdrukken op alle pagina's. Ga nadat u op [OK] hebt gedrukt verder vanaf stap 5 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-85) om de kopieerprocedure te voltooien. Eerste Pag. Page AAA AAA 4 OK Vooringesteld Opnieuw oproepen Opslaan/ Verwijderen Alle Pag.
KOPIEERMACHINE Tekstreeksen opslaan, bewerken en wissen 1 Druk de toets [Tekst] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-85). Druk op de toets [Opslaan/Verwijderen]. Stempel Annuleren Tekst OK Eerste Pag. 2 Vooringesteld Opnieuw oproepen Alle Pag.'s Opslaan/ Verwijderen Directe Invoer Een tekstreeks opslaan of een opgeslagen tekstreeks bewerken/verwijderen. Stempel Tekst Vorige 10 5 1 Opslaan/Verwijderen No.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Vorige]. Stamp Stempel Text Tekst 5 Vorige 10 Store/Delete Opslaan/Verwijderen 4 1 No.01 AAA AAA No.02 BBB BBB No.03 CCC CCC No.04 No.05 No.06 No.07 No.08 No.09 No.10 3 U keert terug naar het scherm van stap 2. Ga om te kopiëren met behulp van een opgeslagen tekstreeks verder vanaf stap 2 van "TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst)" (pagina 2-96).
KOPIEERMACHINE STEMPELLAY-OUT CONTROLEREN (Lay-out) Nadat de stempelitems zijn geselecteerd kunt u de afdruklay-out controleren, de afdrukpositie wijzigen en stempelitems wissen. Druk op de toets [Opmaak]. OK Spec. Functies Stempel Annuleren OK 1 2 Datum Stempel PaginaNummering Tekst 1 Opmaak Watermerk U kunt alleen op de toets [Opmaak] drukken als stempelitems zijn geselecteerd. Is de lay-out juist, dan drukt u op [OK].
KOPIEERMACHINE Stempel Verplaatsen OK Selecteer locatie om gesel. item naartoe te verplaatsen. Druk op de toets van de gewenste doelpositie. De positietoets waarop u hebt gedrukt, wordt gemarkeerd en de afdrukpositie verandert. De toetsen die de afdrukposities aangeven, verschijnen als volgt naargelang de instellingen. Niet geselecteerd, stempelinstelling is niet geselecteerd. 4 Geselecteerd tijdens het selecteren van de stempelinstelling. Niet beschikbaar, stempelinstelling is al toegewezen.
KOPIEERMACHINE EEN WATERMERK AAN EEN KOPIE TOEVOEGEN (Watermerk) Tijdens het kopiëren is het mogelijk om bepaalde tekst als watermerk aan de kopie toe te voegen. Voor een watermerk kunt u de dichtheid, hoek en pagina's (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. Het watermerk wordt in het midden van het papier afgedrukt. VE RT RO UW EL IJK "VERTROUWELIJK" op het papier afdrukken U kunt kiezen uit 12 teksten voor het stempel.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Belichting] en stel de dichtheid in. Stempel Watermerk 3 Annuleren VERTROUWELIJK PRIORITEIT TER INFORMATIE NIET KOPIËREN DRINGEND PROEFDRUK VOORLOPIG DEFINITIEF BELANGRIJK KOPIE TOPGEHEIM ANTWOORD AUB Belichting 1 2 OK Als u donkerder wilt maken, drukt u op de toets . Als u lichter wilt maken, drukt u op de toets . Als u klaar bent met het selecteren, drukt u op [OK]. Eerste Pag. 3 Hoek (+90 -90) Alle Pag.
KOPIEERMACHINE TOETS [Beeld bewerken] Wanneer u op de toets [Beeld bewerken] in het tweede menuscherm voor speciale functies drukt, wordt het menuscherm voor beeldbewerking geopend. Menuscherm Beeld bewerken Spec. Functies OK Stempel Beeld bewerken Scherpte Bestand Snelbestand Proefafdruk Aantal originelen Origineel gem. form. 2 ☞ FOTO'S HERHALEN OP EEN KOPIE (Foto (4) (5) meerdere pag.) (pagina 2-107) (3) meerdere pag.
KOPIEERMACHINE FOTO'S HERHALEN OP EEN KOPIE (Foto herhalen) Met Foto herhalen maakt u herhaalde afbeeldingen van een origineel van fotoformaat (130 mm x 90 mm, 100 mm x 150 mm, 70 mm x 100 mm, 65 mm x 70 mm of 57 mm x 100 mm (3" x 5", 5" x 7" formaat, 2-1/2" x 4", 2-1/2" x 2-1/2" of 2-1/8" x 3-5/8")) op één vel kopieerpapier zoals u hieronder ziet. U kunt maximaal 24 afbeeldingen (als de afbeelding is 65 mm x 70 mm (2-1/2" x 2-1/2" is)) herhalen op één vel papier.
KOPIEERMACHINE Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 2 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de toets [Beeld bewerken]. (4) Druk op de toets [Foto herhalen]. ☞ TOETS [Beeld bewerken] (pagina 2-104) (1) Beeld bewerken OK Foto herhalen Formaat Origineel Selecteer de instellingen voor Foto herhalen. (2) Annuleren (1) Druk op de toets met de combinatie het soort origineel en het papierformaat dat u wilt gebruiken.
KOPIEERMACHINE EEN GROTE POSTER MAKEN (Vergrot. over meerdere pag.) Met deze functie vergroot u een origineelafbeelding en drukt u deze als samengestelde afbeelding af op meerdere vellen papier. Origineel (A4 (8-1/2" x 11") Kopie (vergrote afbeelding op acht vellen A3 (11" x 17") papier) Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de toets [Beeld bewerken]. (4) Druk op de toets [Vergrot.
KOPIEERMACHINE Stel het vergrotingformaat en het origineelformaat in. (B) Gebruiksklaar. De kopieën zullen in 2 delen wordt uitgevoerd. Beeld bewerken Multipg. vergr (1) Selecteer het formaatsysteem dat u wilt gebruiken voor de vergrote afbeelding op meerdere pagina's. OK Rand afdruk. Annuleren Vergrotingsformaat (A-formaat) Formaat Origineel A2 A5 A1 A4 A0 A3 OK Stand Origineel 1 Druk op de toetsen om het scherm met de gewenste groep formaten weer te geven.
KOPIEERMACHINE Beeld bewerken Multipg. vergr 4 Druk op de toets [OK]. OK Border Print Vergrotingsformaat (A-formaat) Formaat Origineel A2 A5 A1 A4 A1 A3 Annuleren U keert terug naar het scherm Speciale Functies. Druk op [OK] om naar het basisscherm van de kopieermodus terug te keren. OK Stand Origineel 1 3 A0x2 Druk op [START]. 5 Het kopiëren begint. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd.
KOPIEERMACHINE DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegel-Beeld) Met deze functie maakt u op de kopie een spiegelbeeld van het origineel. Origineel 1 Gespiegelde kopie Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 2 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de toets [Beeld bewerken].
KOPIEERMACHINE ORIGINEELFORMAAT A3 (11" x 17") KOPIËREN ZONDER DE RANDEN AF TE SNIJDEN (A3 (11" x 17") Volbeeld) Met deze toets kopieert u een geheel origineel formaat A3 (11" x 17") op volledige grootte zonder de randen van de afbeelding af te snijden. Papierformaat A3W (12" x 18") is gebruikt. Dat is iets groter dan A3 (11" x 17"). Kopie A3 (12" x 18") volbeeld Origineelformaat A3 (11" x 17") Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen op de glasplaat. 1 Speciale functies selecteren.
KOPIEERMACHINE Plaats A3W (12" x 18") papier in handinvoerlade. Trek het ladeverlengstuk uit, pas de geleiders aan de breedte van A3W (12" x 18") papier aan en plaats het papier in de handinvoerlade. Configureer na het laden van het papier de instellingen voor handinvoer zoals wordt uitgelegd in "KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER" (pagina 2-38). 4 Druk op [START]. 5 Het kopiëren begint. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd.
KOPIEERMACHINE KOPIËREN IN HET MIDDEN VAN HET PAPIER (Centreren) Met deze toets centreert u de gekopieerde afbeelding op het papier. Hiermee kunt u de afbeelding midden in het papier plaatsen wanneer het origineelformaat kleiner is dan het papierformaat of wanneer u de afbeelding verkleint. Zonder de centreerfunctie 1 Met de centreerfunctie Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren.
KOPIEERMACHINE • U kunt de afbeelding verkleinen wanneer u de functie centreren gebruikt, maar niet vergroten. • Wanneer het origineelformaat of het papierformaat wordt weergegeven als speciaal formaat, kunt u deze functie niet gebruiken. Als u het Centreren wilt annuleren... Druk op [Centreren] in het scherm van stap 3, zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE WIT EN ZWART OMDRAAIEN OP DE KOPIE (Z/W Omgekeerd) Met deze functie keert u zwart en wit om op de kopie, zodat een negatieve afbeelding ontstaat. Originelen met grote zwarte vlakken (waarvoor veel toner nodig is) kunt u kopiëren met Z/W Omgekeerd, zodat u minder toner verbruikt. Originelen 1 Kopie Z/W Omgekeerd Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren.
KOPIEERMACHINE • Wanneer u deze functie selecteert, verandert de "Type Origineel Beeld"-instelling voor het belichtingsniveau automatisch naar "Tekst". • In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar. Als u Z/W Omgekeerd wilt annuleren... Druk op de toets [Z/W Omgekeerd] in het scherm van stap 3 zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING AANPASSEN (Scherpte) Met deze toets maakt u een afbeelding scherper of zachter. Zacht Scherp 1 Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de toets [Scherpte]. (1) Pas de afbeelding aan. (2) Spec.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS U AFDRUKT (Proefafdruk) Met deze functie drukt u slechts één set kopieën af, ongeacht het aantal sets dat u hebt opgegeven. Wanneer de eerste set is gecontroleerd op fouten, kunt u de overige sets afdrukken. Voorheen moest u het origineel opnieuw scannen telkens wanneer wijzigingen van de instellingen nodig waren. Maar met deze functie kunt u instellingen voor het gescande origineel wijzigen, zonder het opnieuw te scannen. Zo kunt u efficiënter kopiëren.
KOPIEERMACHINE 7 Spec. Functies Normaal 4 Dubbelz. Kopie Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. Als u de glasplaat gaat gebruiken om meerdere originelen de kopiëren, schakel dan na deze stap over op de sorteerfunctie. ☞ Sorteerfunctie (pagina 2-33) A4 U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op [START]. 5 Er wordt één set van kopieën afgedrukt.
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Proefafdruk Wijzig de instellingen. (1) Druk op de toets voor de instelling die u wilt wijzigen. Het instellingenscherm van de ingedrukte toets wordt geopend. Wijzig de instelling in en druk op [OK]. Papierformaat 2-Zijdige Kopie Uitvoer (2) Druk op de toets [OK]. Spec. Functies 7 • Stel het aantal af te drukken kopieën (sets) in met de cijfertoetsen om het gewenste aantal sets te wijzigen.
KOPIEERMACHINE HET AANTAL INGESCANDE ORIGINELE VELLEN CONTROLEREN ALVORENS TE KOPIËREN (Aantal originelen) Het aantal ingescande originele vellen kan worden geteld en weergegeven voordat wordt gestart met kopiëren. Aangezien u het aantal ingescande originele vellen kunt controleren, zullen er minder kopieerfouten optreden. Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. Markeerstreep 1 1 Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer.
KOPIEERMACHINE Controleer na het inscannen het aantal originelen dat werd ingescand en druk op [OK]. Er zijn 130 pagina's van het origineel gescand. Gescande gegevens kopiëren? Annuleren 4 OK Het kopiëren begint. • Wanneer de functie opdracht samenstellen wordt gebruikt, verschijnt het aantal ingescande vellen wanneer op de toets [Lezen klaar] wordt gedrukt. • Het weergegeven aantal is het aantal ingescande originele vellen, niet het aantal originele pagina's.
KOPIEERMACHINE ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN KOPIËREN (Origineel gem. form.) Zelfs wanneer B4 (8-1/2" x 14") originelen gemengd worden met A3 (11" x 17") originelen, kunnen alle originelen in een keer worden afgedrukt. Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel en kiest daarbij het geschikte papierformaat.
KOPIEERMACHINE Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. ● Wanneer u "Zelfde breedte" gebruikt Plaatst u de originelen met de zijden van dezelfde lengte links uitgelijnd. A3 (11" x 17") A4 (8-1/2" x 11") Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. 1 ● Wanneer u "Afwijkende breedte" gebruikt Plaats de originelen op één lijn met de uiterste linkerhoek.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. Het kopiëren begint. 4 Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). • Indien [Afwijkende breedte] wordt geselecteerd, kunnen "2-Zijdig naar 2-Zijdig" en "2-Zijdig naar 1-Zijdig" van automatisch 2-Zijdig kopiëren niet worden gebruikt. • Wanneer u [Afwijkende breedte] heeft geselecteerd, kunt u de nietfunctie niet gebruiken.
KOPIEERMACHINE KOPIËREN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. Markeerstreep 1 Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer. In de origineelinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst.
KOPIEERMACHINE U kunt de functies "2-zijdig naar 2-zijdig" en "2-zijdig naar 1-zijdig" van automatisch 2-zijdig kopiëren niet gebruiken. Als u de functie Langzame scanmodus wilt annuleren... Druk op [Langzame scanmodus] in het scherm van stap 2 zodat de toets wordt gemarkeerd. Systeeminstellingen (Beheerder): Invoermodus origineel Hiermee wordt altijd op langzame snelheid gescand.
KOPIEERMACHINE HANDIGE KOPIEERFUNCTIES In dit gedeelte worden handige kopieerfuncties uitgelegd, zoals het onderbreken van een kopieersessie, het wijzigen van de volgorde van gereserveerde kopieeropdrachten en het opslaan van kopieerinstellingen in een programma. EEN KOPIEERSESSIE ONDERBREKEN (kopiëren onderbreken) Wanneer u dringend een kopie moet maken terwijl een lange kopieersessie of andere opdracht aan de gang is, kunt u de functie Kopiëren onderbreken gebruiken.
KOPIEERMACHINE • Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, verschijnt het loginscherm wanneer u op de toets [Onderbreken] drukt. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op om in te loggen. Het aantal kopieën dat u maakt wordt opgeteld bij dat van de gebruiker die heeft ingelogd. • Naargelang de instellingen van de opdracht in uitvoering, verschijnt mogelijk de toets [Onderbreken] niet.
KOPIEERMACHINE EEN AFDRUKVOORBEELD VAN EEN KOPIE CONTROLEREN (Voorbeeld) U kunt op de toets [Voorbeeld] tikken zodat deze op het basisscherm wordt gemarkeerd en dan het origineel scannen om een afdrukvoorbeeld van de kopie op het aanraakscherm te controleren voordat u de kopie afdrukt. 1 Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Spec. Functies Dubbelz. Kopie Druk op [Voorbeeld] zodat de toets wordt gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE Als u de bewerking wilt annuleren... Druk op de toets [ALLES WISSEN] ( ). Systeeminstellingen (Beheerder): Standaard voorbeeld U kunt de toets [Voorbeeld] standaard instellen op altijd aan (gemarkeerd). Schakel deze instelling in als u altijd een afdrukvoorbeeld wilt controleren bij het kopiëren.
KOPIEERMACHINE VOORBEELDSCHERM Het voorbeeldscherm wordt hieronder uitgelegd. Reset Voorbeeld (3) Output weerg. (4) Functieoverz. (5) (6) (1) Weergave draaien Start kopiëren 0001 /0010 (7) (8) (2) (1) (4) Voorvertoning (2) Paginawijzigingstoetsen Als er meerdere pagina's zijn, wijzigt u met deze toetsen van pagina. • Toetsen : Ga naar de eerste of laatste pagina. • Toetsen : Ga naar de vorige of volgende pagina.
KOPIEERMACHINE OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer. Als u op de toets [OPDRACHT STATUS] drukt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven van de modus die u gebruikte voordat u op de toets drukte. Voorbeeld: Drukken op de toets in kopieerfunctie Afdrukopdr.
KOPIEERMACHINE SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm omvat het scherm opdrachtwachtrij (waarin wordt aangegeven welke kopieer- en afdrukopdrachten wachten om te worden afgedrukt, en de opdracht die momenteel wordt uitgevoerd), het scherm uitgevoerde opdrachten (waarin de uitgevoerde opdrachten worden aangegeven, en het spool-scherm (met opdrachten die zijn gespoold) en versleutelde PDF-opdrachten die wachten op de invoer van een wachtwoord.
KOPIEERMACHINE Weergave opdrachttoetsen Elke opdrachttoets geeft de positie van de opdracht in de opdrachtwachtrij en de huidige status van de opdracht weer. 2 (1) (1) Kopieren (2) 002/000 (3) (4) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. (6) Als de opdracht die momenteel wordt afgedrukt voltooid is, schuift de opdracht een positie omhoog in de wachtrij. Het nummer verschijnt niet op de toetsen van het scherm met uitgevoerde opdrachten.
KOPIEERMACHINE EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ ANNULEREN Een kopieeropdracht die op afdrukken wacht, kan worden geannuleerd. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Annuleer de opdracht. (2) (1) Scan naar Opdrachtwachtrij Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.]. Internetfax Status Spool 1 Computer01 020 / 001 Afdrukken 2 Kopieren 002 / 000 Wachten 3 Computer02 002 / 000 Wachten 4 0312345678 001 / 000 Wachten Opdr.
KOPIEERMACHINE EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ PRIORITEIT GEVEN Als er met een kopieeropdracht wordt begonnen terwijl zich reeds meerdere opdrachten in de wachtrij bevinden, verschijnt de kopieeropdracht aan het eind van de wachtrij. Hebt u echter een dringende opdracht, dan kunt u deze prioriteit geven zodat hij eerst wordt uitgevoerd. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtrij 2 Geef de gewenste opdracht voorrang.
KOPIEERMACHINE INFORMATIE CONTROLEREN OVER EEN KOPIEEROPDRACHT IN DE WACHTRIJ U kunt uitvoerige informatie weergeven over een kopieeropdracht in de wachtrij. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Opdrachtgegevens controleren (2) Scan naar Faxopdracht JOpdrachtwachtrij Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
KOPIEERMACHINE KOPIEERBEWERKINGEN OPSLAAN (opdrachtprogramma's) Een opdrachtprogramma is een groep kopieerinstellingen die u samen opslaat. Als u kopieerinstellingen opslaat in een opdrachtprogramma, kunt u met een eenvoudige handeling de instellingen oproepen en gebruiken voor een kopieeropdracht.
KOPIEERMACHINE OPDRACHTPROGRAMMA OPSLAAN (BEWERKEN/WISSEN) Hieronder wordt uitgelegd hoe u kopieerinstellingen in een opdrachtprogramma opslaat en hoe u een opdrachtprogramma wist. Druk op de toets [#/P] ( ). 1 LOGOUT Druk op de tab [Opslaan/Wissen]. Verlaten Werkprogramma's Druk op programmanummer. 1 2 3 4 5 6 1 4 2 7 8 9 10 11 12 Oproepen Opslaan/Wissen Druk op een cijfertoets.
KOPIEERMACHINE Maak selecties. Druk op [OK] om op te slaan en op [Annuleren] om te wissen. OK Annuleren Spec. Functies Dubbelz. Kopie Normaal A4 1. 2. 3. 4. Belichting Auto 4 A4 A4R B4 A3 Programmanaam Kopieerfactor Origineel Papierformaat 100% Auto Auto A4 Normaal papier A4 Uitvoer Voorbeeld Selecteer de kopieerinstellingen die u wilt opslaan in het opdrachtprogramma en druk op de toets [OK]. Als u een naam wilt toekennen aan het programma, drukt u op de toets [Programmanaam].
KOPIEERMACHINE BIJLAGE Voorbeelden van kaften en insteekvellen Op de volgende pagina's ziet u de verhouding tussen de originelen en kopieën wanneer kaften en insteekvellen worden ingevoegd.
KOPIEERMACHINE Kaften (1-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen) U maakt 1-zijdige kopieën van de volgende 1-zijdige originelen.
KOPIEERMACHINE Kaften (2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen) 2-zijdige kopieën worden van de volgende 1-zijdige originelen gemaakt.
KOPIEERMACHINE Kaften (1-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen) U maakt 1-zijdige kopieën van de volgende 2-zijdige originelen.
KOPIEERMACHINE Kaften (2-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen) 2-zijdige kopieën worden van de volgende 2-zijdige originelen gemaakt.
KOPIEERMACHINE Insteekvellen (kopiëren van 1-zijdige originelen) 1-zijdig en 2-zijdig kopiëren van de volgende 1-zijdige originelen. Er wordt een voorbeeld gegeven van het toevoegen van een insteekvel op het derde vel. (Wanneer "Insteekpagina" is ingesteld op "3" in de insteekvelinstellingen van de insteekinstellingen in de speciale functies.
HOOFDSTUK 3 PRINTER In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de printerfunctie. PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE . . . . . . . . . . . . . . 3-3 HANDIGE AFDRUKFUNCTIES AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN BOEKJES EN POSTERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN BOEKJE MAKEN (Inbindkopie/Inbindkopie Nieten). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DE MARGE VERGROTEN (Margeverschuiving). . .
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • GESPECIFICEERDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (Ander papier) . . . . . . . . . . . • INVOEGVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN CARBONAFDRUK MAKEN (Carbonafdruk) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PRINTER PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE De machine is standaard uitgerust met een printerfunctie. Om te kunnen afdrukken vanuit uw computer moet een printerdriver zijn geïnstalleerd. Stel met behulp van de onderstaande tabel vast welke printerdriver bij uw omgeving past. Omgeving Windows Macintosh Type printerdriver Opmerkingen PCL6, PCL5e Het apparaat ondersteunt de Hewlett-Packard PCL6- en PCL5e-printerbesturingstalen. Het gebruik van de PCL6-printerdriver wordt aanbevolen.
PRINTER AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "WordPad", een standaardonderdeel van Windows. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van WordPad. Als u Windows 7 gebruikt, klik dan op de knop . 1 Het menu om af te drukken varieert mogelijk naargelang de softwareapplicatie. Open het instelvenster van de printerdriver. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat.
PRINTER (1) Selecteer de afdrukinstellingen. (2) (1) Klik op het tabblad [Papier]. (2) Selecteer het papierformaat. Als u instellingen op andere tabbladen wilt wijzigen, klikt u op het gewenste tabblad en kiest u vervolgens de instellingen. (3) Klik op [OK]. 3 (3) • Zorg dat het papierformaat gelijk is aan het ingestelde papierformaat in de softwareapplicatie. • Er kunnen acht aangepaste papierformaten worden opgeslagen.
PRINTER HET PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de instelling "Papierkeuze" configureert op het tabblad [Papier] van het instelvenster van de printerdriver. Controleer voordat u gaat afdrukken het papiertype en -formaat en de aanwezige hoeveelheid papier in de laden van het apparaat. Als u de meest actuele informatie over de lades wilt bekijken, klikt u op de knop [Ladestatus].
PRINTER AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN Met de handinvoerlade kunt u op speciale media zoals enveloppen afdrukken. De procedure voor het afdrukken op een envelop vanuit het eigenschappenscherm van de printerdriver wordt hieronder beschreven. Voor de soorten papier die in de handinvoerlade kunnen worden gebruikt, zie "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-27) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
PRINTER AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen van het apparaat (beheerder), moet u uw gebruikersinformatie (loginnaam, wachtwoord etc.) invoeren in het eigenschappenvenster van de printerdriver voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken.
PRINTER (1) (2) Voer uw loginnaam en wachtwoord in. (1) Klik op het tabblad [Taakverwerking]. (2) Voer uw gebruikersinformatie in. • Als de authenticatie plaatsvindt via loginnaam/wachtwoord Schakel de selectievakjes [Loginnaam] en [Wachtwoord] in zodat er vinkjes in verschijnen en voer uw loginnaam en wachtwoord in. Voer 1 tot 32 tekens in voor het wachtwoord. • Als de authenticatie plaatsvindt op gebruikersnummer Klik op het vakje [Gebruikersnummer] en voer een gebruikersnummer in (5 tot 8 cijfers).
PRINTER • Zelfs wanneer gebruikersauthenticatie ingeschakeld staat in de systeeminstellingen (beheerder), kan normaliter zonder invoer van gebruikersgegevens worden afgedrukt. Het aantal afgedrukte pagina's wordt opgeteld bij de telling van "Andere gebruiker". In dit geval gelden voor andere afdrukfuncties mogelijk beperkingen. Vraag uw beheerder om meer informatie.
PRINTER DE HELP-FUNCTIE VAN DE PRINTERDRIVER WEERGEVEN Wanneer u de instellingen voor de printerdriver configureert, kunt u de Help-functie weergeven voor uitleg over de verschillende opties. Open het eigenschappenvenster voor de printerdriver vanuit het afdrukvenster van de softwaretoepassing. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat. (2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
PRINTER VEELGEBRUIKTE AFDRUKINSTELLINGEN OPSLAAN Instellingen die bij het afdrukken op alle tabbladen zijn geconfigureerd kunnen als gebruikersinstellingen worden opgeslagen. Als u vaak gebruikte instellingen of complexe instellingen opslaat onder een zelfgekozen naam, kunt u ze de volgende keer dat u ze nodig hebt, gemakkelijker selecteren. INSTELLINGEN OPSLAAN TIJDENS HET AFDRUKKEN U kunt instellingen opslaan vanaf elk tabblad van het instelvenster van de printerdriver.
PRINTER (1) Controleer de instellingen en sla deze op. (2) (1) Controleer de weergegeven instellingen. (2) Voer een naam voor de instellingen in (maximaal 20 tekens). (3) Klik op de toets [OK]. 3 (3) Klik op de toets [OK]. 4 Begin met afdrukken. 5 • Er kunnen maximaal 30 sets gebruikersinstellingen worden opgeslagen. • De volgende zaken kunnen niet in de gebruikersinstellingen worden opgeslagen.
PRINTER OPGESLAGEN INSTELLINGEN GEBRUIKEN Open het eigenschappenvenster voor de printerdriver vanuit het afdrukvenster van de softwaretoepassing. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat. (2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen]. 1 (1) (2) De knop die wordt gebruikt om het instelvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschappen] of [Voorkeursinstellingen]) kan variëren naargelang de gebruikte software. Selecteer de afdrukinstellingen.
PRINTER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTERDRIVER WIJZIGEN U kunt de standaardinstellingen van de printerdriver wijzigen volgens de onderstaande procedure. De hier geselecteerde instellingen worden opgeslagen en als standaardinstellingen gebruikt wanneer met het apparaat wordt afgedrukt vanuit een softwaretoepassing. (Instellingen die u in het instelvenster van de printerdriver hebt geselecteerd bij het afdrukken vanuit een softwaretoepassing blijven geldig zolang de toepassing wordt gebruikt.
PRINTER Configureer de instellingen en klik op [OK]. Zie voor meer informatie over de instellingen de Help van de printerdriver.
PRINTER AFDRUKKEN VANAF EEN MACINTOSH-COMPUTER BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN In het onderstaande voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "TextEdit", een standaardonderdeel van Mac OS X ("SimpleText" in Mac OS 9). Om het apparaat te gebruiken als een printer voor de Macintosh, moet de PS3 uitbreidingskit in het apparaat geïnstalleerd zijn en zijn aangesloten op een netwerk. Zie "INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING" (pagina 1-107) in "1.
PRINTER AFDRUKKEN Selecteer [Druk af] in het menu [Archief] van TextEdit. Selecteer in Mac OS 9 [Print] in het menu [Archief] van SimpleText. 1 Het menu om af te drukken varieert mogelijk naargelang de softwareapplicatie. Controleer of de juiste printer is geselecteerd. 2 De apparaatnaam die verschijnt in het menu "Printer" is normaal gesproken [SCxxxxxx]. ("xxxxxx" is een reeks tekens die varieert naargelang het model van het apparaat.) Selecteer de afdrukinstellingen.
PRINTER Klik op de knop [Druk af]. Het afdrukken begint.
PRINTER HET PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt het instellen van de [Papierinvoer] ("Papierinvoer" onder [Algemeen] in Mac OS 9) in het venster met afdrukinstellingen uitgelegd. • Als [Automatische keuze] is geselecteerd Een lade met normaal of gerecycled papier (standaard fabrieksinstelling is alleen normaal papier) van het formaat dat is opgegeven in "Papierformaat" in het pagina-instelvenster, wordt automatisch geselecteerd.
PRINTER AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN Met de handinvoerlade kunt u op speciale media zoals enveloppen afdrukken. De procedure voor het afdrukken op een envelop vanuit het eigenschappenscherm van de printerdriver wordt hieronder beschreven. Voor de soorten papier die in de handinvoerlade kunnen worden gebruikt, zie "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-27) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
PRINTER AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen van het apparaat (beheerder) moet u uw gebruikersinformatie (loginnaam, wachtwoord etc.) invoeren voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken. Selecteer [Print] in het menu [Archief] van de toepassing.
PRINTER Begin met afdrukken. (1) Voer uw gebruikersinformatie in. • Als de authenticatie plaatsvindt via loginnaam/wachtwoord Voer uw gebruikersnaam in bij "Loginnaam" en uw wachtwoord bij "Wachtwoord" (1 tot 32 tekens). • Als de authenticatie plaatsvindt op gebruikersnummer Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in bij "Gebruikersnummer". (2) Voer zonodig de gebruikersnaam en taaknaam in. 3 (1) (2) (3) • Gebruikersnaam Voer uw gebruikersnaam in (maximaal 32 tekens).
PRINTER VEEL GEBRUIKTE FUNCTIES In dit gedeelte worden veel gebruikte functies uitgelegd. • 2-ZIJDIG AFDRUKKEN (pagina 3-24) • DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER (pagina 3-26) • MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN (pagina 3-27) • AFDRUKKEN NIETEN/PERFOREREN (pagina 3-29) Deze uitleg veronderstelt dat het papierformaat en ander basisinstellingen al zijn geselecteerd.
PRINTER Windows (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (2) (1) (2) Selecteer [Dubbelzijdig(Boek)] of [Dubbelzijdig(Schrijfblok)]. Macintosh (1) (2) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) Selecteer [Lange kant binden] of [Korte kant binden]. • Selecteer in Mac OS X v10.2.8 de instellingen in [Geavanceerd]. • Selecteer in Mac OS 9 [Uitvoer/Documenttype] en vervolgens [Omslaan langs lange zijde] of [Omslaan langs korte zijde].
PRINTER DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER Deze functie wordt gebruikt om de grootte van de afbeelding automatisch aan te passen aan het formaat van het in het apparaat geladen papier. Dit is handig als u bijvoorbeeld een document van het formaat A4 of letterformaat wilt vergroten tot het formaat A3 of Ledgerformaat om dit eenvoudiger leesbaar te maken of toch afdrukken wilt maken als er geen papier van het juiste formaat in het apparaat is geladen.
PRINTER MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN Met deze functie kunt u de afdrukafbeelding verkleinen en meerdere pagina's afdrukken op één vel papier. Dit is handig als u meerdere afbeeldingen zoals foto's op één pagina wilt afdrukken of als u papier wilt besparen. Deze functie kan ook worden gecombineerd met 2-zijdig afdrukken voor een maximale papierbesparing.
PRINTER Windows (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (1) (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Als u randen wilt afdrukken, schakel dan het selectievakje [Rand] in zodat er een vinkje in verschijnt. (4) Selecteer de volgorde van de pagina's. (2) (3) (4) Macintosh (1) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Selecteer de volgorde van de pagina's. (4) Als u randen wilt afdrukken, selecteer dan het gewenste type rand.
