NL ES IT FR US/GB DE running COMPUTER RUNNING COMPUTER SPEED – DISTANCE – Lap Count www.sigmasport.com PT RC 14.
INHOUD 242 1 Voorwoord 244 2 Inhoud van de verpakking 244 3 Veiligheidsaanwijzingen 245 4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 Overzicht De Running Computer activeren R3-zender bevestigen De borstriem omdoen De HipClip bevestigen Voor de training Toets kort en lang indrukken Overzicht modi en functies Rustmodus Trainingsmodus Rondenweergave Instelmodus 246 246 246 246 247 248 249 250 251 251 252 253 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7 5.5.8 5.5.
5.5.20 5.5.21 Toetsgeluid instellen Zonealarm in/uitschakelen 265 265 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.5 Kalibratie & correctiefactor Waarom kalibreren? Functie kalibratie Kalibratie oproepen Kalibreren Kalibratie voorbereiden Kalibratieproces uitvoeren Correctiefactor 266 266 266 267 268 269 270 271 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.
1 VOORWOORD Gefeliciteerd met uw keuze voor een Running Computer van SIGMA SPORT®. Uw nieuwe Running Computer zal jarenlang een trouwe begeleider bij sport en vrije tijd zijn. U kunt uw Running Computer voor veel activiteiten gebruiken, onder andere voor: kk kk kk kk Hardlooptraining Walking en Nordic Walking Wandelen Zwemmen (alleen hartslagmeting) De Running Computer RC 14.11 is een technisch hoogwaardig meetinstrument en meet naast de hartslag ook afstand en snelheid. Lees a.u.b.
2 INHOUD VAN DE VERPAKKING R3-zender incl. batterij voor snelheids- en hartslagmeting. De R3-zender zendt digitaal gecodeerd naar uw RC 14.11. HipClip voor R3-zender voor het trainen zonder hartslag, maar met snelheid. Data Center 2 Software voor het analyseren van uw trainingsgegevens. Dockingstation met USB-aansluiting Voor het uitlezen van de trainingsgegevens van de RC 14.11 naar de Data Center 2-software op de computer. Installeer vóór het aansluiten van het dockingstation de Data Center 2-software.
4 OVERZICHT 4.1 De Running Computer activeren Voordat u met uw RC 14.11 kunt gaan trainen, moet u hem eerst activeren. Gebruik hiervoor het daartoe bestemde gereedschap om het batterijvakdekseltje op ON (aan) in te stellen. De RC 14.11 schakelt automatisch over naar de instelmodus. Met de toetsen PULSE (-) en SPEED (+) bladert u door de basisinstellingen. Met de toets SET bevestigt u de invoer. Stel de basisinstellingen (taal, maateenheid, datum, tijd enz.) in.
4 OVERZICHT 4.2.1 Borstriem omdoen Pas de lengte van de riem aan. Belangrijk: De riem moet goed op de huid aansluiten, maar niet te vast zitten. Plaats de riem onder de borstspier resp. de borst. Belangrijk: De R3-zender wijst naar voren. Maak de gelamineerde elektroden die op de huid liggen vochtig. Belangrijk: Alleen als de gelamineerde elektroden vochtig zijn, is de hartslagmeting betrouwbaar. 4.2.2 HipClip bevestigen Schuif de R3-zender in de HipClip.
4 OVERZICHT 4.3 Voor de training Voordat u met de training kunt beginnen, dient u de Running Computer als volgt voor te bereiden: 1 Borstriem of HipClip en RC 14.11 bevestigen. 2 Activeer de RC 14.11 door op een willekeurige toets te drukken. 3 De Running Computer schakelt automatisch naar de trainingsmodus. Wacht tot uw hartslag wordt aangegeven voordat u met trainen begint. 4 Training starten. Met de toets START/STOP start u de training. 248 www.sigmasport.
4 OVERZICHT 4.3 Voor de training 5 Als u de training beëindigen wilt, drukt u op de toets START/STOP. De stopwatch staat stil. Om de waarde op nul terug te zetten, drukt u lang op de toets START/STOP. Om de trainingsmodus te verlaten, houdt u de toets PULSE (-) lang ingedrukt. 4.4 Toets kort en lang indrukken Uw Running Computer bedient u door op twee verschillende manieren toetsen in te drukken: kk Toets kort indrukken U roept functies op of bladert.
