HANDBOEK SIMRAD CP31/CX33 Kaartplotter 183-2150-108 06134.20 Nederlands Belangrijke informatie en waarschuwingen! Houd de [MOB] toets 2 seconden ingedrukt om de MOB ´MAN OVERBOORD´ functie te activeren (zie pagina III voor nadere informatie). Plaats of verwijder de C-MAP cartridges UITSLUITEND vanuit het SETUP menu of met een uitgeschakeld apparaat. Alle elektronische navigatie apparatuur is onderhevig aan externe factoren waar de fabrikant geen controle over heeft.
Informatie over dit handboek De in dit handboek opgenomen technische gegevens, informatie en illustraties waren, voor zover bij ons bekend, correct op het moment van ter perse gaan. Wij gehouden ons het recht voor om specificaties, apparatuur, installatie en onderhoudsinstructies zonder vooraankondiging te wijzigen als onderdeel van ons beleid van continue ontwikkeling en verbetering.
MAN OVERBOORD Pagina-III MOB ‘MAN OVERBOORD’ functie MOB Mocht iemand overboord vallen houd dan de [MOB] toets 2 sec. ingedrukt (of 5 sec. voor activeren bij een externe MOB schakelaar). CLR Toets [CLR] ter bevestiging of voor resetten van het alarm indien per ongeluk geactiveerd. ENT Toets [ENT] om alle relevante data voor een efficiënte reddingsoperatie beschikbaar te maken.
Pagina-IV Secties 1 Product inleiding en korte beschrijving over het gebruik van het handboek. Veiligheid waarschuwingen. Initieel opstarten, inclusief: Separate functie toetsen en korte beschrijving van de algemene functies. 2 Systeem beschrijving. Overzicht van toets functies en menu layout. Initieel opstarten. Inschakelen en uitschakelen. 3 Kaart bediening. Lijst met info windows. GOTO menu met start van navigatie modes. PLOT menu met keus van waypoints, routes, lijnen etc. plotten en invoegen.
CP31/CX33/CX33-E Inhoudsopgave Informatie over dit handboek......................................binnenkant vooromslag MOB ‘MAN OVERBOORD’ functie ......................................................... III Secties ................................................................................................. IV Hoofdstuk 1 Inleiding en overzicht veiligheid 1.1 Inleiding en kennismaking met systeem .......................................1-1 1.2 Overzicht veiligheid ....................................
Inhoudsopgave CP31/CX33/CX33-E Hoofdstuk 4 Positie menu 4. Positie menu ................................................................................. 4-1 4.1 Positie display ............................................................................. 4-1 4.2 Twee snelheden display (trawler snelheid display) ..................... 4-4 4.3 Snelheid, koers en diepte ............................................................ 4-5 4.4 Snelheid diagram ......................................................
CP31/CX33/CX33-E 6.5.4 Inhoudsopgave Track navigatie .......................................................................... 6-15 Hoofdstuk 7 Echo menu Het Echo menu en de daaraan gerelateerde functies zijn hoofdzakelijk voor de CX33-E bv. alleen sectie 7.10 is voor alle modellen CP31 en CX33. 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 Echo menu ................................................................................... 7-1 Dieptemeter bediening ..............................................
Inhoudsopgave 10.5 10.5.1 10.5.2 10.6 10.7 CP31/CX33/CX33-E Interface setup ........................................................................... 10-9 Beschrijving van NMEA0183 regels ....................................... 10-19 Beschrijving van NMEA2000 berichten ............................... 10-20 Display kleur ............................................................................10-21 Fabrieksinstellingen ................................................................
Inleiding en overzicht veiligheid Hoodstuk 1-1 1.1 Inleiding en kennismaking met systeem Gelukgewenst met uw aankoop van de SIMRAD CP31/CX33 Kaartplotter of CX33-E Kaartplotter met Dieptemeter – een combinatie van de nieuwste GPS en SDGPS ontvanger technologie en optioneel ingebouwde differentiële ontvanger voor accurate positie bepaling en gedetailleerde cartografie plus geavanceerde dieptemeting (CX33-E) in de vorm van een uniek slank ontwerp met een 6” TFT kleuren display.
Hoofdstuk 1-2 Inleiding en overzicht veiligheid en een “Index” opgenomen. Voorts biedt ook sectie 1.3, “Opstarten van het systeem”, u een snelle kennismaking met een aantal van de vele voorzieningen die voor u toegankelijk zijn. De display voorbeelden in dit handboek zijn niet altijd een exacte kopie van datgene wat u op het scherm te zien krijgt omdat de presentatie afhankelijk is van uw systeem configuratie en de gekozen setup instellingen. Interpretatie van de speciaal gemarkeerde toets symbolen etc.
Inleiding en overzicht veiligheid Hoodstuk 1-3 1.3 Opstarten van het systeem Wanneer u voor de eerste keer opstart, of opnieuw opstart na het installeren van nieuwe software of een master rest zorg dan dat: alle hardware installaties en elektrische aansluitingen zijn voltooid conform de installatie instructies. PWR Houd de [PWR] toets ingedrukt totdat een beeld op het scherm verschijnt Het systeem zal een sofware update en een controle op communicatie activiteit uitvoeren.
Hoofdstuk 1-4 Inleiding en overzicht veiligheid werde gedetecteerd. Uw huidige positie wordt binnen enkele minuten automatisch geactualiseerd. Hierna zal het schip symbool op de kaart gaan knipperen en worden de *** vervangen door de actuele koers en snelheid gegevens. 1.3.1 Separate functie toetsen CHART Kort intoetsen schakelt tussen: Kaart + data veld rechts of bovenaan geplaatst, en echo data (CX33-E).
Inleiding en overzicht veiligheid Hoodstuk 1-5 1.3.2 Kaart en kaart functies CHART Toets [CHART] om Kaart 1 op te roepen, - zie kaart voorbeelden in sectie 1.3.1. C-MAP geheugenkaarten (standby) Toets [MENU], [8], [CHART] voordat u een C-MAP plaatst of verwijdert. Selecteren en bijstellen kaart bereik Bedien een van de numerieke 1 – 9 toetsen om een bereik (en kaart niveau) te selecteren. Toets 9 zal het grootste bereik selecteren en toets 1 het kleinste.
Hoofdstuk 1-6 Inleiding en overzicht veiligheid [3] Voeg specifiek waypoint in. Voorgestelde tekst, symbool, etc. zijn te wijzigen. [6] De scheepspositie als doel plotten. • Met een op de kaart geactiveerde cursor heeft u ook toegang tot: [2] Plot waypoint – cursor positie. [6] De cursor positie als doel plotten. Een route op de kaart samenstellen 1. Plaats de cursor op de positie van het eerste routepunt. 2. Toets [PLOT], [4]: Maak route. 3.
Inleiding en overzicht veiligheid Hoodstuk 1-7 3. Verplaats de cursor naar de positie waar het nieuwe routepunt geplaatst moet worden. 4. Toets [ENT] om te voltooien. Waypoint navigatie starten (2 methoden) • Plaats de cursor op het symbool van het WP waar u naar toe wilt: 1. Toets [GOTO], [2]. 2. Toets [ENT] om de navigatie te starten. • Zonder eerst de cursor op het symbool van het WP te plaatsen waar u naar toe wilt: 1. Toets [GOTO], [2]. 2. Gebruik de +/- toetsen om het gewenste WP te selecteren. 3.
Hoofdstuk 1-8 Inleiding en overzicht veiligheid 1.3.3 Dieptemeter / Fishfinder (CX33-E) ECHO Bedien de [ECHO] toets om het dieptemeter display op te roepen - zie display voorbeelden in sectie 1.3.1. Selecteren en bijstellen dieptemeter bereik - Bedien een van de numerieke 1-9 toetsen om een bereik te selecteren. Toets 9 zal het grootste bereik selecteren en toets 1 het kleinste. Gebruik de +/- toetsen om het bereik in kleinere stappen bij te stellen. Toets 0 is voor Auto Bereik selectie.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-1 2.1 Grondbeginselen van het display en page systeem De CP31/CX33/CX33-E is uitgerust met een multifunctioneel scherm en een data presentatie systeem met volledig scherm of een split (gesplitst) scherm met kaart en data. Volledig scherm Gesplitst scherm Er zijn vier vooraf ingestelde pagina’s die naar eigen voorkeur gewijzigd kunnen worden - zie volgende pagina.
Hoofdstuk 2-2 Grondbeginselen & initieel opstarten Schakel handmatig tussen vier preset pagina’s: PAGE Toets [PAGE] - steeds weer opnieuw - om door de 4 preset pagina’s te bladeren met als standaard ingestelde displays: Kaart 1 met info veld, Positie, Snelweg, Diepte & temperatuur diagram of Echo 200kHz (CX33-E). De preset pagina’s kunnen ook met een externe schakelaar worden geschakeld - zie sectie 11.7, Optionele aansluitingen.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-3 2.2 Toets functies Sommige toets functies zijn algemeen en kunnen op elk moment worden geactiveerd maar andere toets functies zijn gerelateerd één of meer bepaalde menu’s en zijn alleen actief in het betrokken menu. CHART Sneltoets naar Kaart 1 display. Schakelt tussen kaart display en split scherm met kaart en data. Gedurende 2 seconden ingedrukt houden voor wijzigen naar Kaart 2.
Hoofdstuk 2-4 Grondbeginselen & initieel opstarten +/- Wijzigt kaart of dieptemeter (CX33-E) bereik d.w.z. + (plus) voor uitzoomen met een beter overzicht (groter bereik) / - (minus) voor inzoomen met meer kaart details (kleiner bereik). Schakelt ook tussen beschikbare waarden. 0-9 De alfanumerieke toetsen zijn bestemd voor invoegen en selectie van data in data displays. Toetsen 1-9 zijn ook Sneltoetsen waarbij elke toets een vast kaart of dieptemeter (CX33-E) bereik vertegenwoordigt.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-5 rechts cursor toets voor verplaatsing naar het aangrenzende menu. De meeste functies in de menu’s zijn algemeen en kunnen op elk moment opgeroepen worden. Inactieve functies in een menu zijn van een andere kleur voorzien dan de overige functies. Bij selectie van een functie of toetsen van [MENU] verdwijnt de menu balk van het scherm. Overigens schakelt de balk bij niet gebruiken na 30 seconden automatisch uit. 2.
