Operation Manual

1-110
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
v10.4.11, v10.5 - 10.5.8, v10.6 - 10.6.2
(1) Klik op het pictogram [Standaardkiezer].
Als u Mac OS X v10.5 tot 10.5.8 of v10.6 tot 10.6.2
gebruikt, klikt u op het pictogram [Standaard].
(2) Klik op de modelnaam van het apparaat.
Gebruik met AppleTalk:
De modelnaam van het apparaat wordt doorgaans
weergegeven als [SCxxxxxx]*.
Gebruik met Bonjour:
De modelnaam van het apparaat wordt doorgaans
weergegeven als [RDVxxxxxx]*.
* ""xxxxxx" is een reeks tekens die varieert per model.
(3) Zorg dat het PPD-bestand van uw model
geselecteerd is.
Het PPD-bestand van het apparaat wordt automatisch
geselecteerd.
(4) Klik op de knop [Voeg toe].
Gebruik met AppleTalk:
Het PPD-bestand van het apparaat wordt automatisch
geselecteerd en de randapparatuur die is aangesloten
op het apparaat wordt herkend en automatisch
geconfigureerd.
Gebruik met Bonjour:
Het scherm "Uitbreidingsmogelijkheden" verschijnt.
Selecteer het apparaat en klik op de knop [Doorgaan].
v10.2.8, v10.3.9
(1) Selecteer [AppleTalk].
Als meerdere AppleTalk-zones zijn weergegeven,
selecteert u in het menu de zone met de printer.
(2) Klik op de modelnaam van het apparaat.
De modelnaam van het apparaat wordt doorgaans
weergegeven als [SCxxxxxx]. ("xxxxxx" is een reeks
tekens die varieert naargelang het model.)
(3) Selecteer het PPD-bestand van het
apparaat.
Als u Mac OS X 10.3.9 gebruikt, selecteert u
[Automatische selectie].
Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, selecteert u [Sharp]
en klikt u vervolgens op het PPD-bestand van uw
model.
(4) Klik op de knop [Voeg toe].
Als u Mac OS X v10.3.9 gebruikt, wordt het PPD-bestand
van het apparaat automatisch geselecteerd en wordt de
randapparatuur die is aangesloten op het apparaat
herkend en automatisch geconfigureerd.
Het PPD-bestand is geïnstalleerd in de volgende mappen op de opstartschijf.
[Bibliotheek] - [Printers] - [PPDs] - [Contents] - [Resources] - [nl.lproj]
(1)
(2)
(4)
(3)
SHARP MX-xxxx PPD
SCxxxxxx
SCxxxxxx
(1)
(2)
(4)
(3)