User Manual

10
26
26
55
55
27
29
38
27
13
52
21
21
Aan/uit-toetsen
(ON/OFF)
Voor het in- en uitschakelen
van de netspanning.
Bedrijfsindicator
Licht rood op wanneer de
projector in stand-by staat.
Wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld, licht deze
indicator groen op.
Lampindicator (LAMP)
Licht groen op om aan te geven
dat de lamp goed functioneert.
Vervang de lamp wanneer de
indicator rood oplicht.
Temperatuurindicator
(TEMP.)
Wanneer de
binnentemperatuur stijgt, licht
deze indicator rood op.
Afstandsbedieningssensor
Ventilatiegleuven
53
Ingangsfunctietoets
(INPUT)
Voor het inschakelen van
ingangsfunctie 1, 2 of 3.
Trapeziumvorm-toets
(KEYSTONE)
Voor het inschakelen van de
functie voor het corrigeren van
trapeziumvervorming.
Automatische-
synchronisatietoets
(AUTO SYNC)
Voor het automatisch
afstellen van beelden bij
aansluting op een computer.
Volume
-toetsen (VOL)
Voor het afstellen van het
geluidsniveau van de luidspreker
of het regelen van de
trapeziumvervormingcorrectie.
22
Zoomknop
22
Scherpstelring
Luidspreker
Luchtfilter/ventilator
(Inlaatopening)
(aan de onderkant van de
projector)
21
Deblokkeerknop
van stelvoetje
(zijkant van projector)
21
Voorste stelvoetje
Voorste stelvoetje
Deblokkeerknop
van stelvoetje
(zijkant van projector)
Nummers in verwijzen naar de hoofdpaginas in deze gebruiksaanwijzing waar het
onderwerp wordt uitgelegd.
Projector (voor- en bovenaanzicht)
Benaming van de onderdelen
Monteren en verwijderen van de lensdop
Druk op de twee toetsen van de lensdop en
monteer hem op de lens. Laat de toetsen dan
los om de dop op zijn plaats te vergrendelen.
Druk op de twee toetsen van de lensdop en
verwijder hem van de lens.