Hoofdstuk 2-6 Grondbeginselen & initieel opstarten 5 6 7 ECHO MOTOR DIV 1 Echo 50kHz (CX33-E) 1 Motor status 1 Wind 2 Echo 200kHz (CX33-E) 2 Brandstof en transmissie 2 Decca lanes 3 Diepte & Temp. diagram 3 Accu status 3 Loran C 4 2e Motor status 4 MOB data 5 2e Brandstof en transm. 5 DSC informatie 6 2e Accu status 6 Data overdracht CP31: 1 Diepte & Temp.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-7 2.5 Keuze van symbolen Waypoints en andere punten die op het scherm verschijnen kunnen met een van de 18 symbolen + 8 event markeringen met kleine of grote symbolen worden gemarkeerd: Waypoint Baken Markeerpnt Stuurboord Boei rood Vis Noord Bakboord Boei groen Platform Zuid MOB Wrak Rotsen Oost EVENT 4 Gevaar Haven West (1 of 8 typen in diamond vorm) 2.6 Benaming van routes, punten etc.
Hoofdstuk 2-8 Grondbeginselen & initieel opstarten Automatische ingangsbron setup ∆ Interface is niet ingesteld! Zorg ervoor dat bij automatische ingangsbron setup, alle apparatuur aan staat, en druk daarna op ENT. ∆ Start ENT Nadat is zeker gesteld dat alle aangesloten producten zijn IN geschakeld: ENT Toets [ENT] om de automatische setup voor bron invoer te starten – als later een nieuw product wordt aangesloten raadpleeg dan sectie 10.5, Interface setup.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-9 De unit zal nu volautomatisch opstarten en de correcte positie vinden zonder verdere data invoer. De opstart fase is voltooid zodra een positie in het positie display verschijnt – zie sectie 4.1. De dieptemeter functie omvat een demo programma dat via het Dieptemeter setup display geactiveerd kan worden, zie sectie 9.2.
Hoofdstuk 2-10 Grondbeginselen & initieel opstarten 2.10 Simrad WR20 Remote Commander (optie) De WR20 is de eerste draadloze afstandsbediening die wanneer aangesloten via Simnet zowel data van de elektronica aanboord kan weergeven alsook de elektronica kan bedienen. U kunt op afstand uw NavStation bedienen met volledige MOB bediening binnen een straal van 100 m. U zult draadloze controle hebben over uw piloot en NavStation. U kunt marifoon oproepen uitvoeren met uw WR20 en veel, veel meer.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-1 3. Kaart menu 1 KAART 1 Kaart 1 1:26400000 2 Kaart 2 1:6600000 Om redenen van veiligheid dient de navigatie met elektronische kaarten altijd met officiële hydrografische handkaarten te worden gecombineerd. 3.1 Kaarten MENU 1,1 MENU 1,2 Oproepen menu balk, en... toets [1] en [1] om Kaart 1 op te roepen Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 3-2 Kaart menu en INFO windows Kaart bereik indicator (5.1nm) kan in ‘Toon schaal’ ON/OFF worden gezet - zie sectie 3.3 Kaart setup onder Algemeen. Tijdens kaart updating/opnieuw tekenen bedekt een voortgang balk de kaart bereik indicatie. / Snelheid kn / Koers / Peiling / Afstand 3.1.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-3 3.1.3 Cursor functie Met een geactiveerd kaart display: Bedien de cursor toets om de kaart cursor te activeren (kruisdraden) CLR Toets [CLR] om de cursor uit te schakelen De kaart cursor wordt automatisch uitgeschakeld indien deze de laatste vijf minuten niet is gebruikt. De kaart wordt dan bijgewerkt en de positie van het schip wordt in het centrum van het scherm geplaatst.
Hoofdstuk 3-4 Kaart menu en INFO windows rieke toetsen (Sneltoets 1-9) de gewenste kaart en stel dan binnen hetzelfde kaart niveau het bereik met de +/- toetsen meer nauwkeurig in. Afhankelijk van de actuele kaart kunt u twee tot drie keer in- of uitzoomen voordat het uitgebreid schaal niveau wordt uitgeschakeld en de kaart naar een nieuw detail niveau overschakelt. Het uitgebreid schaal niveau kan in de kaart setup op AAN/UIT worden ingesteld (standaard = AAN). Zie sectie 3.3 Kaart setup.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-5 3.2 Kaart snelfunctie menu Met name vanuit het actieve kaart display zijn een aantal INFO uitklap windows beschikbaar. Alleen een klein aantal functies van de INFO windows zijn ook vanuit data displays en andere displays toegankelijk. Zie sectie 3.2.1 naar 3.2.7. 3.2.
Hoofdstuk 3-6 Kaart menu en INFO windows 3.2.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-7 3.2.3 Cursor op waypoint geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een waypoint en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: WP gevonden Naam: WP 1 LAT 57°15.504N LON 9°17.249E 1 1 Verander gebruikers data 2 Kaart informatie Zie Appendix C 3 Zoek haven services dichtbij Zie Appendix C 4 Afstand en peiling van A naar B Zie sectie 3.2.
Hoofdstuk 3-8 Kaart menu en INFO windows 3.2.4 Cursor op route deel of lijn sectie geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een route deel of lijn sectie en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: Route deel gevonden Naam: RTE 1 Deel: B130° 34.26nm Totaal: 5 delen 143.1nm 1 5-6 1 Verander gebruikers data 2 Kaart informatie Zie Appendix C 3 Zoek haven services dichtbij Zie Appendix C 4 Afstand en peiling van A naar B Zie sectie 3.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-9 3.2.5 Cursor op routepunt of lijnpunt geplaatst ENT 1 Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een routepunt of lijnpunt en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: Routepunt gevonden Naam: RTE 1 Van start: 108.8nm Tot einde: 34.26nm 1 Verander gebruikers data 2 Kaart informatie Zie Appendix C 3 Zoek haven services dichtbij Zie Appendix C 4 Afstand en peiling van A naar B Zie sectie 3.2.
Hoofdstuk 3-10 Kaart menu en INFO windows 3.2.6 Cursor op trackpunt geplaatst Trackpunten zijn niet gemakkelijk als Routepunten te herkennen; voor lokaliseren van een trackpunt moet u wellicht de cursor langs de track verplaatsen. ENT 1 Plaats de cursor, met de kaart in een actieve pagina, op een trackpunt en toets [ENT] om een info window te openen met de volgende keuze opties: Trackpunt gevonden Naam: TRACK 1 Totaal: 836 punten - 83.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-11 dan kunt u schakelen tussen data bij het MOB symbool en data van de MOB track. Het symbool en de track worden separaat bewerkt. 3.2.7 Cursor op doel (bestemming) geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een doel symbool en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: Target gevonden Naam: TARGET 1 LAT 57°15.504N LON 9°17.
Hoofdstuk 3-12 Kaart menu en INFO windows 3.3.8 GOTO menu GOTO Sneltoets naar navigatie modes: Selecteer NAV mode 1 Cursor 2 Waypoint 3 Route 4 Track 5 Ankerwacht MENU Exit Voor het selecteren van “Cursor” navigatie is het vereist dat Kaart 1 of Kaart 2 is geselecteerd en dat de cursor actief is. Voor “Waypoint”, “Route” en “Track” navigatie is het vereist dat een waypoint, route of track in het geheugen is opgeslagen. (Navigatie kan ook vanuit het PILOT menu worden geïnitieerd).
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-13 3.3.9 PLOT menu De CP31/CX33/CX33-E is ontworpen om de navigatie eenvoudiger en veiliger te maken. Waypoints kunnen met een toetsaanslag gemakkelijk worden geplot of via het toetsenbord worden ingevoegd. Routes samenstellen en lijnen trekken geschiedt rechtstreeks vanuit de kaart. Zeer eenvoudig, ongecompliceerd en met veel zelfvertrouwen omdat u de acties op de kaart ‘live’ kunt volgen.
Hoofdstuk 3-14 3 Kaart menu en INFO windows Vanuit elk display: Plot en bewaar waypoint. De positie coordinaten zijn met nullen gevuld; u kunt via het toetsenbord elke gewenste positie intoetsen, de locatie naam wijzigen (cfm. sectie 2.6), of het symbool (cfm. sectie 2.5) maar ook de kleur (kiezen met +/- toetsen). Elke wijziging wordt een nieuwe preset voor plotten/invoegen van de cursor positie.
Kaart menu en INFO windows 9 Hoofdstuk 3-15 Vanuit een actief echo display: Plot een verticale markering (lijn) bij de huidige puls in het echo display. 3.3 Kaart setup De instellingen behoren specifiek bij de kaart in de actieve window. De andere kaart wordt door wijzigen bereik of kaart niet beinvloed. De C-MAP mogelijkheden beschikbaar in de kaart setup is afhankelijk van het gebruikte type C-kaart bv. NT MAX (alle mogelijkheden) of NT+ (zie sectie 4.5.2 en Appendix C).
Hoofdstuk 3-16 Kaart menu en INFO windows toegang tot de zwart gemarkeerde groepen: Algemeen, Gebieden en Gebruikers data. De twee rood gemarkeerde gebieden, d.w.z. Presentatie en Diepte, zijn alleen instelbaar via de CUSTOM (persoonlijke) display mode. Zie elders in dit hoofdstuk voor meer details.
Kaart menu en INFO windows C-MAP attributen Maritiem: Namen Nav.middelen Lichten Licht sectoren Signalen Boeien Attentie gebieden Getijde stroming Eigenschappen zeebod.