PRINTER AFDRUKKEN NIETEN/PERFOREREN Nietfunctie De nietfunctie kan worden gebruikt om afdrukken te nieten. Deze functie biedt een aanzienlijke tijdsbesparing bij het maken van handouts voor een vergadering of ander geniet materiaal. De nietfunctie kan ook worden gecombineerd met 2-zijdig afdrukken voor het maken van verzorgd ogende materialen. De nietposities en het aantal nietjes kunnen worden geselecteerd voor het verkrijgen van de onderstaande nietresultaten.
PRINTER Windows (1) (3) (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (2) (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". (3) Selecteer de nietfunctie of de perforatiefunctie. • Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal nietjes in het menu "Nieten". • Schakel om de perforatiefunctie te gebruiken het selectievakje [Perforatie] in zodat er een vinkje in verschijnt. Macintosh (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden".
PRINTER HANDIGE AFDRUKFUNCTIES In dit gedeelte worden handige functies voor specifieke afdrukdoeleinden uitgelegd.
PRINTER Macintosh (1) (2) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". Als een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd, kunt u [2 nietjes] selecteren in het menu "Nieten". (3) Selecteer [Pamfletten naast elkaar] of [Twee op één pamflet]. • Selecteer in Mac OS X v10.2.8 uit de menu's " Zijde voor inbinden" en "2-zijdig afdrukken" menu's in [Geavanceerd]. • Selecteer in Mac OS 9 de instellingen in [Uitvoer/Documenttype].
PRINTER DE MARGE VERGROTEN (Margeverschuiving) Deze functie wordt gebruikt om de afbeelding te verschuiven zodat de marge rechts, links of boven aan het vel wordt vergroot. Dit is handig wanneer u de afdrukken wilt nieten of perforeren, maar de inbindstrook de tekst overlapt. Als er een afwerkingeenheid of zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd, kunt u de niet- en perforatiefunctie combineren met deze functie. Windows (1) (2) (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen].
PRINTER EEN POSTER MAKEN (Poster afdrukken) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt een pagina met afdrukgegevens vergroten en afdrukken door meerdere vellen papier te gebruiken (4 vellen (2x2), 9 vellen (3x3) of 16 vellen (4x4)). De vellen kunnen dan samengevoegd worden om een grotere poster te maken. Voor een nauwkeurige uitlijning van de vellen kunt u er lijnen op afdrukken en overlapranden maken (overlapfunctie).
PRINTER FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN HET FORMAAT EN DE STAND VAN DE AFBEELDING HET AFDRUKBEELD 180 GRADEN DRAAIEN (180 graden draaien) Met deze functie kunt u de afbeelding 180 graden draaien zodat deze correct kan worden afgedrukt op papier dat maar in één richting kan worden geladen (zoals enveloppen of geperforeerde vellen). (In Mac OS X kan een staand beeld niet 180 graden worden gedraaid.) ABCD ABCD Windows (1) (1) Selecteer de instelling op het tabblad [Algemeen].
PRINTER HET AFDRUKBEELD VERGROTEN/VERKLEINEN (Zoom/XY-zoom) Deze functie wordt gebruikt om de afbeelding met een geselecteerd percentage te vergroten of verkleinen. Zo kunt u een kleine afbeelding vergroten of marges toevoegen aan het papier door het beeld enigszins te verkleinen. Als u de PS-printerdriver (Windows) van het apparaat gebruikt, kunt u de breedte- en lengtepercentages afzonderlijk instellen om de verhoudingen van de afbeelding te wijzigen. (XY-zoom) Windows (1) Klik op het tabblad [Papier].
PRINTER LIJNDIKTE AANPASSEN BIJ HET AFDRUKKEN (Lijndikte-instellingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Wanneer lijnen niet goed worden afgedrukt in speciale applicaties zoals CAD, kunt u met deze instelling de lijndikte aanpassen en bijvoorbeeld alle lijndiktes breder maken. (Deze instelling werkt alleen bij vectorgegevens; rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.
PRINTER DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegelbeeld) De afbeelding kan zodanig worden gedraaid dat een spiegelbeeld ontstaat. Deze functie kan worden gebruikt om een sjabloon te maken voor houtbewerking of een ander afdrukmedium. B B Windows (Voor deze functie is de PS-printerdriver vereist.) (1) (1) Klik op het tabblad [Geavanceerd]. (2) (2) Selecteer de instelling voor een gespiegelde afbeelding. Als u de afbeelding horizontaal wilt spiegelen, selecteert u [Horizontaal].
PRINTER DE FUNCTIE AFBEELDINGSAANPASSING HELDERHEID EN CONTRAST VAN DE AFBEELDING INSTELLEN (Beeldafstelling) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Bij het afdrukken van een foto of andere afbeelding kunnen de helderheid en het contrast worden ingesteld in de afdrukinstellingen. Deze instellingen kunnen worden gebruikt voor eenvoudige correcties wanneer er geen beeldbewerkingssoftware op uw computer is geïnstalleerd.
PRINTER ONDUIDELIJKE TEKST EN LIJNEN IN ZWART AFDRUKKEN (Tekst naar zwart/Vector naar zwart) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Wanneer u een kleurenafbeelding afdrukt, kunnen tekst in kleur en vage lijnen in het zwart worden afgedrukt. (Rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.) Op die manier kunt u tekst in kleur en vage lijnen die niet goed zichtbaar zijn, beter zichtbaar maken.
PRINTER FUNCTIES VOOR HET COMBINEREN VAN TEKST EN AFBEELDINGEN EEN WATERMERK TOEVOEGEN AAN AFDRUKKEN (Watermerk) VE RT RO UW EL IJK U kunt lichte, schaduwachtige tekst toevoegen aan de achtergrond van de afgedrukte afbeelding, als een watermerk. Het formaat, de dichtheid en de hoek van de tekst van het watermerk kunnen worden ingesteld. De tekst kan worden geselecteerd uit een standaardlijst of worden ingevoerd om een persoonlijk watermerk te maken.
PRINTER EEN AFBEELDING OVER DE AFDRUKGEGEVENS AFDRUKKEN (Afbeeldingsstempel) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt een op uw computer opgeslagen bitmap- of JPEG-afbeelding afdrukken over de afdrukgegevens. Het formaat, de positie en de hoek van de afbeelding kunnen worden ingesteld. Deze functie kan worden gebruikt om de afdrukgegevens te "merken" met een veelgebruikte afbeelding of een persoonlijk beeldmerk.
PRINTER OVERLAYS MAKEN VOOR AFDRUKGEGEVENS (Overlays) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt afdrukgegevens afdrukken in een eerder gemaakte overlay. Door tabellijnen of een decoratieve rand te maken in een andere toepassing dan het tekstbestand en deze gegevens te registreren als overlaybestand kunt u eenvoudig een aantrekkelijk afdrukresultaat bereiken.
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN GESPECIFICEERDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (Ander papier) • Deze functie in een Windows-omgeving gebruiken De voor- en achterkaft en bepaalde pagina's van een document kunnen op ander papier worden gedrukt dan de andere pagina's. Gebruik deze functie als u de voor- en achterkaft op zwaar papier wilt afdrukken, of gekleurd papier of een andere papiersoort bij bepaalde pagina's wilt tussenvoegen. U kunt ook vellen invoegen waarop niets wordt afgedrukt.
PRINTER Macintosh (Deze functie kan alleen in Mac OS 9, Mac OS X v10.4.11, v10.5 tot 10.5.8 en in 10.6 tot 10.6.2 worden gebruikt.) (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer [Ander papier]. (3) Selecteer de instellingen voor het invoegen van kaften. Selecteer de afdrukinstelling, papierlade en papiersoort voor de kaftpagina en de laatste pagina. Selecteer [Ander papier] in Mac OS 9 en selecteer dan de instellingen voor het voorblad en de laatste pagina.
PRINTER INVOEGVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) Bij het afdrukken op transparanten voorkomt deze functie dat de transparanten aan elkaar plakken door een vel papier tussen elke twee transparanten te voegen. Het is ook mogelijk om de inhoud van elk transparant af te drukken op het bijbehorende invoegvel. A B C Windows (1) Klik op het tabblad [Speciale modus]. (1) (2) Selecteer [Transparant-insteekvellen] en klik op de knop [Instellingen].
PRINTER EEN CARBONAFDRUK MAKEN (Carbonafdruk) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Deze functie wordt gebruikt om een extra afdruk van de afbeelding te maken op papier van hetzelfde formaat maar uit een andere papierlade. Als u bijvoorbeeld carbonafdruk selecteert wanneer standaardpapier is geladen in papierlade 1 en gekleurd papier in papierlade 2, kan een op een carbondoorslag gelijkend afdrukresultaat worden verkregen door slechts eenmaal de afdrukopdracht te selecteren.
PRINTER TEKST AFDRUKKEN OP TABS VAN TABPAPIER (Afdrukken op tabpapier/Tabpapierinstellingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Deze functie wordt gebruikt om tekst af te drukken op de tabs van tabpapier. ABC DEF GHI Afdrukken op tabpapier (alleen PCL6) Het is mogelijk om op elk vel tabpapier af te drukken dat u op de gewenste paginapositie invoegt.
PRINTER Windows Afdrukken op tabpapier (alleen PCL6) Open de gegevens die u op het tabpapier wilt afdrukken en selecteer dan de instellingen. (1) (1) Klik op het tabblad [Speciale modus]. (2) (2) Selecteer [Afdrukken op tabpapier] en klik op de knop [Instellingen]. (3) Selecteer de tabpositie-instellingen. Voor in de handel verkrijgbaar tabpapier kunt u de bestaande instellingen in "Gebruikersinstellingen" gebruiken, zoals [A4-5tab-D].
PRINTER Tabpapierinstellingen Als u klaar bent met het voorbereiden van de gegevens die op de tabs moeten worden afgedrukt in de softwaretoepassing, selecteert u de volgende instellingen: (4) (1) Klik op het tabblad [Geavanceerd]. (1) (2) Klik op de knop [Tabpapierinstellingen]. (3) Selecteer de tabpapierinstellingen. Om het beeld te verschuiven, voert u rechtstreeks een getal in of klikt u op de toets . (4) Selecteer de papierinvoerbron en -soort als dat nodig is.
PRINTER TWEEZIJDIG AFDRUKKEN WAARBIJ BEPAALDE PAGINA'S OP DE VOORZIJDE WORDEN AFGEDRUKT (Hoofdstukinvoegingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt bepaalde pagina's op de voorzijde van het papier laten afdrukken.
PRINTER AFGEDRUKT PAPIER DUBBELVOUWEN (Vouwen) Wanneer een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd, kunt u met de vouwfunctie afdrukken over de helft vouwen. U kunt kiezen of het papier met de afdrukzijde naar binnen of naar buiten wordt gevouwen. Bij het afdrukken van gegevens in pamfletvorm, kan de afgedrukte uitvoer met de functie "X vellen vouwen nieten" eenvoudig tot een pamflet worden gevouwen en geniet. De functie "X vellen vouwen - nieten" is beschikbaar in de PCL6-printerdriver.
PRINTER HANDIGE PRINTERFUNCTIES TWEE MACHINES GEBRUIKEN OM EEN GROTE AFDRUKTAAK UIT TE VOEREN (Tandemafdruk) Voor het gebruik van deze functie zijn twee machines vereist. Tandemafdruk stelt u in staat om een grote afdruktaak te laten uitvoeren door twee machines die op uw netwerk zijn aangesloten. De machines drukken elk een helft van de afdruktaak af, waardoor de afdruktijd aanzienlijk wordt bekort.
PRINTER AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN (Vasthouden/Documentarchivering) Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als bestand op te slaan op de harde schijf van het apparaat, zodat de taak wanneer nodig kan worden afgedrukt via het bedieningspaneel. U kunt een locatie selecteren voor het opslaan van een bestand om te voorkomen dat het bestand wordt samengevoegd bij de bestanden van andere gebruikers.
PRINTER Windows (2) (1) (1) Klik op het tabblad [Taakverwerking]. (2) Selecteer de instelling voor vasthouden. Schakel het selectievakje [Vasthouden] in . Selecteer de methode van vasthouden in "Vasthouden instellingen". Schakel om een wachtwoord (getal van 5 tot 8 cijfers) in te voeren het selectievakje [Wachtwoord] in . (3) Selecteer de instellingen voor documentarchivering. Selecteer de map waarin u het bestand wilt opslaan onder "Instell. Documentarchivering".
PRINTER Macintosh (2) (1) (1) Selecteer [Taakverwerking]. (2) Selecteer de instelling voor vasthouden. Schakel het selectievakje [Vasthouden] in . Selecteer de methode van vasthouden in "Vasthouden instellingen". Om de handeling te vereenvoudigen wanneer u de volgende keer hetzelfde wachtwoord instelt, kunt u op de toets (vergrendelen) klikken nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd (5 tot 8 cijfers). (3) Selecteer de instellingen voor documentarchivering.
PRINTER AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER Wanneer de printerdriver niet is geïnstalleerd op uw computer, of wanneer de applicatie om een af te drukken bestand te openen niet beschikbaar is, kunt u direct op het apparaat afdrukken zonder de printerdriver. Hieronder ziet u de bestandstypen (en overeenkomstige extensies) die u direct kunt afdrukken.
PRINTER DIRECT AFDRUKKEN VAN EEN BESTAND OP EEN FTP-SERVER Wanneer een FTP-server is gekoppeld aan de webpagina's van het apparaat, kunt u een bestand op de FTP-server specificeren en afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. Hierdoor hoeft u het bestand niet meer te downloaden en af te drukken vanaf een computer. Raadpleeg de Beknopte bedieningshandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen.
PRINTER Annuleren Afdrukken File-01.tiff Druk het geselecteerde bestand af. (1) Selecteer afdrukvoorwaarden. Als u in stap 3 een bestand (PCL, PS of XPS) hebt geselecteerd met afdrukinstellingen, worden deze instellingen toegepast. Papierformaat Auto 4 Aantal afdrukken 1 (1 999) Uitvoer Passend maken 2-Zijdig Snelbestand (2) Druk op de toets [Afdrukken]. Het afdrukken begint. Als de melding op het aanraakscherm verschijnt, drukt u op de toets [OK].
PRINTER (1) BEELD VERZENDEN KOPIE Best. ophalen Scan. naar HDD (2) Open het USB-geheugen. (3) (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus (2) Druk op de tab [Ex.datatoegang]. Ex.datatoegang Externe gegevenstoegang (3) Druk op de toets [USB-geheugen]. FTP 2 USB-geheugen Netwerkmap Systeeminstellingen (Beheerder): Uitschakelen Rechtstreeks afdrukken USB-geheugen Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van bestanden van een USB-geheugen te blokkeren.
PRINTER Verwijder het USB-geheugen van het apparaat. 5 Als u een PDF-bestand selecteert waarvoor een wachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord invoeren in het opdrachtstatusscherm voordat u het bestand kunt afdrukken.
PRINTER Selecteer een werkgroep. Zoeken Open de netwerkmap. (1) Druk op de toets van de werkgroep die u wilt openen. Werkgroep Werkgroepnaam Work 1 1 17 Work 2 Work 3 Work 4 Work 5 Work 6 Selecteer een server. Zoeken (2) Druk op de toets van de server of werkgroep die u wilt openen. Server Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een gebruikersnaam en wachtwoord, vraag dit dan nabij uw serverbeheerder en voer de juiste gebruikersnaam en wachtwoord in.
PRINTER Druk op de toets voor het bestand dat u wilt afdrukken. \\Server 1\User 1 Bestands- of mapnaam File-01.tiff 1 Folder01 15 File-02.tiff File-03.tiff Folder02 3 • Het pictogram verschijnt aan de linkerzijde van de toetsen voor bestanden die kunnen worden afgedrukt. • Het pictogram wordt links van de toetsen van mappen in de netwerkmap weergegeven. Druk op de toets voor een map om de bestanden en mappen in die map weer te geven. File-04.tiff File-05.
PRINTER DIRECT AFDRUKKEN VANAF EEN COMPUTER U kunt instellingen configureren op de webpagina's van het apparaat zodat u direct vanaf de computer kunt afdrukken zonder gebruik van de printerdriver. Raadpleeg de Beknopte bedieningshandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen. AFDRUKTAAK INDIENEN Het is mogelijk om direct een bestand op te geven om te laten afdrukken, zonder de printerdriver te gebruiken.
PRINTER E-MAIL AFDRUKKEN U kunt een e-mail account configureren in het apparaat, zodat het apparaat uw mailserver periodiek controleert, en automatisch ontvangen e-mailbijlagen afdrukt zonder de printerdriver te gebruiken. • Instellingen configureren Als u de functie e-mail afdrukken wilt gebruiken, moet u op het apparaat een e-mailaccount configureren.
PRINTER DE AFDRUKSTATUS CONTROLEREN OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer. Als u op de toets [OPDRACHT STATUS] drukt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven van de modus die u gebruikte voordat u op de toets drukte. Afdrukopdr.
PRINTER SPOOL SCHERM/SCHERM OPDRACHTEN IN DE WACHTRIJ/SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm omvat het scherm opdrachtwachtrij (waarin wordt aangegeven welke kopieer- en afdrukopdrachten wachten om te worden afgedrukt, en de opdracht die momenteel wordt uitgevoerd), en het scherm uitgevoerde opdrachten (waarin de uitgevoerde opdracht worden aangegeven, het spool scherm (met opdrachten die zijn gespoold) en encrypted PDF-opdrachten die wachten op de invoer van een wachtwoord.
PRINTER Weergave opdrachttoetsen Elke opdrachttoets geeft de positie van de opdracht in de opdrachtwachtrij en de huidige status van de opdracht weer. 2 (1) (1) Computer01 (2) 002/000 (3) (4) (6) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. Moduspictogram Het pictogram betreft. (3) verschijnt als het een afdrukopdracht Status Bericht Status "Afdrukken" Bezig met afdrukken. "Wachten" Opdracht wacht op uitvoering. "Toner Op" De toner in de tonercartridge is op.
PRINTER EEN VERSLEUTELD PDF-BESTAND AFDRUKKEN Het versleuteld PDF-formaat wordt gebruikt om PDF-bestanden te beveiligen door er een wachtwoord aan toe te kennen. Voor het rechtstreeks afdrukken van een versleuteld PDF-bestand op een FTP-server of van een USB-geheugenapparaat of iets dergelijks die op de machine is aangesloten, volg onderstaande stappen om het wachtwoord in te voeren en te gaan afdrukken. De PS3 uitbreidingskit is vereist om deze functie te kunnen gebruiken.
PRINTER VOORRANG GEVEN AAN EEN AFDRUKTAAK/EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN VOORRANG GEVEN AAN EEN AFDRUKTAAK Als het apparaat bezig is met kopiëren of het afdrukken van een ontvangen fax of andere taak, kunt u voorrang geven aan een afdruktaak die prioriteit heeft en deze eerder afdrukken dan de andere taken. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (2) (1) Afdrukopdr. Scan naar Faxopdracht Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
PRINTER EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN U kunt een taak die wordt afgedrukt, wordt gespoold of in een wachtrij staat annuleren. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (2) (1) Afdrukopdr. Scan naar Faxopdracht Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Annuleer de taak. (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
PRINTER OVERSTAPPEN OP EEN ANDER PAPIERFORMAAT ALS HET PAPIER OPRAAKT Als het afdrukken wordt gestopt omdat het papier op is of het in de printerdriver geselecteerde papierformaat niet in het apparaat is geladen, verschijnt een melding op het aanraakscherm. Het afdrukken wordt automatisch hervat wanneer papier in het apparaat wordt geladen en op de toets [OK] wordt gedrukt.
PRINTER BIJLAGE SPECIFICATIELIJST PRINTERDRIVER De beschikbare functies en de uitvoerresultaten zijn afhankelijk van de printerdriver die wordt gebruikt.
PRINTER Functie PCL6 PCL5e PS Windows PPD*1 Macintosh PPD*1 De functie afbeeldsaanpassing Beeldafstelling Ja Nee Ja Nee Nee Tekst naar zwart/ Vector naar zwart Ja Ja Ja Nee Nee Functies voor het combineren van tekst en afbeeldingen Watermerk Ja Ja Ja Ja Ja Afbeeldingsstempel Ja Nee Ja Nee Nee Overlay Ja Ja Ja Nee Nee Beeldkwaliteit Grafische functie selectie Ja Ja Nee Nee Nee Tonerbesparingsfunctie*11 Ja Nee Ja Ja Ja 80 lettertypen 80 lettertypen 136 let
PRINTER SPECIFICATIES PRINTER Type Ingebouwd Continue afdruksnelheid MX-M282N: 28 pagina's/min., MX-M362N: 36 pagina's/min., MX-M452N: 45 pagina's/min., MX-M502N: 50 pagina's/min. (bij het voortduren afdrukken van hetzelfde document op A4 (8-1/2" x 11") gewoon papier in niet-offset modus, zonder verwerkingstijd.
HOOFDSTUK 4 FAX Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de faxfunctie. Om de faxfunctie te kunnen gebruiken, moet de faxfunctie beschikbaar zijn. BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN VOORDAT U DE MACHINE ALS FAXMACHINE GEBRUIKT VOORBEREIDINGEN VOOR DE FAX . . . . . . . . . . . • VERBINDING MET DE TELEFOONLIJN . . . . . . • ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DATUM EN TIJD CONTROLEREN . . . . . . . . . .
FAX EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST INITIALISEREN (Navragen) . . . . . 4-100 • EEN NAVRAAG-ONTVANGST HANDMATIG INITIALISEREN . . . . . . . . . . . . 4-102 FAXONTVANGST FAXBERICHTEN ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . 4-59 • FAXBERICHT ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . 4-60 • FAXBERICHT HANDMATIG ONTVANGEN . . . 4-61 EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) . . . . . . . . . . • TOEGANG NAVRAAG BEPERKEN (Navraagbeveiliging). . . . . . . . . . .
FAX EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN EN GEBRUIKEN (Aansluiting extra telefoon) . . . . . 4-124 • EEN FAX ONTVANGEN NA BEANTWOORDING VAN EEN GESPREK VIA DE EXTRA TELEFOON (ontvangst op afstand). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-125 • TELEFOONGESPREKKEN VOEREN EN ONTVANGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-125 DE STATUS VAN FAXOPDRACHTEN CONTROLEREN OPDRACHTSTATUSSCHERM . . . . . . . . . . . . . .
FAX VOORDAT U DE MACHINE ALS FAXMACHINE GEBRUIKT Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een faxmachine gebruikt. VOORBEREIDINGEN VOOR DE FAX Om de machine als fax te kunnen gebruiken, moet de telefoonlijn zijn aangesloten en het soort telefoonlijn ingesteld. VERBINDING MET DE TELEFOONLIJN Gebruik alleen de meegeleverde telefoonkabel om de machine aan de wandcontactdoos voor de telefoon aan te sluiten.
FAX ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT Als de hoofdschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel. Als de indicator van de hoofdschakelaar niet oplicht, staat de stroom "uit". Schakel de hoofdschakelaar "aan" en druk op de [AAN]-toets ( ) op het bedieningspaneel. Als u de faxfunctie gaat gebruiken en speciaal wanneer faxontvangst of faxverzending met timer 's nachts plaats zullen vinden, zorg er dan voor dat de hoofdschakelaar op "aan" blijft staan.
FAX DATUM EN TIJD CONTROLEREN Controleer of de correcte datum en tijd in de machine zijn ingesteld. Datum en tijd worden ingesteld in de systeeminstellingen van de machine. Wanneer u op de toets [SYSTEEMINSTELLINGEN]-toets drukt, verschijnt het scherm systeeminstellingen in het aanraakscherm. Selecteer [Standaard Instellingen], [Klok], en [Klok aanpassen], en stel jaar, maand, dag, uur en minuten in.
FAX BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE Als u de faxfunctie wilt gebruiken, selecteert u instellingen en handelingen in het basisscherm van faxmodus. Als u het basisscherm van de faxmodus wilt weergeven, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN] en daarna op de tab [Faxen]. BEELD VERZENDEN KOPIE DOCUMENT ARCHIVERING Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Adresboek Faxen Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn.
FAX BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE Dit scherm kunt u gebruiken om de instellingen en handelingen van de faxfunctie te selecteren. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) KOPIE BEELD VERZENDEN DOCUMENT ARCHIVERING Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX (15) Toets / / Wanneer "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" of "Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens" in de systeeminstellingen is geactiveerd, verschijnt dit zodra een fax ontvangen wordt. : Alleen "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" is ingeschakeld : Alleen "Inst.
FAX Controleren welke speciale functies zijn geselecteerd De toets verschijnt in het basisscherm als u een speciale functie of 2-zijdig scannen selecteert. Door te drukken op de toets worden de geselecteerde speciale functies weergegeven. Sluit het scherm door op [OK] te drukken. Scannen Adresboek Internetfax Faxen Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht USB-geh.
FAX ADRESBOEKSCHERM Dit scherm wordt gebruikt om uit een lijst van opgeslagen bestemmingen een bestemming te kiezen. (11) (10) (1) CCC CCC 0123456789 (2) (3) VoorwaardeInstellingen (4) Adresoverzicht (5) 5 10 15 Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF (6) Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH (7) Subadres III III JJJ JJJ (8) Adres sorteren Freq. (9) Voorbeeld 1 (12) 2 ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. (13) Automat.
FAX Bij gebruik van de netwerkscannerfunctie of de internetfaxfunctie wordt een ander pictogram in de sneltoetsweergave weergegeven wanneer een niet-faxbestemming (adres) wordt opgeslagen. ☞ EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 4-18) • Systeeminstellingen: Adresboek (pagina 7-16) Dit wordt gebruikt om faxnummers op te slaan onder sneltoetsen.
FAX Indexweergave Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Klik op de betreffende indextab om een opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.]. Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
FAX VOLGORDE VAN FAXVERZENDING Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het verzenden van een fax. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat. 1 Voer het faxnummer van de bestemming in Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Auto Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX Selecteer beeldinstellingen. Scannen Adresboek Direct TX Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan Auto A4 Zenden: PC scan Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Voorbeeld Selecteer instellingen voor het te faxen origineel.
FAX Start de transactie. Scan het origineel en verzend de fax. Als het origineel op de glasplaat is gelegd, volg dan deze stappen om het scannen en verzenden te starten: Als u een normale fax verstuurt (geheugenverzending) (1) Druk op de toets [START]. (2) Vervang na afloop van het scannen het origineel door het volgende origineel. (3) Druk op de toets [START]. (4) Herhaal stappen (2) en (3) totdat alle originelen zijn gescand. (5) Druk op de toets [Lezen Klaar].
FAX BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u faxnummers van bestemmingen kunt invoeren. U kunt faxnummers van bestemmingen invoeren met de cijfertoetsen of door een eerder opgeslagen faxnummer op te roepen met het adresboek of een zoeknummer. EEN FAXNUMMER INVOEREN MET DE CIJFERTOETSEN Voer het faxnummer van een bestemming in met de cijfertoetsen. Let erop dat u het juiste nummer invoert. Als het verkeerde nummer is ingevoerd...
FAX EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK Het scherm adresboek geeft opgeslagen bestemmingen weer als sneltoetsen. Een faxnummer van een bestemming roept u op door eenvoudigweg op de one-touch-toets van die bestemming te drukken. Dit wordt "one-touch-bellen" genoemd. Het is ook mogelijk om meerdere faxnummers onder een one-touch-toets op te slaan. Hierdoor kunt u alle nummer oproepen door simpelweg die toets in te drukken. Dit wordt "groepbellen" genoemd.
FAX OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN BESTEMMING Een faxnummer van een bestemming roept u op door eenvoudigweg op de sneltoets van die bestemming te drukken. Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 Auto PC scan Zenden: Druk op [Adresboek]. Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Voorbeeld Selecteer de bestemming.
FAX INGEVOERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN Wanneer u meerdere bestemmingen hebt ingevoerd, kunt u ze weergeven en controleren. Ook is het mogelijk om een bestemming te wissen (selectie van bestemming annuleren). 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Druk op [Adresoverzicht]. Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Adres sorteren Voorbeeld 1 Freq.
FAX BESTEMMING OPROEPEN MET EEN ZOEKNUMMER Een bestemming die in het Adresboek is opgeslagen, kan met de toets basisscherm van alle modi of vanuit het scherm Adresboek. Scannen Adresboek 1 Internetfax Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Faxen Scannen: USB-geh.scan Auto A4 Zenden: PC scan worden opgeroepen. Dit kan vanuit het Druk op de toets . Auto Auto Standaard Bestand Snelbestand Voorbeeld Automat.
FAX EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server in de webpagina's is opgeslagen, kunt u de bestemming van een faxnummer opzoeken in een globaal adresboek. Open het scherm Globaal Adres Zoeken. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Adres sorteren 1 Freq.
FAX (2) Aan VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Opnieuw Zoeken Selecteer de bestemming. (1) (1) Druk op de toets van de gewenste bestemming. Cc Details XXX XXX AAA 0123456789 XXX BBB 9876543210 XXX CCC 0612345678 XXX DDD 0687654321 XXX EEE 0676543210 XXX FFF 0601234567 Als er geen namen worden gevonden die overeenkomen met de zoekletters, krijgt u een melding. Druk op [OK] om het bericht te sluiten en druk op [Opnieuw Zoeken] om nogmaals te zoeken.
FAX OPNIEUW VERZENDEN De bestemmingen van de meest recente 8 verzendingen van fax, scannen naar e-mail en/of internetfax worden opgeslagen. Een van deze 8 kan geselecteerd worden opnieuw naar de bestemming verzonden te worden. Gereed voor verzenden. Scannen Adresboek Direct TX 1 Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.scan PC scan Auto A4 Zenden: Druk op [Opn. verzenden].
FAX KETTINGKIEZEN Nummerreeksen die u met cijfertoetsen en/of sneltoetsen hebt ingevoerd, kunnen met elkaar verbonden worden door onderbrekingen en kunnen als een enkel nummer worden gebeld. Gebruik kettingkiezen om een lang nummer te bellen (zoals een internationaal nummer) wanneer de landcode en/of netnummer afzonderlijk onder sneltoetsen zijn opgeslagen.
FAX BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN Deze sectie legt de basisprocedures voor het verzenden van een fax uit. VERZENDMETHODEN Hieronder vindt u een uitleg van de methoden voor het verzenden van een fax vanaf de machine. Selecteer de methode die u wenst. Gebruik de automatische documentinvoer om een grote hoeveelheid originelen te faxen. De originelen worden in het geheugen gescand en vervolgens verzonden (geheugenverzending).
FAX Gebruik de glasplaat om dikke originelen of pagina's van een boek te faxen. ☞ DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN (pagina 4-35) 1 1 Verzending Wanneer de glasplaat wordt gebruikt voor verzending, zal de snelle online-verzending niet werken. Gebruik de functie direct verzenden als u een fax wil verzenden voor de al eerder gereserveerde faxverzendingen. Het origineel wordt direct naar de ontvangende faxmachine verzonden zonder eerst in het geheugen te worden gescand.
FAX STANDEN VOOR DE PLAATSING VAN HET ORGINEEL Wanneer een origineel met formaat A4 (8-1/2" x 11") in verticale richting wordt geplaatst ( ), wordt het beeld automatisch 90 graden gedraaid en verstuurd in horizontale richting ( ) (Beelddraaiing). Als het origineel in horizontale richting is geplaatst ( ), wordt het in die richting verzonden ( ) zonder te worden gedraaid. Verzending A4 (8-1/2" x 11") A4R (8-1/2" x 11"R) afbeelding wordt verstuurd.
FAX VERZENDBARE ORIGINEELFORMATEN De volgende origineelformaten kunnen verzonden worden. Minimaal formaat origineel Met de automatische documentinvoer 131 mm (hoogte) x 140 mm (breedte) (5-1/8" (hoogte) x 5-1/2" (breedte) Met de glasplaat – Maximaal formaat origineel 297 mm (hoogte) x 1000 mm* (breedte) (11-5/8" (hoogte) x 39-3/8" (breedte) 297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte) (11-5/8" (hoogte) x 17" (breedte)) *Er kan een lang origineel verzonden worden.