4 OVERZICHT 4.4 Toets kort en lang indrukken De rustmodus wordt getoond. Toets PULSE (-) loslaten. 4.5 Overzicht modi en functies Hier vindt u een overzicht van de verschillende modi (trainingsmodus, instelmodus en rustmodus). Door een toets lang in te drukken wisselt u tussen twee modi. Instelmodus Rondenweergave Trainingsmodus Rustmodus 250 www.sigmasport.
4 OVERZICHT 4.5.1 Rustmodus In de rustmodus worden alleen kloktijd en datum getoond. U wisselt van rustmodus naar de trainingsmodus door een willekeurige toets lang in te drukken. 4.5.2 Trainingsmodus In deze modus traint u.
4 OVERZICHT 4.5.3 Rondenweergave Met de RC 14.11 kunt u een rondentraining uitvoeren. De waarden voor de verschillende ronden of deelafstanden worden in de Running Computer opgeslagen. Na en tijdens de training kunt u deze waarden in de rondenweergave bekijken. U opent de rondenweergave alleen vanuit trainingsmodus door de toets LAP ingedrukt te houden. In de modus rondenweergave: Met de toetsen LAP en START/STOP kunt u door de afgelopen ronden navigeren en bladeren.
4 OVERZICHT 4.5.4 Instelmodus In deze modus kunt u de instellingen van het apparaat aanpassen. kk Met de toets SPEED (+) bladert u vooruit, van taal naar zone-alarm. kk Met de toets PULSE (-) bladert u terug, van zone-alarm naar taal.
5 INSTELMODUS 5.1 Instelmodus openen Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de trainingsmodus weer (zie hoofdstuk 4.5 “Overzicht modi en functies”). Toets SET lang indrukken. Het display knippert twee keer, dan is de instelmodus open. 5.2 Indeling van het display 1e regel SET geeft aan dat de instelmodus geselecteerd is. 3e regel/ Submenu of de te wijzigen 4e regel instelling. 5.
5 INSTELMODUS 5.4 Korte richtlijn apparaatinstellingen Instellingen zoals taal, maateenheid, correctiefactor, geslacht, verjaardag, gewicht, max. hartslag, contrast, logboekinterval, logboek, toetsgeluid en zonealarm stelt u altijd op dezelfde manier in: U kiest de instelling, verandert de waarde en slaat de gewijzigde instelling op. Voorwaarde: Uw Running Computer toont de Instelmodus (hoofdstuk 5.1). 1 Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken, tot u bij de gewenste instelling komt.
5 INSTELMODUS 5.5.5 Datum instellen Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus. Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken, totdat “Datum” (Date) op het display staat. Toets SET indrukken. “Jaar” (Year) wordt weergegeven, daaronder knippert het vooringestelde jaar. Nu stelt u met de toets PULS (-) of SPEED (+) het jaartal in. Toets SET indrukken. “Maand” (Month) wordt weergegeven. Nu stelt u met de toets SPEED (+) of PULS (-) de maand in. Toets SET indrukken. “Dag” (Day) wordt weergegeven.
5 INSTELMODUS 5.5.6 Kloktijd instellen Voorbeeld: De wintertijd wordt zomertijd. U wilt de kloktijd aanpassen. Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus. Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken, totdat “Kloktijd” (Clock) op het display staat. Toets SET indrukken. “24H” wordt getoond en knippert. Met de toets PULS (-) of SPEED (+) kiest u tussen een 12-uurs- of 24-uursaanduiding. Toets SET indrukken. De kloktijd wordt weergegeven. De uurinvoer knippert. NL Toets SPEED (+) indrukken.
5 INSTELMODUS 5.5.7 Geslacht instellen Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven. Met deze instelling worden de maximale hartslag en de calorieën berekend. Stel de waarde daarom correct in. 5.5.8 Verjaardag instellen Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven. Met deze instelling worden de maximale hartslag en de calorieën berekend. Stel de waarde daarom correct in. 5.5.9 Gewicht instellen Zoals in Hoofdstuk 5.