Hoofdstuk 3-18 Kaart menu en INFO windows Groep: Gebieden - bepaalt de presentatie van verschillende kaart gebieden op de kaart. De standaard instellingen van dit groep liggen vast voor alle scherm modes en elke wijziging van de standaard instellingen zal in alle scherm modes worden toegepast, behalve voor GRID, waarin C-MAP voorzieningen ontbreken.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-19 3.3.2 Beschrijving kaart kenmerken Aandachtspunten– bij de instelling ON kunt u informatie verkrijgen over speciale attracties. Plaats de cursor op het kaart symbool om een info window te activeren en toets [ENT] om informatie over de attractie op te roepen. Automatische kaartselectie - Tijdens varen met de “Automatische kaartselectie” ON en de cursor UIT zal de kaartschaal zich automatisch aan de aanwezige kaart aanpassen.
Hoofdstuk 3-20 Kaart menu en INFO windows Gebaggerde gebieden - instelbaar op GEVULD of CONTOUR. GEVULD = Opvulling gebaggerde gebieden met preset C-MAP kleur. CONTOUR = Gebaggerde gebieden worden alleen met contour lijnen aangegeven en de opvulling is gelijk aan de achtergrond/water kleur op de kaart. Getijde stromingen (alleen NT MAX) – kan worden ingesteld op ICON, ON, OFF: ICON – toont iconen (icon in diamant vorm, voorzien van de letter c).
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 3-21 Nav.middelen in ‘ware’ gedaantes en kleuren voor snelle visuele herkenning (zoals bij officiele INT1 standaard papieren kaarten). INT. EENVOUDIG (Signalen, Boeien) - de Nav.middelen worden als generieke symbolen getoond met minimale visuele clutter op het scherm. US (Lichten, Licht sectoren, Signalen, Boeien) - presenteert Nav.middelen in gesimplificeerde gedaantes met ware kleuren zoals als regel aan te treffen op NOAA papieren kaarten.
Hoofdstuk 3-22 Kaart menu en INFO windows Uitgebreid schaal niveau – maakt het mogelijk om, na selectie van een niveau met een numerieke toets, vanuit dat niveau het bereik van het niveau met 3 tot 4 stappen te wijzigen. Verkeer – bij de instelling ON toont de kaart wegen, spoorwegen, etc. Versnelde kaart info – Plaatsing van de cursor op een C-MAP object zal automatisch een kleine info window activeren met details over het object.
Positie menu Hoofdstuk 4-1 4. Positie menu 2 POS 1 Positie 2 Tweede snelheidsuitlezing - zie sectie 4.2 3 Snelheid, Koers & Diepte - zie sectie 4.3 4 Snelheids diagram - zie sectie 4.4 5 Satelliet - zie sectie 4.5 6 SDGPS - zie sectie 4.6 - zie sectie 4.1 4.1 Positie display MENU 2,1 Oproepen menu balk, en... inladen Positie display Huidige datum selectie. Trip log 1 en 2. Positi met minuten in drie decimalen.
Hoofdstuk 4-2 Positie menu Positie update, indien er om welke reden dan ook geen GPS positie wordt ontvangen zal de positie in het display gaan knipperen en tevens zal een alarm worden geactiveerd. Door op de [CLR] toets te drukken wordt de ‘Geen positie’ alarm gereset. Het positie update alarm kan op ON of OFF worden ingesteld, zie sectie 4.5. De getoonde positie zal niet meer knipperen en de normale positie zal in beeld verschijnen. Intern POS - geeft de bron van de positie data aan, b.v.
Positie menu Hoofdstuk 4-3 Positie display setup De algemene Positie setup zoals ‘toon positie als’: LENGTE/BR, Decca of Loran C, etc. bevindt zich in het SETUP menu (sectie 10.3). ENT Toets in het positie display [ENT] voor inladen Positie display setup: Pos display setup: Datum: 000: World Geodetic System 1984 Log 1: Log 2: Aanvullende data: 00000.0nm 00000.
Hoofdstuk 4-4 Positie menu KOMPASKOERS zal de koers van de aangesloten sensor tonen. DIEPTE zal worden getoond zodra diepte data van een aangesloten diepte instrument worden ontvangen, of wordt getoond via een ingebouwde dieptemeter (CX33-E). ANT. HOOGTE zal de actuele antenne hoogte aangeven (hoogte boven zeeniveau). 4.2 Twee snelheden display (trawler snelheid display) De analoge differentiële snelheid indicator toont hoeveel de huidige snelheid afwijkt van de gemiddelde snelheid.
Positie menu Hoofdstuk 4-5 4.3 Snelheid, Koers & Diepte MENU 2,3 Oproepen menu balk, en... inladen Snelheid, Koers & Diepte display Snelheid over de grond Koers 18.0kn Diepte onder kiel 71m 12.4m • Vanuit het Positie display kan Snelheid over de grond worden gewijzigd in Snelheid door het water: Toets [MENU], [8], [PILOT], ga naar de regel “Geef snelheid weer als: SOG”, toets [+] om naar STW te schakelen, toets[ENT] om de wijziging te bevestigen.
Hoofdstuk 4-6 Positie menu 4.4 Snelheid diagram MENU 2,4 Oproepen menu balk, en... inladen “Snelheid diagram” S= Snelheid over de grond. V= Snelheid richting waypoint. W*= Snelheid door het water. SD (Set & drift)*= Snelheid en richting, waar of schijnbaar. WIND*= Snelheid en richting. * Aansluiting op externe sensoren vereist. ENT Oproepen “Instelling snelheid” - zie volgende pagina.
Positie menu Hoofdstuk 4-7 Instelling snelheid Schaal voor max. snelheid: Schaal voor min. snelheid: Snelheid over de grond (SOG): Gecorrigeerde snelheid (V): Snelheid door het water (W): Tijds interval: De schaal van het snelheid diagram kan in dit display worden bijgesteld. Het tijdsinterval kan in intervallen worden ingesteld van 5 minuten tot 3 uur en blokkeren.
Hoofdstuk 4-8 Positie menu 4.5 Satelliet status MENU 2,5 Oproepen menu balk, en... inladen satelliet status display Het display toont welke satellieten op dit moment voor berekening van data worden gebruikt. Tevens worden de posities getoond tezamen met de SNR – Signaal/RUIS verhouding. De onderste regel toont van links naar rechts, met de nummers 1 tot 32, de status van alle satellieten in het GPS systeem. Satelliet status (onderste regel): + geeft aan dat de satelliet operationeel is.
Positie menu Hoofdstuk 4-9 Positie update alarm - “Alarm” in het satelliet status display is vooraf op “OFF” ingesteld. Als de ontvangen positie data onjuist zijn dan zal de getoonde positie in het positie display gaan knipperen. Een positie Update Alarm kan op ON/OFF worden ingesteld via het satelliet status display en [MENU], [2],[5]: ENT Openen voor wijzigen +/- Schakel alarm aan/uit ENT Bevestig de invoer Toets [CLR] om een alarm te resetten. Status indicatie: GPS* - zie sectie 4.1.
Hoofdstuk 4-10 Positie menu 4.6 SDGPS informatie De SDGPS – differentiële satelliet informatie – is preset op volautomatisch bedrijf hetgeen inhoudt dat het systeem de positie correcties zal benutten van hetzij differentiële GPS stations of van differentiële signalen, afkomstig van WAAS, EGNOS of MSAS (zie sectie 4.6.1). MENU 2,7 Oproepen menu balk, en... het SDGPS setup display inladen Setup voor SDGPS:PASSIEF SDGPS selectie mode: Gebruik correctie van: ***** KANAAL 1: sat.nr.
Positie menu Hoofdstuk 4-11 Gebruikt correctie van – geeft aan welke differentiële correcties (DGPS of SDGPS) op dat moment worden gebruikt voor positie bepaling. KANAAL 1: sat. nr. – geeft aan welke satelliet (met nummer en naam) op dat moment wordt gevolgd/gezocht door kanaal 1 en wat de volgstatus is. Correcties – geeft aan of op dit kanaal correcties worden ontvangen. Indien JA dan is de kwaliteit van de ontvangst voldoende hoog voor bruikbare correcties. GEEN: er worden geen correcties ontvangen.
Hoofdstuk 4-12 Positie menu 4.6.1 Satellieten in een SDGPS systeem Het SDGPS systeem bestaat uit 8 satellieten in een geostationaire baan en is ontworpen om wereldwijd een naadloos ondersteunend systeem te verkrijgen dat bestaat uit WAAS (USA), EGNOS (Europa) en MSAS (Japan). Als alle drie onderdelen gelijktijdig operationeel zouden zijn dan zou er geen sprake zijn van enig probleem.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 5-1 5. Waypoint / route menu 3 WP/RTE 1 Waypoints - zie sectie 5.1 2 Routes - zie sectie 5.2 3 Route calculatie - zie sectie 5.3 4 Lijnen - zie sectie 5.4 5 Tracks - zie sectie 5.5 en 5.6 6 Targets - zie sectie 5.7 5.1 Waypoints opgeslagen in het geheugen De waypoint lijst zal in alfabetische volgorde verschijnen inclusief de waypoint positie in lengte/breedte. Om één van de opgeslagen waypoints te bewerken: MENU 3,1 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 5-2 Waypoint / route menu +/- Bladeren door de waypoint lijst met de +/- toetsen of de omhoog/ omlaag cursor ENT Openen voor bewerken Plaats de cursor op de functie die u wilt wijzigen 0-9 Toets nieuwe cijfers in, of... +/- schakel tussen de beschikbare waarden PLOT Verplaats de positie naar de scheepspositie ENT Bevestig de invoer en ga terug naar de WP lijst Zie sectie 3.2.9 voor plotten van nieuwe waypoint met de [PLOT] toets. 5.1.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 5-3 5.2 Routes opgeslagen in het geheugen De route lijst houdt een archief bij van alle in het systeem opgeslagen routes. Er is informatie beschikbaar over het aantal waypoints in de route, etc. Bestaande routes kunnen worden gewijzigd via de route lijst – zie elders in dit hoofdstuk, of rechtstreeks vanuit de kaart via info windows – zie sectie 3.2.4 en 3.2.5. Zie sectie 5.2.1 voor het wissen van een route.