FAX ALS DE LIJN BEZET IS Als de lijn bezet is wanneer u een fax verzendt, zal er na een standaardinterval automatisch opnieuw een poging tot verzenden plaatsvinden. Dit werkt alleen in de functie geheugenverzending. In de functie direct verzenden of in de functie handmatig verzenden zal de verzending geannuleerd worden. Wacht enkele seconden en probeert de fax opnieuw te verzenden. Het verzenden annuleren... Annuleer de verzending vanuit het opdrachtstatusscherm.
FAX MODUS FAXBESTEMMINGSBEVESTIGING In de modus faxbestemmingsbevestiging wordt een bestemmingsbevestigingsbericht weergegeven wanneer een faxverzending wordt uitgevoerd, om te vermijden dat per ongeluk naar de verkeerde bestemming wordt verzonden. Deze functie wordt ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Wanneer deze functie ingeschakeld staat, zal een bericht verschijnen om de bestemming te bevestigen wanneer op de toets [START] wordt gedrukt om met de faxverzending te starten.
FAX HET GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER VOOR VERZENDING Deze sectie geeft uitleg over het gebruik van de automatische documentinvoereenheid om een fax te versturen. Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. Markeerstreep 1 Steek de originelen helemaal in de lade van de documentinvoer. In de documentinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst.
FAX DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. Markeerstreep 1 1 Steek de originelen helemaal in de lade van de documentinvoer. In de documentinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst. De stapel originelen mag niet hoger zijn dan de indicatiestreep op de lade.
FAX • De volgende functies kunnen niet samen met de functie directe verzending worden gebruikt: Programma, Timer-verzending, 2-in-1, Kaart Formaat, Opdracht Samenstellen, Aantal originelen, Bestand, Snelbestand, Geheugenvak, 2-zijdig scannen van originelen, Globaal Adres zoeken (Wanneer de [Direct TX]-toets is gemarkeerd.) • De fax zal niet opnieuw verzonden worden als een directe verzending faalde door een communicatiefout of door een andere reden.
FAX DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN Als u een dik origineel of een origineel dat niet via de automatische documentinvoer kan worden ingevoerd wilt faxen, open dan de automatische documentinvoer en plaats het origineel op de glasplaat. Detector origineelformaat Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer.
FAX 3 Druk op de toets [START]. Het scannen begint. Wanneer u een andere pagina wilt scannen, vervangt u de pagina's en drukt u op de toets [START]. 4 Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand. Als er gedurende één minuut geen handeling plaatsvindt, stopt het scannen automatisch en wordt de verzending gereserveerd. Druk op de toets [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (Pg.No.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Configureren 5 U hoort een pieptoon.
FAX DE GLASPLAAT GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Wanneer u vanaf de glasplaat een fax verstuurd met de functie directe verzending, kunt u maar één pagina verzenden. Detector origineelformaat Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer.
FAX Scannen Adresboek 3 Internetfax Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Belichting Faxen Scannen: USB-geh.scan Auto A4 Zenden: PC scan Druk op de [Direct TX]-toets. Auto Auto Standaard Bestand Snelbestand Voorbeeld Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Druk op de toets [START]. De verzending wordt gestart. 4 Het verzenden annuleren... Als het bericht "Bezig met inbellen. Druk op [ ( ). ]] om te annuleren.
FAX VERZENDINGEN MET DE LUIDSPREKER Wanneer u de luidspreker gebruikt om te bellen, wordt de fax verstuurd nadat het nummer is gebeld en de verbinding is gemaakt. Als iemand antwoordt, zult u zijn of haar stem horen, maar u zult zelf niet kunnen spreken. Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Wanneer u de glasplaat gebruikt, kunt u maar een pagina verzenden. 1 1 (3) Telefoonmodus.
FAX DEZELFDE FAX VERSTUREN NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN (Distributie verzendopdracht) Deze functie is handig als u dezelfde fax naar meerdere bestemmingen moet versturen, zoals u een verslag verzenden naar filialen in verschillende regio's. U kunt tot maximaal 500 bestemmingen in een distributiebewerking versturen. (Een gecombineerd maximum van 200 bestandserveradressen, desktopadressen en gedeelde map adressen.
FAX (2) CCC CCC 0123456789 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Onderbreking (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Adres sorteren Freq. Adresoverzicht Volgend Adres 1 2 ABCD EFGH Voer het faxnummer van de bestemming in. IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming. (3) Herhaal stap (2) totdat alle bestemmingen zijn geselecteerd.
FAX Controleer de bestemmingen en druk op de toets [OK]. OK Adresoverzicht 001 CCC CCC 002 KKK KKK 003 LLL LLL 004 MMM MMM 005 NNN NNN 006 OOO OOO 007 PPP PPP 008 QQQ QQQ 009 RRR RRR 010 SSS SSS 011 TTT TTT 012 UUU UUU 1 2 4 Aan Cc Een opgegeven bestemming annuleren… Druk op de toets van de bestemming die u wilt annuleren. Er verschijnt een melding ter bevestiging van het wissen. Druk op de toets [Ja].
FAX Opnieuw verzenden naar rondzendbestemmingen De resultaten van een uitgevoerde rondzendopdracht (distributie) kunnen worden gecontroleerd in het scherm opdrachtstatus. Als een verzending naar één of meerdere van de bestemmingen is mislukt, kunt u de fax opnieuw versturen naar deze bestemmingen. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. 2 Scan naar Faxopdracht Pagina Druk op de toets [Voltooid].
FAX OK Details Distribueren0001 Adres Starttijd Status 002 DDD DDD 10:01 04/01 NG0000 010 EEE EEE 10:10 04/01 NG0000 Nogmaals Stuur de fax opnieuw naar bestemmingen waarbij de verbinding is mislukt. 1 1 (1) Druk op de tab [Mislukt]. (2) Druk op de toets [Nogmaals]. Bestand Mislukt Alle Bestemm. (1) (2) 4 • De procedure nadat de [Nogmaals]-toets is ingedrukt hangt af van het feit of er gebruik wordt gemaakt van de functie Documentarchivering.
FAX FAXBERICHT RECHTSTREEKS VANUIT EEN COMPUTER VERZENDEN (PC-Fax) U kunt een document in een computer via de machine versturen als fax. De procedure voor het faxen via de functie PC-Fax is hetzelfde als de procedure voor het afdrukken van documenten. Selecteer het stuurprogramma van de PC-Fax als stuurprogramma voor het afdrukken en selecteer dan de opdracht Afdrukken in de softwaretoepassing. Beeldgegevens voor de verzending zullen worden aangemaakt en worden verzonden al een fax.
FAX WEERGAVE-INSTELLINGEN Instellingen voor het scannen van het origineel worden in het basisscherm van elke modus geselecteerd. De huidige status van elke instelling verschijnt rechts van de voor het selecteren van de instelling gebruikte toets. Scannen Adresboek Internetfax Faxen Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan Auto Standaard Zenden: PC scan Auto (1) (2) (3) Bestand Snelbestand Voorbeeld (1) Automat.
FAX AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN DUBBELZIJDIG ORIGINEEL SCANNEN (2-zijdig origineel) De automatische documentinvoer zal automatisch beide zijden van het document scannen. (wanneer de toevoer enkele bladen en omkeerfunctie geïnstalleerd is) Verzending 2-zijdig origineel 1 De voor- en achterkant worden als twee afzonderlijke pagina's verzonden Druk op de toets [Origineel].
FAX SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (vergroten/verkleinen) Bij plaatsing van het origineel wordt het formaat automatisch waargenomen en weergegeven op het basisscherm. Het formaat van het geplaatste origineel wordt aangegeven als het scanformaat, en het te verzenden formaat wordt aangegeven als het verzendformaat. Scannen Adresboek Direct TX Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.
FAX Het scanformaat van het origineel opgeven (Opgeven in standaardformaat) Als het origineel geen standaardformaat heeft of als u het scanformaat wilt wijzigen, druk dan op [Origineel] om het formaat van het origineel handmatig op te geven. Plaats het origineel in de lade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat en volg onderstaande stappen. (wanneer de toevoer enkele bladen en omkeerfunctie geïnstalleerd is) Druk op de toets [Origineel].
FAX OK Faxen/Origineel Scanformaat B5 4 Druk op de toets [OK]. 100% Verzendformaa Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok Indien [Lang Form.] is geselecteerd, kunnen de 2-zijdige scaninstelling en het verzendformaat niet worden gewijzigd.
FAX Het scanformaat van het origineel opgeven (met numerieke waarden) Als u een origineel scant dat geen standaardformaat heeft, zoals een ansichtkaart of kaart, volg dan deze stappen om het formaat van het origineel op te geven. De breedte kan variëren van 25 mm tot 432 mm (1" tot 17"), en de hoogte kan variëren van 25 mm tot 297 mm (1" tot 11-5/8"). Druk op de toets [Origineel]. 1 Het automatisch herkende formaat verschijnt rechts van de toets [Origineel].
FAX OK Faxen/Origineel Scanformaat X420 Y297 5 Verzendformaa Auto Druk op de toets [OK]. Het opgegeven formaat wordt weergegeven op de toets [Scanformaat]. Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok • Als het scanformaat wordt opgegeven als een getalswaarde, kan het verzendformaat niet worden opgegeven. • Bij gebruik van de automatische documentinvoer kan een origineel dat langer is dan 432 mm (17") worden gescand (maximum breedte 1000 mm (39-3/8")).
FAX Het verzendformaat van het origineel opgeven Geef het verzendformaat op als een papierformaat. Als het verzendformaat groter is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding vergroot. Als het verzendformaat kleiner is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding verkleind. Het verzendformaat kan niet worden opgegeven als [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of als het formaat in getalswaarden is opgegeven. 1 Druk op de toets [Origineel].
FAX (1) OK Faxen/Origineel Scanformaat Auto 4 (2) A4 141% Verzendformaa Geef op in welke afdrukstand het origineel is geplaatst. (1) Druk op de juiste [Stand afbeelding]-toets. Als u hier de verkeerde stand kiest, zal het beeld niet op de juiste manier verzonden worden wanneer u vergroten/verkleinen gebruikt. A3 Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok (2) Druk op de toets [OK].
FAX BELICHTING WIJZIGEN De belichting kan worden aangepast aan de helderheid van het origineel. Selecteer de juiste instellingen aan de hand van de volgende tabel. Belichtingsinstellingen: Belichting Toepassing Auto Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerdere delen van het origineel. Handmatig 1-2 Selecteer deze instelling bij een origineel met donkere tekst. 3 Selecteer deze instelling voor een normaal origineel (niet licht en niet donker).
FAX RESOLUTIE WIJZIGEN De resolutie kan zo gekozen worden dat deze overeenkomt met de eigenschappen van het origineel, zoals tekst of foto, het formaat van de tekst en de lichtsterkte van de afbeelding. Selecteer de juiste instellingen aan de hand van de volgende tabel. Resolutie-instellingen Resolutie Toepassing Standaard Selecteer deze instelling wanneer uw originelen bestaan uit teksten in normaal formaat (zoals de tekst in deze gebruiksaanwijzing).
FAX CONTROLEREN VAN DE TE VERZENDEN AFBEELDING (Voorbeeld) Als u op de toets [Voorbeeld] tikt voordat u het origineel scant, kunt u de gescande afbeelding vóór verzending controleren op het aanraakscherm. * Standaard staat de instelling op uitgeschakeld. Afhankelijk van de omvang van de verzendgegevens, kan een deel van de voorbeeldafbeelding wegvallen op het voorbeeldscherm op het aanraakscherm. 1 Plaats het origineel.
FAX VOORBEELD AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het voorbeeld afbeeldingscontrole uitgelegd. Voorbeeld Z/W Info verzender Functieoverz. (3) (4) (5) (1) Weergave draaien (6) 0001 Start zenden /0010 (7) (2) (1) (3) Voorvertoning (2) (4) Paginawijzigingstoetsen Als er meerdere pagina's zijn, wijzigt u met deze toetsen van pagina. • Toetsen : Ga naar de eerste of laatste pagina. • Toetsen : Ga naar de vorige of volgende pagina.
FAX FAXONTVANGST In dit gedeelte worden de basisprocedures voor het ontvangen van faxberichten uitgelegd. FAXBERICHTEN ONTVANGEN Als de ontvangstfunctie ingesteld is op "Automat. Faxgeheugen", ontvangt en drukt de machine automatisch faxberichten af. De functie faxontvangst verschijnt in het basisscherm. Scannen Adresboek Internetfax Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Faxen Scannen: USB-geh.
FAX FAXBERICHT ONTVANGEN Wanneer er een fax is verzonden naar de machine, zal de machine de fax automatisch ontvangen en afdrukken. Pieptoon De machine belt en de faxontvangst begint automatisch. Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst klaar is. 1 • Systeeminstellingen (Beheerder): Luidsprekerinstellingen Dit wordt gebruikt om het volume en de toon van het ontvangstgeluid aan te passen.
FAX FAXBERICHT HANDMATIG ONTVANGEN U kunt een faxbericht handmatig ontvangen via het aanraakscherm. Als de machine belt, drukt u op de toets [Luidspreker] in het basisscherm en daarna op de toets [Handmatige faxontvangst]. Telefoonmodus. Scannen Adresboek Internetfax Faxen Origineel Scannen: Luidspr.volume Belichting Auto Adresoverzicht Spec. Functies Resolutie Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) De optie "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) kan worden ingeschakeld om faxen in het geheugen te ontvangen zonder ze af te drukken. Om faxen af te drukken moet een wachtwoord worden ingevoerd. Als deze functie wordt gebruikt, verschijnt een invoerscherm voor het wachtwoord in het aanraakscherm wanneer een fax wordt ontvangen. Ontvangen gegevens opgeslagen.
FAX AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Wanneer "Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld*, kunt u een ontvangen afbeelding in het aanraakscherm controleren voordat u het afdrukt. Als deze functie is ingeschakeld, volg dan onderstaande stappen om een ontvangen afbeelding af te drukken. * Standaard staat de instelling op uitgeschakeld.
FAX SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole uitgelegd. Vorige Beeldcontrole 0123456789 04/04/2010 10:28 1 / 3 Weergave draaien Afdrukken 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Informatieweergave Voorvertoning Er verschijnt een afbeelding van de geselecteerde ontvangen afbeeldingen. Als de afbeelding is afgesneden, verschuif het beeld dan met de schuifbalken rechts en onderaan het scherm. Ga op een balk staan en schuif deze om te verplaatsen.
FAX ONTVANGEN FAXEN DOORSTUREN (Doorsturen Faxdata) Wanneer de machine niet kan afdrukken omdat er geen papier of inkt meer aanwezig is, kunnen ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een andere, vooraf ingestelde faxmachine. Deze functie is handig voor het gebruik in een kantoor of andersoortige werkruimte met twee extra telefoonlijnen en waar een tweede faxmachine aangesloten is op een andere telefoonlijn.
FAX ONTVANGEN FAXEN NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (Instelling voor inkomende routing) U kunt ontvangen faxen automatisch naar een e-mailadres, bestandserveradres, desktopadres, of netwerkadres doorsturen. Deze functie kan worden gebruikt om ontvangen faxen naar een bepaald adres door te sturen, zonder deze af te drukken. De machine Doorzenden Ontvangen fax • Deze functie kan niet worden gebruikt voor faxen die via vertrouwelijke ontvangst zijn ontvangen.
FAX De functie voor inkomende routing inschakelen. (1) Klik op [Toepassingsinstellingen], [Instelling voor inkomende routing] en vervolgens [Beheerinstellingen] in het webpaginamenu. (2) Selecteer [Inschakelen] in "Inkomende routing" en klik op de [Indienen] button. 1 Het is mogelijk dat het voor gebruikers zonder beheerderrechten verboden is om doorstuurtabellen in dit scherm op te slaan, te bewerken en te wissen, en dat ze niet mogen opgeven welke tabel wordt gebruikt.
FAX (2) (3) (4) Een doorstuurtabel opslaan. Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het menu van de webpagina's en klik op de toets [Toevoegen]. (2) Voer een "Tabelnaam" in. (3) Selecteer welke lijn voor de ontvangst wordt gebruikt. (4) Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden doorgestuurd.
FAX (2) Te gebruiken doorstuurtabellen opgeven. Om de functie voor inkomende routing te gebruiken, schakelt u in de opgeslagen tabellen de doorstuurtabellen in die u wenst te gebruiken. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het webpaginamenu. (2) Selecteer [Altijd doorsturen] of [Doorsturen op geselecteerde dag & tijd] uit de doorstuurtabel. 4 De machtigingsinstellingen voor doorsturen die hier worden weergegeven zijn gekoppeld aan de doorstuurvoorwaarden die u in stap 3 hebt ingesteld.
FAX SPECIALE FUNCTIES Dit gedeelte gaat over speciale functies die kunnen worden gebruikt voor faxverzending. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm op de toets [Spec. Functies] wordt gedrukt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toets om tussen de schermen te wisselen. Wanneer [OK] wordt ingedrukt in het scherm speciale functies, worden de geselecteerde instellingen ingevoerd en verschijnt het basisscherm opnieuw.
FAX (16) [Geheugenvak]-toets (14) Toets [Transmissie Rapport] ☞ AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET ☞ EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissie Rapport) (pagina 4-96) MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) (pagina 4-103) (15) Toets [Eigen naam kiezen] (17) Toets [Navragen] ☞ AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN ☞ EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST (Eigen naam kiezen) (pagina 4-99) INITIALISEREN (Navragen) (pagina 4-100) *1 Wanneer de toevoer enkele
FAX FAXHANDELINGEN OPSLAAN (Programma) Een programma is een groep verzendinstellingen die bij elkaar zijn opgeslagen. Wanneer u verzendinstellingen opslaat in een programma, kunt u deze instellingen weer oproepen en gebruiken voor een andere faxopdracht. Wanneer u bijvoorbeeld hetzelfde A4 (8-1/2" x 11") formaat eens per maand wilt versturen naar alle filialen in diverse regio's.
FAX Plaats het origineel. 1 Plaats het origineel in de lade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat in overeenstemming met de functies die in het programma zijn opgeslagen. Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Programma]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-70) (1) Roep het opgeslagen programma op. (2) (1) Druk op de gewenste programmatoets. OK Programma (2) Druk op de toets [OK].
FAX WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) Deze wisfunctie wordt gebruikt om schaduwen op kopieën vanaf boeken of andere dikke originelen te wissen. (Deze functie wist de delen van de afbeelding waar schaduwranden zich meestal voordoen. De functie neemt geen schaduwen waar en wist alleen de schaduwranden.) Scannen van een dik boek Zonder de wisfunctie De schaduwen verschijnen hier. Schaduwranden op de afbeelding. Met de wisfunctie Geen schaduwranden.
FAX (1) (2) Selecteer de wisinstellingen. (3) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Faxen/Spec. Functies Annuleren Wissen Rand Wissen Midden Wissen Rand+Midden Wissen Selecteer een van de 4 wisfuncties. Raak de toets [Zijkant wissen] aan om het volgende scherm te openen.
FAX EEN ORIGINEEL ALS TWEE AFZONDERLIJKE PAGINA'S VERZENDEN (Dubbele Pg Scannen) De linker- en rechterzijde van een origineel kunnen als twee afzonderlijke pagina's worden verzonden. Deze functie is nuttig als u de linker en rechter pagina's van een boek of ander gebonden document als losse pagina's wilt faxen.
FAX (2) (3) OK Faxen/Spec. Functies Selecteer Dubbele Pagina Scannen. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-70) Programma 3 Wissen Dubbele Pg Scannen 1 Timer Opdracht Samenstel. Aantal originele 2-in-1 Origineel gem. form. Bestand Kaart Formaat Langzame scanmodus 2 (2) Druk op de [Dubbele Pg Scannen]-toets zodat deze wordt gemarkeerd. (3) Druk op de toets [OK]. Snelbestand Druk op de toets [START]. 4 Het scannen begint.
FAX FAX VERZENDEN OP EEN VOORAF INGESTELD TIJDSTIP (Timer) Wanneer u deze functie gebruikt, vindt de verzending automatisch plaats op een vooraf ingesteld tijdstip. De functie timerverzending maakt het eenvoudig verzendingen in de wachtrij, distributie verzendopdrachten en andere verzendingen 's nachts of op andere tijden uit te voeren wanneer de telefoontarieven goedkoper zijn. U kunt ook een timerinstelling specificeren voor navraaggeheugen om een fax te ontvangen wanneer u niet aanwezig bent.
FAX (1) (2) OK Annuleren Timer Dag van de week Wilt u geen dag opgeven, selecteer dan [---]. In dat geval begint de verzending zodra de bij (2) opgegeven tijd aanbreekt. Tijd 10 hh. 00 . (1) Geef de dag op. OK Faxen/Spec. Functies --- Stel de tijd in met de toetsen (3) (2) Geef de tijd op (uur, minuut) mm. Selecteer de tijd in 24-uursindeling. Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets te drukken om de instelling met de cijfertoetsen te wijzigen.
FAX TWEE PAGINA'S ALS ÉÉN PAGINA VERZENDEN (2-in-1) U kunt twee originele pagina's verkleinen en verzenden als een enkele pagina. Deze functie is handig wanneer u een groot aantal originelen moet scannen en het aantal te verzenden pagina's beperkt wilt houden. Originelen in staande stand Verzending 1 1 2 Originelen in liggende stand 2 Verzending 1 1 2 2 Plaats het origineel. Plaats de originelen in de richting zoals hieronder wordt afgebeeld.
FAX (3) (2) OK Faxen/Spec. Functies Selecteer 2-in-1. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-70) 3 1 Timer 2-in-1 Opdracht Samenstel. Origineel gem. form. Aantal originelen Bestand Scannen Adresboek 4 Dubbele Pg Scannen Wissen Programma Internetfax Kaart Formaat Scannen: Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies (2) Druk op [2-in-1] zodat de toets wordt gemarkeerd. (3) Druk op de toets [OK].
FAX • Verzending op een formaat dat kleiner is dan het formaat van het origineel is niet mogelijk. • Deze functie kan niet worden gebruikt in de Direct verzenden-functie of wanneer de luidspreker wordt gebruikt tijdens het kiezen van het nummer. • De functie 2-in-1 is niet mogelijk wanneer het origineel en ander formaat heeft dan A4, B5 of A5 (8-1/2" x 11" of 5-1/2" x 8-1/2"). • Als het scanformaat van het origineel is opgegeven via numerieke waarden, kan deze functie niet worden gebruikt.
FAX BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART ALS EEN ENKELE PAGINA VERZENDEN (Kaart Formaat) Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart verzenden als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden.
FAX (1) (B) (A) (2) OK Faxen/Spec. Functies Annuleren Kaart Formaat X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm Geef het formaat van het origineel op. (1) Voer het formaat van het origineel in. • Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en voer de breedte in. • Druk op de cijferweergavetoets voor Y(hoogte) en voer de hoogte in. (A) Druk op [Formaat] om het origineelformaat weer op het standaardformaat in te stellen.
FAX Druk op de toets [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (Pg.No.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 7 Configureren Lezen Klaar Als u doorgaat met de voorkant van de kaart te scannen, kunt u de toets [Configureren] indrukken om belichting, resolutie, scanformaat en verzendformaat te wijzigen. • De factor kan niet worden opgegeven en "Instelling Verzenden Draaiing" kan niet worden geselecteerd.
FAX EEN GROOT AANTAL PAGINA'S VERZENDEN (Opdr. samenst.) Met deze functie kunt u een zending die bestaat uit een groot aantal originelen opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische documentinvoer en alle pagina's versturen in één enkele verzending. Gebruik deze functie als er meer originelen zijn dan in een keer in de automatische documentinvoer kunnen worden geplaatst. Als u in sets verdeelde originelen scant, scan dan eerst de set die de eerste pagina bevat.
FAX Druk op de toets [START] om de eerste set pagina's te scannen. 4 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Plaats de volgende set originelen en druk op de toets [START]. Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand. 5 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Alle gescande data wordt gewist. Druk op de toets [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (Pg.No.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed.
FAX ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN VERZENDEN (Origineel gem. form.) Met deze functie kunt u originelen van verschillend formaat tegelijk scannen en verzenden, bijvoorbeeld originelen van B4-formaat (8-1/2" x 14") samen met originelen van A3-formaat (11" x 17"). Bij het scannen van de originelen herkent de machine automatisch het formaat van elk origineel.
FAX Druk op de toets [START]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. 4 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). • Zodra gemengde formaten originelen zijn geselecteerd, kan geen origineel scanformaat meer worden opgegeven. • Als Orig. met gemengd formaat is ingesteld, kan er niet automatisch dubbelzijdig worden gescand. • Bij selectie van de instelling Gemengd Formaat Origineel is gedraaid verzenden niet mogelijk.
FAX DUNNE ORIGINELEN FAXEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de documentinvoer. 1 Pas de papiergeleiders voorzichtig aan. 1 Als de originelen met teveel kracht worden ingebracht, kunnen ze kreuken en vastlopen.
FAX Druk op de toets [START]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. 4 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Bij selectie van deze functie kan niet automatisch 2-zijdig worden gescand. De Langzame scanmodus annuleren... Druk op [Langzame scanmodus] in het scherm van stap 3 zodat de toets niet wordt gemarkeerd. Systeeminstellingen (Beheerder): Invoermodus origineel Hiermee wordt altijd op langzame snelheid gescand.
FAX HET AANTAL GESCANDE ORIGINELE VELLEN CONTROLEREN VOOR VERZENDING (Aantal originelen) Het aantal gescande originele vellen kan worden geteld en weergegeven voor de verzending. Door het aantal gescande originele vellen te controleren voor de verzending, vermijdt u verzendingsfouten. Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de documentinvoer. Markeerstreep 1 1 2 Steek de originelen helemaal in de lade van de documentinvoer.
FAX (A) (B) Er zijn XX pagina's van het origineel gescand. Gescande gegevens verzenden? Annuleren 5 (p.X) OK Als het scannen klaar is, controleer dan het aantal gescande originele vellen en druk op [OK]. Het verzenden zal beginnen. • Wanneer u de modus Opdracht samenstel. gebruikt, zal het bevestigingsbericht verschijnen nadat u op de toets [Lezen klaar] hebt gedrukt. • Het bericht op het scherm toont het aantal gescande vellen in (A) en het aantal gescande pagina's (zijden van een vel) in (B).
FAX EEN STEMPEL ZETTEN OP GESCANDE ORIGINELEN (Verif. Stempel) Met deze functie wordt een stempel gezet op elk origineel dat via de automatische origineelinvoer wordt gescand, zodat u kunt controleren of alle originele correct werden gescand. Plaats van de stempel Er wordt een "O"-teken gestempeld in fluorescerend roze. 1 Originelen worden gescand Originelen Om deze functie te gebruiken, moet de optionele stempeleenheid geïnstalleerd zijn.
FAX Druk op de toets [START]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. 4 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ) om de bewerking te annuleren. • Wanneer tweezijdig scannen wordt gebruikt, wordt de voorzijde van elk origineel tweemaal gestempeld. • Als er een fout gebeurt tijdens het scannen, is het mogelijk dat een origineel dat niet werd gescand, een stempel heeft gekregen.
FAX AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissie Rapport) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een verzending mislukt of wanneer een distributieverzending wordt uitgevoerd. In het transmissierapport staat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam andere partij, vereiste tijd, aantal pagina's, status, enz.).
FAX Druk op de toets [START]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
FAX AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN UW FAXEN (Eigen nummer verzenden) Uw afzenderinformatie (datum, tijd, naam afzender, faxnummer verzender, aantal pagina's) wordt automatisch toegevoegd bovenaan elke faxpagina die u verzendt. Voorbeeld van een afzenderinformatie op een pagina 04/APR/2010/Za 15:00 AAAAA Faxnr. 0123456789 P.001/001 (2) (3) (4) (1) (1) Datum, tijdstip Datum en tijdstip van verzending. (2) Naam afzender: De naam van de afzender geprogrammeerd in de machine.
FAX AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN (Eigen naam kiezen) U kunt de afzenderinformatie op een fax kiezen uit een lijst met opgeslagen afzenders. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Eigen naam kiezen]-toets.
FAX EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST INITIALISEREN (Navragen) Met deze functie kan de ontvangende machine een andere faxmachine bellen en de ontvangst van het document in die machine starten. Omdat de ontvangende machine de ontvangst van een document initialiseert, wordt deze functie "Navraag ontvangst" genoemd. (1) Verzoeken faxverzending. Verzending (3) De fax wordt ontvangen. (2) Het vooraf aangemaakte document wordt verzonden.
FAX 3 Druk op de toets [START]. Uw machine zal de andere machine bellen en beginnen met de ontvangst van de fax. • Navraag-ontvangst kan worden gebruikt in combinatie met de timerfunctie om navraag te doen op een specifiek tijdstip, zoals bijvoorbeeld 's nachts wanneer u niet aanwezig bent (U kunt maximaal één timer navraag-ontvangst instellen.). • Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.
FAX EEN NAVRAAG-ONTVANGST HANDMATIG INITIALISEREN Gebruik deze procedure wanneer u een navraag-ontvangst moet starten nadat u een opgenomen bericht hebt afgeluisterd, bijvoorbeeld in het geval van een faxinformatie-service. • Zorg ervoor dat er geen origineel in de machine is geplaatst wanneer u de functie Navraag-ontvangst gebruikt. • Deze functie kan niet worden gebruikt om navraag te doen bij meerdere machines (seriële navraag). (3) Telefoonmodus. 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Luidspr.
FAX EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) Het verzenden van een document dat in het geheugen is gescand wanneer een andere machine navraag doet bij uw machine wordt "Navraaggeheugen" genoemd. Voorafgaand aan de navraag, moet het document dat moet worden gefaxt naar de andere machine in het navraaggeheugen worden gescand. Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.
FAX EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN Volg deze stappen om een document in een geheugenvak (Openbaar Vak) te scannen voor navraagverzending. 1 Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 2 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX Geheugenvak - Dataopslag Geheugenvak Lijst Origineel Belichting Resolutie Scannen Auto A4 Zenden: Auto Selecteer de Afbeeldingsinstellingen en speciale functies. Auto Standaard Spec. Functies 6 Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% • U kunt geen programma, timerinstelling, transmissierapport, navragen, verif. stempel en archivering selecteren. • Druk op de toets [Geheugenvak Lijst] om terug te gaan naar het scherm van stap 4. Druk op de toets [START]. 7 Het scannen begint.
FAX EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK CONTROLEREN U kunt het document dat in het openbare vak van de machine is opgeslagen controleren voor geheugennavraag. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-70) Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 2 Dataopslag Datacontr. Druk op de [Datacontr.]-toets. Datacontr.
FAX EEN DOCUMENT VERWIJDEREN UIT HET OPENBAAR VAK Een document verwijderen uit het openbaar vak wanneer u deze niet langer nodig hebt. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-70) Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 2 Dataopslag Datacontr. Druk op de [Data Wissen]-toets. Datacontr.
FAX F-CODE COMMUNICATIE VERRICHTEN Dit gedeelte legt uit hoe u F-code communicatiehandelingen verricht. F-code communicatie is mogelijk met machines van andere fabrikanten die ook F-code communicatie ondersteunen.
FAX GEHEUGENVAKKEN MAKEN IN DE MACHINE VOOR F-CODE COMMUNICATIE Voordat de F-code communicatiefunctie kan worden gebruikt, moeten er speciale geheugenvakken gemaakt worden met behulp van "F-Codegeheugenvak" in de systeeminstellingen. Een vaknaam en een F-code (subadres en wachtwoord) worden in elk vak geprogrammeerd en een F-code communicatiefunctie wordt toegekend aan elke vak. Nadat u een geheugenvak gemaakt hebt, moet u de ontvanger het subadres en het wachtwoord van de vak doorgeven.