5 INSTELMODUS 5.5.11 Trainingszone instellen U kunt kiezen tussen drie trainingszones. Daarmee worden de bovenen ondergrenzen voor het zone-alarm vastgelegd. Voorbeeld: U wilt een vetverbrandingsloop doen. Daarvoor stelt u de “Fat Burn” in. Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de instelmodus weer. Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken tot “Train. Zone” (Train. Zone) op het display staat. Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone wordt getoond.
5 INSTELMODUS 5.5.12 Trainen met trainingszones Uw Running Computer heeft drie trainingszones. De vooringestelde trainingszones “Fat Burn” en “Fit Zone” worden berekend o.b.v. de maximale hartslag. Elke trainingszone heeft een boven- en een onderwaarde van de hartslag. kk Fat Burn Hier wordt de aerobe stofwisseling getraind. Bij lange duur en geringe intensiteit worden er meer vetten dan koolhydraten verbrand resp. in energie omgezet. De training in deze zone ondersteunt u bij het afvallen.
5 INSTELMODUS Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone wordt weergegeven. Met de toets SPEED (+) naar “Individueel” bladeren. Toets SET indrukken. “Ondergrens” wordt weergegeven. De ingevoerde waarde knippert. Toets PULSE (-) net zo vaak indrukken totdat de waarde 120 is. NL Toets SET indrukken. “Bovengrens” wordt weergegeven. De ingevoerde waarde knippert. Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken totdat de waarde 160 is. Toets SET indrukken. De boven- en ondergrenzen zijn ingesteld.
5 INSTELMODUS 5.5.14 Totaalafstand instellen Voorbeeld: U heeft een Running Computer gekocht en wilt de totaalafstand van 560 kilometer uit uw trainingsdagboek overnemen. Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de instelmodus weer. Blader met de toets SPEED (+) tot “Tot. afstand” op het display staat. Toets SET indrukken. Onder de totaalafstand ziet u nullen. De eerste positie knippert. Toets SET twee keer indrukken. De positie voor de honderdtalinvoer knippert.
5 INSTELMODUS 5.5.14 Totaalafstand instellen Toets PULSE (-) net zo vaak indrukken tot 6 weergegeven wordt. Toets SET indrukken. De 6 wordt overgenomen en het laatste cijfer voor de komma knippert. Toets SET indrukken. De instelling wordt opgeslagen. 5.5.15 Totale looptijd instellen Zoals in hoofdstuk 5.5.14 “Totaalafstand instellen” beschreven. 5.5.16 Totaal calorieën instellen Zoals in hoofdstuk 5.5.14 “Totaalafstand instellen” beschreven. NL 5.5.17 Contrast instellen Zoals in Hoofdstuk 5.
5 INSTELMODUS 5.5.18 Logboekinterval Ten behoeve van de trainingsanalyse in de software Data Center 2 slaat de RC 14.11 de snelheid en hartslag op met regelmatige tussenpozen, het zgn. logboekinterval. U kunt het logboekinterval aanpassen aan uw behoeften. Wilt u veel en lange trainingseenheden vastleggen, kiest u een lang logboekinterval. Wilt u zeer gedetailleerde gegevens vastleggen, kiest u een kort logboekinterval. U kunt de volgende logboekintervallen instellen: 5 sec., 10 sec., 20 sec. en 30 sec.