Hoofdstuk 5-4 Waypoint / route menu Dit display verschaft informatie over koerslijn, XTE lijn, route delen, route punten, etc. ENT Oproepen Verander route display - als u wijzigingen wilt invoeren. (Een route die op dat moment voor navigatie wordt gebruikt kan niet worden geredigeerd) Door de Koerslijn in het display op OFF in te stellen wordt de route op het scherm onzichtbaar gemaakt. Met de instelling ON wordt de route weer zichtbaar.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 5-5 Als de XTE afstand niet bij alle route delen gelijk is dan wordt de waarde *.* in plaats van 00.10nm. De Navigatie mode kan RHUMBLIJN of GROOTCIRKEL zijn, of … indien niet voor alle route delen hetzelfde ingesteld, COMPOSIET mode. Vaarrichting via route kan op FORWARD of REVERSE worden ingesteld.
Hoofdstuk 5-6 Waypoint / route menu 5.2.1 Route wissen via menu MENU 3,2 Oproepen menu balk, en... inladen route lijst +/- Selecteer de route die u wilt wissen ENT Oproepen details van de geaccentueerde route ENT Openen voor bewerken GOTO CLR Route wissen Bevestig dat u de geselecteerde route wilt wissen. Indien niet zeker: toets [MENU] om het display te verlaten zonder het invoeren van wijzigingen. Zie sectie 3.2.4 en 3.2.5 voor het bewerken van routes direct vanuit de kaart via info windows.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 5-7 u het routepunt wissen door met de +/- toetsen het route nummer te accentueren en dan [CLR] te toetsen om het punt uit de route te verwijderen. Display voorbeeld: ENT Toets [ENT] om de route op te slaan en ga naar het verander display - of toets [MENU] om de functie te verlaten zonder opslaan van de route. In het display ‘Verander route’ kunt u de gewenste route voorkeuren instellen en ook de naam van de route wijzigen.
Hoofdstuk 5-8 Waypoint / route menu 5.3 Route calculatie Om tijdens navigatie afdoende geïnformeerd te blijven verschaft het Route calculatie display informatie over de vaartijd tussen punten onderling, de totale afstand, aankomst tijd, etc. MENU 3,3 Oproepen menu balk, en... linladen route calculatie display Route calculatie: Koers lijn: Route punt A: Route punt B: ETA snelh.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 5-9 5.4 Lijnen opgeslagen in het geheugen De lijnen lijst houdt een archief bij van alle in het systeem opgeslagen lijnen. De lijst verschaft informatie over het aantal lijn secties in een lijn, etc. ‘Lijnen’ worden gebruikt om bepaalde gebieden op de kaart te markeren zoals visgronden, een scheepswrak, grote rotsen, gebieden met beperkingen, etc.
Hoofdstuk 5-10 Waypoint / route menu Blader langs de lijnpunten door de cursor omhoog of omlaag te verplaatsen ENT Oproepen van het display lijn Verander - indien u wijzigingen wilt invoeren. Door de “Lijn” op OFF in te stellen wordt de lijntekening op het scherm onzichtbaar. Selecteer ON om de lijn weer zichtbaar te maken.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 5-11 5.5 Start / stop track De track functie voorziet in een track in de vorm van een volgspoor van de verplaatsing van uw schip. Standaard af fabriek wordt de eerste track opgeslagen als TRACK 1, de volgende als TRACK 2, etc. Om de track functie te starten: PLOT 7 Oproepen PLOT menu, en... Inladen Start track uitklap window Als u de standaard waarden wilt wijzigen: Verplaats de cursor naar hetgeen u wilt wijzigen +/0-9 Schakel tussen de beschikbare waarden, of...
Hoofdstuk 5-12 Waypoint / route menu Type track: doorgetrokken of gestippelde lijnen etc. met een keuze uit 9 verschillende types in 15 verschillende kleuren. Track stoppen: PLOT 8 ENT Oproepen PLOT menu, en... Inladen Stop track uitklap window Stop de geaccentueerde track 5.6 Tracks opgeslagen in het geheugen Alle tracks (met meer dan 1 trackpunt) worden automatisch in het geheugen opgeslagen.
Waypoint / route menu ENT Hoofdstuk 5-13 Openen voor wijzigen “Tonen track” kan op ON of OFF worden ingesteld, waarbij OFF de track op het scherm onzichtbaar maakt. Toets ON om de track weer in het scherm te plaatsen. +/- Schakel tussen de beschikbare waarden ENT Bevestig de wijzigingen MENU Terugkeer naar de track lijst 5.6.1 Tracks wissen via menu MENU 3,5 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 5-14 Waypoint / route menu 5.7 Targets (doelen) opgeslagen in het geheugen De target display kan in relatie tot het schip gelijktijdig de peiling en afstand van drie doelen zoals havens of belangrijke navigatie punten in het display plaatsen. Een doel is een vast punt op de kaart dat met de cursor of vanuit de scheepspositie geplot kan worden – zie sectie 3.2.9, of dat via het toetsenbord kan worden ingevoerd – zie sectie 3.2.7.
Waypoint / route menu +/- Schakel tussen de beschikbare waarden ENT Bevestig de invoer Hoofdstuk 5-15 5.7.1 Target (doel) wissen via menu MENU 3,6 Oproepen menu balk, en... inladen target display +/- Selecteer het doel dat u wilt wissen ENT Openen voor bewerken GOTO CLR Doel wissen Bevestig dat u het geselecteerde doel wilt wissen. Indien niet zeker: toets [MENU] om het display te verlaten zonder het invoeren van wijzigingen. Zie sectie 3.2.
Hoofdstuk 5-16 Waypoint / route menu
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-1 6. Pilot menu - met NAV inactief 4 PILOT 1 Snelweg - zie sectie 6.1 2 Waypoint navigatie - zie sectie 6.5.2 3 Route navigatie - zie sectie 6.5.3 4 Track navigatie - zie sectie 6.5.4 5 Ankerwacht - zie sectie 6.3 6 Trim & Snelweg - zie sectie 6.2.7 7 Set & Drift - zie sectie 6.2.8 Indien geen enkele navigatie mode actief is dan verschijnt dit PILOT menu. Zie ook Pilot menu, sectie 6.2 – met NAV actief, sectie 6.3 Ankerwacht, sectie 6.
Hoofdstuk 6-2 Pilot menu & navigatie voorbeelden Navigatie instell.: Anker alarm afstand: 00.50nm WP cirkel alarm: 00.10nm OFF WP and cursor navigatie: XTE alarm: 00.10nm ON Navigatie mode: RHUMBLIJN Route navigatie: XTE alarm: OFF Auto naar volgend WP: WP-cirkel Track navigatie: XTE alarm: 00.10nm OFF Auto naar volg.trackpunt: WP-cirkel Navigatie mode: RHUMBLIJN +/0-9 Schakel tussen de beschikbare waarden, of...
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-3 Navigatie mode – RHUMBLIJN navigatie wordt gebruikt voor kortere afstanden en GROOTCIRKEL voor langere tochten, speciaal bij overtochten op hoge breedten. COMPOSIET navigatie wordt gebruikt indien niet alle route delen zijn ingesteld op dezelfde navigatie mode. Auto naar volgend WP – kan worden ingesteld op WP cirkel, WP lijn of OFF.
Hoofdstuk 6-4 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.2.1 Snelweg display MENU 4,1 Oproepen menu balk, en... inladen Snelweg display Tijdens een geactiveerde navigatie mode zal het snelweg display een grafisch stuur display aanbieden: Gewenste track tussen twee waypoints. XTE alarm lijnen – zie sectie 6.1 voor alarm setup. Scheepspositie en koers in relatie tot de gewenste track.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-5 6.2.2 Navigatie setup Als u in de navigatie setup wijzigingen wilt invoeren dan kunt u snel het navigatie setup display oproepen door vanuit het snelweg display (grafisch stuur display) [ENT] te toetsen. ENT Snelle toegang tot navigatie setup vanuit een actief navigatie display, of... -zie display voorbeeld en de beschrijving van functies in sectie 6.1. 6.2.3 Pilot mode - Zet NAV uit MENU 4,2 Oproepen menu balk, en... navigatie mode uitschakelen 6.2.
Hoofdstuk 6-6 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6 14-03-2006 ETA – Estimated Time of Arrival (Geschatte tijd van Aankomst) – refereert aan de ingestelde lokale tijd en kan worden berekend voor elk punt dat voor navigatie wordt gebruikt. AVN – Approximate Velocity Necessary (bij Benadering Vereiste Snelheid) – wordt automatisch in knopen berekend nadat u de geplande tijd en datum van aankomst heeft ingetoetst.
Pilot menu & navigatie voorbeelden 0-9 Voer datum en tijd in ENT Bevestig de invoer Hoofdstuk 6-7 6.2.7 Pilot mode - Trim & snelweg display Sommige aanwijzingen worden ontleend aan data van een extern log en kompas. Het Trim & snelweg display biedt informatie over actuele en gemiddelde snelheid, snelheid naar bestemming en snelheid door het water – zie ook sectie 6.2.8 Drift en richting display. MENU 4,6 Oproepen menu balk, en... inladen Trim & snelweg display B: Peiling. X: XTE Cross-trackerror.