FAX F-CODES GEBRUIKEN VOOR VERTROUWELIJKE COMMUNICATIE Door een fax te verzenden naar een F-Codegeheugenvak (vertrouwelijk) in de ontvangende machine (uw machine of de andere) kan de afzender de verzending specifiek aan de gebruiker van dat vak adresseren. Dit is handig voor het verzenden van vertrouwelijke documenten die alleen bedoeld zijn voor de ontvanger en niemand anders, of wanneer de ontvangende machine door meerdere departementen gebruikt wordt.
FAX F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING Volg de onderstaande stappen om een vertrouwelijke fax te verzenden door een F-code aan het faxnummer toe te voegen. 1 Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Voer het faxnummer van de bestemming in.
FAX EEN FAX MET VERTROUWELIJKE F-CODE ONTVANGST CONTROLEREN Als er een vertrouwelijke fax met F-code naar uw machine verzonden is, wordt de fax ontvangen in het geheugenvak dat gespecificeerd is de F-code. Voer het afdrukwachtwoord in om de ontvangen faxen te controleren. Pieptoon De machine maakt een geluid en de fax wordt ontvangen. Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst klaar is. 1 Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies].
FAX Voer een afdrukwachtwoord in via het numerieke toetsenbord. Voer pincode in via cijfertoetsen. Het teken "–" verandert in " " nadat een cijfer is ingevoerd. 5 Annuleren Let erop dat u het juiste afdrukwachtwoord invoert. Als u een fout maakt, verschijnt er een melding en keert u terug naar het invoerscherm. Druk op de [Annuleren]-toets om terug te keren naar stap 4. Druk op de toets [Beeldcontrole]. Druk op [Beeldcontrole] om gegevens te controleren.
FAX NAVRAAG ONTVANGST MET F-CODES Deze functie stelt uw machine in staat een andere machine te bellen om te beginnen met de ontvangst van een fax die in de andere machine in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen) ligt opgeslagen. Tijdens de navraaghandeling moet uw machine de F-code (subadres en wachtwoord) die in de andere machine geconfigureerd is correct specificeren anders vindt de navraagontvangst niet plaats.
FAX Voer het faxnummer van de bestemming in. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Cc Aan AAA AAA BBB BBB (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. 1 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Adres sorteren Freq. Voorbeeld ABCD EFGH IJKL MNOP Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% (3), (5) 2 (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
FAX NAVRAAGGEHEUGENVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw machine van een andere machine een verzoek tot verzending ontvangt, verzendt deze functie van uw machine naar de andere een fax die opgeslagen is in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen). De andere machine moet de F-code die in uw machine geconfigureerd is correct specificeren anders vindt de verzending niet plaats. Het document dat verzonden moet worden, moet ingescand worden in een navraaggeheugenvak met F-code.
FAX Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 3 Dataopslag Datacontr. Datacontr. Data Wissen Vorige Geheugenvak - Dataopslag Openbaar Vak 4 Druk op de [Dataopslag]-toets. Box 1 Box 2 Box 3 Box 4 Box 5 Box 6 Druk op de toets van het navraaggeheugenvak met F-code. 1 2 Box 7 Box 8 Box 9 Box 10 Box 11 Box 12 (1) (2) OK Geheugenvak - Dataopslag 5 Geef het aantal navraagtijden op. (1) Druk op de toets voor de gewenste aantal tijden.
FAX Druk op de toets [START]. 7 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Om het scannen te annuleren... Druk op [STOP]-toets ( ) terwijl het origineel wordt gescand.
FAX DOCUMENT IN NAVRAAGGEHEUGENVAK MET F-CODE CONTROLEREN U kunt het document dat in het F-code navraaggeheugenvak is opgeslagen controleren. Een document in een geheugenvak kan niet worden afgedrukt terwijl het wordt verzonden. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX EEN DOCUMENT WISSEN DAT OPGESLAGEN IS VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE Wanneer een document in een navraaggeheugenvak met F-code niet langer nodig is, volg dan de onderstaande stappen om het te wissen. Een document in een geheugenvak kan niet worden gewist terwijl het wordt verzonden. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX RELAY-VERZOEKVERZENDING MET F-CODES Deze functie wordt gebruikt om een fax naar een geheugenvak met F-code relay distributie in een andere machine te sturen en te zorgen dat die machine de fax relayed naar meerdere ontvangende machines. Wanneer er een grote afstand is tussen uw machine en de ontvangende machines, kan het verzenden van de fax naar een relay-machine die zich dichterbij de ontvangende machines bevindt, u helpen de telefoonkosten te verlagen.
FAX Voer het faxnummer van de bestemming in. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Adres sorteren Freq. Adresoverzicht (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. 1 2 Voorbeeld ABCD EFGH IJKL MNOP Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% (3), (5) 2 (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
FAX RELAY-DISTRIBUTIEVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw machine een relay-verzoekverzending ontvangt, wordt de fax ontvangen in een geheugenvak met F-code relay-distributie in uw machine. Uw machine relays de fax naar alle ontvangende machines die in het geheugenvak geprogrammeerd zijn. Het verzenden naar de ontvangende machines vindt automatisch plaats.
FAX EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een extra telefoon kunt gebruiken voor telefoongesprekken en om een fax te ontvangen nadat u met de persoon aan de telefoon gesproken hebt. EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN EN GEBRUIKEN (Aansluiting extra telefoon) U kunt een extra telefoon aansluiten aan de machine. De telefoon kan gebruikt worden voor telefoongesprekken en om de faxontvangst op de machine te starten.
FAX EEN FAX ONTVANGEN NA BEANTWOORDING VAN EEN GESPREK VIA DE EXTRA TELEFOON (ontvangst op afstand) Volg de stappen hieronder als u een faxontvangst wil starten nadat u een telefoongesprek heeft beantwoord met de extra telefoon. Als u met een puls telefoonlijn (draaifunctie) werkt, stel de extra telefoon dan zo in dat het toonsignalen afgeeft. Wanneer u de telefoon hoort overgaan, neem dan de extra telefoon op. 1 Geef de machine opdracht de faxontvangst te starten. 2 Druk op telefoon.
FAX DE STATUS VAN FAXOPDRACHTEN CONTROLEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de status van gereserveerde verzendingsopdrachten en van ontvangen faxen kunt controleren. OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer.
FAX SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm bestaat uit twee schermen: het scherm opdrachtwachtrij waarin gereserveerde opdrachten en de opdracht in uitvoering worden weergegeven, en het scherm uitgevoerde opdrachten. Wissel tussen de twee schermen door op onderstaande selectietoets (2) van het opdrachtstatusscherm te drukken. Scherm Opdrachtwachtrij Het scherm voor voltooide opdrachten (1) Afdrukopdr.
FAX Weergave opdrachttoetsen Op de toetsen voor de opdrachtwachtrij en uitgevoerde opdrachten op het opdrachtstatusscherm wordt de volgende informatie weergegeven. 3 (1) (1) AAA AAA (2) 10:22 04/01 000/004 Wachten (3) (4) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. Wanneer de huidige verzendopdracht voltooid is, schuift elke opdracht een positie naar boven in de opdrachtwachtrij. Het nummer verschijnt niet op de toetsen van het scherm met uitgevoerde opdrachten.
FAX • Uitgevoerde opdracht Bericht Status "Verzenden OK" Verzending voltooid. "In Geheugen" Ontvangst voltooid, maar de fax is niet afgedrukt. "Ontvangen" Afgedrukte ontvangen faxgegevens. "Doorstuur OK" De ontvangen fax is doorgestuurd. "Gestopt" De opdracht werd gestopt. "Wissen" Verwijderde ontvangen gegevens op het scherm afbeeldingscontrole.
FAX VOORTGANG WANNEER EEN OPDRACHT UIT DE WACHTRIJ IS UITGEVOERD Een normale verzendopdracht die wordt voltooid gaat over naar het scherm uitgevoerde opdrachten en in de statuskolom verschijnt "Verzenden OK". Ontvangen faxen, timer verzendopdrachten, herhaalopdrachten en doorgestuurde opdrachten worden als volgt in het opdrachtstatusscherm behandeld. Faxontvangstopdrachten Als er een fax wordt ontvangen, verschijnt het bericht "Ontvangen" in het opdrachtwachtrijscherm.
FAX GERESEERVEERDE OPDRACHTEN OF OPDRACHTEN IN UITVOERING CONTROLEREN U kunt de gedetailleerde inhoud weergeven van een distributieverzending of van een reeks navraagopdrachten. Selecteer (druk op) de toets van de opdracht die u wilt controleren en druk op de [Details]-toets. Het scherm voor opdrachtdetails verschijnt (zie hieronder). OK Details Distribueren0001 Faxnr. : Voortgang: 050/100 0123456789 Naam: AAA AAA Nummer: 050 Fax verbinden Pagina: Fax wachten 005/010 Mislukt Alle Bestemm.
FAX UITGEVOERDE OPDRACHTEN CONTROLEREN U kunt een lijst controleren van de bestemmingen, de bestemmingen waarvoor de verzending mislukte en andere gedetailleerde informatie over voltooide distributieverzendopdrachten, ontvangen faxen doorstuuropdrachten, voltooide reeksen van navraagopdrachten en voltooide opdrachten die gebruikmaakten van de functie documentarchivering. Druk op de toets van de gewenste opdracht in het scherm voor voltooide opdrachten en druk op de [Details]-toets.
FAX EEN FAX IN UITVOERING OF EEN GERESERVEERDE FAX ANNULEREN Volg de onderstaande stappen om een faxverzending in uitvoer of een gereserveerde faxopdracht te annuleren. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr.
FAX VOORRANG GEVEN AAN EEN GERESERVEERDE FAXOPDRACHT Als er meerdere opdrachten wachten op verzending, worden de opdrachten normaal gesproken op volgorde van reservering verzonden. Mocht het nodig zijn om een opdracht voorrang te verlenen boven andere opdrachten, ga dan als volgt te werk. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr.
FAX HET ACTIVITEITENLOGBOEK NAKIJKEN (Activiteitenrapport Beeld Verzenden) ACTIVITEITENRAPPORT BEELD VERZENDEN U kunt de machine een logboek laten afdrukken van recente beeldverzendingsactiviteiten (datum, naam, naam andere partij, vereiste tijd, resultaat, enz.). Het Activiteitenrapport Beeld Verzenden bevat nuttige informatie over bijvoorbeeld het soort fouten dat zich voordoet. De laatste 200 transacties worden in het rapport opgenomen.
FAX INFORMATIE IN DE STATUSKOLOM Foutsoorten en andere informatie worden afgedrukt in de statuskolom van transmissie- en activiteitsrapporten. Als er een transmissie- of activiteitsrapport is afgedrukt, controleer de resultaten van de transactie dan in de statuskolom en neem desgewenst maatregelen. Voorbeelden van berichten die in de statuskolom worden afgedrukt Bericht Uitleg OK De transactie is normaal verlopen. G3 De communicatie vond plaats in de modus G3.
FAX SPECIFICATIES FAXAPPARAAT Model MX-FXX2 Geschikte telefoonlijn Openbaar geschakeld telefoonnet, PBX Scanresolutie (ondersteunt ITU-T-normen) 8x3,85 lijnen/mm (standaard), 8 x 7,7 lijnen/mm (fijn, fijn-halftoon), 8 x 15,4 lijnen/mm (extra fijn, extra fijn - halftoon), 16 x 15,4 lijnen/mm (ultrafijn, ultrafijn - halftoon) Verzendsnelheid 33,6 kbps tot 2,4 kbps Automatische uitwijkfaciliteit Compressiemethode MH / MR / MMR / JBIG Verzendfuncties Super G3, G3 (het apparaat kan uitsluiten faxberi
HOOFDSTUK 5 SCANNER/INTERNETFAX Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de scannerfunctie en de functie Internetfax. De USB-geheugenmodus kan worden gebruikt zonder installatie van een randapparaat. EEN BEELD VERZENDEN VOORDAT U DE MACHINE ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN . . . . 5-28 • ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN EN PLATTE TEKST WIJZIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-32 NETWERKSCANNERFUNCTIE. . . . .
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX ONTVANGSTFUNCTIES SPECIALE FUNCTIES INTERNETFAX ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . 5-110 • HANDMATIG INTERNETFAXEN ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-111 SPECIALE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-71 SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (Programma's) . . . 5-73 WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SCANNER/INTERNETFAX VOORDAT U DE MACHINE ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT Dit gedeelte bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een netwerkscanner gebruikt. NETWERKSCANNERFUNCTIE Met de netwerkscannerfunctie van de machine kunt u een origineel scannen en er een beeldbestand van maken. Dit bestand kan via een netwerk naar een computer, FTP-server of andere bestemming worden gezonden. Het is ook mogelijk om vanaf uw computer te scannen met een TWAIN-compatibele toepassing.
SCANNER/INTERNETFAX USB-geheugenmodus ☞ EEN BEELD IN USB-GEHEUGENMODUS VERZENDEN (pagina 5-35) USB-geheugenscan Het gescande bestand wordt gezonden naar en opgeslagen op een USB-geheugenapparaat dat op de machine is aangesloten. Internetfaxmodus Om de internetfaxfunctie te kunnen gebruiken, moet de internetfaxuitbreidingskit zijn geEstalleerd. ☞ EEN FAX VERZENDEN IN INTERNETFAXMODUS (pagina 5-41) Verzending Internetfax Het gescande bestand wordt als internetfax verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK ALS NETWERKSCANNER ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT De stroom is ingeschakeld als de AAN-indicator rechts van het bedieningspaneel brandt. Als de AAN-indicator niet brandt, is de stroom "uitgeschakeld". Zet de stroomschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel.
SCANNER/INTERNETFAX VEREISTE INSTELLINGEN OP DE WEBPAGINA'S Om de scanmodus en internetfaxmodus te gebruiken, moeten de basisinstellingen voor de netwerkscanner, de serverinstellingen zoals SMTP- en DNS-instellingen, en het adres van de afzender op de webpagina's worden geconfigureerd. • Serverinstellingen Als u serverinstellingen wilt configureren, klikt u op [Netwerkinstellingen] en vervolgens op [Services instellingen] in het menu van de webpagina. (Beheerderrechten zijn vereist.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP Als u uw computer in de machine als een bestemming voor scannen naar desktop wilt opslaan, moet Network Scanner Tool worden geEstalleerd van de cd-rom "Sharpdesk/Network Scanner Utilities" bij deze machine. Om een afbeelding naar uw computer te scannen, moet Network Scanner Tool op uw computer draaien. NETWORK SCANNER TOOL INSTALLEREN Raadpleeg "Sharpdesk Installatiehandboek" bij deze machine om Network Scanner Tool te installeren.
SCANNER/INTERNETFAX VOORDAT U NAAR EEN DIRECT SMTP-ADRES ZENDT De machine ondersteunt Direct SMTP, waarmee u rechtstreeks internetfaxen binnen uw bedrijf kunt versturen zonder een mailserver. Informatie over de procedure voor het opslaan van een Direct SMTP-adres in een adresboek vindt u in "BESTEMMINGSADRESSEN IN HET ADRESBOEK OPSLAAN VOOR ELKE SCANMODUS" (pagina 5-6). Opgeslagen Direct SMTP-adressen worden opgenomen in het adresboek voor de internetfaxmodus.
SCANNER/INTERNETFAX BASISSCHERM De scanmodus, Internetfaxmodus, USB-geheugenmodus en de PC-scanmodus worden bediend door het selecteren van instellingen en opdrachten in de basisschermen van deze modi. Als u het basisscherm van een modus wilt weergeven, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN] in het aanraakscherm en daarna op de tab van de modus die u wilt gebruiken. Basisscherm van scanmodus (1) DOCUMENT ARCHIVERING BEELD VERZENDEN KOPIE Gereed voor verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX (7) Aangepaste toetsen U kunt de toetsen die hier verschijnen wijzigen, zodat ze instellingen of functies van uw voorkeur aangeven. ☞ Aangepaste toetsen tonen (pagina 5-11) (8) Toets [Voorbeeld] Tik op de toets om de te verzenden afbeelding vóór verzending op het aanraakscherm te controleren. ☞ CONTROLEREN VAN DE TE VERZENDEN AFBEELDING (Voorbeeld) (pagina 5-69) (9) Toets [Opn.
SCANNER/INTERNETFAX Aangepaste toetsen tonen Speciale functietoetsen en andere toetsen kunnen worden weergegeven in het basisscherm. Stel deze toetsen in op functies die u vaak gebruikt, zodat u erover beschikt met één druk op de toets. De aangepaste toetsen worden geconfigureerd met "Toetsinstelling aanpassen" op de webpagina's. De volgende toetsen verschijnen standaard: • Toets [Adresoverzicht] Druk op deze toets om een lijst bestemmingen weer te geven die zijn geselecteerd in het adresboek.
SCANNER/INTERNETFAX ADRESBOEKSCHERM In dit scherm worden verzendbestemmingen geselecteerd. (9) (1) AAA AAA xxx@xx.xxx.com (2) (3) 5 10 Aan 15 VoorwaardeInstellingen (10) Cc Bcc AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Adresoverzicht (5) Adresinvoer EEE EEE FFF FFF (6) Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ (8) Adres sorteren 1 (12) 2 (4) (7) (11) Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. (13) Automat.
SCANNER/INTERNETFAX • Op de sneltoetsen in het adresboek verschijnen pictogrammen waarmee de gebruikte verzendmodus wordt aangegeven. ☞ EEN BESTEMMING OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 5-18) • Informatie over het opslaan van adressen in een adresboek vindt u in "BESTEMMINGSADRESSEN IN HET ADRESBOEK OPSLAAN VOOR ELKE SCANMODUS" (pagina 5-6). • Informatie over het opslaan van bestemmingen voor scannen naar desktop vindt u in "BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP" (pagina 5-7).
SCANNER/INTERNETFAX Indexweergave Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Klik op de betreffende indextab om een opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.]. Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
SCANNER/INTERNETFAX SCAN- EN VERZENDVOLGORDE In deze sectie wordt de basisprocedure voor scannen en verzenden uitgelegd. Selecteer instellingen in de hieronder weergegeven volgorde voor een soepele verzending. Een uitgebreidere beschrijving van de werkwijze voor het selecteren van instellingen vindt u bij de uitleg per instelling in dit hoofdstuk. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX Instellingen speciale functies Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Kleurmodus Mono Bestand Snelbestand USB-geh.scan Auto A4 Zenden: PC scan Auto Speciale functies kan worden geselecteerd. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-71) PDF Spec. Functies Voorbeeld Start het scannen en verzenden Start het scannen en verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX FORMATEN ORIGINEEL VERZENDBARE ORIGINEELFORMATEN De volgende origineelformaten kunnen worden verzonden Minimaal formaat origineel Met de automatische origineelinvoer 131 mm (hoogte) x 140 mm (breedte) (5-1/8" (hoogte) x 5-1/2" (breedte) Met de glasplaat – Maximaal formaat origineel 297 mm (hoogte) x 1.000 mm* (breedte) (11-5/8" (hoogte) x 39-3/8"* (breedte)) 297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte) (11-5/8" (hoogte) x 17" (breedte)) * Een lang origineel kan worden verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt het opgeven van bestemmingsadressen beschreven, inclusief het selecteren van een adres uit het Adresboek en het ophalen van een adres door het invoeren van een zoeknummer. EEN BESTEMMING OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK Het scherm adresboek geeft opgeslagen bestemmingen weer als sneltoetsen. De bestemmingen worden weergegeven op volgorde van zoeknummer.
SCANNER/INTERNETFAX OPROEPEN VAN EEN BESTEMMING Door het selecteren van een sneltoets wordt een bestemming opgeroepen. Scannen 1 Internetfax Adresboek Origineel Faxen USB-geh.scan A4 Auto Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies Zenden: PC scan Druk op [Adresboek].
SCANNER/INTERNETFAX GESELECTEERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, kunt u de bestemmingen weergeven en controleren. Ook is het mogelijk om een bestemming uit de lijst te wissen (selectie van bestemming annuleren). 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Aan Druk op [Adresoverzicht].
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMING OPROEPEN MET EEN ZOEKNUMMER Een bestemming die in het Adresboek is opgeslagen, kan met de toets basisscherm van alle modi of vanuit het scherm Adresboek. Scannen 1 Internetfax Adresboek Origineel Faxen Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies USB-geh.scan Auto A4 Zenden: PC scan Druk op worden opgeroepen. Dit kan vanuit het .
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMING HANDMATIG OPGEVEN Adressen voor Scannen naar E-mail, internetfax, Netwerkmap and gegevensinvoer kunnen handmatig worden ingevoerd. Het adresinvoerscherm weergeven. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm.
SCANNER/INTERNETFAX EEN NETWERKMAP OPGEVEN Een Netwerkmap op een server of computer die op hetzelfde netwerk is aangesloten als de machine, kan direct worden opgegeven. Selecteer [Netwerkmap] in stap 2 op de vorige pagina en volg onderstaande stappen. Netwerkmap Annuleren OK Tik op de toets [Bladeren]. • Tik op de toets [Maplocatie] om een map direct in te voeren. Er verschijnt een tekstinvoerscherm.
SCANNER/INTERNETFAX Open de netwerkmap. (1) Stel de begintijd in. Zoeken Werkgroep Annuleren OK (1) Druk op de toets van de werkgroep die u wilt openen. Werkgroepnaam 1 Work 1 16 Work 2 Work 3 Work 4 Work 5 Work 6 (2) Selecteer een server. Zoeken Server Annuleren (2) Druk op de toets van de server of werkgroep die u wilt openen.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server op de webpagina's is geconfigureerd, kunt u een adres opzoeken in een globaal adresboek en dat adres ophalen voor scannen naar e-mail of internetfax (uitgezonderd Direct SMTP-adressen). Open het scherm Globaal Adres Zoeken. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD (2) Druk op [Globaal Adres Zoeken].
SCANNER/INTERNETFAX (2) Aan VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Opnieuw Zoeken Selecteer de bestemming. (1) (1) Druk op de toets van de gewenste bestemming. Cc Als er geen namen worden gevonden die overeenkomen met de zoekletters, krijgt u een melding. Druk op [OK] om het bericht te sluiten en druk op [Opnieuw Zoeken] om nogmaals te zoeken. Details XXX XXX AAA AAA@xx.xxx.com XXX BBB BBB@xx.xxx.com XXX CCC CCC@xx.xxx.com XXX DDD DDD@xx.xxx.com XXX EEE EEE@xx.xxx.com XXX FFF FFF@xx.xxx.
SCANNER/INTERNETFAX OPNIEUW VERZENDEN De bestemmingen van de laatste 8 verzendingen met Scannen naar E-mail, internetfax (inclusief Direct SMTP-adressen) en/of fax worden opgeslagen. Een van deze 8 kan geselecteerd worden opnieuw naar de bestemming verzonden te worden. Gereed voor verzenden. Scannen 1 Internetfax Opn. verzenden Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BEELD VERZENDEN EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN In deze sectie wordt de basisprocedure voor het verzenden in scanmodus uitgelegd (Scannen naar E-mail, Scannen naar FTP, Scannen naar desktop en Scannen naar netwerkmap). Als een standaardadres is geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus of bestemming niet worden gewijzigd en kunnen geen bestemmingen worden toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX (4) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht (3) Geef de bestemming op. (2) Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Adres sorteren 1 Freq. ABCD EFGH IJKL (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming. Het pictogram op de toets geeft aan welk type bestemming onder de toets is opgeslagen.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Scannen/Origineel Auto A4 100% Verzendformaat Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje Geef op in welke afdrukstand het origineel is geplaatst. OK Scanformaat 4 (2) Om te zorgen dat het origineel wordt gescand in de juiste stand (de bovenrand van het origineel wordt weergegeven boven in het scherm), geeft u op in welke stand het origineel in stap 1 is geplaatst. (1) Druk op de juiste toets voor de afdrukstand.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (P.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Configureren Er klinkt een pieptoon ten teken dat de bewerking is voltooid. Open de automatische origineelinvoer en verwijder het origineel. Lezen Klaar 7 • Als er gedurende één minuut geen actie wordt ondernomen nadat het bevestigingsscherm is verschenen, wordt het scannen automatisch gestopt en wordt de verzending gereserveerd.
SCANNER/INTERNETFAX ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN EN PLATTE TEKST WIJZIGEN Het onderwerp, de bestandsnaam, beantwoorden en platte tekst kunnen tijdens het verzenden van een scan worden gewijzigd. Er kunnen vooraf ingestelde items worden geselecteerd, of er kan rechtstreeks tekst worden ingevoerd. • Bij Scannen naar FTP, Scannen naar desktop of Scannen naar netwerkmap wordt alleen de bestandsnaam gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp Druk om de bestandsnaam te wijzigen op de toets [Bestandsnaam]. OK Sub: Schedule coordination meeting • De bestandsnaam wordt op dezelfde wijze ingevoerd als het onderwerp. • Als u zendt naar een bestemming voor Scannen naar FTP, Scannen naar desktop of Scannen naar netwerkmap, gaat u verder met stap 9.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp 7 OK Wijzig het bericht door op [Inhoud] te drukken. Sub: Schedule coordination meeting Bestandsnaam Material for planning meeting Antwoord naar AAA AAA Inhoud Beantwoorden' toevoegen aan Cc Alles wissen Invoer inhoud OK Thank you for your continuous support. We have attached scanned data, which you have requested. Voer de tekst in en druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX EEN BEELD IN USB-GEHEUGENMODUS VERZENDEN Volg onderstaande stappen om een gescande afbeelding naar een in de handel verkrijgbaar USB-geheugenapparaat te verzenden dat op de machine is aangesloten. Het bestand wordt daarmee opgeslagen in het USB-apparaat. • Gebruik een FAT32 USB-geheugen met een capaciteit van meer dan 32 GB. • Wanneer een standaardadres wordt geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus niet worden gewijzigd.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Scannen Internetfax (1) Faxen Opgeslagen in Origineel Scannen: Bestandsnaam Belichting Auto Resolutie 200x200dpi Best.Indeling PDF Kleurmodus Mono USB-geh.scan A4 Auto PC scan Zenden: Auto Schakel over naar de USB-geheugenmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. (1) Druk op de tab [USB-geh.scan] Als de tab [USB-geh.scan] niet verschijnt, drukt u op de tab om het scherm te wijzigen. PDF (2) Druk op [Origineel]. Spec.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [START]. Het scannen begint. • Als het origineel op de glasplaat is gelegd, verschijnt de toets [Lezen Klaar] op het aanraakscherm. Als het origineel slechts één pagina is, gaat u naar stap 7. Als u meer pagina's moet scannen gaat u naar de volgende stap. • Als het origineel in de lade van de origineelinvoer was geplaatst, klinkt er een pieptoon na afloop van het scannen en volgt verzending. Ga naar stap 8.
SCANNER/INTERNETFAX Koppel het USB-geheugen los wanneer "Verzenden van gegevens voltooid." op het aanraakscherm verschijnt. 8 Koppel het USB-geheugen niet los terwijl "Bezig met verzenden van gegevens." of "Bezig met verzenden van gegevens." op het aanraakscherm wordt weergegeven. • Wanneer de verzending naar USB-geheugen is voltooid, wordt "Verzenden van gegevens voltooid." weergegeven. Het bericht verdwijnt even later en het basisscherm van de functie beeld verzenden verschijnt weer.
SCANNER/INTERNETFAX GEEF OP IN WELKE MAP HET BESTAND WORDT OPGESLAGEN Als u een bestand naar USB-geheugen stuurt, kan een map in USB-geheugen worden opgegeven. Er kan ook een nieuwe map in USB-geheugen worden gemaakt. Als er geen map wordt opgegeven, wordt het bestand op het eerste niveau van de USB-geheugen opgeslagen. Scannen Internetfax Faxen Opgeslagen in Origineel Scannen: Bestandsnaam Belichting Auto 1 Resolutie 200x200dpi Best.Indeling PDF Kleurmodus Mono USB-geh.
SCANNER/INTERNETFAX BESTANDSNAAM INVOEREN U kunt de bestandsnaam invoeren tijdens het verzenden van een scan. • Als de bestandsnaam niet wordt ingevoerd, worden de instellingen van de webpagina gebruikt. • Zie "TEKST INVOEREN" (pagina 1-76) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor de procedure voor het invoeren van tekst. Scannen Internetfax Opgeslagen in Origineel Bestandsnaam Belichting Faxen Scannen: USB-geh.scan Auto Zenden: PC scan Auto Auto Resolutie 200x200dpi Best.
SCANNER/INTERNETFAX EEN FAX VERZENDEN IN INTERNETFAXMODUS De basisprocedure voor het zenden van een fax in internetfaxmodus wordt hieronder uitgelegd. Met de procedure kan ook direct verzonden worden via Direct SMTP. Als een standaardadres is geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus of bestemming niet worden gewijzigd en kunnen geen bestemmingen worden toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX (4) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 2 (3) Geef de bestemming op. (2) Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc AAA AAA (2) Druk op de toets van de gewenste bestemming. 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Adres sorteren 1 BBB BBB Freq. ABCD EFGH IJKL (3) Druk op de toets [Aan]. De bestemming is opgegeven. MNOP QRSTU VWXYZ etc. Automat.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [START]. 5 6 Het scannen begint. • Als het origineel op de glasplaat is gelegd, verschijnt de toets [Lezen Klaar] op het aanraakscherm. Als het origineel slechts één pagina is, gaat u naar stap 7. Als u meer pagina's moet scannen gaat u naar de volgende stap. • Als het origineel in de lade van de origineelinvoer was geplaatst, klinkt er een pieptoon na afloop van het scannen en volgt verzending.
SCANNER/INTERNETFAX ONDERWERP, BESTANDSNAAM EN PLATTE TEKST WIJZIGEN Het onderwerp, de bestandsnaam en de tekst kunnen bij het verzenden van een Internetfax worden gewijzigd. Er kunnen vooraf ingestelde items worden geselecteerd, of er kan rechtstreeks tekst worden ingevoerd. • Als onderwerp en bestandsnaam niet zijn gewijzigd, worden de instellingen van de webpagina gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp OK Sub: Schedule coordination meeting Druk om de bestandsnaam te wijzigen op de toets [Bestandsnaam]. De bestandsnaam wordt op dezelfde wijze ingevoerd als het onderwerp. Bestandsnaam 4 Inhoud Verzendinstellingen Onderwerp Bestandsnaam OK Wijzig het bericht door op [Inhoud] te drukken. Sub: Schedule coordination meeting Material for planning meeting 5 Inhoud Alles wissen Invoer inhoud OK Thank you for your continuous support.
SCANNER/INTERNETFAX Verzendinstellingen Onderwerp Bestandsnaam OK Druk op [OK]. Sub: Schedule coordination meeting Material for planning meeting 7 Inhoud Thank you for your continuous support. We have attached sca Bij het opslaan van vooraf opgestelde tekst voor het onderwerp en de bestandsnaam op de webpagina's kunnen tot 80 tekens worden ingevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX DEZELFDE AFBEELDING NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN VERZENDEN (Rondzendtransmissie) Dezelfde afbeelding kan in één handeling naar meerdere bestemmingen van scan-, internetfax- en faxmodi worden verzonden. Er kunnen tot 500 bestemmingen in één distributiebewerking worden geselecteerd. (Een gecombineerd maximum van 200 bestandserveradressen, desktopadressen en gedeelde map adressen.
