User guide
nl
79
Bedieningselementen
Afb. 2
Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
Toets Aan/Uit 1 indrukken. Door op de
insteltoets 4 te drukken, wordt het
temperatuuralarmsignaal uitgeschakeld.
De temperatuurindicaties 2 knipperen of
de indicatie „super” 3 brandt totdat het
apparaat de ingestelde temperaturen
heeft bereikt.
Bij geopende deur brandt de verlichting
in de koelruimte.
Aanwijzingen bij het gebruik
■ Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
■ Door het volledig automatische
No Frost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
■ De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
■ Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Koelruimte
Temperatuurregelaar, afb. 1/5, op de
gewenste instelling draaien.
Wij adviseren een gemiddelde instelling
(bijv. 2–3).
Hogere instellingen veroorzaken koudere
temperaturen in de koelruimte.
Een hogere instelling (bijv. 4–5) alleen
tijdelijk kiezen:
■ hoge binnentemperatuur,
■ als de deur vaak geopend wordt,
■ inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen in de koelruimte.
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
3 Indicatie „super”
(diepvriesruimte)
Brandt alleen als
het supervriessysteem
is ingeschakeld.
4 Insteltoets voor
de diepvriesruimte
De temperatuur
in de diepvriesruimte is instelbaar
van –24 °C tot –16 °C.
De ingestelde temperatuur wordt
op indicatie 2 aangegeven.