5 INSTELMODUS 5.5.19 Logboek Hier kunt u de opgeslagen gegevens in het logboek wissen. Gegevens die in het logboek zijn opgeslagen, kunt u alleen met de software Data Center 2 bekijken. Wanneer u het logboek wist, blijven alle andere gegevens behouden. U kunt alleen het gehele logboek wissen, u kunt niet bepaalde trainingseenheden apart wissen. Om het logboek te wissen, selecteert u in de instelmodus het trefwoord “Logboek” en drukt u vervolgens op de SET-toets. “Afbreken” knippert.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.1 Moet ik kalibreren? Kalibratie is niet absoluut noodzakelijk. Is de afwijking van de gemeten afstand 5% of nog minder, dan is kalibratie niet nodig. Ligt de afwijking duidelijk boven de 5%, dan raden wij u aan om te kalibreren. Hoe dat moet, leest u in het volgende gedeelte. 6.2 Functie kalibratie De Running Computer heeft een kalibratiefunctie. Voor de kalibratie draagt u de R3-zender en de Running Computer en loopt u een afstand waarvan u de lengte kent.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.3 Kalibratie oproepen Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de trainingsmodus. U draagt de R3-zender en de Running Computer. De toets SET lang indrukken tot de instelmodus geselecteerd is. De toets SPEED (+) net zo vaak indrukken tot de functie “Kalibratie” verschijnt. NL De toets SET indrukken. De RC 14.11 geeft de positie van de R3-sensor (borst of heupen) door en start de kalibratiefunctie. De RC 14.11 voert u door de kalibratie.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.4 Kalibreren De kalibratie geschiedt voor twee snelheden: kk Langzaam hardlopen of langzaam wandelen Loop hier zo langzaam zoals u bij de langzaamste training zou lopen. kk Snel hardlopen of snel wandelen Loop hier het snelste tempo dat u bij een duurloop of een lange tempoloop (meer dan 3000 m) zou lopen. Er wordt aanbevolen de beide snelheden rond 30% van elkaar te laten verschillen.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.4.1 Kalibratie voorbereiden 1 Doe de borstriem om of bevestig de HipClip. 2 Ga naar een opgemeten parcours dat minstens 800 meter lang is. Tip: De binnenbaan van een stadion is 400 meter. 3 Kies in de instelmodus “Kalibratie”. 4 Druk op de toets SET. De Running Computer herkent of u de HipClip of de borstriem draagt. De functie „Hardlopen“wordt weergegeven. Tip: Als u de RC 14.11 voor “Wandelen” wilt kalibreren, kiest u met de toets SPEED (+) de functie “Wandelen”.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.4.2 Kalibratieproces uitvoeren 1 Start altijd 20 meter voor de startstreep van de uitgemeten afstand (vliegende start). 2 Op het moment dat u over de startstreep gaat, drukt u op de toets START/STOP. De meting voor de langzame kalibratieloop start. 3 Nadat u de gemeten afstand gelopen hebt, drukt u opnieuw op de toets START/STOP. 4 Corrigeer nu de getoonde waarde met de toets PULSE (-) of SPEED (+), tot de daadwerkelijk gelopen afstand. 5 Druk op de toets SET.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.5 Correctiefactor Als u met of zonder kalibratie goede waarden bereikt die slechts minimaal in een richting afwijken, heeft u de mogelijkheid deze waarden met de correctiefactor handmatig te corrigeren. Voorbeeld: U weet dat u precies 2000 m gelopen heeft, maar de Running Computer geeft steeds wat te veel aan, namelijk 2037 m. De correctiefactor staat met 1,000 op de fabrieksinstelling en bewerkstelligt dus geen verandering.
7 TRAININGSMODUS 7.1 Trainingsmodus openen Zo wisselt u naar de trainingsmodus: kk Vanuit rustmodus Een willekeurige toets lang indrukken. kk Vanuit instelmodus De toets SET lang indrukken. 7.2 Indeling van het display kk Actuele hartslag kk Snelheid, afstand of looptijd kk Toets SPEED (+): Afstand- of tijdwaarde kk Toets PULSE (-): Hartslagwaarde of calorieverbruik kk Pijl naast hartslagwaarde In het voorbeeld ligt de hartslag onder de gekozen trainingszone en dient verhoogd te worden.
7 TRAININGSMODUS kk Stopwatch stopgezet – synchronisatie correct Het stopwatchsymbool is verborgen. Heeft de functie een donkere achtergrond, dan zijn R3-zender en RC 14.11 gesynchroniseerd en is de stopwatch ingesteld. kk Stopwatch stopgezet – geen synchronisatie met de RC 14.11 Het stopwatchsymbool is verborgen. Heeft de functie een lichte achtergrond, dan zijn R3-zender en RC 14.11 niet meer gesynchroniseerd. Synchroniseer door de toets SPEED (+) lang ingedrukt te houden. 7.
7 TRAININGSMODUS 7.4 Functies tijdens de training De Running Computer berekent een veelvoud aan waarden die niet alle gelijktijdig getoond kunnen worden. Daarom kunt u met een druk op de toets andere functies inschakelen. Met de SET-toets wisselt u in de middelste regel tussen snelheid en afstand. Met de toetsen PULSE (-) of SPEED (+) kiest u welke functie u in het onderste deel wilt zien. Opmerking: Calorieën, afstand, gemiddelde en maximale waarden worden alleen berekend als de stopwatch loopt. 7.