Hoofdstuk 6-8 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.2.8 Pilot mode - Set & drift (Drift en richting display) De aanwijzingen worden ontleend aan data van een extern log en kompas. MENU 4,7 Oproepen menu balk, en... inladen Set & drift display Schijnbare richting. Ware richting. Snelheid. Het set & drift display geeft de snelheid van het getij in knopen aan alsmede de ware richting van het getij en de richting hiervan in relatie tot het schip (schijnbare richting). Zie sectie 6.2.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-9 6.3 Ankerwacht MENU 4,5 Oproepen menu balk, en... activeer de ankerwacht functie -het kaart display biedt een impressie van de scheepspositie in relatie tot de alarm cirkel. 4,1 Voor controle/wijzigen van de ingestelde alarm afstand: Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 6-10 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.5 Navigatie voorbeelden 6.5.1 Kaart/cursor navigatie. 6.5.3 Route navigatie. 6.5.2 Waypoint navigatie. 6.5.4 Track navigatie. Relevant voor alle navigatie modes zijn: - het snelweg display met grafisch stuur display – zie sectie 6.2.1 - het ETA & AVN display met Geschatte Tijd van Aankomst en de bij Benadering Vereiste Snelheid om een gegeven punt op een bepaalde tijd te bereiken – zie sectie 6.2.6.
Pilot menu & navigatie voorbeelden GOTO 1 Hoofdstuk 6-11 Oproepen van de “Selecteer NAV mode” window, en... selecteer “Cursor” Er wordt nu een koerslijn getrokken vanaf de actuele positie (scheepspositie) naar het punt van bestemming (cursor positie). Volgende bestemming: Terwijl u onderweg bent kunt u simpelweg de cursor naar en volgend punt van bestemming verplaatsen, en op elk moment een nieuwe koerslijn uitzetten... GOTO 2 Toets [GOTO] en [2] om...
Hoofdstuk 6-12 Pilot menu & navigatie voorbeelden veerd – volg nu de procedure conform de toets [ENT] om de navigatie te starten. MENU 4,2 (enkele regels verder) of Vanuit het menu: Oproepen menu balk, en... selecteer Waypoint navigatie Hierdoor wordt een uitklap window ‘Navigatie naar WP” geactiveerd van waaruit u kunt kiezen naar welk waypoint u wilt varen: Gebruik de cursor voor omhoog/omlaag verplaatsen in de waypoint lijst of plaats de cursor op het WP nummer, en...
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-13 6.5.3 Route navigatie Om een route te kunnen starten dient tenminste één route in het geheugen te zijn opgeslagen. Zie sectie 3.3.9 PLOT functie. Tijdens het navigeren in een route kunt u gebruik maken van een grafisch stuur display, zie sectie 6.2.1. Neem kennis van uw ETA – Geschatte Tijd van Aankomst en uw AVN – bij Benadering Vereiste Snelheid – zie sectie 6.2.6. Roep het Set & drift display op, zie sectie 6.2.8.
Hoofdstuk 6-14 Pilot menu & navigatie voorbeelden Gebruik de cursor voor verplaatsing door de window indien een verandering noodzakelijk is - zoals Richting in de route, etc. 0-9 Toets het nummer in van het eerste routepunt waar u naar toe wilt varen ENT Start navigatie Er wordt nu een koerslijn getrokken vanaf de scheepspositie naar het eerste routepunt.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-15 6.5.4 Track navigatie Een track wordt gevormd door een serie trackpunten, onderling verbonden door track lijnen. Het gebruik van een track voor navigatie heeft veel overeenkomst met het navigeren in een route met veel waypoints. Om Track navigatie te kunnen starten dient tenminste één track in het geheugen te zijn opgeslagen. Tracks die nog niet zijn voltooid kunnen niet voor navigatie worden gebruikt. Zie sectie 5.5 Start / Stop track.
Hoofdstuk 6-16 +/- Pilot menu & navigatie voorbeelden Blader door de route lijst omhoog/omlaag totdat een gewenst track nummer / naam verschijnt Gebruik de cursor voor verplaatsing door de window indien een verandering noodzakelijk is – zoals Richting in de track, etc. 0-9 Toets het nummer in van het eerste trackpunt waar u naar toe wilt varen ENT Start navigatie Er wordt nu een koerslijn getrokken vanaf de scheepspositie naar het eerste punt van bestemming.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-1 7. Echo menu Het ECHO menu en de daaraan gerelateerde functies zijn hoofdzakelijk voor de CX33-E bv. alleen sectie 7.10 is voor alle modellen CP31 en CX33. CP31: 5 ECHO 1 Diepte & temperatuur diagram - zie sectie 7.10 CX33: 5 ECHO 1 Echo 50kHz - niet beschikbaar in dit model. 2 Echo 200kHz - niet beschikbaar in dit model. 3 Diepte & temperatuur diagram - zie sectie 7.10 CX33-E: 5 ECHO 1 Echo 50kHz - zie sectie 7.2 2 Echo 200kHz - zie sectie 7.
Hoofdstuk 7-2 Dieptemeter bediening Het volledige proces vangt aan vanuit de display unit. Zendvermogen wordt in de vorm van korte energie pulsen naar de transducer gestuurd. De transducer zet de door de zender opgewekte signalen om in ultrasone signalen die door het water worden verzonden. Elk teruggekaatst signaal door tussenliggende objecten (zoals een school vis) wordt door de transducer opgevangen en terug geconverteerd naar een elektrisch signaal.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-3 Zendlijn. Diepte bereik is instelbaar met de +/- toetsen of de 0-9 sneltoetsen voor bereik. Toets [0] voor terugkeer naar het Auto bereik. Het data veld is preset voor de presentatie van: Actuele diepte *DK, zendvermogen A100W (ingesteld op AUTO), lengte zendpuls ASHORT (ingesteld op AUTO), zie sectie 7.6.
Hoofdstuk 7-4 Dieptemeter bediening baar nadat de VRM lijn is verplaatst. Vanuit een actief echo display: Activeer de VRM - variabele afstand markering - functie, en... Verplaats de VRM naar boven of beneden +/CLR Stel het bereik in met de+/- toetsen Schakel de VRM weer uit 7.4 Echo snelfunctie menu Toegang tot een aantal echo voorzieningen verloopt eenvoudig via het Echo snelfunctie menu.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-5 2 Verberg/Activeer A-scope De amplitude scope rechts op het echo display geeft de exacte amplitude of sterkte aan van de laatst ontvangen zendpuls (dieptemeting) die vaak gebruikt kan worden voor vaststellen van individuele vissen of de hardheid van de bodem. 3 Standaard Echo scherm Terugkeer naar de basis presentatie mode (standaard display) vanuit echo display met een toegevoegde voorziening, b.v. bodem vergroting, VRM vergroting, etc.
Hoofdstuk 7-6 9 Dieptemeter bediening Presentatie instelling Inladen setup in relatie tot de actieve echo scherm, zie sectie 7.6. ECHO Zendpuls uit Stop uitzenden om door de transducer ontvangen ruis te observeren. MENU Verlaat het Echo snelmenu zonder wijzigingen in te voeren 7.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-7 7.6 Presentatie instelling De algemene Dieptemeter Setup zoals transducer selectie, Alarm settings, Demo mode, etc. vindt u in het SETUP menu (sectie 10.2). De Echo setup in dit hoofdstuk betreft de meest gebruikte settings voor instellen van de presentatie van hoge of lage frequentie echo beelden.
Hoofdstuk 7-8 Dieptemeter bediening de top tot de bodem staat afgebeeld. Bij de selectie Auto range zal de CX33-E de instellingen voor de basis afstand zodanig wijzigen dat de afbeelding van de bodem in de onderste helft van het display blijft staan. Als men b.v. naar dieper water vaart dan zal het systeem automatisch naar een dieper bereik schakelen om de bodem in de onderste helft van het display te houden. Met Manual range kan de gebruiker een specifiek bereik instellen.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-9 Ping to ping filter – kan zowel op aan als uit worden ingesteld. Bij de instelling ‘OFF’ zal elke ontvangen echo op het scherm worden afgebeeld terwijl bij de instelling ‘ON’ steeds twee ontvangen echo’s worden vergeleken waarna alleen datgene op het scherm wordt afgebeeld wat beide echo’s gemeen hebben. Dit resulteert in een scherpere afbeelding. Signaal threshold (drempel) – kan op ON worden ingesteld om de aanwezigheid van ongewenste ruis te onderdrukken.
Hoofdstuk 7-10 Dieptemeter bediening 7.7 Werking van de dieptemeter Zodra de CX33-E wordt ingeschakeld begint de processor met het verzenden van elektrische pulsen naar de transducer. De keramische resonator in de transducer heeft als speciale eigenschap dat zijn afmetingen in geringe mate veranderen bij toevoer van een variabel voltage. Het voltage wordt dientengevolge omgezet in mechanische trillingen (geluidsgolven) die door het water worden verzonden. Zie Fig. 1. Fig.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-11 7.8 Transducer bundelbreedte De in de romp van uw schip gemonteerde transducer fungeert tijdens het zenden als “luidspreker” en bij de ontvangst door de dieptemeter als “microfoon”. Vergelijkbaar met de wijze waarop een zaklantaarn het licht bundelt, wordt de meeste geluidsenergie omlaag gericht maar een klein gedeelte zal naar opzij gericht zijn. De mate waarin de geluidsbundel zijdelings uitwaaiert wordt aangeduid met ‘bundelbreedte’.
Hoofdstuk 7-12 Dieptemeter bediening 7.9 Effecten van de snelheid van het vaartuig De presentatie van vissen op het CX33-E display hangt direct samen met de snelheid van het vaartuig maar ook met de diepte waarop de vissen zich bevinden. Bij een stilliggend schip zullen de echobeelden uitgerekt en vlak van uiterlijk zijn. Naarmate de snelheid van het schip toeneemt zullen de echobeelden een korter en meer gebogen uiterlijk krijgen.
Dieptemeter bediening Hoofdstuk 7-13 Huidige water temperatuur en diepte. Diepte versus tijd of afstand. Temperatuur versus tijd of afstand. ENT Oproepen Setup voor Diepte Setup voor Diepte: Schaal voor diepte: 0 -> 100 m Kleur voor diepte: Schaal voor temperatuur: Kleur voor temperatuur: Interval van scherm: Tijds interval: Ga naar de functie die u wilt wijzigen 0-9 +/- Toets nieuwe cijfers in, of... wijzig de instellingen ENT Bevestig de wijzigingen 0 -> 20 °C TIJD 5 MIN.
