Operation Manual

4-84
FAX
Inhoudsopgave
4
Geef het formaat van het origineel op.
(1) Voer het formaat van het origineel in.
Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en
voer de breedte in.
Druk op de cijferweergavetoets voor Y(hoogte) en voer
de hoogte in.
(A) Druk op [Formaat] om het origineelformaat weer op
het standaardformaat in te stellen.
(B) Druk op de [Passend om te zenden]-toets om het
formaat van de afbeelding automatisch te vergroten
of te verkleinen en deze aan te passen aan het
verzendformaat. Gebruik deze toets niet de wanneer
u het origineel wilt scannen op het formaat dat u hebt
ingevoerd.
(2) Druk op de toets [OK].
U kunt het getal ook met de toetsen wijzigen.
Het verzendformaat wordt automatisch geselecteerd op basis van het origineelformaat dat u hebt ingevoerd.
Nadat u Kaart Formaat hebt geselecteerd, kunt u de toets [Origineel] in het basisscherm indrukken om het
scanformaat van het origineel of het verzendformaat te wijzigen. In dit geval verschijnt het scherm van stap 3 als u
de toets scanformaat indrukt. Raadpleeg "Het verzendformaat van het origineel opgeven" (pagina 4-53) voor de
procedure voor het instellen van het verzendformaat.
5
Druk op de toets [START] om de voorzijde van de kaart te scannen.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] ( ).
6
Draai de kaart om zodat de achterkant kan worden gescand en druk op de toets
[START] om de achterzijde van de kaart te scannen.
Voordat u de achterkant van de kaart scant, kunt u op de toets [Configureren] drukken in het aanraakscherm om de
belichting te wijzigen.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] ( ).
Faxen/Spec. Functies
OK
X
Y
Kaart Formaat
OK
Annuleren
Passend om
te zenden
Formaat
(25~210)
mm
(25~210)
mm
86
54
(2)(B)(1)
(A)
X
Y