7 TRAININGSMODUS Synchronisatie Start u de trainingsmodus, dan stelt de RC 14.11 zich opnieuw op uw R3-zender in en wordt er gesynchroniseerd. Tijdens de synchronisatie verschijnt “SYnC” in het display. De synchronisatie is afgesloten als “SYnC” niet meer in het display staat. Melding “Te veel signalen” Deze melding verschijnt als er te veel zenders in de buurt zijn. Om opnieuw te synchroniseren gaat u als volgt te werk: 1 Ga ong.
7 TRAININGSMODUS 7.7 Training onderbreken U kunt de training te allen tijde onderbreken en vervolgens weer voortzetten. Toets START/STOP indrukken. Het stopwatchsymbool verdwijnt. De stopwatch is gestopt. Toets START/STOP opnieuw indrukken. Het stopwatchsymbool wordt weer getoond. De stopwatch loopt weer. 7.8 Training beëindigen U heeft uw trainingsloop beëindigd en wilt de training ook in de Running Computer stopzetten. Toets START/STOP direct indrukken.
7 TRAININGSMODUS 7.9 Trainingswaarden na de training Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus. Na de training kunt u de meetwaarden in de trainingsmodus in alle rust bekijken. Met de toetsen SET, PULSE (-) en SPEED (+) bladert u tussen de afzonderlijke waarden. Naast de actuele trainingswaarden toont de Running Computer ook opgetelde waarden zoals: kk Totale looptijd kk Totaalafstand kk Totaal calorieën Opmerking: Totaalwaarden zijn alleen beschikbaar als de stopwatch stil staat. 7.
8 TRAINING MET RONDEN 8.1 Rondentraining uitvoeren Voorbeeld: U loopt regelmatig twee ronden rond een meertje en wilt dat met verschillende snelheden doen. Met de rondentraining van de RC 14.11 meet u waarden voor elke ronde. 1 Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus. De stopwatch staat stil en is op nul gesteld. 2 Eerste ronde starten. Toets START/STOP indrukken. De stopwatch wordt gestart, de waarden worden vastgelegd. 3 Volgende ronde starten. Toets LAP indrukken.
8 TRAINING MET RONDEN 8.2 Samenvatting van de laatste ronde Start u een nieuwe ronde, dan wordt de huidige beëindigt en knippert “Ltste ronde”. Vijf seconden lang ziet u de samenvatting van de afgelopen ronde.
8 TRAINING MET RONDEN 8.3.1 Modus rondenweergave selecteren Voorwaarde: Uw Running Computer toont de trainingsmodus. Toets LAP lang indrukken. Het display knippert twee keer, dan is de modus voor de rondenweergave geselecteerd. 8.3.2 Indeling van het display kk Nummer van de ronde kk Functiewaarde 280 www.sigmasport.
8 TRAINING MET RONDEN 8.3.
8 TRAINING MET RONDEN 8.3.4 Waarden van individuele ronden weergeven U kunt de verschillende meetwaarden voor de verschillende ronden nogmaals bekijken. Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de trainingsmodus weer. 1 Toets LAP lang indrukken tot de rondenweergave (LapView) geselecteerd is. U ziet een waarde voor de laatste ronde. 2 Ronde selecteren. Toets LAP of toets START/STOP indrukken, u bladert door de ronden. 3 Verschillende hartslagwaarden voor de gekozen ronde bekijken. Toets PULSE (-) indrukken.
9 Gegevensoverdracht 9.1 RC 14.11 op Docking Station Watch aansluiten Voorwaarde: SIGMA DATA CENTER is reeds geïnstalleerd en de Docking Station Watch is door middel van een vrije USB-poort met uw computer verbonden. De Docking Station Watch beschikt over een LED, die u helpt om de RC 14.11 correct te verbinden. Onderstaande gevallen worden met de LED weergegeven: Rood licht: Docking Station Watch is met uw computer verbonden. Groen licht: u heeft uw RC 14.