Hoofdstuk 7-14 Dieptemeter bediening Schaal voor diepte – er kan uit zes schalen voor diepte worden gekozen in het bereik van 0 -> 10 m tot 0 -> 3000 m. Schakel tussen de waarden met de +/- toetsen. Kleur – kan voor diepte en temperatuur worden gewijzigd. Schakel tussen de beschikbare kleuren met behulp van de +/- toetsen. Schaal voor temperatuur – kan worden ingesteld op 0 -> 10º, 0 -> 20º, 0 -> 30º, 10 -> 20º en –10 -> 10º.
Motor monitoring Hoofdstuk 8-1 8. Motor menu 5 MOTOR 1 Motor status - zie sectie 8.1 2 Brandstof en transmissie - zie sectie 8.2 3 Accu status - zie sectie 8.3 4 2e Motor status - zie sectie 8.4 5 2e Brandstof en transmissie - zie sectie 8.4 6 2e Accu status - zie sectie 8.4 Dit grafisch motor monitoring systeem is beschikbaar voor motoren die data uitsturen via NMEA2000 of via een geschikt interface die NMEA2000 ondersteunt.
Hoofdstuk 8-2 PLOT Motor monitoring Gebruik de [PLOT] toets om naar het Engine (Motor) tabblad te gaan Ga naar de naam die u wilt veranderen, - zie sectie 2.6 Benaming van routes, punten etc. ENT Bevestig de verandering en verlaat het scherm Zie om de eenheden te veranderen “Instelling eenheden” in sectie 10.4 8.1 Motor status MENU 6,1 Roept de menu balk op en...
Motor monitoring Hoofdstuk 8-3 alleen te lezen informatie is van de exacte hoek van de buitenboord motor of de Sterndrive in procenten. Bereik of limiet kan hierbij niet worden veranderd. Om de standaard waarden te veranderen: Laad het het Motor status setup Motor status setup Linker motor bron: Rechter motor bron: ENGINE 1 ∆ ENGINE 2 Motor RPM bereik: Motor RPM limiet: Olie druk bereik: Turbo druk bereik: Motor koelvl. temp.
Hoofdstuk 8-4 Motor monitoring Celcius. Gebruik de numerieke toetsen om een nieuw bereik in te voeren. Bereik kan worden weergeven in Celsius (40°C tot 200°C) of Fahrenheit (104°F tot 392°F). ENT Bevestig de invoer of verlaat met [MENU] het menu zonder veranderingen 8.2 Brandstof en transmissie Het brandstof niveau word weergeven in een percentage van de maximale waarde, afhankelijk van de vorm van de brandstoftank en de niveausensor.
Motor monitoring ENT Hoofdstuk 8-5 Om de standaard waarden te veranderen: Laad Brandstof en transmissie setup Brandstof en transmissie setup Linker motor bron: Rechter motor bron: Transm. olie temp. bereik: Transm. olie druk bereik: Brandstof druk bereik: Brandstof verbruik bereik: ENGINE 1 ∆ ENGINE 2 120°C 0100Psi 100Psi 0030L/h ∆ MENU Exit Bevestig ENT Linker motor bron – gebruik +/- om te schakelen tussen aangesloten motoren.
Hoofdstuk 8-6 Motor monitoring 8.3 Accu status 6,3 Roept de menu balk op en... Laad het Accu status scherm ADJ Om de standaard bereiken te veranderen: Laad het Accu status setup Accu status setup Linker motor bron: Rechter motor bron: Linker accu bron: Rechter accu bron: ENGINE 1 ∆ ENGINE 2 BATTERY 1 BATTERY 1 Linker dynamo volt.bereik: 10-15 Volt Rechter dynamo volt.bereik:10-15 Volt Linker accu volt.bereik: 10-15 Volt Linker accu stroom bereik: 60 Amp Rechter accu volt.
Motor monitoring Hoofdstuk 8-7 Linker accu bron - gebruik +/- toets om te schakelen tussen de aangesloten accu’s. Rechter accu bron - gebruik +/- toets om te schakelen tussen de aangesloten accu’s. Linker dynamo voltage bereik, standaard is 10 – 15 Volt. Selecteerbaar in stappen van 10-15, 20-30 of 26-41 Volt (gebruik +/- toetsen). Rechter dynamo voltage bereik, standaard is 10 – 15 Volt. Selecteerbaar in stappen van 10-15, 20-30 of 26-41 Volt (gebruik +/- toetsen).
Hoofdstuk 8-8 Motor monitoring 8.5 Demo mode Voor demonstratie doeleinden heeft de Motor functie een demo mode die statische gesimuleerde waarden kan weergeven. Om de demo mode te gebruiken: MENU 8,2 PLOT Roept de menu balk op en...
Diversen menu Hoofdstuk 9-1 9. Diversen menu 7 DIV 1 Wind - zie sectie 9.1 2 Decca lanes - zie sectie 9.2 3 Loran C - zie sectie 9.3 4 MOB data - zie sectie 9.4 5 DSC informatie - zie sectie 9.5 6 Data overdracht - zie sectie 9.6 9.1 Wind display De CP31/CX33/CX33-E kan wind data weergeven van instrumenten die zijn aangesloten via NMEA0183 of SimNet.
Hoofdstuk 9-2 ENT Diversen menu Inladen Setup voor Wind display Setup voor Wind: Instelling demping: Schaal relatieve wind: Windhoek voorinstelling: Toon windsnelheid als: Windsnelheid eenheid: MIDDEL NORMAAL 000° RELATIEF METERS/SEC Ga naar de functie die u wilt wijzigen +/- Schakel tussen de instellinge, of... 0-9 Tpets eem moeiwe waarde om ENT Bevestig de invoer en keer terug naar het Wind display Instelling demping – kan op LAAG, MIDDEL of HOOG worden ingesteld.
Diversen menu Hoofdstuk 9-3 9.2 Decca lanes MENU 7,2 Oproepen menu balk, en... inladen decca keten display ENT Openen voor wijzigen +/- Blader langs de beschikbare ketens - zie lijst onder ENT Bevestig de invoer Voor het omzetten van de positie aanwijzingen naar de decca mode, zie sectie 10.3 onder Pilot/Positie instelling, waar ‘Display positie als’ naar ‘Decca’ kan worden geschakeld.
Hoofdstuk 9-4 Diversen menu 9.3 Loran-C MENU 7,3 Oproepen menu balk, en... inladen Loran-C keten display ENT Openen voor wijzigen +/- Blader langs de beschikbare ketens - zie lijst onder. Ga zonodig naar slaves, en... +/- Schakel tussen de beschikbare slaves (niet alle ketens beschikken over meer dan één slave) 0-9 ...
Diversen menu Hoofdstuk 9-5 9.4 MOB data MENU 7,4 Oproepen menu balk, en... inladen MOB positie display MAN OVERBOORD DATUM 15-01-2006 TIJD 14:23:34 MOB 56°52.489N POS 009°50.305E Het MOB display zal informatie verschaffen over de laatst geactiveerde MOB positie. Zie sectie 3.2.6 voor het wissen van een MOB track uit het geheugen. 9.5 DSC VHF informatie Voor de ontvangst van iDSC alarmen en Berichten moet de CP31/ CX33/CX33-E worden aangesloten op een hiertoe geschikte Simrad marifoon.
Hoofdstuk 9-6 Diversen menu 9.6 Data overdracht via DataCard De overdracht van data naar en van een extern geheugen kan worden uitgevoerd via de Simrad DataCard. Gebruik de Simrad DataCard om backup files te maken van alle gebruiker data die u heeft gecreëerd plus de huidige setups van het intern geheugen van de unit. Maak altijd gebruik van deze voorziening wanneer u belangrijke data heef toegevoegd of wanneer u routes en waypoints, etc. wilt overzetten op een andere hiertoe geschikte unit.
Diversen menu 3 ENT Hoofdstuk 9-7 Bewaar op DataCard Toets [3] om een nieuw INFO window op te roepen waarin u kunt zien welke data zullen worden overgezet, zoals routes, waypoints, etc. en hoeveel ruimte dit in beslag zal nemen in zowel bytes als een percentage van de maximale opslag capaciteit. Kies naar welke databank u de data wilt overzetten (gebruik de +/- toetsen). De actuele datum en tijd worden samen met de data overdracht opgeslagen.
Hoofdstuk 9-8 MENU Diversen menu Toets [MENU] voor verlaten en een *reboot = opnieuw opstarten (alleen bij inladen “Setup”) *) Als het systeem een ‘reboot’ uitvoert dan zal het scherm een kort moment zwart worden waarna het systeem zal herstarten en automatisch zal terugkeren naar het actieve display zoals dat op het scherm aanwezig was voordat u begon met overzetten. 9.7 Data transfer via DataCard to/from PC-Planner Data transfer to and from a PC-Planner can be performed via Simrad DataCard.
Diversen menu ENT Hoofdstuk 9-9 Toets [ENT] om te accepteren ‘DataCard zal worden gewist ?’ De status zal aangeven: ‘Opslaan data’, en sluiten met ‘Overdracht compleet’. De data op de DataCard is nu gereed om in de PC-Planner te worden geladen. 9.8 Data overdracht via PC interface Data overdracht naar en van een route planning programma op een Personal Computer kan via de NMEA aansluiting worden uitgevoerd (zie sectie 11.7) met behulp van de standaard NMEA0183 regels WPL en RTE.
Hoofdstuk 9-10 ENT Diversen menu Accepteer de waarschuwing en ga verder NMEA verbinding 1 Stuur WP uit 3 Stuur route uit 7 Ontvangt WP en routes MENU Exit De normale communicatie via de NMEA poort wordt gedurende de data overdracht tijdelijk onderbroken.
