Operation Manual

nl Wat te doen bij storingen?
44
Attentie!
Het is niet toegestaan de bedieningselementen te
verwijderen om het apparaat schoon te maken. Het
apparaat kan dan beschadigd raken door inkomend
vocht.
Gebruik geen stoomreinigers. Dit zou de kookplaat
kunnen beschadigen.
Indien de kookplaat een glazen of aluminium paneel
heeft, gebruik geen mes, schraper of dergelijke om
de verbinding met het metaal te reinigen.
Onderhoud
Reinig meteen gemorste vloeistof. Zo wordt vermeden
dat de etensresten zouden kleven en bespaart u
onnodige inspanningen.
Vanwege de hoge temperatuur kunnen de wokbrander
en de roestvrij stalen zones (vetpot, omtrek van de
branders, etc.) van kleur veranderen. Dit is normaal.
Reinig, na elk gebruik, deze zones met een geschikt
product voor roestvrij staal.
Er wordt aanbevolen regelmatig het reinigingsmiddel te
gebruiken dat beschikbaar is bij onze technische dienst
met code 464524.
Attentie!
Het schoonmaakmiddel voor roestvrij staal mag niet
gebruikt worden in de zone rond de
bedieningsknoppen. Dit om te voorkomen dat de
aanwijzingen (serigrafie) worden uitgeveegd.
Laat geen zure vloeistoffen (citroensap, azijn, enz..) op
de kookplaat.
3Wat te doen bij storingen?
Wat te doen bij storingen?
Soms kunnen storingen gemakkelijk worden verholpen.
Neem de volgende aanwijzingen in acht voor u de
servicedienst belt:
Afwijking Mogelijke oorzaak Oplossing
De algemene elektrische wer-
king is defect.
Defecte zekering. Controleer in de zekeringkast of de zekering stuk is en ver-
vang deze.
De automaat of een differentieel is gesprongen. Controleer op het schakelbord of de automaat of een diffe-
rentieel is gesprongen.
De automatische vonkontste-
king werkt niet.
Er kunnen voedingsresten of resten van reinigingsmidde-
len tussen de bougies en de branders zitten.
De ruimte tussen de bougie en de brander moet schoon
zijn.
De branders zijn nat. Maak de branderdeksels zorgvuldig droog.
De branderdeksels zijn niet juist geplaatst. Controleer of de deksels juist geplaatst zijn.
Het apparaat is niet geaard, niet goed aangesloten of de
aardleiding is defect.
Neem contact op met de elektrische installateur.
De vlam van de brander is niet
gelijkmatig.
De delen van de brander zijn niet juist geplaatst. Plaats de onderdelen op de juiste wijze op de bijbeho-
rende brander.
De gleuven van de brander zijn vuil. Reinig de gleuven van de brander.
De gasstroom lijkt niet nor-
maal of er komt geen gas uit.
De gasuitlaat is gesloten met afsluitkranen. Open de mogelijke afsluitkranen.
Indien het gas uit een gasfles komt, kijk dan of deze leeg
is.
Vervang de gasfles.
Het ruikt naar gas in de keu-
ken.
Een kraan is open. Sluit de kranen.
De gasfles is niet goed aangesloten. Controleer of de aansluiting perfect is.
Mogelijk gaslek. Draai de gaskraan dicht, ventileer de ruimte en waar-
schuw onmiddellijk een installatietechnicus, voor controle
en certificatie van de installatie. Gebruik het apparaat niet
totdat zeker is gesteld dat er geen gaslek is in de installa-
tie of het apparaat.
De brander gaat meteen uit
als de knop wordt losgelaten.
De knop is niet lang genoeg ingedrukt. Houd de knop, nadat de brander ontvlamt, nog enkele
seconden ingedrukt.
De gleuven van de brander zijn vuil. Reinig de gleuven van de brander.