SCANNER/INTERNETFAX (3) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 1 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Adres sorteren 2 Geef de bestemming op. (2) Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (3) Druk op de toets [Aan]. De bestemming is opgegeven. QRSTU VWXYZ etc. Automat.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [START]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Als een pagina is gescand, vervang deze dan door de volgende pagina en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
SCANNER/INTERNETFAX RONDZENDOPDRACHTEN WAARIN INTERNETFAXBESTEMMINGEN ZIJN OPGENOMEN Als een rondzendopdracht zowel bestemmingen voor de scanmodus als de Internetfaxmodus bevat, krijgen de instellingen van de Internetfaxmodus voorrang (afdrukstand origineel en andere diverse instellingen). Houd bij het uitvoeren van een rondzendopdracht van dit type rekening met onderstaande informatie. De afdrukstand van Internetfax krijgt prioriteit.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Afdrukopdr. (2) Scan naar Adres Internetfax Faxopdracht Starttijd Pagina Status Rondzenden0001 10:00 04/01 010/003 NG000000 Rondzenden0002 10:05 04/01 001/001 Verzenden OK Rondzenden0003 10:22 04/01 004/004 Verzenden OK DDD DDD 10:30 04/01 010/010 Verzenden OK 3 Opdr.Wachtr 1 Voltooid Details van de rondzendopdracht weergeven. (1) Druk op de toets van de voltooide rondzendopdracht. 1 (2) Druk op [Details].
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX VANUIT EEN PC VERSTUREN (PC-I-Fax) Een computerbestand kan via de machine als Internetfax worden verzonden (PC-I-Fax-functie). Internetfaxen worden met de PC-I-Fax-functie op dezelfde manier verzonden als documenten worden afgedrukt. Selecteer het stuurprogramma van de PC-Fax als stuurprogramma voor het afdrukken en selecteer dan de opdracht Afdrukken in de softwaretoepassing. Beelddata voor verzending worden op dezelfde wijze gemaakt en verzonden als een Internetfax.
SCANNER/INTERNETFAX WEERGAVE-INSTELLINGEN Instellingen voor het scannen van het origineel worden in het basisscherm van elke modus geselecteerd. De huidige status van elke instelling verschijnt rechts van de voor het selecteren van de instelling gebruikte toets. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies USB-geh.
SCANNER/INTERNETFAX AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN DUBBELZIJDIG ORIGINEEL SCANNEN 2-zijdig (origineel) Met de automatische origineelinvoer kunt u automatisch beide zijden van een origineel scannen. (wanneer de toevoer enkele bladen en omkeerfunctie geïnstalleerd is) Scantransmissie 2-zijdig origineel Voor- en achterzijde worden gescand Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX SCANFORMAAT ORIGINEEL EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (Vergroten/Verkleinen) Bij plaatsing van het origineel wordt het formaat automatisch waargenomen en weergegeven op het basisscherm. Het formaat van het geplaatste origineel wordt aangegeven als het scanformaat, en het te verzenden formaat wordt aangegeven als het verzendformaat. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Adresinvoer Belichting Faxen USB-geh.scan Scannen: Auto A4 PC scan Zenden: Auto Auto Verzendinst.
SCANNER/INTERNETFAX Het scanformaat van het origineel opgeven (Opgeven in standaardformaat) Als het origineel geen standaardformaat heeft of als u het scanformaat wilt wijzigen, druk dan op [Origineel] om het formaat van het origineel handmatig op te geven. Plaats het origineel in de lade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat en volg onderstaande stappen. (wanneer de toevoer enkele bladen en omkeerfunctie geïnstalleerd is) Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer.
SCANNER/INTERNETFAX Het scanformaat van het origineel opgeven (met numerieke waarden) Als u een origineel scant dat geen standaardformaat heeft, zoals een kaart, volg dan deze stappen om het formaat van het origineel op te geven. De breedte kan variEen van 25 mm tot 432 mm (1" tot 17"), en de hoogte kan variëren van 25 mm tot 297 mm (1" tot 11-5/8"). Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. 1 (2) Druk op [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX Scannen/Origineel OK Scanformaat X420 Y297 5 Verzendformaat Auto Druk op [OK]. Het opgegeven formaat wordt weergegeven op de toets [Scanformaat]. Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok • Als het scanformaat wordt opgegeven als een getalswaarde, kan het verzendformaat niet worden opgegeven. • Bij gebruik van de automatische origineelinvoer kan een origineel dat langer is dan 432 mm (17") worden gescand (maximum breedte 1000 mm (39-3/8")).
SCANNER/INTERNETFAX Het verzendformaat van de afbeelding opgeven Geef het verzendformaat op als een papierformaat. Als het verzendformaat groter is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding vergroot. Als het verzendformaat kleiner is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding verkleind. • Het verzendformaat kan niet worden opgegeven als [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of als het formaat in getalswaarden is opgegeven.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Scannen/Origineel OK Geef op in welke afdrukstand het origineel is geplaatst. (1) Druk op de juiste [Stand afbeelding]-toets. Scanformaat Auto 4 141% Verzendformaat A4 Als deze instelling onjuist is wanneer u een afbeelding verzendt met een gewijzigde ratio, wordt mogelijk geen geschikte afbeelding verzonden. A3 Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje (2) Druk op [OK]. 2-Zijdig Schr.
SCANNER/INTERNETFAX BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN Om optimaal te scannen kunt u de belichting en het type origineel beeld overeenkomstig het origineel instellen. Raadpleeg de volgende tabellen om de juiste instellingen te kiezen. Hoe selecteert u de belichting Belichting Toepassing Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerdere delen van het origineel. (Alleen als mono is ingesteld.
SCANNER/INTERNETFAX Selecteer de belichting en het origineelafbeeldingstype. Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus (2) (1) Scannen/Belichting (1) Selecteer het origineelafbeeldingstype. (3) OK (2) Pas de belichting aan met de toetsen . Auto Type Origineel Beeld Handmatig 1 3 Druk op de toets origineelafbeeldingstype voor het betreffende afbeeldingtype. 5 Tekst Tekst/ Afged.
SCANNER/INTERNETFAX RESOLUTIE WIJZIGEN U kunt de resolutie-instelling selecteren. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Resolutie]. ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 5-53) Selecteer de resolutie. Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus (1) Druk op de toets van de gewenste resolutie. (1) (2) (2) Druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX Hoe selecteert u de resolutie Bij originelen met normale tekst is een resolutie van 200X100dpi (200X100dpi in Internetfaxmodus) voldoende voor een leesbare afbeelding. Bij foto's en illustraties levert een hogere resolutie (600X600dpi, etc.) een scherpe afbeelding op. Een hoge resolutie levert een groter bestand op en als het bestand te groot is, is verzending wellicht niet mogelijk.
SCANNER/INTERNETFAX Stel de indeling in. ● Scannen in Mono2 (1) (1) Selecteer het bestandstype. (2) Scannen/Best.Indeling Om een bestand met PDF versl. te verzenden, tikt u op het selectievakje [Versl.] om het te selecteren ( ). OK Bestandstype PDF (2) Selecteer de compressiewijze. Compressiemodus versl. Geen TIFF MH (G3) XPS MMR (G4) Z/W Kleur/grs. Programma Opgegeven pagina's per bestand (1-99) ● Scannen in kleur/grijstinten (2) (3) Scannen/Best.Indeling TIFF Indien [Kleur/grs.
SCANNER/INTERNETFAX (3) Scannen/Best.Indeling OK Bestandstype PDF Comp.factor Lage comp Versl. TIFF Gemid. comp Hoge comp Z/W XPS Hoge comp U-Fijn JPEG Kleur/grs. (1) Druk op het selectievakje [Opgegeven pagina's per bestand] zodat er een vinkje verschijnt. (2) Stel het aantal pagina's per bestand in met de toetsen . Programma 4 Wijzig het aantal pagina's per bestand door het aantal pagina's in te voeren en sluit het instellen van de indeling.
SCANNER/INTERNETFAX De indeling wijzigen (Internetfaxmodus) De bestandsindeling voor het zenden van een Internetfax staat normaal gesproken ingesteld op [TIFF-F]. Als de Internetfaxmachine op de bestemming de volledige modus niet ondersteunt (de machine ondersteunt slechts de eenvoudige modus), volg dan de onderstaande stappen om [TIFF-S] te selecteren. Schakel over naar de internetfaxmodus en geef het scherm indelingsinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab [Internetfax]. (2) Druk op de toets [Best.
SCANNER/INTERNETFAX KLEURENMODUS WIJZIGEN Deze procedure wordt gebruikt om de kleurmodus te wijzigen die werd gebruikt om het origineel te scannen wanneer op [START] wordt geduwd. Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. Modus Scanmethode Meerkleuren Het origineel wordt gescand in kleur. Deze modus is ideaal voor originelen in kleur, zoals catalogi. Grijstinten De kleuren in het origineel worden gescand in zwart/wit in gradaties van grijs (grijsschaal).
SCANNER/INTERNETFAX CONTROLEREN VAN DE TE VERZENDEN AFBEELDING (Voorbeeld) Als u op de toets [Voorbeeld] tikt voordat u het origineel scant, kunt u de gescande afbeelding vóór verzending controleren op het aanraakscherm. * Standaard staat de instelling op uitgeschakeld. Afhankelijk van de omvang van de verzendgegevens, kan een deel van de voorbeeldafbeelding wegvallen op het voorbeeldscherm op het aanraakscherm. 1 Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEELD AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het voorbeeld afbeeldingscontrole uitgelegd. Voorbeeld Z/W Info verzender Functieoverz. (3) (4) (5) (1) Weergave draaien (6) 0001 Start zenden /0010 (7) (2) (1) (3) Voorvertoning (2) Paginawijzigingstoetsen Als er meerdere pagina's zijn, wijzigt u met deze toetsen van pagina. • Toetsen : Ga naar de eerste of laatste pagina. • Toetsen : Ga naar de vorige of volgende pagina.
SCANNER/INTERNETFAX SPECIALE FUNCTIES Dit gedeelte gaat over speciale functies die kunnen worden gebruikt voor de scanverzendmodus. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt aangeraakt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee sch ermen. Druk op de toets om tussen de schermen te wisselen. Functies] wordt ingedrukt.
SCANNER/INTERNETFAX Internetfaxmodus De hieronder verklaarde toetsen kunnen alleen worden gebruikt in Internetfaxmodus. De andere toetsen zijn dezelfde als die verklaard in "Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus" (pagina 5-71). Eerste scherm Tweede scherm Internetfax/Spec. Functies Programma Timer (1) Wissen (1) 2-in-1 Opdracht Samenstel. Origineel gem. form. Aantal originelen Bestand Verif. Stempel Dubbele Pg Scannen Kaart Formaat OK Internetfax/Spec.
SCANNER/INTERNETFAX SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (Programma's) Bestemming, instellingen voor een origineel en functies kunnen in een programma worden opgeslagen. Als u deze instellingen wilt gebruiken om een afbelding te verzenden, kunnen zij gemakkelijk worden opgeroepen. In het onderstaande voorbeeld moeten elke maand documenten van A4 (8-1/2" x 11") formaat naar een bestand worden gescand en naar elk filiaal worden verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Programma]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-71) (1) Programma (2) Roep het opgeslagen programma op. OK (1) Druk op de gewenste programmatoets. (2) Druk op [OK]. 3 Program 1 Program 2 Program 3 Program 4 Program 5 Program 6 Program 7 Program 8 Program 9 Program 10 Program 11 Program 12 1 2 Selecteer de aanvullende instellingen. Programma:Program 1 xxx@xx.xxx.
SCANNER/INTERNETFAX WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) Deze wisfunctie wordt gebruikt om schaduwen op kopieën vanaf boeken of andere dikke originelen te wissen. (Deze functie wist de delen van de afbeelding waar schaduwranden zich meestal voordoen. De functie neemt geen schaduwen waar en wist alleen de schaduwranden.) Scannen van een dik boek Zonder de wisfunctie Hier vormen zich schaduwranden Schaduwranden op de afbeelding. Met de wisfunctie Geen schaduwranden.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Annuleren Wissen Midden Wissen (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Scannen/Spec. Functies Rand Wissen Selecteer de wisinstellingen. (3) Rand+Midden Wissen Selecteer een van de 4 wisfuncties. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen.
SCANNER/INTERNETFAX EEN ORIGINEEL SCANNEN ALS TWEE APARTE PAGINA'S (Dubbele Pg Scannen) De linker- en rechterzijde van een origineel kunnen als twee afzonderlijke pagina's worden gescand. Deze functie is handig als u elke pagina van een boek of ander ingebonden document opeenvolgend wilt scannen. Voorbeeld: Scannen van de linker- en rechterpagina's van een boek Boek of ingebonden document De pagina's worden als twee afzonderlijke pagina's gescand.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-71) (1) Scannen/Spec. Functies 4 (2) OK Programma Wissen Timer AchtergrondOnderdrukking Dubbele Pg Scannen Selecteer Dubbele Pagina Scannen. (1) Druk op [Dubbele Pg Scannen] zodat de toets wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK]. 1 Opdracht Samenstel. Aantal originelen Origineel gem. form.
SCANNER/INTERNETFAX AFBEELDING OP EEN OPGEGEVEN TIJDSTIP VERZENDEN (Timer verzending) Met deze functie kunt u een tijdstip opgeven waarop een verzending of rondzendopdracht automatisch moet plaatsvinden. Verzending begint automatisch op de opgegeven tijd. Stel een verzending in voor 20.00 uur Om 20.00 uur begint de verzending automatisch • Houd de stroomschakelaar in de "aan"-stand als er een timerverzending is opgeslagen.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Stel de tijd in met de toetsen (3) (1) Geef de dag op. OK Scannen/Spec. Functies Timer Annuleren Wilt u geen dag opgeven, selecteer dan [---]. In dat geval begint de verzending zodra de bij (2) opgegeven tijd aanbreekt. OK Tijd Dag van de week 10 uu. 00 . (2) Geef de tijd op (uur, minuut) mm. Selecteer de tijd in 24-uursindeling. Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets te drukken om de instelling met de cijfertoetsen te wijzigen.
SCANNER/INTERNETFAX FLETSE KLEUREN OP DE AFBEELDING OP LATEN LICHTEN (Achtergrond-Onderdrukking) Met deze functie worden lichte achtergronden onderdrukt. Niveau [+] De helderheid waarbij onderdrukking wordt uitgevoerd, kan worden aangepast. Niveau [-] • Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. • Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert. 1 Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX (1) OK Scannen/Spec. Functies Achtergrond-Onderdrukking 4 Selecteer de instelling voor achtergrond-onderdrukking. (2) Annuleren (1) Pas het niveau van achtergrond-onderdrukking aan. OK Lichte gebieden van het origineel kunnen worden onderdrukt als achtergrond 1 Druk op de toets [+] om alleen lichte achtergronden te onderdrukken. Druk op de toets [-] om lichte tot donkere achtergronden te onderdrukken. 3 (2) Druk op [OK]. Druk op de toets [START]. 5 Het scannen begint.
SCANNER/INTERNETFAX BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART OP ÉÉN PAGINA SCANNEN (KAART FORMAAT) Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart verzenden als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden. Gescande afbeelding Originelen Voorzijde Verzending Achterzijde Voorbeeld van scanverzending formaat A4 (8-1/2" x 11") staand Voorbeeld van scanverzending formaat A4 (8-1/2" x 11") liggend • Bij gebruik van kaart formaat moet het origineel op de glasplaat worden geplaatst.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (B) (A) (2) OK Scannen/Spec. Functies Kaart Formaat Annuleren X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm Geef het formaat van het origineel op. (1) Voer het formaat van het origineel in. • Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en voer de breedte in. • Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) en voer de hoogte in. (A) Druk op [Formaat Herstellen] om het origineelformaat weer op het standaardformaat in te stellen.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. (P.x) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 7 Configureren Lezen Klaar Als u doorgaat met de voorkant van de kaart te scannen, kunt u de toets [Configureren] indrukken om belichting, resolutie, scanformaat en verzendformaat te wijzigen. De ratio kan niet worden opgegeven en "Instelling Verzenden Draaiing" kan niet worden geselecteerd. Kaart Formaat annuleren... Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4.
SCANNER/INTERNETFAX VEEL ORIGINELEN INEENS SCANNEN (Opdr. samenst.) Met deze functie kunt u een zending die bestaat uit een groot aantal originelen opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische origineelinvoer en alle pagina's versturen en één enkele verzending. Gebruik deze functie als u meer originelen wilt scannen dan het maximum aantal vellen dat in één keer in de automatische origineelinvoer kan worden geplaatst.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Scannen/Spec. Functies 4 OK Programma Wissen Timer AchtergrondOnderdrukking Selecteer de modus opdracht samenstellen. (1) Druk op [Opdracht Samenstel.] zodat de toets wordt gemarkeerd. Dubbele Pg Scannen 1 Opdracht Samenstel. Aantal originelen Kaart Formaat (2) Druk op [OK]. Langzame scanmodus Origineel gem. form. Bestand 2 Snelbestand Druk op de toets [START] om de eerste set originelen te scannen. 5 Om het scannen te annuleren...
SCANNER/INTERNETFAX ORIGINELEN VAN VERSCHILLEND FORMAAT SCANNEN (Origineel gem. form.) Met deze functie kunt u originelen van verschillend formaat tegelijkertijd scannen, bijvoorbeeld B4-formaat (8-1/2" x 14") originelen gemixt met A3-formaat (11" x 17") originelen. Bij het scannen van de originelen herkent de machine automatisch het formaat van elk origineel.
SCANNER/INTERNETFAX (2) (1) OK Scannen/Spec. Programma Wissen Timer AchtergrondOnderdrukking Selecteer de instelling voor originelen van gemixt formaat. (1) Druk op [Origineel gem. form.] zodat de toets wordt gemarkeerd. Dubbele Pg Scannen 1 4 Opdracht Samenstel. Aantal originelen Origineel gem. form. Bestand Kaart Formaat 2 (2) Druk op [OK]. Langzame scanmodus Snelbestand Als er een origineel scanformaat is opgegeven, verschijnt een bericht als op [Origineel gem. form.] wordt gedrukt.
SCANNER/INTERNETFAX SCANNEN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert. 1 Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Scannen/Spec. Functies 4 (2) OK Programma Wissen Timer AchtergrondOnderdrukking Dubbele Pg Scannen 1 Opdracht Samenstel. Aantal originelen Origineel gem. form. Bestand Kaart Formaat Selecteer de langzame scanmodus. (1) Druk op [Langzame scanmodus] zodat de toets wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK]. 2 Langzame scanmodus Snelbestand Druk op de toets [START]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. 5 Om het scannen te annuleren.
SCANNER/INTERNETFAX HET AANTAL GESCANDE ORIGINELE VELLEN CONTROLEREN VOOR VERZENDING (Aantal originelen) Het aantal gescande originele vellen kan worden geteld en weergegeven voor de verzending. Door het aantal gescande originele vellen te controleren voor de verzending, vermijdt u verzendingsfouten. • Deze functie kan niet worden gebruikt in de USB-geheugenmodus. • De instelling kan voor elke modus afzonderlijk worden ingeschakeld.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [START]. Het scannen begint. 5 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ) om de bewerking te annuleren. Alle gescande data wordt gewist. (A) (B) Er zijn xx pagina's van het origineel gescand. Gescande gegevens verzenden? Annuleren 6 (P.x) OK Als het scannen klaar is, controleer dan het aantal gescande originele vellen en druk op [OK]. Het verzenden zal beginnen. • Wanneer u de modus Opdracht samenstel.
SCANNER/INTERNETFAX EEN STEMPEL ZETTEN OP GESCANDE ORIGINELEN (Verif. Stempel) Met deze functie wordt een stempel gezet op elk origineel dat via de automatische origineelinvoer wordt gescand, zodat u kunt controleren of alle originele correct werden gescand. Plaats van de stempel 1 Originelen worden gescand Originelen Er wordt een "O"-teken gestempeld in fluorescerend roze. • Om deze functie te gebruiken, moet de optionele stempeleenheid geïnstalleerd zijn.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Scannen/Spec. Functies (1) (3) OK Verif. Stempel 4 2 2 Selecteer "Verif. Stempel". (1) Druk op de toetsen schermen te wisselen. om tussen de (2) Druk op de toets [Verif. Stempel], zodat die wordt gemarkeerd. (3) Druk op [OK]. Druk op de toets [START]. Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. 5 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ) om de bewerking te annuleren.
SCANNER/INTERNETFAX TWEE PAGINA'S ALS ÉÉN PAGINA VERZENDEN (2-in-1) Twee pagina's originelen kunnen worden verkleind tot de helft van hun oorspronkelijke formaat en samen worden verzonden als één pagina. Originelen in staande stand Verzending 1 1 2 2 Originelen in liggende stand Verzending 1 1 2 2 Deze functie kan niet worden gebruikt in scanmodus, USB-geheugenmodus of gegevensinvoermodus. Plaats het origineel. Plaats de originelen in de richting zoals hieronder wordt afgebeeld.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de tab [Internetfax]. (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-71) (2) (1) Internetfax/Spec. Functies OK 4 1 Timer 2-in-1 Opdracht Samenstel. Origineel gem. form. Aantal originelen Bestand Scannen 5 Dubbele Pg Scannen Wissen Programma Internetfax Adresboek Origineel Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie Faxen Scannen: Selecteer 2-in-1.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [START]. 7 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
SCANNER/INTERNETFAX AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissierapport) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een Internetfaxtransmissie mislukt of er een rondzendopdracht wordt uitgevoerd. In het transmissierapport staat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam andere partij, vereiste tijd, aantal pagina's, status, enz.).
SCANNER/INTERNETFAX Druk op de toets [START]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen.Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
SCANNER/INTERNETFAX STATUS VAN VERZEND/ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN In dit gedeelte leggen we uit hoe u de status van gereserveerde (ingeplande) verzendopdrachten en ontvangen internetfaxen kunt controleren. OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer.
SCANNER/INTERNETFAX SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm bestaat uit twee schermen: het scherm opdrachtwachtrij waarin gereserveerde opdrachten en de opdracht in uitvoering worden weergegeven, en het scherm uitgevoerde opdrachten. Wissel tussen de twee schermen door op onderstaande selectietoets (2) van het opdrachtstatusscherm te drukken. Scherm Opdrachtwachtrij Scherm Voltooid (1) Afdrukopdr. Adres Scan naar (1) Faxopdracht Tijd Inst. Pagina Afdrukopdr.
SCANNER/INTERNETFAX Weergave opdrachttoetsen Op de toetsen voor de opdrachtwachtrij en uitgevoerde opdrachten op het opdrachtstatusscherm wordt de volgende informatie weergegeven. Direct SMTP-informatie wordt ook in internetfax verzend/ontvangstinformatie opgenomen. AAA AAA 3 (1) (2) (1) 10:22 04/01 000/004 Wachten (3) (4) Geeft het nummer (de positie) aan van de opdracht in de wachtrij. Als de momenteel verzonden opdracht is voltooid, schuift de opdracht een positie omhoog in de wachtrij.
SCANNER/INTERNETFAX • Uitgevoerde opdracht Weergave Status "Verzenden OK" Verzending is voltooid. "In Geheugen" Er is een Internetfax ontvangen maar nog niet afgedrukt. "Ontvangen" Afgedrukte ontvangen faxgegevens. "Doorstuur OK" Een ontvangen Internetfax is doorgestuurd. "Gestopt" De opdracht werd gestopt. "Wissen" Verwijderde ontvangen gegevens op het scherm afbeeldingscontrole.
SCANNER/INTERNETFAX VOORTGANG WANNEER EEN OPDRACHT UIT DE WACHTRIJ IS UITGEVOERD Een normale verzendopdracht die wordt voltooid gaat over naar het scherm uitgevoerde opdrachten en in de statuskolom verschijnt "Verzenden OK". Ontvangen Internetfaxen, timerverzendopdrachten en doorstuuropdrachten worden in het scherm opdrachtstatus op de hieronder beschreven wijze afgehandeld. Internetfax-ontvangsttaken Als er een Internetfax wordt ontvangen, verschijnt "Ontvangen".
SCANNER/INTERNETFAX UITGEVOERDE OPDRACHTEN CONTROLEREN U kunt een lijst controleren met bestemmingen, de bestemmingen waarvan de verzending is mislukt, en andere uitgebreide informatie over voltooide rondzendopdrachten en opdrachten die zijn uitgevoerd met de functie documentarchivering. Druk op de toets van de opdracht waarover u informatie wilt weergeven in het scherm uitgevoerde opdrachten en druk op de toets [Details]. Het scherm met opdrachtdetails verschijnt (zie hieronder).
SCANNER/INTERNETFAX STOPPEN VAN EEN SCANOPDRACHT DIE WORDT VERZONDEN OF WACHT OP VERZENDING Volg onderstaande stappen om een opdracht te stoppen die momenteel wordt verzonden of op verzending wacht. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Scan naar Adres 2 Selecteer de opdracht die u wilt stoppen. (1) Faxopdracht Internetfax Tijd Inst.
SCANNER/INTERNETFAX PRIORITEIT TOEKENNEN AAN EEN SCANVERZENDOPDRACHT Als er meerdere opdrachten wachten op verzending, worden de opdrachten normaal gesproken op volgorde van reservering verzonden. Mocht het nodig zijn om een opdracht voorrang te verlenen boven andere opdrachten, ga dan als volgt te werk. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Adres 2 Scan naar Selecteer de opdracht die u prioriteit wilt geven. (1) Faxopdracht Internetfax Tijd Inst.
SCANNER/INTERNETFAX ACTIVITEITENLOGBOEK VAN INTERNETFAX CONTROLEREN (Activiteitenrapport Beeld Verzenden) ACTIVITEITENRAPPORT BEELD VERZENDEN U kunt de machine een logboek laten afdrukken van recente beeldverzendingsactiviteiten (datum, naam, naam andere partij, vereiste tijd, resultaat, enz.). Het Activiteitenrapport Beeld Verzenden bevat nuttige informatie over bijvoorbeeld het soort fouten dat zich voordoet. De laatste 200 transacties worden in het rapport opgenomen.
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX ONTVANGSTFUNCTIES Dit gedeelte legt de basisprocedures uit voor het ontvangen van internetfaxberichten. INTERNETFAX ONTVANGEN De functie Internetfax legt regelmatig* contact met de mailserver (POP3-server) en controleert of er al dan niet faxen via internet zijn ontvangen. Als er faxberichten zijn ontvangen, worden de faxen automatisch opgeroepen en afgedrukt. * De standaardinstelling is eens per vijf minuten.
SCANNER/INTERNETFAX HANDMATIG INTERNETFAXEN ONTVANGEN Als u de interval voor het controleren op ontvangen faxen wat te lang vindt en u direct wilt controleren, kunt u de ontvangst handmatig starten. Druk op de toets [Handmatige i-faxontvangst] om de verbinding te maken met de mailserver en ontvangen faxen op te roepen. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Faxen Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie Adresoverzicht Best.Indeling Bestand Spec. Functies USB-geh.
SCANNER/INTERNETFAX EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) De optie "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) kan worden ingeschakeld om faxen in het geheugen te ontvangen zonder ze af te drukken. Om faxen af te drukken moet een wachtwoord worden ingevoerd. Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een invoerscherm voor het wachtwoord in het aanraakscherm wanneer een Internetfax wordt ontvangen.
SCANNER/INTERNETFAX DE AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Wanneer "Instelling beeldcontrole ontvangen data" in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld, kunt u een ontvangen afbeelding in het aanraakscherm controleren voordat u hem afdrukt. Als deze functie is ingeschakeld, volg dan onderstaande stappen om een ontvangen afbeelding af te drukken. * De standaard fabrieksinstelling is uitgeschakeld.
SCANNER/INTERNETFAX SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole uitgelegd. Vorige Beeldcontrole AAA AAA 04/04/2010 10:28 1 / 3 Weergave draaien Afdrukken 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) Informatieweergave (4) Hier wordt informatie over de weergegeven afbeelding getoond. (2) (6) (7) Toets "Draaien weergeven" Hiermee draait de afbeelding 90 graden naar rechts of links.
SCANNER/INTERNETFAX ONTVANGEN INTERNETFAXEN NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (Instelling voor inkomende routing) Ontvangen internetfaxen kunnen automatisch naar een e-mailadres, bestandserveradres, desktopadres, of netwerkmapadres worden doorgestuurd. Als deze functie is ingeschakeld, kunt u ook internetfaxen doorsturen zonder ze af te drukken.
SCANNER/INTERNETFAX De functie voor inkomende routing inschakelen. (1) Klik op [Toepassingsinstellingen], [Instelling voor inkomende routing] en vervolgens [Beheerinstellingen] in het webpaginamenu. (2) Selecteer [Inschakelen] in "Inkomende routing" en klik op de toets [Indienen]. 1 Het is mogelijk dat het voor gebruikers zonder beheerderrechten verboden is om doorstuurtabellen in dit scherm op te slaan, te bewerken en te wissen, en dat ze niet mogen opgeven welke tabel wordt gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX (2) (3) (4) Een doorstuurtabel opslaan. Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het menu van de webpagina's en klik op de toets [Toevoegen]. (2) Voer een "Tabelnaam" in. (3) Selecteer welke lijn voor de ontvangst wordt gebruikt. (4) Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden doorgestuurd.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Te gebruiken doorstuurtabellen opgeven. Om de functie voor inkomende routing te gebruiken, schakelt u in de opgeslagen tabellen de doorstuurtabellen in die u wenst te gebruiken. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het webpaginamenu. (2) Selecteer [Altijd doorsturen] of [Doorsturen op geselecteerde dag & tijd] uit de doorstuurtabel.
SCANNER/INTERNETFAX SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC-scanmodus) BASISPROCEDURE VOOR SCANNEN Het is mogelijk om een scannerstuurprogramma van de bij de machine meegeleverde CD-ROM op uw pc te installeren en vanaf uw computer een afbeelding te scannen met een toepassing die compatibel is met TWAIN*. Scannen vanaf uw computer is erg handig voor het scannen van een enkel origineel zoals een foto, vooral als u tijdens het scannen scaninstellingen wilt aanpassen.
SCANNER/INTERNETFAX [Op uw computer] Start de TWAIN-compatibele toepassing op uw computer en selecteer [Selecteer Scanner] in het menu [Bestand]. 3 Selecteer het scannerstuurprogramma van de machine. (1) Selecteer [SHARP MFP TWAIN K]. (2) Klik op de knop [Selecteren]. 4 (1) (2) Selecteer [Afbeelding ophalen] in het menu [Bestand]. Het stuurprogramma van de scanner geopend.
SCANNER/INTERNETFAX De afbeelding voorvertonen. (1) Selecteer de locatie waar het origineel is geplaatst. Menu "Scanpositie": • Als het origineel enkelzijdig is en in de lade van de origineelinvoer is geplaatst, selecteer dan [SPF (enkelzijdig)]. • Als het origineel 2-zijdig is en in de lade van de origineelinvoer is geplaatst, selecteer dan [SPF (dubbelzijdig - boek)] of [SPF (dubbelzijdig schrijfblok)] afhankelijk van of het origineel in boek- of schrijfblokstijl is.
SCANNER/INTERNETFAX Scaninstellingen selecteren terwijl u de afbeelding bekijkt. 7 Knop [Roteren]: Elke keer als op de knop wordt geklikt, draait de afbeelding 90 graden. Hiermee kunt u de stand van het origineel wijzigen zonder dit fysiek op te hoeven pakken en opnieuw te plaatsen. Het beeldbestand wordt gemaakt in de stand zoals weergegeven in het voorvertoonvenster. Knop [Beeldgrootte]: Klik op de knop om het scangebied op te geven in cijfers.
SCANNER/INTERNETFAX [Op de machine] Druk op [Verlaten] in het aanraakscherm. Deze machine staat in de PC-scanmodus. Verwijder het origineel niet. 9 IP-adres scanner:250.160.102.106 Verlaten Druk op de toets [Ja]. PC-scan wordt uitgevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX 3 METADATAVERZENDING In dit gedeelte wordt een uitleg gegeven van metadata verzenden, dat kan worden gebruikt wanneer de applicatie-integratiemodulekit is geïnstalleerd.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEREIDINGEN VOOR METADATAVERZENDING VEREISTE INSTELLINGEN OP DE WEBPAGINA'S Alle instellingen in verband met metadata worden geconfigureerd in de webpagina's. (Beheerderrechten zijn vereist.) Als u metadatainstellingen wilt configureren, klikt u op [Toepassingsinstellingen] en vervolgens op [metadatainstellingen] in het menu van de webpagina. Let er bij het configureren van de instellingen op dat u metadata verzenden activeert.