Diversen menu Hoofdstuk 9-11 meren over de voortgang van de ontvangst van data. Wanneer de teller stopt dan betekent dit dat alle data van de PC planner is ontvangen. Sommige PC programma’s zijn geneigd om dezelfde data steeds opnieuw te verzenden hetgeen onderbroken dient te worden door [ENT] te toetsen.
Hoofdstuk 9-12 Diversen menu
Setup menu Hoofdstuk 10-1 10. Setup menu 8 SETUP CHART C-MAP geheugenkaart ECHO Echosounder instelling (CX33-E) - zie sectie 10.2 PILOT Pilot/Positie instelling - zie sectie 10.1 - zie sectie 10.3 1 Snelheid alarm, eenheden en taal - zie sectie 10.4 2 Interface instelling - zie sectie 10.5 3 Kleur display - zie sectie 10.6 4 Fabrieks instelling - zie sectie 10.7 10.
Hoofdstuk 10-2 Setup menu apparaat in de lade en duw de lade terug in de gesloten positie – voor een waterdichte afsluiting moet de lade stevig worden gesloten. Als een cartridge defect is dan dient deze te worden verwijderd alvorens u het display kunt verlaten. MENU Verlaten van de window Behalve de grotere begrenzingen van de wereldkaart beschikken de individuele en op dezelfde cartridge opgeslagen kaarten over separate grenslijnen.
Setup menu Hoofdstuk 10-3 Echosounder instel: SINGLE 200kHz Transducer: 00.0 m Diepte kiel onder oppervlakte: 00.0 m Display: DIEPTE ONDER KIEL NMEA data uit van: 200kHz Visalarm: Sterkte: 065% OFF Diepte DS fish: min:0005 m max:0030 m Diepte DK alarm min.: 0005.0 m OFF Diepte DK alarm max.: 0030.0 m OFF Water profiel: ZOUT Snelheid van geluid in water: 1470m/s Tijd/afstand schaal: ON PAGE MENU Meer Exit (1/2) Scroll Bevestig ENT Herstart v.AUTO puls/zendvermogen:20 sec.
Hoofdstuk 10-4 Setup menu Visalarm – definieert een specifiek gebied onder het wateroppervlak met een minimum en maximum diepte voor visalarm. Min. en Max. diepte DK alarm – stel een diepte alarm limiet in voor diepte onder de kiel. Water profiel – kies tussen ZOUT en ZOET water. De instelling houdt verband met de: Snelheid van geluid in water: ZOUT = 1470 meter per seconde en ZOET = 1430 meter per seconde als standaard.
Setup menu Hoofdstuk 10-5 10.3 Pilot / Positie setup MENU 8 PILOT Oproepen menu balk, en... oproepen SETUP menu, en... activeren Pilot/Positie instelling display Pilot/Pos setup: Geef positie weer als: LAT/LON Start positie: 56°57.000N 010°25.
Hoofdstuk 10-6 Setup menu Start positie - kan worden ingevoerd mits deze exact bekend is. Snelheid- en koersfilter instelling – er is een 10 stappen filter beschikbaar (0 = snelle reactie, 9 = stabiele aanwijzing). Geef snelheid weer als – SOG (Snelheid Over Grond) of STW (Snelheid Through = Door Water). Instellen met de +/- toetsen. Voor de ontvangst van STW informatie is aansluiting van een extern instrument via het SimNet systeem of de NMEA poort vereist.
Setup menu Hoofdstuk 10-7 Instelling snelheid: Snelheid alarm max.(SOG): 000.0kn OFF Snelheid alarm min.(SOG): 000.0kn OFF Instelling eenheden: Diepte/hoogte in: Afstand in: Snelheid in: Temperatuur in: Druk in: Volume in: Software versie: PAGE MENU More Exit (1/2) METER ZEEMIJLEN KNOPEN GRAAD CELCIUS PSI LITER CX33 4.00 Scroll Accept ENT Serie nummer: 0x0000b43e Interface software versie: 1.19 GPS ontvanger type: N11999 PAGE rotatie interval: 05 sec.
Hoofdstuk 10-8 Setup menu Toets [CLR] om een alarm te resetten – dit geldt voor alle geactiveerde alarmen in het systeem. Diepte/hoogte in – kan worden ingesteld op meters (m), voeten (ft) of vadems (fm). Afstand in – kan worden berekend in nautische mijlen (nm), kilometers (km) of landmijlen (sm). Snelheid in – kan worden getoond in knopen (kn), kilometers/uur (kh) of mijlen/uur (mh). Temperatuur in – kan worden aangegeven in graden Celsius of Fahrenheit.
Setup menu Hoofdstuk 10-9 10.5 Interface setup De CP31/CX33/CX33-E is voorzien van een connector voor SimNet of NMEA2000 besturing plus een NMEA in/uit poort. Plug and play: SimNet biedt een gemakkelijke en ongecompliceerde interface optie met een unieke kabel en plug oplossing en een automatische systeem setup. SimNet is de optimale oplossing voor het integreren van SimNet producten en andere producten met NMEA2000.
Hoofdstuk 10-10 Setup menu SimNet bus. Zie onderstaand voorbeeld: ◄ GOTO + + + + - 1: 2: 3: 4: : Geen additionele data MENU Nodes Position Navigation Simrad CX33-1 Simrad GN33-2 Airmar EQS Simrad RC35 NMEA-PORT Exit Automatisch toegewezen netwerk adres PLOT ,Sn:00B43E ,Sn:0070B0 ,Sn:000000 ,Sn:000035 ► ∆ Intern serie nummer ∆ Additionele data Bevestig ENT Product model nummers (bovenste regel is eigen unit); -1, -2, -3 etc. geven meervoudige bronnen aan.
Setup menu Hoofdstuk 10-11 Group selection (Groep selectie) kan worden ingesteld op: SIMRAD - auto selectie van SimNet units uit de Simrad groep. STAND-ALONE - handmatige selectie van data bronnen en units van andere leveranciers.
Hoofdstuk 10-12 Setup menu Hoofdstuk 6. Het scheepssymbool zal nu rechtstreeks of via de door u geselecteerde route naar het punt van bestemming ´varen´ en u kunt zien hoe de alarmen en automatische waypoint wisseling plaats vinden alsof u daadwerkelijk een vaartocht uitvoert. Daarbij kunt u tijdens het ´varen´ tevens gesimuleerd een track spoor achter uw schip laten ontstaan of markeringen e.d. plotten.
Setup menu Hoofdstuk 10-13 tie geen externe bron geselecteerd kan worden. NMEA0183 output - zie ook sectie 10.5.1 Beschrijving van regels. Ga naar Water interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel Voorbeeld: CX33-E ◄ GOTO Navigation Water Compass PLOT Water depth input: INTERNAL ONLY Group selection: SIMRAD Source (multiple available): Simrad CX33-1 ,Sn:00B43E Water temperature input: Group selection: SIMRAD Source (one available): Simrad CX33-1 ,Sn:00B43E Water temperature offset: +0.
Hoofdstuk 10-14 Setup menu als aanpassing op uiteenlopende transducers en de actuele waterstroom langs de transducer. Het juiste puls tempo wordt als volgt berekend: 110.000 x aangewezen snelheid (stel: 4 knopen) = 15.
Setup menu PLOT Hoofdstuk 10-15 Ga naar Compass interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel ◄ PLOT ► Input: Group selection: SIMRAD Source (one available): Simrad RC35 ,Sn:000035 Use COG as internal heading: NO ∆ GOTO Navigation Water Compass ∆ MENU Exit Bevestig ENT Source (bron) - geeft aan dat er één bron beschikbaar is: Simrad RC35.
Hoofdstuk 10-16 Ga naar Waypoint interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel ◄ GOTO Compass Wind Waypoint Eng NONE Target Lat/Lon input: Source (none available): MENU Exit ► ∆ Waypoint location input: Source (none available): NMEA0183 output: Waypoint location: Routes: Routes: PLOT NONE WPL RNN RTE OFF OFF OFF ∆ PLOT Setup menu Bevestig ENT Source (bron) - geeft aan howveel units aangesloten en beschikbaar zijn. NMEA0183 output - zie ook sectie 10.5.
Setup menu PLOT Hoofdstuk 10-17 Ga naar Alarm interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel ◄ GOTO e Alarm SimNet diagnostic ► ∆ Alarm: Output (REMOTE pin 2,3): Alarm stand-by level: MOB-input: (REMOTE pin 1,3) Long press (5 sec.): Short press: PLOT ON LOW EXTERNAL MOB OFF ∆ MENU Exit Bevestig ENT Het Stand-by level (niveau) is hetzij: LOW (LAAG)= 0 volt, hetzij HIGH (HOOG)= 5 volt.
Hoofdstuk 10-18 Setup menu SimNet error frame counter - (fouten teller) – als het getal niet gelijk aan 0 is dan zijn meerdere oorzaken mogelijk zonder dat een systeem fout aan de orde behoeft te zijn. Als de teller echter actief is en het getal snel groter wordt dan heeft het systeem een fout ontdekt. Als b.v. een SimNet kabel wordt losgetrokken dan zal de teller worden geactiveerd. De teller zal vervolgens stoppen zodra de kabel wordt teruggeplaatst maar het laatst bereikte getal blijft gehandhaafd.
Setup menu Hoofdstuk 10-19 begin van deze sectie. ENT MENU Bevestig het redigeren, of... verlaat de functie zonder invoeren van wijzigingen 10.5.1 Beschrijving van NMEA0183 versie 3.0 regels Beschrijving van uitvoer regels APB Autopilot regel ‘B’. BWC Peiling en afstand naar waypoint (Grootcirkel). BWR Peiling en afstand naar waypoint (Rhumblijn). GGA Global Positioning Systeem positie data. GLL Geographic position, latitude/longitude. GLL Geografische positie, lengte/breedte.
