Operation Manual

3
Druk op de START toets.
START
Op het display wordt het volgende weergegeven:
FAXNUMMER INV.
4
Voer uw faxnummer (max. 20 cijfers) in via de numerieke toetsen.
Om een spatie tussen de cijfers in te voeren, drukt u op de "#"
toets. Om een "+" in te voeren, drukt u op de " " toets.
Wanneer u een verkeerd getal of letter invoert, drukt u op de
SEARCH/R toets om de cursor terug naar de fout te bewegen,
vervolgens voert u het juiste getal of letter in.
Example:
5
55
2
1 43
Cursor: Een donkere vierkante markering in het display duidt aan waar
een cijfer of letter wordt ingevoerd.
5
Druk op START om het faxnummer in het geheugen op te slaan.
START
Op het display wordt het volgende weergegeven:
INV. EIGEN NAAM
6
Voer uw naam in door de numerieke toetsen te bedienen zoals in de
onderstaande overzicht wordt weergegeven. Er kunnen max. 24
karaktertekens worden ingevoerd.
Om twee maal dezelfde letter achter elkaar in te voeren, waarvoor
u de zelfde toets moet gebruiken, dient u na het invoeren van de
eerste letter één keer de SPEAKER toets in te drukken en
vervolgens de tweede letter in te voeren.
Voorbeeld: SHARP = 7 7 7 7 7 4 4 4 2 2 7 7 7 7 7 7
SPEAKER
Het invoeren van uw naam en faxnummer
22