Operation Manual

Wat te doen bij storingen? nl
41
Binnenzijden van het
apparaat nat na het
spoelen.
Geen fout van het apparaat. Wegens het droogprincipe
„condensatiedrogen” zijn waterdruppels in
het reservoir noodzakelijk en gewenst. Het
vocht in de lucht condenseert tegen de
binnenzijden van de vaatwasser, stroomt
omlaag en wordt weggepompt.
Etensresten op het
serviesgoed.
Serviesgoed te dicht op elkaar
ingeruimd, servieskorf te vol.
Het serviesgoed zo inruimen dat er
voldoende vrije ruimte aanwezig is en de
sproeistralen het oppervlak van het
serviesgoed kunnen bereiken.
Aanraakpunten vermijden.
Sproeiarmen konden niet
ongehinderd ronddraaien.
Het serviesgoed zo inruimen dat de
draaibeweging van de sproeiarm niet
wordt gehinderd.
Sproeiers van sproeiarmen
verstopt.
Sproeiers van de sproeiarm reinigen.
~ "Reinigen en onderhouden"
op pagina 34
Zeven 1Z vuil. Zeven reinigen. ~ "Reinigen en
onderhouden" op pagina 34
Zeven 1Z onjuist aangebracht
en/of niet vastgezet.
Zeven goed aanbrengen en vastklikken.
Te zwak afwasprogramma
gekozen.
Krachtiger spoelprogramma kiezen.
Gevoeligheid van het sensorsysteem
verhogen.
Serviesgoed te sterk
voorgereinigd, daarom kiest het
sensorsysteem voor een zwak
spoelprogramma. Hardnekkig
vuil kan gedeeltelijk niet worden
verwijderd.
Serviesgoed niet voorspoelen. Alleen de
grotere etensresten verwijderen.
Gevoeligheid van het sensorsysteem
verhogen.
Geadviseerd programma Eco 50° of
Intensief.
Hoge, smalle serviesdelen
worden in de hoeken
onvoldoende uitgespoeld.
Hoge, smalle serviesdelen niet te schuin
en niet in de hoeken inruimen.
Bovenste servieskorf 12 rechts
en links niet op dezelfde hoogte
erin gezet.
Bovenkorf met hendels aan de zijkant op
dezelfde hoogte instellen.
Storing Oorzaak Oplossing
* afhankelijk van de uitrustingsvariant van uw vaatwasser