10 ONDERHOUD EN REINIGING 10.1 Batterij verwisselen In de Running Computer wordt de batterij CR2032 (art.nr. 00342) en in de R3-sensor de batterij CR2450 (art.nr. 20316) gebruikt. Voorwaarde: U heeft een nieuwe batterij en het gereedschap voor het batterijvakdekseltje. 1 Draai het dekseltje met het gereedschap tegen de wijzers van de klok in, tot de pijl wijst naar OPEN. Eventueel kunt u ook een balpen gebruiken. 2 Verwijder het dekseltje. 3 Haal de batterij eruit. 4 Plaats de nieuwe batterij.
10 ONDERHOUD EN REINIGING 10.2 Textielborstriem Comfortex+ wassen De Comfortex+ textielborstriem kan op +40 °C/104 °F (handwas) in de wasmachine gewassen worden. U kunt gangbare wasmiddelen gebruiken. Geen bleekmiddel of wasmiddel met bleekmiddel gebruiken. NL kk Geen zeep of wasverzachter gebruiken. kk De Comfortex+ niet chemisch laten reinigen. kk Zowel de riem als de zender mogen niet in de droger. kk Leg de riem neer als hij moet drogen. Niet uitwringen of in natte toestand uitrekken of ophangen.
10 ONDERHOUD EN REINIGING 10.3 Afvoeren Batterijen mogen niet bij het huishoudelijk afval terechtkomen (Europese richtlijn batterijen)! Geef de batterijen af bij een daarvoor bestemde afvalverzamelplaats. Elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijk afval terecht-komen. Geef het apparaat af bij een daarvoor bestemde afvalverzamelplaats. 286 www.sigmasport.
11 TECHNISCHE GEGEVENS 11 TECHNISCHE GEGEVENS RC 14.11 kk Batterijtype: CR2032 kk Levensduur van de batterij: Gemiddeld 1 jaar kk Gangnauwkeurigheid van de klok: Hoger dan ± 1 seconden/dag bij een omgevingstemperatuur van 20 °C. kk Hartslagbereik: 40-240 NL kk Waterdichtheid: de RC 14.11 is tot 3 atm waterdicht (overeenkomstig met een testdruk van 3 bar). Met de RC 14.11 kan gezwommen worden. Pas op: gebruik de toetsen niet onder water, omdat anders er water in de behuizing kan dringen.
11 TECHNISCHE GEGEVENS 11 TECHNISCHE GEGEVENS R3-zender kk Batterijtype: CR2450 kk Levensduur van de batterij: Gemiddeld 2 jaar kk Nauwkeurigheid afstand: Na kalibratie ondervinden de meeste lopers minder dan 5% afwijking. Door de correctiefactor kan het resultaat eveneens en nog verder geoptimaliseerd worden. De gegevens ten aanzien van precisie zijn op basis van gelijkblijvende omstandigheden. kk Waterdichtheid: de R3-zender is tot 1 atm waterdicht (overeenkomstig met een testdruk van 1 bar).
12 Garantie 12 Garantie Garantie Wij zijn bij gebreken volgens de wettelijke regels aansprakelijk voor onze betreffende handelspartners. Batterijen zijn van de garantie uitgesloten. Als u aanspraak maakt op garantie neemt u contact op met de leverancier waar u de Running Computer hebt gekocht. U kunt de Running Computer ook met bewijs van aankoop en alle toebehoren voldoende gefrankeerd versturen naar: SIGMA-Elektro GmbH Dr.- Julius -Leber-Straße 15 D-67433 Neustadt/Weinstraße Duitsland Tel.
running COMPUTER RC 14.11 SIGMA-Elektro GmbH Dr. - Julius - Leber - Straße 15 D - 67433 Neustadt /Weinstraße Tel. + 49 (0) 63 21- 9120 - 0 Fax. + 49 (0) 63 21- 9120 - 34 E - mail: info@sigmasport.com SIGMA SPORT USA North America 3487 Swenson Avenue St. Charles, IL 60174, U.S.A. Tel. +1 630 - 761 - 1106 Fax. +1 630 - 761 - 1107 Service-Tel. 888-744-6277 SIGMA SPORT ASIA Asia, Australia, South America, Africa 10F, No.192, Zhonggong 2 nd Rd., Xitun Dist., Taichung City 407, Taiwan Tel.