Operation Manual
48
Meerdere handsets gebruiken
Gigaset SX455isdn / NDL / A31008-M391-M101-1-5419 / registr_sett.fm / 23.02.2006
Intern nummer van een handset
wijzigen
Een handset krijgt bij de aanmelding auto-
matisch het laagste vrije nummer. Als alle
nummers in gebruik zijn, wordt nummer 6
overschreven, mits deze handset zich in
de ruststand bevindt. U kunt de interne
nummers van alle aangemelde handsets
(1–6) wijzigen.
u Lijst met handsets openen. De
eigen handset is gemarkeerd
met <.
§Opties§ Menu openen.
Nummer toewijzen
Selecteren en
§OK indrukken.
De lijst met handsets wordt
weergegeven.
s Het huidige nummer knippert.
Handset selecteren.
~ Nieuw intern nummer (1–6)
invoeren. Het eerdere num-
mer van de handset wordt
overschreven.
§Opslaan§ Displaytoets indrukken om de
instelling op te slaan.
a Lang indrukken (ruststand).
Als een intern nummer twee keer wordt
toegewezen, hoort u het foutsignaal (aflo-
pende reeks tonen).
¤ Procedure herhalen met een nummer
dat nog niet is toegewezen.
Handset gebruiken voor
ruimtebewaking
Met de functie Ruimtebewaking wordt
een eerder opgeslagen bestemmings-
nummer gebeld, zodra het ingestelde
geluidsniveau wordt bereikt. Als bestem-
mingsnummer kunt u zowel een intern als
een extern nummer in de handset
opslaan.
De oproep naar een extern nummer wordt
na circa 90 seconden afgebroken. De
oproep naar een intern nummer (handset)
wordt na circa 3 minuten afgebroken
(afhankelijk van basisstation). Als deze
functie is ingesteld, zijn alle toetsen
geblokkeerd met uitzondering van de ver-
breektoets. De luidspreker van de handset
is uitgeschakeld.
Als de functie Ruimtebewaking is inge-
schakeld, wordt bij inkomende oproepen
op de handset geen belsignaal weerge-
geven, maar alleen een melding in het dis-
play. Het display en de toetsen zijn niet
verlicht en ook de attentietonen zijn uitge-
schakeld.
Als u een inkomende oproep beant-
woordt, wordt de functie Ruimtebewaking
voor de duur van het gesprek onderbro-
ken. De functie blijft echter ingeschakeld.
Zodra u de handset uitschakelt, wordt de
functie Ruimtebewaking uitgeschakeld. U
dient de functie opnieuw in te schakelen
als u de handset weer inschakelt.
Let op!
– Controleer bij het inschakelen altijd of
de functie goed werkt - controleer bij-
voorbeeld de gevoeligheid. Controleer
of er een verbinding tot stand wordt
gebracht als u voor de functie Ruimtebe-
waking een extern nummer gebruikt.
– Als u deze functie inschakelt, neemt de
gebruiksduur van uw handset aanzienlijk
af. Plaats de handset eventueel in de lader.
Hierdoor voorkomt u, dat de batterijen leeg
raken.
– De optimale afstand tussen de handset en
de geluidsbron is 1 tot 2 meter. De micro-
foon moet op de geluidsbron zijn gericht.
– Het toestel waarnaar een ruimtebewa-
kingsoproep wordt doorgeschakeld, mag
niet zijn geblokkeerd door een ingescha-
keld antwoordapparaat.
– De functie Ruimtebewaking blijft ingescha-
keld tot zij via het menu wordt uitgescha-
keld.