SCANNER/INTERNETFAX METADATA VERZENDEN Volg de stappen hieronder om een metadataset te selecteren, voer elk item in en voer een metadataverzending uit. Schakel over naar de gegevensinvoermodus en geef het metadatasetscherm weer. (1) Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200x200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Voer het geselecteerde metadata-item in. (2) (1) Druk op de toets voor de waarde die u wilt invoeren. Data-Invoer Annuleren User ID 6 4 12 18 • Wanneer de invoerwaarden van het metadata-item in de vorm van selecties zijn, worden deze selecties als toetsen weergegeven. Wanneer een waarde kan worden bewerkt, kunt u op de toets [Directe Invoer] drukken om de waarde handmatig in te voeren. • Als het metadata item de invoer van tekst vereist, verschijnt er een tekstinvoerscherm.
SCANNER/INTERNETFAX METADATAVELDEN De volgende drie soorten metadata worden ingesloten bij het verzonden XML-bestand. • Automatisch door de machine gegenereerde data:Deze data worden altijd ingesloten in het XML-bestand en worden automatisch opgeslagen in uw computer. • Vooraf gedefinieerde velden: Deze velden worden automatisch herkend door de machine en toegewezen aan de juiste XML-tags.
SCANNER/INTERNETFAX PECIFICATIES NETWERKSCANNER/INTERNETFAX*1 Type Ingebouwd Scanresolutie (dpi) 100 x 100, 200 x 200, 300 x 300, 400 x 400, 600 x 600 Internetfax: 200 x 100, 200 x 200, 200 x 400, 400 x 400, 600 x 600 (200 x 100, 200 x 200 wanneer bestandstype TIFF-S is) Halftoon kan voor andere resoluties dan 200 x 100 dpi. Scansnelheid MX-M282N/MX-M362N/MX-M452N/MX-M502N: Kleur (A4 / 8-1/2" x 11") Eenzijdig: 50 pagina's/min. (200 x 200 dpi), Tweezijdig: 20 pagina's/min.
HOOFDSTUK 6 DOCUMENTARCHIVERING Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de functie documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentdata van een kopieer- of faxopdracht, of de data van een afdrukopdracht, als bestand opslaan op de harde schijf van de machine. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen. In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat u al bekend met met de kopieerfunctie, scanfunctie en de andere functies van de machine.
DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING Dit gedeelte bevat informatie waarmee u vertrouwd dient te zijn voordat u de documentarchiveringsfunctie gebruikt, inclusief een overzicht van het documentarchiveringsproces, de mogelijkheden van de documentarchiveringsfunctie en handige wenken voor het gebruik van deze functie.
DOCUMENTARCHIVERING TOEPASSINGEN VAN DOCUMENTARCHIVERING Snel een bestand gebruiken Voorbeeld: U hebt agenda's van meerdere pagina's afgedrukt voor een bijeenkomst, maar op het laatste moment komt er een deelnemer bij zodat u nog een exemplaar nodig hebt. De agenda is niet opgeslagen met documentarchivering De agenda is opgeslagen met documentarchivering nstellingen voor factor en speciale functies moeten opnieuw worden geselecteerd. Het opgeslagen bestand wordt eenvoudigweg opgehaald en afgedrukt.
DOCUMENTARCHIVERING VOORDAT U DOCUMENTARCHIVERING GAAT GEBRUIKEN Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de functie documentarchivering gebruikt. Mappen Voor het opslaan van bestanden met documentarchivering kunnen drie typen mappen worden gebruikt. Mappen op de harde schijf Snelmap Hoofdmap Aangepaste map Snelmap Documenten die zijn gescand met de toets [Snelbestand] worden opgeslagen in deze map.
DOCUMENTARCHIVERING Maximum aantal pagina's en bestanden dat u kunt opslaan met documentarchivering Gecombineerd maximumaantal pagina's en het totaal aantal bestanden dat in aangepaste mappen en de hoofdmap kan worden opgeslagen Maximum aantal pagina's 20000 Maximum aantal bestanden 3000 Aantal pagina's en aantal bestanden dat in de Snelmap kan worden opgeslagen Maximum aantal pagina's 10000 Maximum aantal bestanden 1000 Bij kopiëren met de sorteerfunctie wordt hetzelfde geheugengebied gebruikt als voo
DOCUMENTARCHIVERING Automatisch wissen van bestanden U kunt gegevens over documentarchivering in opgegeven mappen op regelmatige tijdstippen automatisch laten wissen door de mappen en de tijd op te geven. Als de bestanden die in het apparaat opgeslagen zijn periodiek worden gewist, helpt dat om het lekken van gevoelige informatie te vermijden en wordt ruimte vrijgemaakt op de harde schijf.
DOCUMENTARCHIVERING Bestanden Als een bestand wordt opgeslagen met de functie "Bestand" kan de volgende informatie worden toegekend. Gebruikersnaam: Naam 1 Bestandsnaam: Agenda Wachtwoord: 12345678 Map "Notulen" Door een bestand op te slaan met deze informatie kunt u dit later onderscheiden van andere bestanden. Gebruikersnaam:Gebruik deze optie om de eigenaar van het bestand te specificeren. De gebruikersnaam moet eerst worden opgeslagen in de "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen.
DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING GEBRUIKEN IN DE DIVERSE MODI In de kopieer- of verzendmodus kan het origineel als een bestand worden opgeslagen op de harde schijf terwijl het wordt gekopieerd of verzonden. Daarnaast kunt u Scannen naar schijf gebruiken om de gescande data van een origineel op te slaan naar de harde schijf zonder de data te kopiëren of te verzenden. Kopieermodus Het origineel wordt opgeslagen als een afbeeldingsbestand terwijl het wordt gekopieerd. (1) Druk op de toets [KOPIE].
DOCUMENTARCHIVERING Scannen naar schijf Het gescande origineel wordt opgeslagen als een beeldbestand. Er wordt niet afgedrukt en niet verzonden wanneer u Scannen naar schijf gebruikt. (2) (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. (1) (2) Druk op het tabblad [Scan. naar HDD]. Klaar om te scannen naar vaste schijf. Druk op [Start] om orig. te scannen. Best. ophalen BestandsInformatie Scan. naar HDD Origineel Belichting Schijfstatus Scannen: Ex.
DOCUMENTARCHIVERING BASISSCHERM VAN DE DOCUMENTARCHIVERINGSMODUS Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING] om het basisscherm van de modus documentarchivering te openen. De bestanden die op de harde schijf in de machine zijn opgeslagen kunnen vanuit dit scherm worden opgeroepen. Wanneer u gebruikersauthenticatie gebruikt en Mijn map is geconfigureerd, verschijnt het bestandselectiescherm van Mijn map.
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDEN OPSLAAN MET DE DOCUMENTARCHIVERINGSFUNCTIE In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel als afbeeldingsbestand kunt opslaan met de functies Snelbestand, Bestand en Scannen naar schijf van de documentarchiveringsmodus.
DOCUMENTARCHIVERING Selecteer kopieerinstellingen en druk vervolgens op de toets [START]. 4 • Het kopiëren begint en de gescande documentafbeelding wordt opgeslagen op de harde schijf. De geselecteerde kopieerinstellingen worden ook opgeslagen. • Om onbedoeld opslaan van het document te voorkomen wordt gedurende 6 seconden nadat u op de knop [START] hebt gedrukt (standaardinstelling) de volgende waarschuwing weergegeven: "De gescande gegevens worden opgeslagen in de snelbestandmap".
DOCUMENTARCHIVERING EEN BESTAND OPSLAAN MET "Bestand" Bij het kopiëren, afdrukken of verzenden van een document in de kopieermodus, afdrukmodus of afbeeldingverzendmodus (met uitzondering van de modus USB-geheugenscan) kunt u "Bestand" selecteren om een afbeelding van het document op te slaan in de Hoofdmap of een eerder gemaakte aangepaste map. De afbeelding kan op een later tijdstip worden opgehaald, zodat u het document kunt afdrukken of verzenden zonder dat u het origineel hoeft te zoeken.
DOCUMENTARCHIVERING Selecteer kopieerinstellingen en druk vervolgens op de toets [START]. 4 • Het kopiëren begint en de gescande documentafbeelding wordt opgeslagen op de harde schijf. De geselecteerde kopieerinstellingen worden ook opgeslagen. • Raadpleeg stap 4 van "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Snelbestand"" (pagina 6-11) voor de procedure van het plaatsen van het origineel. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDSINFORMATIE Dit hoofdstuk biedt uitleg over de instellingen die worden geconfigureerd in stap 3 van de paragraaf "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Bestand"" (pagina 6-13). Het specificeren van een gebruikersnaam, bestandsnaam, map en een vertrouwelijkheidsstatus vereenvoudigt het beheren en zoeken van een bestand. Als u Vertrouwelijk selecteert en een wachtwoord instelt, kunnen anderen het bestand bovendien niet zonder uw toestemming bekijken.
DOCUMENTARCHIVERING Een bestandsnaam toewijzen U kunt een bestandsnaam aan het bestand toewijzen. Bestandsinformatie Annuleren Druk op de toets [Bestandsnaam]. OK Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer de bestandsnaam in en druk op [OK]. De bestandsnaam mag maximaal 30 tekens lang zijn. Vertrouwelijk Wachtwoord Gebruik.Naam Gebr. Onbekent Bestandsnaam Kopiere04042010_112030 Opgeslagen in Hoofdmap De map specificeren Bestandsinformatie Annuleren Druk op de toets [Opgeslagen in] .
DOCUMENTARCHIVERING Een bestand opslaan als vertrouwelijk U kunt een wachtwoord instellen voor het bestand zodat anderen dit niet kunnen bekijken. Stel een wachtwoord in (5 tot 8 cijfers) met de cijfertoetsen. (1) Schakel de optie Vertrouwelijk in. (2) Annuleren Bestandsinformatie OK (1) Schakel het selectievakje [Vertrouwelijk] in zodat er een vinkje verschijnt. Vertrouwelijk 1 Gebruik.
DOCUMENTARCHIVERING EEN BESTAND ALLEEN OPSLAAN (Scannen naar schijf) Scannen naar schijf wordt gebruikt om een gescand document op te slaan in de Hoofdmap of een aangepaste map. Er wordt niets afgedrukt of verzonden. SCHERM "Scan. naar HDD" Als u op het tabblad [Scan. naar HDD] van de documentarchiveringsmodus drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Druk op de toetsen onderaan om de instellingen voor Scannen naar schijf te selecteren.
DOCUMENTARCHIVERING Toets [Origineel] Als op de toets [Origineel] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Dit scherm wordt gebruikt om het formaat van het origineel de wijzigen en de scaninstellingen voor 2-zijdige originelen te selecteren. (wanneer de toevoer enkele bladen en omkeerfunctie geïnstalleerd is) (1) (2) (4) Scan naar HD/Origineel OK Scanformaat Auto 100% Opslagformaat A4 Auto Origineel Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.
DOCUMENTARCHIVERING Toets [Kleurmodus] Druk op de toets [Kleurmodus] om het instelscherm voor de kleurenmodus voor Scannen naar schijf te openen. Scan naar HD/Kleurmodus OK Opslagindeling van Mono2 Meerkleuren Kleurmodus Hogecapaciteitsmodus Grijstinten Stuur Allowed Mode Mono De volgende instellingen kunnen worden geselecteerd voor de scankleur wanneer op de [START]-toets wordt gedrukt. Modus Scanmethode Meerkleuren Het origineel wordt gescand in kleur.
DOCUMENTARCHIVERING Scherm met speciale functies voor Scannen naar schijf Als u op de toets [Spec. Functies] drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Zie voor meer informatie over elke instelling "SPECIALE FUNCTIES" (pagina 5-71) in "5. SCANNER / INTERNETFAX". (1) (2) (3) OK Scan naar HD/Spec. Functies Spec. Functies Wissen Dubbele Pg Scannen Kaart Formaat Opdracht Samenstel. Origineel gem. form. Langzame scanmodus Aantal orig.
DOCUMENTARCHIVERING De afbeelding voor het opslaan controleren (Voorbeeld) Als u op de toets [Voorbeeld] tikt en dan Scan. naar HDD start, verschijnt het onderstaande scherm. Voordat de gescande gegevens worden opgeslagen, kunt u een voorbeeld van de gescande afbeelding controleren en naar het instelscherm Scan. naar HDD terugkeren om instellingen te wijzigen. Reset Voorbeeld Kleur Functieoverz.
DOCUMENTARCHIVERING "Scannen naar schijf" UITVOEREN Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. 1 1 (4) (2) (1) (3) Klaar om te scannen naar vaste schijf. Druk op [Start] om orig. te scannen. Best. ophalen BestandsInformatie Scan. naar HDD Schijfstatus Origineel Scannen: Belichting Auto Resolutie Kleurmodus Ex.datatoegang Auto A4 Auto (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING].
DOCUMENTARCHIVERING OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestanden die u met de documentarchiveringsfunctie hebt opgeslagen kunt ophalen en afdrukken of verzenden. PROCEDURE VOOR HET GEBRUIKEN VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het oproepen en gebruiken van een bestand. De schermen en procedures kunnen variëren afhankelijk van of gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. Raadpleeg de procedure die betrekking heeft op uw situatie.
DOCUMENTARCHIVERING Selecteer het bestand dat u wilt oproepen. Best. ophalen Scan. naar HDD Schijfstatus Ex.datatoegang Zoeken Hoofdmap Bestandsnaam Gebr. Naam Vorige Datum 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.tiff Name 3 04/04/2010 file-04 Name 4 04/04/2010 file-05.tiff Name 5 04/04/2010 Weergave wijzigen Alle Bestanden 2 Multi-afdruk • Selecteer de map in het mapselectiescherm. Wanneer u de map heeft geselecteerd, verschijnen de bestanden in de map.
DOCUMENTARCHIVERING MAP- EN BESTANDSSELECTIESCHERMEN Om een opgeslagen bestand te gebruiken met documentarchivering, moeten de map- en bestandsnaam worden geselecteerd. Hieronder vindt u uitleg over het mapselectiescherm en het bestandsselectiescherm. MAPSELECTIESCHERM Het scherm wijkt iets af wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld op het apparaat.
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDSSELECTIESCHERM Hieronder wordt uitleg gegeven over het bestandsselectiescherm voor de Snelmap, Hoofdmap en aangepaste mappen. Het bestandsselectiescherm kan worden weergegeven in de indeling "Lijstscherm" en "Miniatuurscherm". (Zie onderstaand punt "(5) Toets [Weergave wijzigen]" voor het selecteren van de indeling.) In dit hoofdstuk wordt aangenomen dat de indeling "Lijstscherm" is geselecteerd. (1) (2) Best. ophalen Scan. naar HDD (3) Schijfstatus Ex.
DOCUMENTARCHIVERING (6) Toets [Multi-afdruk] Druk op deze toets om meerdere bestanden in een map te selecteren om af te drukken. ☞ MULTI-FILE PRINTEN (pagina 6-33) (7) Sorteervolgorde / Opties tonen Dit kan in het miniatuurscherm worden gebruikt. De weergavevolgorde van de bestandsminiaturen kan bij "Sorteervolgorde" worden gewijzigd. Selecteer "Datum ", "Datum ", "Bestandsnaam ", "Bestandsnaam ", "Gebruik.Naam ", of "Gebruik.Naam ".
DOCUMENTARCHIVERING EEN BESTAND SELECTEREN Dit gedeelte legt uit hoe u het bestand dat u wilt gebruiken kunt selecteren. BEELD VERZENDEN KOPIE Best. ophalen Selecteer de map die het bestand bevat dat u wilt gebruiken. (1) (2) Scan. naar HDD DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. Ex.datatoegang Zoeken Mapselectie Hoofdmap Het mapselectiescherm verschijnt. Als er een ander tabblad verschijnt, druk dan op het tabblad [Best. ophalen].
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM TAAKINSTELLINGEN Als u op de toets voor een bestand drukt, verschijnt het volgende scherm. Druk op de toets voor de bewerking die u wilt uitvoeren en selecteer de gewenste instellingen. (1) Best. ophalen Scan. naar HDD Schijfstatus Ex.datatoegang Annuleren Taakinstellingen Zoeken Hoofdmap Vorige file-01 Bestandsnaam Gebr. Naam (2) Datum Name 1 A4 Z/W Selecteer de taak. 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan wanneer gewenst worden opgehaald en afgedrukt. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand opnieuw kan worden afgedrukt met dezelfde instellingen. U kunt het bestand ook aanpassen door de afdrukinstellingen te wijzigen voordat u het afdrukt. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM AFDRUKINSTELLINGEN Annuleren Taakinstellingen / Afdrukken file-01 Name 1 A4 Z/W Papierformaat (1) Auto 1 (2) (3) (4) (1) (5) Aantal afdrukken (1 999) Uitvoer (5) Toets [Papierformaat] (7) Toets Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën in te stellen. Het aantal kopieën kan ook direct worden geselecteerd door op de cijferweergave te drukken en het aantal met de cijfertoetsen te wijzigen.
DOCUMENTARCHIVERING MULTI-FILE PRINTEN Er kunnen meerdere bestanden in een map worden geselecteerd om af te drukken. Zoeken Hoofdmap Bestandsnaam Gebr. Naam Vorige Datum 1 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.tiff Name 3 04/04/2010 file-04 Name 4 04/04/2010 file-05.
DOCUMENTARCHIVERING (1) Een geselecteerd bestand afdrukken. (2) (3) Annuleren Taakinstellingen / Afdrukken Aantal gekozen files:: 5 Aantal afdrukken 1 (1 999) Gegevens afdrk. en verwijderen Gegevens afdrukken en opslaan Gebruik het aantal vooraf ingestelde afdrukken per opdracht. 4 Het aantal geselecteerde bestanden verschijnt in de weergave aantal geselecteerde bestanden. Als u het aantal kopieën wilt gebruiken dat bij het bestand is opgeslagen, ga dan naar stap (3).
DOCUMENTARCHIVERING Afdrukken in batches Alle bestanden in een map met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord kunnen tegelijk worden afgedrukt. Wanneer op de toets [Batchafdruk] wordt gedrukt, verandert deze in de toets [Batchafdruk]. Meerdere bestanden afdrukken Alles select. Bestandsnaam OK Gebr. Naam Druk op de toets [Batchafdruk].
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Batchafdruk Gebr 1/ Alle Bestanden Gebruik.Naam 4 Voer het wachtwoord (5 tot 8 cijfers) in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. Alleen bestanden met hetzelfde wachtwoord worden geselecteerd. Als u geen wachtwoord wilt invoeren, ga dan naar de volgende stap. Name 1 Wachtwoord Gegevens afdrk. en verwijderen Gegevens verwijderen Gegevens afdrukken en opslaan Gebr 1/ Wijzig aantal Annuleren Batchafdruk Alle Bestanden Gebruik.
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND VERZENDEN Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan op elk gewenst moment worden opgeroepen en verzonden. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand met dezelfde instellingen kan worden verzonden. Zo nodig kunt u ook de verzendinstellingen wijzigen om het opgeroepen bestand aan te passen. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM VERZENDINSTELLINGEN Hieronder wordt uitleg gegeven over de toetsen voor de verzendinstellingen. Zie voor meer informatie over elke instelling "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-7) in "4. FAX" en "BASISSCHERM" (pagina 5-9) in "5. SCANNER / INTERNETFAX". Voorbeeld van scanmodus (6) Gereed voor verzenden. (1) (2) Scannen Annuleren Internetfax (7) Faxen Adresboek (3) Adresinvoer (4) Verzendinst. Name 1 file-01 Meerkl. Resolutie 200x200dpi Best.
DOCUMENTARCHIVERING EIGENSCHAPPEN VAN OPGESLAGEN BESTANDEN BESTANDSEIGENSCHAPPEN U kunt een beveiligingsinstelling selecteren voor bestanden die zijn opgeslagen met de functie documentarchivering. Hiermee voorkomt u dat een bestand wordt verplaatst, of handmatig of automatisch wordt verwijderd. Er zijn drie eigenschappen beschikbaar voor opgeslagen bestanden: [Delen], [Beveiligen] en [Vertrouwelijk]. Wanneer het bestand is opgeslagen met de eigenschap [Delen], is het niet beveiligd.
DOCUMENTARCHIVERING Beperkingen bij het wijzigen van de eigenschap • Een bestand dat is opgeslagen als "Delen" kan worden gewijzigd in "Beveiligen" of "Vertrouwelijk". Een bestand dat als "Delen" is opgeslagen in de Snelmap kan echter alleen worden gewijzigd in "Beveiligen". • Een bestand dat is opgeslagen als "Beveiligen" kan worden gewijzigd in "Delen" of "Vertrouwelijk". Een bestand dat als "Beveiligen" is opgeslagen in de Snelmap kan echter alleen worden gewijzigd in "Delen".
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND VERPLAATSEN Gebruik deze procedure om de bestandslocatie de wijzigen (een bestand naar een andere map verplaatsen). Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29) Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Verplaatsen]. Z/W Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch.
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Taakinstellingen / Verplaatsen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Verplaatsen]. Z/W Kies de map waarnaar het bestand moet worden verplaatst. 4 Bestandsnaam file-01 Verplts naar: Gebr 2 Verplaatsen Bestanden met de eigenschap "Beveiligen" kunnen niet worden verplaatst. Om een beveiligd bestand te kunnen verplaatsen, moet u de eigenschap wijzigen in "Delen" of "Vertrouwelijk".
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND VERWIJDEREN Opgeslagen bestanden die niet langer nodig zijn, kunnen worden verwijderd. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op de toets [Wissen]. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29) Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Wissen]. Z/W Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch. Wijzigen Beeldcontrole Details Controleer het bestand en druk op [Ja].
DOCUMENTARCHIVERING DE AFBEELDING VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND CONTROLEREN U kunt de afbeelding controleren van een bestand dat met documentarchivering is opgeslagen. Selecteer het gewenste bestand en druk op de toets [Beeldcontrole]. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-29) Afhankelijk van het formaat van de afbeelding, kan een deel van de afbeelding worden afgesneden in het scherm afbeeldingcontrole op het aanraakscherm. Druk op de toets [Beeldcontrole].
DOCUMENTARCHIVERING SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole toegelicht. Vorige Beeldcontrole file-01 A4 Name 1 Z/W Weergave draaien Details 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Infoweergave Voorvertoning Hier wordt een afbeelding van het geselecteerde bestand weergegeven. Als de afbeelding is afgesneden, verschuif het beeld dan met de schuifbalken rechts en onderaan het scherm. Ga op een balk staan en schuif deze om te verplaatsen.
DOCUMENTARCHIVERING BESTANDEN VAN HET OPDRACHTSTATUSSCHERM OPHALEN EN GEBRUIKEN Bestanden die zijn opgeslagen met de functie Bestand of Snelbestand worden als toetsen weergegeven in het opdrachtstatusscherm Voltooid. Dit is handig wanneer u snel de opgeslagen gegevens van een kopieertaak wilt afdrukken of snel een opgeslagen fax naar een andere bestemming wilt sturen. 1 Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtri 2 Druk op de toets [OPDRACHT STATUS].
DOCUMENTARCHIVERING EEN OPGESLAGEN BESTAND ZOEKEN Als er een groot aantal bestanden is opgeslagen, kan het moeilijk zijn om een bestand te vinden. Om het gewenste bestand snel te vinden, kan de zoekfunctie van de documentarchiveringsmodus worden gebruikt. Dit gedeelte legt uit hoe u op de harde schijf van de machine een bestand of map kunt zoeken. U kunt ook zoeken als u slechts een deel van de bestands- of mapnaam kent. Een map kan ook worden opgegeven als een zoekbereik.
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Zoeken Druk op de toets [Gebr. Naam] of de toets [Bestands- of mapnaam]. Start Zoeken Als u de gebruikersnaam kent, druk dan op de toets [Gebr. Naam] en ga naar "Zoeken op gebruikersnaam" in stap 3. Als u de bestandsnaam kent, druk dan op de toets [Bestandsof mapnaam] en ga naar "Zoeken op bestands- of mapnaam" in stap 3.
DOCUMENTARCHIVERING Annuleren Zoeken Gebr. Naam Start Zoeken Druk op de toets [Start Zoeken]. De zoekresultaten verschijnen in een scherm dat lijkt op het hieronder afgebeelde scherm. Een lijst met bestanden die overeenkomen met uw zoekcriteria verschijnt. Selecteer het gewenste bestand uit de lijst. Het taakinstellingenscherm verschijnt. Name 1 Bestands- of mapnaam file-01 Wachtwoord Annuleren Zoeken Bestands- of mapnaam file-01 Gebr.
DOCUMENTARCHIVERING Zoeken in een map U kunt een map specificeren om het zoekbereik tot die map te beperken. Volg om binnen een gespecificeerde map te zoeken de onderstaande procedure. (2) BEELD VERZENDEN KOPIE Best. ophalen Scan. naar HDD Open de map die u wilt doorzoeken. (1) (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus 1 (2) Druk op de toets voor de map die u wilt doorzoeken. Ex.
DOCUMENTARCHIVERING (B)(D) (C) Annuleren Gebruik.Naam 6 12 Zoeken op gebruikersnaam (A) OK 18 Standaard gebruiker Directe Invoer Name 1 Name 2 Name 3 Name 4 Name 5 Name 6 Name 7 Name 8 Name 9 Name 10 1 2 Name 11 Name 12 ABC Gebruik. 4 Alle ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. U kunt de gebruikersnaam op vier manieren selecteren: (A) Druk op de toets voor de gebruikersnaam. De gekozen gebruikersnaam wordt gemarkeerd.
DOCUMENTARCHIVERING (1) (2) Annuleren Zoeken Gebr. Naam Name 1 Bestands- of mapnaam Start Zoeken Begin met zoeken. (1) Druk op het selectievakje [Zoeken in huidige map], zodat deze wordt gemarkeerd . Als u alleen bestanden in de huidige map wilt zoeken, selecteert u het selectievakje [Zoeken in huidige map] . Gebruik deze methode om een bestand te zoeken in een vertrouwelijke map. file-01 Wachtwoord Zoeken in huidige map (2) Druk op de toets [Start Zoeken].
HOOFDSTUK 7 SYSTEEMINSTELLINGEN In dit hoofdstuk worden de systeeminstellingen uitgelegd, waarmee een reeks parameters wordt geconfigureerd die bedoeld zijn om optimaal aan te sluiten op de behoeften van uw werkplek. De keuzes die momenteel voor de instellingen zijn gemaakt, kunnen worden weergegeven of afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-74 Printerinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-75 • Standaardinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-75 • Interface-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-76 Instell. afbeelding verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . • Bedieningsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Scaninstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN Systeeminstellingen De systeeminstellingen worden gebruikt voor het configureren van diverse parameters in overeenstemming met uw vereisten. De systeeminstellingen worden ook gebruikt om de huidige instellingen en status van de machine weer te geven of af te drukken. Door de systeeminstellingen kan de machine gemakkelijker bediend worden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Algemene handelingsmethoden In dit hoofdstuk worden de handelingen die voor alle systeeminstellingen gelden besproken. Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk goed leest want deze informatie wordt in de beschrijving van de afzonderlijke instellingen achterwege gelaten.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN (ALGEMEEN) In dit gedeelte worden de systeeminstellingen beschreven die door algemene gebruikers van de machine kunnen worden geconfigureerd. Systeeminstellingen (Algemeen) openen OPDRACHT STATUS AFDRUKKEN GEREED DATA SYSTEEM INSTELLINGEN BEELD VERZENDEN LIJN DATA Zorg ervoor dat de machine in stand-by staat en druk op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] op het aanraakscherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen) Wanneer de Systeeminstellingen worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (beheerder)" (pagina 7-31) voor items die uitsluitend met beheerdersrechten kunnen worden geopend. • Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Papierlade-Instellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-13 ■ Papierlade-Instellingen ● Lade-instellingen X Papierlade 1 X Papierlade 2 Normaal, Auto-AB (Auto-Inch) X Papierlade 3*1 7-13 X Papierlade 4*2 X Papierlade 5*3 Normaal A4 (8-1/2" x 11") X Handinvoer Normaal, Auto-AB (Auto-Inch) Selecteer verg. afmetingen voor autodet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorwaarde-instellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-23 ■ Voorwaarde-instellingen ● Standaard printerinstellingen X Kopieën 1 X Afdrukstand Staand X Standaard papierformaat A4 (8-1/2"x11") X Standaard uitvoerlade Varieert afhankelijk van de configuratie van de machine X Standaard papiersoort Normaal papier X Instelling Oorspronkelijke Resolutie 600dpi X Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen Uitgeschakeld X Lijndikte 5 X 2-zijdige afdruk 1-zijdig X Kleurmodus Au
SYSTEEMINSTELLINGEN Beheer Documentarchivering Item Standaardinstellingen Pagina 7-26 ■ Beheer Documentarchivering Controle USB-apparaat Item Standaardinstellingen – ■ Controle USB-apparaat Pagina 7-27 Gebruikers-bediening Item Standaardinstellingen Pagina 7-27 ■ Gebruikers-bediening* ● Gebruikersinformatie wijzigen – 7-27 * Wanneer gebruikersauthenticatie is geactiveerd en de aangemelde gebruiker niet de autoriteit heeft de systeeminstellingen (beheerder) (uitgezonderd standaard fabrieksgebr
SYSTEEMINSTELLINGEN Totale aantal Deze functie geeft de paginatelling in elke modus weer. Druk op [Totaal aantal]. Opdrachttelling Dit geeft het aantal van alle opdrachten weer en drukt dit af. • A3 (11" x 17") papierformaat wordt als twee bladen geteld. • Elk blad papier gebruikt voor twee-zijdig kopiëren wordt geteld als twee pagina's (A3(11" x 17") papier wordt geteld als vier pagina's). • Een ingevoerd papierformaat van 384 mm (15-1/8") of breder wordt als twee pagina's.
SYSTEEMINSTELLINGEN Standaardinstellingen De standaardinstellingen voor de bediening van de machine kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Standaardinstellingen] en selecteer instellingen. Klokaanpassing Gebruik deze toets om de datum en tijd van de inbouwklok in de machine in te stellen. Stel de tijd in. Item Instellingen Geef de tijdzone Als uw zone voorligt op GMT (Greenwich Mean Time), selecteer dan [+]. Als uw zone achterligt op GMT, selecteer dan [-].
SYSTEEMINSTELLINGEN Datumindeling Het formaat dat wordt gebruikt voor het afdrukken van de datum op lijsten en andere uitvoer kan worden gewijzigd. Item Instellingen Huidige Waarde De huidige tijd wordt weergegeven in de opmaak die bij de datumnotatie is ingesteld. Indeling De weergavevolgorde instellen van jaar, maand en dag (JJJJ/MM/DD). Scheidingsteken Selecteer één van de drie symbolen of een blanco ruimte als scheidingsteken in de datum.
SYSTEEMINSTELLINGEN Papierlade-Instellingen Papierlade en papiersoortinstellingen worden in dit gedeelte behandeld. Druk op de [Papierlade-instellingen]-toets om de instellingen te configureren. Lade-instellingen Deze instellingen bepalen papiersoort, papierformaat en functies die voor iedere papierlade gelden. Als er op de toets [Lade-instellingen] wordt gedrukt, verschijnt een lijst met de laden en huidige instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lade-instellingen Papierlade Papierlade 1 Papierlade 2 Papiersoort Normaal, voorbedrukt, Recycled, briefpapier, voorgeperforeerd, gekleurd, Zwaar papier, gebruikerssoort Papierlade 3 (Wanneer er een onderkast/1 x 500 vel papierlade/ onderkast/2 x 500 vel papierlade is geïnstalleerd) Formaat Auto-AB (A3, A4, A4R, B4, B5, B5R, 216 mm x 330 mm(8-1/2" x 13")), Auto-Inch (11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R) 8-1/2" x 13-2/5" (216 mm x 340 mm), 216 mm x
SYSTEEMINSTELLINGEN Papiersoortregistratie Sla een papiersoort op als de gewenste papiersoort niet verschijnt in de selectie of als u een nieuwe set papiereigenschappen wilt aanmaken. Er kunnen max. 7 programma's worden opgeslagen. Item Beschrijving Typenaam Een willekeurige naam opslaan. De standaard fabrieksnamen zijn "Gebr. soort 1" - "Gebr. soort 7". Vaste zijde van papier Activeer deze instelling als papier met een voor- en achterzijde wordt gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Adresbeheer Adresbeheer wordt gebruikt om sneltoetsen, groepstoetsen, programmatoetsen en aangepaste indexen op te slaan, te bewerken en te wissen. Druk op de toets [Adresbeheer] en configureer de instellingen. • Welke instellingen u kunt selecteren varieert afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur. • Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-99) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving In alle functies opgeslagen items Adrestype Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen. • E-mail: Een e-mailadres met een sneltoets opslaan. • Internetfax: Een Internetfaxadres met een sneltoets opslaan. • Directe SMTP:Een Directe SMTP-adres met een sneltoets opslaan. • Faxen: Een faxnummer met een sneltoets opslaan. • Groep: Een groep met meerdere adressen opslaan voor een distributieverzending.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Beschrijving Items die verschijnen als een Directe SMTP-adres wordt opgeslagen • Adres van directe SMTP • Ook hostnaam of IP-adres toevoegen • Hostnaam of IP-adres Best.Indeling Gebruik deze drie instellingen om een adres voor Direct SMTP-verzending in te stellen. In veel gevallen kan met methode (1) verzonden worden. In de tekstvakken voor "Direct SMTP-adres" en "Hostnaam of IP-adres" kunnen elk maximaal 64 tekens worden ingevoerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Druk op [Adresboek]. 2 Druk op [Toevoegen]. 3 AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD EEE EEE FFF FFF Selecteer "Groep" in de lijst [Adrestype]. 4 5 6 (1-1000) Stel de instellingen [Groepsnaam], [Voorletter] en [Toetsnaam] in. (De overige instellingen kunnen indien nodig worden aangepast.) Gebruik de schuifbalk om het onderste schermgedeelte weer te geven en druk op de toets [Adresboek].
SYSTEEMINSTELLINGEN 7 AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD EEE EEE FFF FFF Druk op de sneltoets die u aan de groep wilt toevoegen. (In dit voorbeeld zijn drie toetsen toegevoegd.) GGG GGG Druk op [OK]. 8 AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD EEE EEE FFF FFF GGG GGG Druk op [OK]. 9 (1-1000) Druk op de toets [OK] in het dialoogvenster dat verschijnt. 10 11 Het scherm voor het opslaan van de groepstoets wordt weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Programma Als u regelmatig dezelfde instellingen en/of functies gebruikt voor dezelfde bestemming of bestemmingen, kunt u deze instellingen en bestemmingen opslaan en een programma. Zo kunt u de instellingen en bestemmingen die u wilt selecteren eenvoudig openen via dit programma. Als op de toets [Programma] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/ Doorsturen In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Druk op de [Faxdata Ontv/doorsturen]-toets en configureer de instellingen. Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-99) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie. I-Faxinstellingen Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorwaarde-instellingen De voorwaarde-instellingen worden gebruikt om de basisprinterinstellingen en de instellingen voor het afdrukken van een DOS-applicatie te configureren. Druk op de toets [Voorwaarde-instellingen] om de instellingen te configureren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Selecties Uitvoer • (Afdrukken per eenheid gebruiken) • (Afdrukken per eenheid niet gebruiken) • Nietpositie*1: Geen, 1 nietje aan achterzijde, 2 nietjes, 2 nietjes (Boven) • (Perforatie niet gebruiken) • (Perforatie gebruiken) Snelbestand • • (Uitgeschakeld) (Geactiveerd) *1 Als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd. *2 Wanneer een finisher (grote stapeleenheid) is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN PostScript-instelling Als er een fout optreedt tijdens PostScript afdrukken, bepalen deze instellingen of er een foutbericht wordt afgedrukt en of de PostScript-gegevens in binaire indeling wordt ontvangen. Instellingen Item Beschrijving Selecties • • (Geactiveerd) (Uitgeschakeld) PS-fouten afdrukken Als er een PS (PostScript) fout optreedt tijdens PostScript-afdrukken, bepaalt deze instelling of er al dan niet een foutbericht wordt afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beheer Documentarchivering Beheer documentarchivering wordt gebruikt om aangepaste mappen voor documentarchivering te maken, bewerken, en wissen. Druk op de toets [Beheer Documentarchivering] en configureer de instellingen. Als u op de toets [Beheer Documentarchivering] drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Vorige Mappenlijst Toevoegen Sorteren Omh.
SYSTEEMINSTELLINGEN Controle USB-apparaat Hiermee wordt de aansluiting van een USB-apparaat, dat is verbonden met de machine, getest. Druk op de toets [Controle USB-apparaat] om de aansluiting te controleren. De status van een USB-apparaat dat niet compatibel is met de machine verschijnt niet. Gebruikers-bediening In dit gedeelte worden de instellingen voor gebruikers-bediening uitgelegd. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN (BEHEERDER) In dit gedeelte worden de systeeminstellingen beschreven die door de beheerder van de machine worden geconfigureerd. Systeeminstellingen (beheerder) openen De beheerder moet de onderstaande procedure volgen om zich aan te melden en de Systeeminstellingen (beheerder) te openen. Wanneer Gebruikersauthenticatie niet is ingeschakeld Volg onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-47) niet is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wanneer Gebruikersauthenticatie is ingeschakeld Volg onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-47) is ingeschakeld. Wanneer de functie automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen. Gebruikersauthenticatie via inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord (en e-mailadres) De inlogprocedure van de beheerder wordt uitgevoerd via het gebruikerselectiescherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Inloggen via gebruikersnummer Gebruikersauthenticatie OK Druk op de [Aanm. beheer.]-toets. Voer het wachtwoord van de beheerder in het invoerscherm voor het wachtwoord in. Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken. Aanm. beheer. • In aanvulling op het aanmelden via de [Aanm. beheer.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met Systeeminstellingen (beheerder) Hieronder worden de systeeminstellingen weergegeven die verschijnen nadat de beheerder zich heeft aangemeld. Ook worden de standaardinstellingen voor elk item weergegeven. • Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn. • Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen)" (pagina 7-6) voor informatie over de algemene instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina 7-61 ■ Energiebesparing ● Tonerbesparingsfunctie X Afdrukken Uitgeschakeld X Kopiëren* Uitgeschakeld 7-61 ● Automatisch uitschakelen Ingeschakeld 7-61 ● Timer voor Automatisch Uitschakelen 1 min. 7-61 ● Instelling Voorverwarmfunctie 10 min. 7-61 * In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina X Scannen 1 aanpassen Adresoverzicht 2 aanpassen Bestand 3 aanpassen Snelbestand X Internetfax*3 (Zelfde als scan) X Fax*4 7-64 (Zelfde als scan) X USB-geheugenscan 1 aanpassen – 2 aanpassen – 3 aanpassen – X Gegevensinvoer*5 (Zelfde als scan) ● Instellingen beginscherm*2 X Instellingen van Mijn menu*2 – 7-64 – 7-65 ● Voorbeeldinstelling X Standaard voorbeeld Alle uitgeschakeld X Weergave standaardvoorbeeld Kop
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina X Bediening vanaf opgegeven PC Bedieningsauthoriteit Verboden Hostnaam of IP-adres van PC – Wachtwoordinvoerscherm weergeven Weergeven op pc en MFP 7-66 X Bediening door gebruiker met wachtwoord Bedieningsauthoriteit Verboden Wachtwoordinvoerscherm weergeven Weergeven op pc en MFP ● Instelling sjabloon aanraaktoetsenbord *1 *2 *3 *4 *5 – 7-66 Wanneer een automatische documentinvoer geïnstalleerd is.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen X Uitschakelen van afwerkeenheid*6 Uitgeschakeld 7-70 X Offset uitschakelen Uitgeschakeld 7-70 X Uitzetten nieteenheid*6 Uitgeschakeld 7-70 X Perforator uitschakelen*7 Uitgeschakeld 7-70 60 - 89g/m2 (16 - 23 lbs.) 7-70 ● Instelling fusing-temperatuur *1 *2 *3 *4 *5 *6 *7 Pagina Wanneer een automatische documentinvoer geïnstalleerd is. Als een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina X Opheffen van werk-programma's uitschakelen Uitgeschakeld 7-73 X Uitschakeling handinvoer bij dubbelz.
SYSTEEMINSTELLINGEN Printerinstellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-75 ■ Printerinstellingen ● Standaardinstellingen 7-75 X Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken Ingeschakeld 7-75 X Testpagina Niet Afdrukken Uitgeschakeld 7-75 X A4/Letter-Formaat Auto Veranderen Varieert afhankelijk van land en regio 7-75 X Afdruk Density Printer 3 7-75 X Instellingen handinvoerlade 7-75 Papierformaat herkenning handinvoer inschakelen Uitgeschakeld 7-75 Papiersoort herkenning handinvoer insch
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina Instelling Oorspronkelijke Resolutie • Scannen Ingest. resolutie toepassen bij opslag: Uitgeschakeld 200 X 200 dpi • Internetfax *1 Ingest. resolutie toepassen bij opslag: Uitgeschakeld 200 X 100 dpi • Fax*2 Ingest. resolutie toepassen bij opslag: Uitgeschakeld Standaard Standaard Belichtingsinstellingen 7-77 Auto • Origineelbeeldtype Tekst • Moiré-Reductie Uitgeschakeld 7-77 Volg adrestoets invoeren bij distributie-instel.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina X Eigen naam en bestemming instellen Registratie zendergegevens • Naam afzender – • Faxnummer afzender – • Eigen adres I-Fax – Registratie van eigen naam selecteren – ● Scaninstellingen 7-80 7-80 7-81 X Overige instellingen 7-81 Standaard-Afzenderset – 7-81 Standaardinstellingen kleurmodus Mono 7-81 Instelling Oorspronkelijke Bestandsindeling • Bestandstype PDF • Zwart-wit MMR (G4) • Kleur/Grijstinten Medium • Opgeg
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Instelling Luidsprekervolume Pagina – • Signaal ontvangen Middel • Foutsignaal communicatie Middel Origineel afdrukken op transactierapport 7-83 Alleen Foutrapport Afdrukken 7-83 Instelling Afdrukken Transactierapport • Enkele Verzending Alleen Foutrapport Afdrukken • Distribueren Volledig Rapport Afdrukken • Ontvangen Geen Afgedrukt Rapport 7-83 Instelling Afdrukken Activiteitenrapport • Automatisch afdrukken bij vol geheugen Uitg
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen documentarchivering Item Standaardinstellingen Pagina 7-87 ■ Instellingen documentarchivering ● Overige instellingen 7-87 X Instellingen Standaardmodus Delen-modus 7-87 X Instelling Sorteermethode Datum 7-87 X Instelling beheerdersauthoriteit Bestand wissen Uitgeschakeld Map wissen Uitgeschakeld Wachtwoord wijzigen Uitgeschakeld 7-87 X Alle snelbestanden verwijderen Wissen – Snelbestanden verwijderen tijdens het opstarten (exclusief beveiligde
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina ● Opties documentuitvoer X Afdrukken Kopiëren Ingeschakeld Afdrukken Ingeschakeld Scan verzenden Uitgeschakeld Internetfax verzenden (incl. PC-I-Fax)*2 Uitgeschakeld Fax verzenden (incl. PC-Fax)*3 Uitgeschakeld Scannen naar schijf Ingeschakeld X Scan verzenden Kopiëren Uitgeschakeld Scan verzenden Ingeschakeld Internetfax verzenden (incl. PC-I-Fax)*2 Uitgeschakeld Fax verzenden (incl.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (beheerder) Item Standaardinstellingen Pagina 7-90 ■ Lijst afdrukken (beheerder) ● Lijst beheerdersinstellingen – 7-90 ● Activiteitenrapport Beeld Verzenden – 7-90 ● Lijst met ontvangen/doorgestuurde gegevens – 7-90 ● Lijst Met Webinstellingen*1 – 7-90 ● Lijst Metagegevenssets*2 – 7-90 *1 Als de netwerkverbinding is ingeschakeld. *2 Wanneer de applicatie-integratiemodule is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen in-/ uitschakelen Item Standaardinstellingen Pagina ■ Instelling in-/ uitschakelen 7-92 ● Voorwaarde-instellingen 7-92 X Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen Uitgeschakeld ● Gebruikers-bediening 7-92 7-92 X Uitschakelen van afdrukken door ongeldige gebruiker Uitgeschakeld ● Bedieningsinstellingen 7-92 7-92 X Timer voor automatisch wissen annuleren Uitgeschakeld 7-92 X Uitschakelen van opdrachtprioriteit Uitgeschakeld 7-92 X Uitsch.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina ● Instell. afbeelding verzenden 7-93 X Overige uitgeschakeld 7-93 Omschakelen weergave-volgorde uitschakelen Uitgeschakeld 7-93 • PC scan Uitgeschakeld 7-93 • USB-geheugenscan Uitgeschakeld Scanfunctie uitschakelen X Registratie uitschakelen 7-93 Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak. Alle uitgeschakeld 7-93 Reg.van bestemming op webpage uitschak.
SYSTEEMINSTELLINGEN Productcode Item Standaardinstellingen Pagina 7-95 ■ Productcode* ● Serienummer – 7-95 ● PS3 uitbreidingskit – 7-95 ● Internetfaxuitbreidingskit – 7-95 ● Status- en waarschuwingsbericht via e-mail – 7-95 ● Applicatie-integratiemodule – 7-95 ● Applicatie-communicatiemodule – 7-95 ● Externe account-module – 7-95 ● XPS-uitbreidingskit – 7-95 * Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikers-bediening Gebruikers-bediening wordt gebruikt om instellingen voor gebruikersauthenticatie te configureren. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen. Gebruikersauthenticatie-instelling Met deze instelling kunt u de gebruikersauthenticatie in- of uitschakelen en de methode voor authenticatie specificeren. Wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld wordt elke gebruiker van de machine geregistreerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Overige instellingen Handelingen wanneer het maximum aantal pagina's is bereikt Opgeslagen taken automatisch afdrukken na login Met deze instelling bepaalt u of een opdracht moet wordt voltooid wanneer het maximum aantal pagina's is bereikt terwijl de opdracht nog wordt uitgevoerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN LDAP servertoegangscontrole uitvoeren Kenmerk Het is mogelijk om toegangscontrolegegevens voor limieten van paginatellingen, machtigingen en favoriete bewerkingen op een LDAP-server op te slaan. Door deze LDAP-server te gebruiken voor netwerkauthenticatie, kan een gebruiker geverifieerd worden aan de hand van de opgeslagen toegangscontrolegegevens.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruiker automatisch aangemeld Als toegangscontrole wordt ingeschakeld en het aanmelden plaatsvindt door middel van netwerkauthenticatie, wordt de gebruikersinformatie op de LDAP-server automatisch op de machine opgeslagen. De informatie wordt als volgt opgeslagen: Item Beschrijving Gebruikersnaam Informatie wordt verkregen van de LDAP-server.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikerslijst Deze functie wordt gebruikt om gebruikers op te slaan, te bewerken en te verwijderen wanneer de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. Als op de toets [Gebruikerslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Gebruikerslijst Toevoegen Indexswitch Alle Gebr. Wissen Wis alle auto-geregistr. gebr.
SYSTEEMINSTELLINGEN Paginalimietgroep Onbeperkt*1 Autoriteitsgroep*2 Beheerder Favoriete bedieningsgroep Instelling van Card*3 Gebruiker*1 Gast*1 Volgens de systeeminstellingen*1 Niet ingesteld *1 Onderdelen die kunnen worden gewijzigd. *2 Voor gedetailleerde informatie over elk van de instellingen verwijzen wij naar "Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen" (pagina 7-55). *3 Als de HID-cardlezer beschikbaar is.
SYSTEEMINSTELLINGEN Paginalimietgroeplijst Deze functie wordt gebruikt om groepen accountlimiet-instellingen op te slaan. De paginalimieten voor elke gebruiker worden gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen. Als op de toets [Paginalimietgroeplijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Autoriteitsgroepslijst Gebruik deze functie om groepen gebruikersautoriteit-instellingen op te slaan. De autoriteit van elke gebruiker wordt gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen. Als op de toets [Autoriteitsgroepslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen Item Groepsnaam Selecteer de groepsnaam die u wilt gebruiken als registratiemodel Beschrijving Sla naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Selecteer een van de eerder opgeslagen groepen die u wilt gebruiken als sjabloon voor de nieuwe groep. Nadat u de groep hebt geselecteerd, worden de instellingen toegepast. De standaardgroepen en bijbehorende instellingen worden hieronder weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Beschrijving Afdrukken (Documentarchivering) • Goedkeuringsinstell. afdruk doc.archiv.
SYSTEEMINSTELLINGEN Favoriete bedieningsgroeplijst Dit wordt gebruikt om favoriete bedieningsgroepen en Mijn menu op te slaan. Deze instelling kan uitsluitend in de webpagina's worden geconfigureerd. U kunt in deze functie niet in het aanraakscherm configureren. Favoriete bedieningsgroeplijstregistratie U kunt sets met voorkeursinstellingen opslaan in groepen. Een gebruiker die bijvoorbeeld een andere taal spreekt zo normaal gesproken elke keer de taal moeten wijzigen om de machine te kunnen gebruiken.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst van Mijn menu Beginscherminstellingen moeten vooraf zijn opgeslagen. Selecteer een Mijn menu wanneer u een favoriete bedieningsgroep opslaat. Instellingen Item Beschrijving Naam van Mijn menu Voer een naam voor Mijn menu in (maximaal 32 tekens). Selecteer het Mijn menu dat u als registratiemodel wilt gebruiken Selecteer een van de eerder opgeslagen Mijn menu's die u wilt gebruiken als sjabloon voor het nieuwe Mijn menu.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikersaantal Hiermee wordt het totale aantal pagina's weergegeven die door elke gebruiker zijn afgedrukt. Als op de toets [Gebruikersaantal] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Aantal gebruikers Vorige Alle gebr. select. Indexswitch Weergeven Wissen Beheerder Gebruiker 1 Andere gebruiker Name 1 2 *Name 2 Name 3 *Name 4 Name 5 ABC Sorteervolgorde Zoeknummer Name 7 Name 6 Alle • [Alle gebr. select.]-toets Hiermee selecteert u alle gebruikers.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikersaantallen wissen Selecteer een gebruiker in het instelvenster en druk op de toets [Wissen]. Een wisscherm voor de betreffende gebruiker verschijnt. De weergave van het wisscherm is verschillend wanneer er een enkele gebruiker of meerdere gebruikers zijn geselecteerd. De verschillende items worden in de onderstaande tabel beschreven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Energiebesparing De instellingen voor energiebesparing zorgen voor een besparing op de energiekosten. Vanuit een milieustandpunt helpen deze instellingen ook bij het reduceren van milieuvervuiling en het instandhouden van natuurlijke energiebronnen. Druk op de toets [Energiebesparing] en configureer de instellingen. Tonerbesparingsfunctie Timer voor Automatisch Uitschakelen U kunt de hoeveelheid toner dat wordt gebruikt voor afdrukken reduceren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Bedieningsinstellingen Het is mogelijk instellingen die verband houden met het bedienen van de machine te configureren. Druk op de [Bedieningsinstellingen]-toets om de instellingen te configureren. Overige instellingen Toetsgeluid Standaardweergave-Instellingen Deze instelling wordt gebruikt om het volume van de pieptoon die klinkt wanneer u een toets aanraakt aan te passen (of uit te zetten).
SYSTEEMINSTELLINGEN Klokinstelling deactiveren Deze instelling wordt gebruikt om het wijzigen van datum en tijd onmogelijk te maken. Kaften/insteekv. modus uitschakelen (Wanneer een automatische documentinvoer geïnstalleerd is.) Gebruik deze instelling wanneer u het gebruik van de kaften en insteekvellen onmogelijk wilt maken. Toetsenbordprioriteit instellen Wanneer een extern toetsenbord is aangesloten kunt u selecteren of het zachte toetsenbordscherm of het externe toetsenbord moet worden gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Weergavepatroon instelling U kunt een van de zes kleurenpatronen selecteren die voor het kleurenpatroon in het aanraakscherm wordt gebruikt. U kunt voorbeeld van het geselecteerde patroon bekijken. Toetsinstelling aanpassen Snelkoppelingen naar functies die regelmatig worden gebruikt kunt u op het hoofdscherm van elke modus weergeven. Voor informatie over aangepaste toetsen, zie de hoofdstukken voor elke functie. De instellingen worden hieronder weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen van Mijn menu Configureer hiermee het Mijn menu-scherm dat verschijnt wanneer op de toets [Mijn menu] wordt gedrukt. De instellingen worden hieronder weergegeven. Item Beschrijving Titel weergeven Hiermee wordt de titel van Mijn menu weergegeven. Titel Voer een naam voor de titel in (maximaal 70 tekens). Gebruikersnaam weergeven* Hiermee wordt de gebruikersnaam van de persoon die is ingelogd in Mijn menu weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorbeeldinstelling Configureer de instellingen voor het voorvertoonscherm dat kan worden gebruikt voor fax/beeld verzending en documenten archiveren. Instellingen bediening op afstand Configureer vereiste instellingen voor externe bediening van de machine vanuit een op hetzelfde netwerk aangesloten computer. Standaard voorbeeld Stel de selectiestaat van de toets [Voorbeeld] in op elk van de onderstaande schermen. Kopieren Beeld Verz. • Scan verzenden • Internetfax verz.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatbeheer Deze instellingen zijn bedoeld voor de geïnstalleerde randapparatuur. Druk op de toets [Apparaatbeheer] en configureer de instellingen. Overige instellingen Invoermodus origineel Instelling voor automatische papierselectie (Wanneer een automatische documentinvoer geïnstalleerd is.) De onderstaande invoerfuncties kunnen worden ingesteld als standaard in de functies Kopiëren, Scannen naar schijf en Beeld verzenden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Automatisch omschakelen van afwerkladen Alle takenlogboekgegevens wissen (Wanneer een finisher (grote stapeleenheid) is geïnstalleerd.) Deze functie wordt gebruikt om alle takenlogboekgegevens te wissen. (Normaal gesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.) Er wordt een logbestand bijgehouden van de opdrachten die op de machine zijn uitgevoerd. Dit logbestand kan worden gebruikt om het algemeen gebruik van de machine te controleren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Detectie Formaat Origineel Een van de 8 groepen standaard origineelformaten hieronder kan worden geselecteerd voor detectie door de functie Detectie formaat origineel.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaten uitschakelen Gebruik deze instellingen als een randapparaat niet functioneert of wanneer u een apparaat tijdelijk wilt uitschakelen. Uitschakelen van origineelinvoer Uitschakelen van afwerkeenheid (Wanneer een automatische documentinvoer geïnstalleerd is.) (Als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor kopieerfunctie De volgende instellingen zijn bedoeld voor de kopieerfunctie. Druk op de toets [Instellingen voor kopieerfunctie] om de instellingen te configureren. Standaardinstellingen die u met deze instellingen selecteert zijn van toepassing op alle functies van de machine (niet alleen de kopieerfunctie).
SYSTEEMINSTELLINGEN Overige instellingen Aanpassing Kopiebelichting Standaardinstelling Voor De Kantlijnverschuiving Deze functie wordt gebruikt om het belichtingsniveau aan te passen wanneer [Auto] wordt gebruikt voor kopiebelichting. Selecteer aparte instellingen voor de glasplaat en voor de automatische origineelinvoer. Deze functie wordt gebruikt om de standaard kantlijnverschuiving in te stellen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opheffen van werk-programma's uitschakelen 600 x 600dpi scanmodus voor origineelinvoer Deze instelling wordt gebruikt om het verwijderen en wijzigen van de kopieerinstellingen in de werkprogramma's onmogelijk te maken. (Wanneer een automatische documentinvoer geïnstalleerd is.) Hiermee wordt de scanresolutie voor kopiëren met de automatische documentinvoer gewijzigd van 600 x 400 dpi naar 600 x 600 dpi (hoge kwaliteitsmodus).
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen De netwerkinstellingen worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Netwerkinstellingen] om de instellingen te configureren. Als instellingen worden gewijzigd, gaan ze pas in nadat de machine opnieuw is gestart. Raadpleeg "DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-15) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor het herstarten van de machine.
SYSTEEMINSTELLINGEN Printerinstellingen U kunt de instellingen m.b.t. de printerfunctie configureren. Druk op de toets [Printerinstellingen] om de instellingen te configureren. Standaardinstellingen De voorwaarden voor printerinstellingen worden hieronder beschreven. Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken Opdrachtwachtrijplaatsing Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van kennisgevingen uit te schakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Interface-instellingen Deze instellingen worden gebruikt om de verzending van gegevens naar de USB- of netwerkenpoort te controleren. Hexadecimale Dump Netwerkpoort Inschakelen Deze functie wordt gebruikt om de afdrukgegevens van een computer af te drukken op hexadecimaal formaat met de bijbehorende ASCII-tekst. Hiermee kunt u controleren of de afdrukgegevens vanuit de computer correct naar de machine worden verzonden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (scan, Internetfax, enz.) kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Instell. afbeelding verzenden] om de instellingen te configureren. Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-99) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie. Bedieningsinstellingen De onderstaande bedieningsinstellingen zijn van toepassing op alle beeldverzendfuncties.
SYSTEEMINSTELLINGEN Volg adrestoets invoeren bij distributie-instel. Standaardverificatie-Stempel Deze instelling wordt gebruikt zodat de [Volgend Adres]-toets wordt ingedrukt voordat het volgende adres worden ingevoerd tijdens het uitvoeren van een distributie-verzending. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de [Volgend Adres]-toets niet worden overgeslagen, zelfs niet wanneer het volgende adres wordt ingevoerd met een one-touch-toets.
SYSTEEMINSTELLINGEN Registratie van programma uitschakelen Instel. voor uitschak. van verzending Dit voorkomt gebruik van het adresboek wanneer een programma wordt opgeslagen. Configureer de instellingen voor de volgende items: • E-mail • FTP • Bureaublad • Netwerkmap • Internetfax (incl. directe SMTP) • Faxen Alle selecteren: Alle items selecteren. Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen. Deze instellingen worden gebruikt om de volgende verzendhandelingen uit te schakelen. [Opn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Eigen naam en bestemming instellen Hiermee stelt u het internetfaxadres, faxnummer van de machine en naam van de gebruiker in. Registratie zendergegevens Gebruik dit om de naam van de afzender op te slaan voor fax, internetfax, afzendernummer voor fax, en afzenderadres voor internetfax. De opgeslagen afzendernaam en het fax-afzendernummer of internet-afzenderadres wordt bovenaan de ontvangen fax afgedrukt. Naam afzender Voer de naam van de verzender in.
SYSTEEMINSTELLINGEN Scaninstellingen Instellingen die verband houden met het scannen kunnen worden geconfigureerd. Instelling Oorspronkelijke Bestandsindeling Overige instellingen Standaard-Afzenderset De informatie die hier is opgeslagen wordt gebruikt als u geen gegevens invoert bij de optie [Antwoord naar] in de verzendinginstellingen tijdens het uitvoeren van Scannen naar E-mail. Naam afzender Voer een standaardnaam voor de afzender in (maximaal 20 tekens).
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling van maximum aantal verzenddata (E-mail) Instellen voorkeur emailhandtekening Het is mogelijk om een bestandsgroottelimiet in te stellen van 1 MB tot 10 MB in stappen van 1 MB om te voorkomen dat extreem grote bestanden worden verzonden via de functie Scannen naar E-mail. Als de totale grote van de beeldbestanden tijdens het scannen van het origineel deze limiet overschrijdt, worden de beeldbestanden verwijderd. Selecteer [Onbeperkt] als u geen limiet wilt opgegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN I-Faxinstellingen Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Instelling Afdrukken Transactierapport I-Fax Standaardinstellingen Deze instellingen worden gebruikt om de standaardinstellingen voor de functie Internetfax te configureren. Hiermee kunt u selecteren of er wel of geen transactierapport wordt afgedrukt, en als dat wel gebeurt, kunt u de voorwaarden selecteren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Afdrukken Activiteitenrapport Deze instelling wordt gebruikt om het activiteitenrapport Beeld Verzenden, dat is opgeslagen in het geheugen van de machine, automatisch af te drukken op vooraf ingestelde tijdstippen. U kunt het activiteitenrapport Beeld Verzenden instellen op automatisch afdrukken na 201 transacties, maar kunt deze ook instellen op automatisch afdrukken op een bepaald tijdstip (bijvoorbeeld één keer per dag).
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Verzenden Draaiing I-Fax Ontvangstinstellingen Wanneer u een afbeelding verzendt met een van de onderstaande formaten, roteert u met deze functie het beeld 90 graden. (De instelling kan voor elk formaat afzonderlijk worden geconfigureerd.) A4, B5R, A5R, 8-1/2 x 11", 5-1/2" x 8-1/2"R, 16K I-Fax ontvangstinstellingen worden hieronder beschreven. Instelling Reductie Auto Ontvangst De formaten A4R en 8-1/2" x 11"R worden niet geroteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken De machine controleert ook de mailserver (POP3-server) voor ontvangen Internetfaxen wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld. (Behalve wanneer 0 uren en 0 minuten is opgegeven.) Dit programma is niet beschikbaar in Canada. Wanneer een fax van het formaat letter-R (8-1/2" x 11"R) wordt ontvangen, verkleint deze instelling de fax naar A4R-formaat.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen documentarchivering De instellingen voor documentarchivering worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Instellingen documentarchivering] om de instellingen te configureren. Overige instellingen Instellingen Standaardmodus Standaardinstellingen kleurmodus Deze instelling wordt gebruikt om aan te geven welke modus (Delen of Vertrouwelijk) er moet worden gebruikt als standaardmodus voor het opslaan van een bestand.
SYSTEEMINSTELLINGEN Geluid Bij Voltooide Scan Kaart Formaat-Instellingen Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal aan te passen dat uw hoort wanneer het scannen is voltooid. U kunt het geluidssignaal ook uitschakelen. Deze instelling wordt gebruikt om het standaard origineelformaat voor de functie kaart formaat in te stellen. Zowel de X (horizontale) als de Y (verticale) origineelafmeting kan worden ingesteld van 25 mm (1") tot 210 mm (8-1/2") in stappen van 1 mm (1/8").
SYSTEEMINSTELLINGEN Opties documentuitvoer U kunt het gebruik van een opgeslagen bestand toestaan of verbieden door het type handeling en de modus waarin het bestand is opgeslagen te selecteren. De beschikbare items hangen af van de functies die op de machines zijn geïnstalleerd. Item Beschrijving Afdrukken Selecteer voor elke modus of het afdrukken van opgeslagen bestanden is toegestaan of niet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (beheerder) Deze instelling wordt gebruikt om lijsten en rapporten af te drukken die uitsluitend worden gebruikt door beheerder van de machine. Druk op de [Lijst afdrukken (beheerder)]-toets om de instellingen te configureren. Lijst beheerdersinstellingen U kunt lijsten met beheerderinstellingen afdrukken voor de onderstaande modi.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beveiligingsinstellingen De volgende instellingen zijn bedoeld voor beveiliging. Druk op de toets [Beveiligingsinstellingen] om de instellingen te configureren. SSL-instellingen IPsec-instellingen SSL kan worden gebruikt voor het verzenden van gegevens over een netwerk. SSL is een protocol waarmee u de gegevens die u over een netwerk verzendt kunt versleutelen. Dankzij versleutelde gegevens is het mogelijk gevoelige informatie op een veilige manier te versturen en de ontvangen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling in-/ uitschakelen De onderstaande instellingen worden gebruikt om bepaalde functies onmogelijk te maken. Druk op de [Instelling in-/ uitschakelen]-toets om configureer de instellingen. Met de functie Instellingen In-/uitschakelen worden dezelfde parameters ingesteld als de inschakelen/uitschakelen-functies van andere instellingen. De instellingen zijn onderling gekoppeld (het wijzigen van instelling leidt tot de wijziging van een andere).
SYSTEEMINSTELLINGEN Master-apparaatmodus uitschakelen Hiermee zorgt u ervoor dat de machine niet kan worden gebruikt als master-apparaat machine voor tandem-afdrukken. (Normaal gesproken is deze instelling niet nodig.) Slave-apparaatmodus uitschakelen Hiermee zorgt u ervoor dat de machine niet kan worden gebruikt als slave -apparaat machine voor tandem-afdrukken. (Normaal gesproken is deze instelling niet nodig.
SYSTEEMINSTELLINGEN Reg.van bestemming op webpage uitschak. (Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.) Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanuit de webpagina 's uit. • Groep (Directe Invoer) • Groep (Adresboek) • Individueel Alle selecteren: Alle items selecteren. Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen. Registratie van programma uitschakelen Dit voorkomt gebruik van het adresboek wanneer een programma wordt opgeslagen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wachtwoord beheerder wijzigen Dit wordt gebruikt om het wachtwoord van de beheerder te wijzigen. Druk op de toets [Wachtwoord beheerder wijzigen] om het wachtwoord te wijzigen. Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt. Wij raden u aan het wachtwoord van de beheerder regelmatig te wijzigen. Wachtwoord Voer 5 tot 32 tekens in voor het wachtwoord. Wachtwoord (bevestiging) Voer ter bevestiging het wachtwoord nogmaals in.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gegevensback-up Instellingen en gegevens die op de machine zijn opgeslagen kunnen op USB-geheugen worden opgeslagen. • Deze functie kan worden ingeschakeld als een USB-geheugenapparaat is geïnstalleerd. • Deze functie kan niet worden gebruikt terwijl de systeeminstellingen worden gebruikt, tijdens het uitvoeren van een opdracht of wanneer er sprake is van een gereserveerde opdracht.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opslaan/oproepen van systeeminstellingen De huidige systeeminstellingen kunnen worden opgeslagen, eerder opgeslagen systeeminstellingen kunnen worden opgehaald en de standaardinstellingen kunnen worden hersteld. Druk op de toets [Opslaan/oproepen van systeeminstellingen] om de instellingen te configureren. Fabrieksinstellingen Herstellen Hiermee zet u de systeeminstellingen terug naar de standaardinstellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Sharp OSA-instellingen Deze instellingen kunnen worden gebruikt als de externe account-module of toepassingscommunicatiemodule beschikbaar is. Instellingen extern account Voorkeur taakprioriteit Extern accountbeheer Als deze instelling is ingeschakeld, schakelt het apparaat naar de externe optelmodus en kan de optelfunctie worden gebruikt via een externe accountapplicatie. Stel de afspeelsnelheid in voor de animatie in de applicatie Sharp OSA.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX Dit gedeelte legt systeeminstellingen uit die specifiek voor de faxfunctie zijn. De systeeminstellingen voor de faxfunctie kunnen alleen worden geconfigureerd als de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen) Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items.
SYSTEEMINSTELLINGEN Adresbeheer Adresboek In dit gedeelte worden items uitgelegd die speciaal gebruikt worden voor de fax in "Adresbeheer". Raadpleeg "Adresbeheer" (pagina 7-16) voor items die ook voor andere functies worden gebruikt. Als op de toets [Adresboek] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Adresboek Toevoegen Adressen sorteren Indexswitch Alle AAA AAA BBB BBB 1 CCC CCC DDD DDD 2 EEE EEE FFF FFF GGG GGG HHH HHH ABC Sorteervolgorde Zoeknummer III III Freq.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Opgeslagen algemene items Adrestype Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen. Selecteer in dit geval [Fax] Zoeknummer Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch ingevoerd. Om een nummer te wijzigen, voert u een nummer één van 0001 tot 1000. Een zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt. Adresnaam Voer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
SYSTEEMINSTELLINGEN F-Codegeheugenvak Dit gedeelte legt uit hoe u geheugenvakken voor verschillende typen van F-code communicatie kunt opslaan. Als op de toets [F-Codegeheugenvak] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Systeeminstellingen F-Codegeheugenvak Vorige Toevoegen Sorteren Navraaggeheugen Box 1 Box 2 1 Box 3 Box 4 2 Box 5 Box 6 Box 7 Box 8 Box 9 Box 10 • Toets [Toevoegen] Gebruik deze toets om een nieuwe geheugenvak toe te voegen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Items die hetzelfde zijn voor alle typen Vaktype Selecteer het vaktype • Navraaggeheugen: Sla een geheugenvak op voor navraag met F-code. Het subadres en pascode dat u programmeert in het geheugenvak zijn nodig voor de andere machine om navraag te doen bij uw machine (verzending aanvragen) met behulp van F-code communicatie. • Vertrouwelijk: Sla een geheugenvak op voor navraag met F-code.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/ Doorsturen In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Faxinstellingen Wanneer de faxinstellingen zijn geconfigureerd verschijnen de onderstaande items. Item Beschrijving Ontvangstinstelling Stel de methode voor faxontvangst in. • Automatische Ontvangst: Wanneer er een oproep binnenkomt, rinkelt de machine en begint vervolgens automatisch de fax te ontvangen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Beheerder) Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met rechten van de beheerder, verschijnen de onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen)" (pagina 7-99) voorinformatie over de algemene instellingen. • Voor de procedure van het gebruiken van de systeeminstellingen (beheerder), zie "Systeeminstellingen (beheerder) openen" (pagina 7-28).
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina Instelling Afdrukken Transactierapport • Enkele Verzending Alleen Foutrapport Afdrukken • Distribueren Volledig Rapport Afdrukken • Ontvangen Geen Afgedrukt Rapport • Vertrouwelijke Ontvangst Kennisgevingspagina Afdrukken 7-108 Instelling Afdrukken Activiteitenrapport • Automatisch afdrukken bij vol geheugen Uitgeschakeld • Dagelijks afdrukken op opgegeven tijd Uitgeschakeld 7-108 ECM Ingeschakeld 7-108 Detectie Onderscheiden
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (scan, Internetfax, enz.) kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Instell. afbeelding verzenden] om de instellingen te configureren. Faxinstellingen Instelling Onderbrekingstijd Fax-Standaardinstellingen Hiermee kunt u de lengte van de pauzes wijzigen die tussen de faxnummers wordt ingevoegd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Origineel afdrukken op transactierapport Wanneer een transactierapport wordt afgedrukt voor een geheugenverzending, wordt deze instelling gebruikt om een gedeelte van de eerste pagina van de verzending op het transactierapport af te drukken. Selecteer een van de drie onderstaande posities.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Fax Verzenden U kunt de instellingen voor faxverzending configureren. Instelling Verzenden Automatische Reductie Deze instelling wordt gebruikt om het formaat van de verzonden faxen automatisch aan te passen aan het papierformaat van de ontvangende machine. Wanneer deze functie is uitgeschakeld, worden faxen op volledig formaat verzonden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opnieuw oproepen indien bezet Dit programma wordt gebruikt om het aantal belpogingen en ook het interval tussen deze pogingen in te stellen wanneer een verzending mislukt als gevolg van een bezette lijn of een andere reden. Opnieuw bellen indien communicatiefout Deze instelling bepaalt hoe vaak uw machine automatisch probeert terug te bellen als een faxverzending mislukte door een communicatiefout.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Reductie Auto Ontvangst Instellingen Fax Ontvangen Wanneer er een fax wordt ontvangen waarin de naam en het nummer van de verzender is opgenomen, is het ontvangen beeld iets groter dan het standaardformaat. Deze instelling wordt gebruikt om het beeld automatisch aan het standaardformaat aan te passen. U kunt de instellingen voor faxontvangst configureren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken Dit programma is niet beschikbaar in Canada. Wanneer en een fax met het letter-R-formaat wordt ontvangen, verkleint deze instelling de fax tot A4R-formaat. Papierformaat Selecteer het papier dat gebruikt wordt voor het afdrukken van ontvangen faxen wanneer er een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxnavraagbeveiliging De volgende instellingen zijn bedoeld voor navraaggeheugen via de openbare box. Faxnavraagbeveiliging instellen Wanneer u gebruik maakt van de functie navraaggeheugen, bepaalt deze instelling of elke machine navraag kan doen bij uw machine, of dat alleen de machines die zijn opgeslagen navraag kunnen doen.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGENMENU Systeeminstellingen Totaal Aantal Kopieën Aantal opdrachten Aantal apparaten Standaard-Instellingen Klokaanpassing Keuze Toetsenbord Lijst afdrukken (gebruiker) Lijst Alle Gebruikersinstellingen Testpagina Printer Adreslijst Wordt Verzonden Papierlade-Instellingen Lade-Instellingen Papiersoortregistratie Automatische Lade Selectie Registratie aangepaste grootte (Omloop) Adresbeheer Adresboek Aangepaste Index Programma Faxdata ontvangen/Doorsture
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Beeld Verz Bedieningsinstellingen Standaardweergave-Instellingen Geluid Bij Voltooide Scan Standaardverificatie-Stempel Standaardselectie adresboek Instelling aantal weergegeven sleutels naam/onderwerp/inhoud Instelling aantal getoonde direct adres-toetsen Omschakelen weergave-volgorde uitschakelen Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens Standaardbreedte Van Wisstrook Instellen Registratie van bestemming via bedieningspaneel uitschakelen Registratie van bestemm
HOOFDSTUK 8 HET OPSPOREN VAN FOUTEN In dit gedeelte zijn oplossingen voor mogelijke problemen opgenomen in een vraag- en antwoordindeling. Zoek de vraag die betrekking heeft op uw probleem en benut het antwoord om het probleem op te lossen. Als u een probleem niet kunt oplossen met deze handleiding, neem dan contact op met de dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging. Systeeminstellingen Beschrijvingen van met het volgende voorbeeld vergelijkbare systeeminstellingen komen in deze handleiding voor.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN SCANNEN / INTERNETFAX • PROBLEMEN MET BETREKKING TOT SCANNEN / INTERNETFAXWERKING . . . . . . 8-39 • PROBLEMEN M.B.T. SCANRESULTATEN. . . 8-42 • PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-44 DOCUMENTOPSLAG • PROBLEMEN M.B.T. ARCHIVEREN . . . . . . . . 8-45 • PROBLEMEN M.B.T. BESTANDSBEHEER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-46 ALGEMENE PROBLEMEN • PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE. . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN HET OPSPOREN VAN FOUTEN Onderstaand overzicht laat de stappen zien die moeten worden gevolgd als zich een probleem voordoet. Gebruik het als richtlijn bij het oplossen van problemen. Controleer eerst dit hoofdstuk Mogelijk vindt u hier de oplossing voor uw probleem. Vraag de beheerder om hulp Geef de aard van het probleem door aan de beheerder en vraag om hulp.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VEELGESTELDE VRAGEN Een kopie maken van een origineel dat geen standaardformaat heeft De procedure om een kopie te maken van een betaalstrookje of ander origineel dat geen standaardformaat heeft wordt hieronder beschreven. De speciale functie "Centreren" van de kopieermodus kan worden geselecteerd om de gekopieerde afbeelding in het midden van het papier te plaatsen. 1 Plaats de originelen. 2 Voer het originele formaat in.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Op een envelop afdrukken De procedure om op enveloppen af te drukken wordt hieronder besproken. Er kan alleen worden gedrukt op de naam- en adreszijde van een envelop. We raden aan om eerst een testpagina af te drukken om het afdrukresultaat te controleren voordat u een envelop gebruikt. Zie voor meer informatie over hoe papier in de handinvoerlade kan worden geplaatst, "PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE" (pagina 1-34) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Ik kan niet afdrukken vanaf een computer... Controleer eerst of de printerdriver van het apparaat voor het afdrukken is geselecteerd. Controleer ook of de poort van de printerdriver goed is ingesteld. De printernaam controleren Hier controleren Controleer of het apparaat is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken en selecteer het apparaat indien nodig. Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt dan is de printerdriver niet geïnstalleerd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Het papierformaat wijzigen dat wordt gebruikt voor een afdrukopdracht Als het voor een afdrukopdracht opgegeven papierformaat niet is geladen in één van de papierlades van het apparaat, dan volgt u de stappen hieronder om het papierformaat te wijzigen. Papier Leeg 1 Controleer de gegevens van de opdracht. Afdrukopdr.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Het volume van de beltoon aanpassen Als de beltoon bij de ontvangst van een fax te hard of te zacht is, volgt u de stappen hieronder om het volume aan te passen. Het faxtoonvolume kan worden aangepast in de systeeminstellingen (beheerder). Druk op de toets [SYSTEEMINSTELLINGEN] op het bedieningspaneel.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER In dit gedeelte wordt uitgelegd wat te doen als het papier vastgelopen is in het apparaat. Let op De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen brandwonden oploopt als u probeert vastgelopen papier te verwijderen. Fuser • Trek het papier er voorzichtig uit zonder het te scheuren. • Het kan zijn dat het papier in de machine is vastgelopen. Controleer dit voorzichtig en verwijder het vastgelopen papier.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN ILLUSTRATIES VASTGELOPEN PAPIER Indien u meer informatie nodig hebt bij het lezen van de instructies op het toetsenpaneel, zie dan de onderstaande illustraties van vastgelopen papier. Kijk eerst naar onderstaande illustratie en ga dan naar de illustratie (1 tot 16) die past bij uw situatie.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (3) Papierstoring origineel (5) Papierstoring in de fuseereenheid Open de klep van origineelinvoer en verwijder verkeerd ingevoerd papier. Kantel de klep van de fuseereenheid naar u toe. Trek de origineelinvoerlade uit en verwijder het vastgelopen papier. Draai aan de knop en verwijder het vastgelopen papier. Open de automatische origineelinvoer. Draai de transportrol in de richting van de pijl en verwijder het origineel.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (8) Papierstoring in de handinvoerlade (12) Papier vastgelopen in de afwerkeenheid Verwijder het vastgelopen papier. Open de voorplaat. (9) Papierstoring in lade 1 tot lade 4 (aan de zijkant) Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Het papier kan in het apparaat zijn vastgelopen. Controleer dit behoedzaam en verwijder het.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (14) Papier vastgelopen in de zadelsteek afwerkingeenheid (bovenkant) Open bovenste klep en verwijder het vastgelopen papier. (16) Papier vastgelopen in de zadelsteek afwerkingeenheid (onderkant) Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd. Open de voorplaat. Open de voorplaat. Draai aan de draaiknop zoals aangegeven op de afbeelding. (A) Duw hendel (A) naar rechts en verwijder het vastgelopen papier. Duw hendel (B) naar rechts en verwijder het vastgelopen papier.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN Volg de onderstaande procedure om vastgelopen nietjes te verwijderen. ☞ AFWERKINGEENHEID ☞ FINISHER (GROTE STAPELEENHEID) (pagina 8-16) ☞ ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID (pagina 8-18) AFWERKINGEENHEID Open de klep. 1 2 3 Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Schuif de afwerkingeenheid tot tegen de aanslag.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Duw de hendel aan de voorzijde van het nietjesmagazijn omlaag. 5 Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vastklikt. 6 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts. 7 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts totdat deze op zijn oorspronkelijke plaats vastklikt. Sluit de klep. 8 Maak een testafdruk of –kopie met de nietfunctie aan om te controleren of het apparaat correct niet.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN FINISHER (GROTE STAPELEENHEID) Open de voorklep. 1 2 Knijp in de groene stukken van het nietjesmagazijn en trek het magazijn omhoog en dan eruit. Duw de hendel aan de voorzijde van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het vastgelopen nietje. Verwijder het voorste nietje als dit verbogen is. Als er verbogen nietjes achterblijven, zal het apparaat opnieuw vastlopen. 3 Pas op dat u zich niet verwondt aan een verbogen nietje. Plaats de hendel terug in de oorspronkelijke stand.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Duw het nietjesmagazijn weer stevig terug. 5 Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vast klikt. Sluit de voorklep. 6 Maak een testafdruk of –kopie met de nietfunctie aan om te controleren of het apparaat correct niet.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID Afwerkingeenheid Open de voorplaat. 1 2 3 Trek aan de hendel en schuif de zadelsteek afwerkingseenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Draai de ontgrendelhendel van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het nietjesmagazijn. Trek het nietjesmagazijn aan de rechterzijde uit. Duw de hendel aan de voorzijde van het nietjesmagazijn omhoog en verwijder het vastgelopen nietje. 4 Verwijder het voorste nietje als dit verbogen is.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vastklikt. 6 Duw de zadelsteek afwerkingseenheid terug en koppel deze aan het apparaat. 7 Sluit de voorklep. 8 Maak een testafdruk in de modus Sorteren/Nieten om te controleren of het apparaat correct niet.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Zadelsteek afwerkingseenheid Verwijder voordat u met deze procedure begint alle afdrukken uit de uitvoerlade van de zadelsteek afwerkingseenheid. Plaats uitgenomen afdrukken niet in de uitvoerlade terug. Open de zijklep. 1 Verwijder de nietjespatroon uit het nietjesmagazijn. 2 Vergrendel het nietjesmagazijn. Druk het nietmagazijn omhoog tot u een klik hoort. 3 Druk (A) omlaag en trek knop (B) omhoog. 4 (A) (B) Verwijder vastgelopen nietjes.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Druk knop (B) omlaag. 6 (B) Laad nieuwe nietjespatronen. 7 Verwijder het deksel van elk nietjespatroon en installeer daarna de patroon. Sluit de zijklep. 8 Maak een testafdruk in de zadelsteekfunctie om te controleren of het apparaat correct niet.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN SOFTWARE INSTALLEREN ALS DE INSTALLATIE IS MISLUKT • De software kan niet worden geïnstalleerd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-22 • Het apparaat wordt niet gedetecteerd (wanneer het is aangesloten op een netwerk).. . . . . . . . . . . .8-22 • Het Plug and Play-venster verschijnt niet. (USB-aansluiting in Windows) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Het apparaat wordt niet gedetecteerd (wanneer het is aangesloten op een netwerk). Het Plug and Play-venster verschijnt niet. (USB-aansluiting in Windows) Wat u moet controleren Oplossing Is het apparaat ingeschakeld? Zet de hoofdschakelaar aan en vervolgens de toets [AAN] ( ). (In Windows zoekt u opnieuw nadat u het apparaat hebt ingeschakeld.) Als het apparaat niet is ingeschakeld, wordt het niet gedetecteerd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De printerdriver wordt niet juist geïnstalleerd door Plug and Play (USB-aansluiting in Windows). Hebt u het apparaat aangesloten op uw computer voordat u de printerdriver hebt geïnstalleerd? Controleer onderstaande informatie en installeer de printerdriver opnieuw.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN KOPIËREN PROBLEMEN M.B.T. HET KOPIËREN • Er wordt niet gekopieerd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-25 • Beeld wordt niet gedraaid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-25 • Dubbelzijdig kopiëren vindt niet plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Dubbelzijdig kopiëren vindt niet plaats. Geeft de papiersoortinstelling van de geselecteerde lade een papiersoort aan dat niet kan worden gebruikt voor dubbelzijdig kopiëren? Controleer "Lade-Instellingen" in de systeeminstellingen. Indien het [Duplex Uitschakelen] vakje is aangevinkt kan er bij die lade niet dubbelzijdig worden gekopieerd. Verander de papiersoortinstelling in een soort dat wel voor dubbelzijdig kopiëren kan worden gebruikt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. KOPIEERRESULTATEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De afdruk is te licht of te donker. Is de afbeelding is te licht of te donker? Selecteer de correcte belichtingsinstelling voor het te kopiëren origineel en pas het belichtingsniveau handmatig aan. Is de juiste belichtingsinstelling voor het origineel geselecteerd? Selecteer een van de volgende instellingen afhankelijk van het origineel. • Tekst Gebruik deze functie voor normale tekstdocumenten.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN AFDRUKKEN PROBLEMEN M.B.T. HET AFDRUKKEN • Er wordt niet geprint.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-28 • Dubbelzijdig printen vindt niet plaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-30 • Het lukt niet om een bestand uit een gedeelde map op de computer direct af te drukken. . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geprint. Wat u moet controleren Oplossing Staat het juiste IP-adres geselecteerd? (Windows) Controleer de instelling van het IP-adres. Als het apparaat geen permanent IP-adres heeft (het apparaat ontvangt een IP-adres van een DHCP-server) kan er niet worden geprint als het IP-adres verandert. Druk om het IP-adres van het apparaat te controleren de "Lijst Alle Gebruikersinstellingen" in de systeeminstellingen af.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geprint. Wat u moet controleren Oplossing Is er een Kennisgeving Pagina afgedrukt? Controleer de afgedrukte Kennisgeving Pagina. Een Kennisgevings Pagina wordt afgedrukt om de oorzaak van het probleem aan te geven als een printopdracht niet zoals aangegeven kan worden uitgevoerd en de oorzaak niet in de display wordt weergegeven. Lees de uitgeprinte pagina en voer de relevante stappen uit.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. AFDRUKRESULTATEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De afdruk is te licht of te donker. Behoeft de afdruk (vooral in geval van een foto) correctie? (Windows) Controleer de instellingen van de printerdriver. Helderheid en contrast kunnen worden aangepast door [Beeldafstelling] in de [Geavanceerd] tab van de printerdriver.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem De afbeelding wordt 180 graden gedraaid afgedrukt Er worden veel nonsenskarakters afgedrukt. Wat u moet controleren Oplossing Gebruikt u een papiersoort (tabpapier, geperforeerd papier etc.) dat alleen in een vaste richting kan worden ingeladen? Draai de afbeelding 180 graden voordat u begint met afdrukken.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN FAX PROBLEMEN MET BETREKKING TOT HET VERZENDEN • Er vindt geen verzending plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-34 • Het verzonden fax wordt aan de ontvangende zijde blanco afgedrukt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-35 • De verzonden fax wordt door de ontvangende faxmachine verkleind. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-35 • Verzending begint niet op het aangegeven tijdstip. . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT HET VERZENDEN Probleem Er vindt geen verzending plaats. Wat u moet controleren Oplossing Is de telefoonkabel goed aangesloten? Controleer het contact van de telefoonlijn, de wandcontactdoos en eventuele adaptors om er zeker van te zijn dat alle verbindingen goed zijn aangesloten. ☞ 1.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er vindt geen verzending plaats. Het verzonden fax wordt aan de ontvangende zijde blanco afgedrukt. De verzonden fax wordt door de ontvangende faxmachine verkleind. Wat u moet controleren Oplossing Geeft het opdrachtstatusscherm (voltooide opdrachten) of het transactierapport aan dat de verzending mislukte? Verricht de transactie opnieuw.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Verzending begint niet op het aangegeven tijdstip. Wat u moet controleren Oplossing Is de klok van de machine op de juiste tijd ingesteld? Stel de klok van de machine op de juiste tijd in.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem De machine begint niet met de faxontvangst. Wat u moet controleren Oplossing Is de ontvangstfunctie ingesteld op "Handmatige ontvangst" in de systeem instellingen (beheerder)? Stel de ontvangstmodus in op "Automat. Ontvangst". Wanneer de ontvangstfunctie is ingesteld op "Handmatige ontvangst", zal de machine niet automatisch faxen ontvangen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Een afzonderlijke one-touch-toets of een groeptoets kan niet worden opgeslagen. Is het maximaal aantal toetsen al opgeslagen? Wis de one-touch-toetsen en groeptoetsen die niet worden gebruikt Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Controleer bij uw systeembeheerder.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN SCANNEN / INTERNETFAX PROBLEMEN MET BETREKKING TOT SCANNEN / INTERNETFAXWERKING • Er vindt geen verzending plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-39 • U kunt het adres niet opgeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-40 • U kunt de modus niet selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet verzonden. U kunt het adres niet opgeven. Wat u moet controleren Overschrijdt het beeldbestand de limiet voor e-mailbijlagen in de systeeminstellingen (systeembeheerder)? Controleer bij uw systeembeheerder. Als de beheerder een limiet heeft ingesteld voor de grootte van te verzenden bestanden, kunt u een bestand groter dan de limiet niet verzenden.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Verzenden duurt erg lang. Is de resolutie-instelling geschikt wanneer u scant? Selecteer de juiste resolutie- en gegevenscompressie-instellingen voor de verzending. Om afbeeldingen te creëren die qua resolutie en bestandsformaat in balans zijn, moet u op het volgende letten: Resolutie-instellingen De standaardinstelling voor resolutie is [200X200dpi] in scanner- en USB-geheugenmodus en [200X100dpi] in internetfaxmodus.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. SCANRESULTATEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het gescande beeld is afgesneden. Is de grootte van de scansetting kleiner dan het origineel? Stel de scangrootte in op de grootte van het origineel. Heeft u opzettelijk een kleinere omvang ingesteld dan de oorspronkelijke grootte zorg dan voor zeer precieze plaatsing van het origineel voor het scannen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het gescande beeld is zwart-wit. Zijn internetfax of faxbestemmingen opgenomen? Druk op de toets [Start]. Als Internetfax- of faxbestemmingen opgenomen zijn, zal er enkel in zwart-wit worden gescand. Het bestand was geselecteerd als JPEG, maar werd aangemaakt als TIFF-bestand. Is de kleuruitbreidingskit geïnstalleerd? Wijzig de kleurmodus in [Meerkleuren] en druk vervolgens op de toets [START].
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN Probleem Een afzonderlijke one-touch-toets of een groeptoets kan niet worden opgeslagen. Een individuele sneltoets of groepstoets kan niet worden gecorrigeerd of gewist. Wat u moet controleren Oplossing Is het maximaal aantal toetsen al opgeslagen? Pas het aantal opgeslagen toetsen aan.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN DOCUMENTOPSLAG PROBLEMEN M.B.T. ARCHIVEREN • Er vindt geen documentopslag plaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-45 • Gearchiveerde gegevens kunt u niet afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-45 • Een opdracht kan niet wordt opgeslagen in een aangepaste map. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-46 PROBLEMEN M.B.T.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Een opdracht kan niet wordt opgeslagen in een aangepaste map. Wat u moet controleren Oplossing Verschijnen er aangepaste mappen in "Mapinformatie"? (Tijdens het printen) Klik op de [Mapnaam opvragen] knop in het documentopslagscherm van de printerdriver om de aangepaste mappen op te halen die op het apparaat zijn aangemaakt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Een bestandsnaam word afgekort. Wat u moet controleren Oplossing Is de bestandnaam opgeslagen in de geavanceerde verzendinstellingen bij het verzenden van een scan of Internet fax? Indien de naam werd opgeslagen in de geavanceerde verzendinstellingen voordat het Snelbestand of Bestand werden geconfigureerd zal die naam worden gebruikt voor het opgeslagen bestand.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN ALGEMENE PROBLEMEN PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE • Gespecificeerde apparaatfuncties kunt u niet gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-49 • Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-49 • Printen is niet mogelijk of het printen stopt tijdens een opdracht.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE Probleem Wat u moet controleren Oplossing Gespecificeerde apparaatfuncties kunt u niet gebruiken. Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Controleer bij uw systeembeheerder. Sommige functies kunnen gedeactiveerd zijn in de systeeminstellingen (systeembeheerder). Controleer bij uw systeembeheerder.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt. Verschijnt de melding "Bel servicedienst. Code:xx-xx*." in het toetsenpaneel? *Er verschijnen letters en cijfers in de plaats van xx-xx. Schakel het apparaat uit en weer aan. Controleer of de LIJN-indicator niet brandt en de DATA indicator niet knippert of brandt en schakel vervolgens de toets [AAN] ( ) en de hoofdschakelaar uit.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Aangegeven papierformaat voor de handinvoerlade is niet correct. Wat u moet controleren Is het uitschuifgedeelte van de handinvoerlade uitgetrokken? Oplossing Trek het verlengstuk van de handinvoerlade naar buiten. Als u papier in het uitschuifgedeelte van de handinvoerlade doet moet u deze helemaal uittrekken zodat het juiste papierformaat kan worden gevonden. PROBLEMEN M.B.T. PAPIERTOEVOER EN -UITVOER Probleem Het origineel loopt vast (automatische documentinvoer).
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Het papier loopt vast. Wat u moet controleren Oplossing Zit er een afgescheurd stuk papier vast in het apparaat? Zorg dat alle papier wordt verwijderd. ☞ VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER (pagina 8-9) Zit er te veel papier in de lade? Zorg dat de stapel papier in de lade niet boven de aangegeven lijn uitkomt. Worden er meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd? Waaier het papier goed uit voordat u het plaatst.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem De afbeelding op het papier uit de lade voor handinvoer is scheef gedrukt. De afbeelding op papier staat scheef. The automatische documentinvoer functioneert niet. Wat u moet controleren Oplossing Is het papier op de juiste wijze in de papierlade gedaan? Stel de geleiders af op de maat van het papier. Zorg dat de hoogte van het papier niet boven de aangegeven lijn uitkomt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Toner hecht niet goed of er verschijnen vouwen in het papier. Wat u moet controleren Oplossing Gebruikt u papier dat niet aan de specificaties voldoet? Gebruik door SHARP aanbevolen papier. Het gebruik van papier voor andere modellen of speciaal papier dat niet wordt aanbevolen kan leiden tot vastlopen, kreuken of vlekken. ☞ "VERBRUIKSGOEDEREN" in de Beknopte bedieningshandleiding.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Een kaft of insteekvel wordt niet op het opgegeven papier afgedrukt. Wat u moet controleren Is het papiertype correct ingesteld? Oplossing Stel het juiste papiertype in voor de lade die het papier bevat dat is opgegeven voor de kaft of het insteekvel. Als het ingestelde papiertype voor de kaft of het insteekvel niet overeenkomt met het papiertype dat is ingesteld voor de lade, wordt papier uit een andere lade aangevoerd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geniet (inclusief pamfletnieten). Wat u moet controleren Oplossing Verschijnt er een melding die u vraagt om nietjes toe te voegen? Vervang de nietjescartridge. Vergeet de nietcassette niet te vervangen. ☞ "VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN" (pagina 8-14) Zit tussen een stapel ook papier van een andere breedte? Om verschillende papierformaten te kunnen nieten gebruikt u papier van dezelfde breedte en selecteert u de [Zelfde breedte] instelling.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geperforeerd. Wat u moet controleren Oplossing Verschijnt er een melding die u vraagt de perforatiemodule te controleren? Leeg de snipperbak. ☞ 1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT "PERFORATIEMODULE" (pagina 1-60) Zit tussen een stapel ook papier van een ander formaat? Perforeren is niet mogelijk wanneer u papier van verschillende breedten combineert.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Toetsenpaneelscherm is moeilijk af te lezen. Staat het displaycontrast juist afgesteld? Druk op de toets helderheid aanpassen ( ) of de systeembalk om de helderheid van het aanraakscherm aan te passen. ☞ 1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT "SYSTEEMBALK" (pagina 1-13) U bent afgemeld zonder zelf te zijn uitgelogd. Staat Automatisch Wissen ingesteld? Log opnieuw in.
Bedieningshandleiding MODEL: MX-M282N MX-M362N MX-M452N MX-M502N MXM502N-NL-Z1