Hoofdstuk 10-20 Setup menu VWR Schijnbare windsnelheid en windhoek. VWT Ware windsnelheid en windhoek. WPL Waypoint data (update slechts per 5 seconden). RTE Routes Additionele regels zonder ingebouwde dieptemeter: DPT Diepte, inclusief correctie. DBK Diepte beneden kiel. DBS Diepte beneden oppervlak. DBT Diepte beneden transducer. Beschrijving van externe positie, koers en snelheid invoer GLL Geografische positie, lengte/breedte. RMA Aanbevolen minimum specifieke Loran C data.
Setup menu PGN naam PGN Vloeistof 127505 niveau Hoofdstuk 10-21 Data inhoud Vloeistof nummer, Indicatie op display Volgt naam en nummer van Motor. Vloeistof type (Brstof) Brstof Vloeistof niveau (0-100%) Niv. % *) Berekening op basis van GPS SOG en “Gallon per uur” input 10.6 Display kleur Gebruik de [PWR] toets voor snel wisselen van de preset kleur paletten. MENU 8,3 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 10-22 Schakel tussen pagina 1 en 2 PAGE Setup menu Pagina 2 van 2. *) *) Alleen beschikbaar in CX33-E.. +/- Schakel tussen de beschikbare kleur instellingen ENT Bevestig de nieuwe setup 10.7 Fabrieksinstellingen WIS GEHEUGEN: Het is mogelijk om een bepaalde categorie door de gebruiker ingevoerde objecten te wissen – bijvoorbeeld bij verplaatsing naar een ander werelddeel waar de oude routes in het geheugen overbodig zijn.
Setup menu Hoofdstuk 10-23 WIS GEHEUGEN: Wis alle WAYPOINTS 2 Wis alle ROUTES 3 Wis alle LIJNEN 4 Wis alle TRACKS 5 Wis alle TARGETS Gebruikt geheugen: 0% FABRIEKS INSTELLIN.: 6 Standaard SimNet/NMEA instell. 7 Standaard KAART instellingen 8 Standaard ECHO instellingen (CX33-E) CLR Alle standaard fabrieks instell. 1 0 MENU Test display Exit Volg voor het activeren van elk van de functies de instructies op het display.
Hoofdstuk 10-24 Setup menu matische ingangsbron setup´ zoals beschreven in sectie 2.7, Initieel opstarten. Toets [2] Algemene SimNet reset Reset totale Simrad groep op het netwerk Stelt dit apparaat in, tezamen met alle aangesloten units (in zoverre op dat moment niet uitgeschakeld), op de standaard af fabriek instellingen van de Interface setup. De units zullen opnieuw starten met de ´Automatische ingangsbron setup´ zoals beschreven in sectie 2.7, Initieel opstarten.
Installatie en service Hoofdstuk 11-1 11. Installatie en service 11.1 Installatie notities Om een aantal redenen dienen alle aan de gebruiker gerelateerde beslissingen, setups, etc. direct in deze twee pagina’s te worden vermeld. Deze informatie kan van pas komen indien uw unit van een nieuwe software update wordt voorzien, maar ook na een reset of het aanbieden voor reparatie.
Hoofdstuk 11-2 Overige belangrijke instellingen (vervolg): Installatie en service
Installatie en service Hoofdstuk 11-3 11.2 Installatie van de CP31/CX33/CX33-E 37.5 (1.5”) 168 mm (6.6”) 144 mm (5.8”) De eenhed is geschikt voor inbouw of opbouw (met montagebeugel), zowel aan het plafond, tegen een schot als in een bedieningspaneel. 235 mm (9.3”) 252 mm (10”) 100.5 mm (4”) Plafond montage 45 mm (1.8”) Bedieningspaneel montage (max. 45° helling) Schot montage (onder een hoek van ongeveer 10° i.v.m.
Hoofdstuk 11-4 Installatie en service Verzonken montage: Verwijderbare hoek voor verzonken mont. 4.5 6 10.5 138 139.5 144 4.5 6 24.5 119.5 Zie bijgevoegde mal voor instructies inzake verzonken montage (maat:mm). 241.5 246 247.5 252 11.3 Locatie voor de display unit Bepaal welke plek het meest geschikt is voor navigatie en algemeen gebruik nadat u met de volgende overwegingen rekening heeft gehouden: - kunt u de boeg van het schip zien wanneer u uw blik op het scherm omhoog of omlaag verplaatst.
Installatie en service Hoofdstuk 11-5 11.4 Verbinding tussen de hoofdunit en het dual station De DS33-CX is een unit voor afstandsbediening van de CP31/CX33/CX33-E. Beide units zijn identiek van afmetingen waardoor de installatie aanwijzingen voor de CP31/CX33/CX33-E ook voor de DS33-CX van toepassing zijn. Zie sectie 11.6 voor pin nummer details. Voorbeeld: CP31/CX33/CX33-E Aarde Stroomkabel (NMEA) Remote kabel 12.5 m DS33-CX Aarde - verlengbaar tot max.25m Stroomkabel (Niet gebruikt) 11.4.
Hoofdstuk 11-6 Installatie en service 11.5 Installatie van de antenne De antenne dient zodanig te worden gemonteerd dat hoge constructies, staalkabels, masten etc. het zicht op satellieten niet beperken. Monteer de antenne echter niet in de top van een mast of toren omdat hierdoor degradatie van met name COG en SOG kan ontstaan. Plaats de antenne niet dichtbij elektrische storingsbronnen zoals radar, satcom e.d.
Installatie en service Hoofdstuk 11-7 11.6 Elektrische aansluitingen Scheepsaarde GPS Antenne Zekering T6.3A traag 1 & 2: Rood Voeding + 10 - 32 Volt 3 & 4: Zwart Voeding - SimNet / NMEA 2000 ECHO Transducer 1: Snelheid Log 2: Snelheid Log 5V+ * 3: Diepte + 4: Diepte afscherm. * 5: Diepte 6: Aarde T/S Log 7: Temperatuur *) CP31/CX33 = NC NC 9: Geel 6: Groen NMEA In Rx afscherm. Data in (Rx) Retour 5: Braid 7: Wit 8: Bruin NMEA Uit Tx afscherm. Data uit (Tx) Retour REMOTE 1: Roze Ext.
Hoofdstuk 11-8 Installatie en service 11.6.1 Stroomtoevoer aansluitingen De interne voltage regeling zorgt er voor dat de CP31/CX33/CX33-E normaal zal functioneren binnen een voltage bereik van de stroombron van 10 tot 32 V gelijkstroom. De CP31/CX33/CX33-E wordt met behulp van de meegeleverde stroom/NMEA kabel aangesloten op de externe stroomtoevoer. De kabellengte bedraagt ongeveer 2 meter.
Installatie en service Hoofdstuk 11-9 3. NMEA0183. Reeds geruime tijd de algemene standaard voor nautische elektronica. De interface aansluitingen bevinden zich aan de achterzijde van de behuizing en zijn gemarkeerd met “PWR” – draai de koppelring op de plug rechtsom totdat deze in de borgpositie klikt. ) Tijdens het koppelen of ontkoppelen van de interface kabel moet de unit worden uitgeschakeld.
Hoofdstuk 11-10 Installatie en service SimNet netwerk, klein systeem SimNet voeding CX33 Eindplug niet vereist Rood * T-koppeling 12V voeding * beschikt over een ingebouwde eindplug. SimNet netwerk, klein systeem met Wind transducer SimNet voeding CX33 Rood * T-koppeling 12V voeding * beschikt over een ingebouwde eindplug.
Installatie en service Hoofdstuk 11-11 11.7 Optionele aansluitingen Extern alarm en functie schakelaar Gebruik de optionele Alarm/Data kabel (zie ook Alarm interface instellingen in sectie 10.5). Als de hoofd unit aangesloten is op een Dual Station, dan moet de remote kabel doorgeknipt en aangesloten worden zoals hieronder aangegeven. CP31/CX33/CX33-E Hoofd Unit ←2m→ Alarm/Data kabel 153-6070-001 DS33-CX Dual Station ← 12.
Hoofdstuk 11-12 Installatie en service Overzicht van de diverse optionele aansluitingen: -Dual Station DS33-CX -WR20 RemoteCommander -Prestatie Instrumenten -Kleuren Trackplotter -Differentiële bakenontvanger -Water snelheid en temperatuur sensor -Autopilot -Radar -Yeoman digitizer -NMEA Buffer RS5345 -PC - WPs & routes up/download -Andere apparatuur via SimNet of NMEA0183 11.
Installatie en service Hoofdstuk 11-13 11.8.1 Transducers (optioneel) Airmar P319 Montage door de romp Frequentie: 50/200 kHz Bundelbreedte: 45º / 15º Kabellengte: 10 m (32’) Diepte informatie Referentie nr. 179-0401-002 (P319) Behuizing: gewapende kunststof Aanbevolen voor polyester en metalen rompen. Niet voor rompen van hout! Referentie nr. 179-0401-003 (B117) Behuizing: Brons Aanbevolen voor rompen van polyester en hout.
Hoofdstuk 11-14 Installatie en service Airmar SS505 - Optioneel vloeistruk Ref.nr. 179-0401-011 Door de romp montage Geschikt voor rompdikte: Min. zonder vloeistuk 6 mm (¼ ”) Max. met vloeistuk 83 mm (3¼”) Frequentie: 50/200 kHz Bundelbreedte: 45º / 15º Kabellengte: 10 m (32’) Diepte informatie Ref. nr. 179-0401-004 (B45) Behuizing: Brons Aanbevolen voor alleen rompen van polyester of hout Ref. nr.
Installatie en service Hoofdstuk 11-15 Airmar B744V (Boven en zijaanzicht) Door de romp triducer Frequentie: 50/200 kHz Bundelbreedte: 45º / 15º Kabellengte: 10 m (32’) Snelheid, temperatuur + diepte informatie Ref. nr. 179-0401-009 (B744V) Behuizing: Brons Aanbevolen voor rompen van polyester en hout 11.8.
Hoofdstuk 11-16 Installatie en service voorzien waardoor de afstand van de transducer tot de romp wordt vergroot en de waterstroom zijdelings langs de transducer wordt geleid in plaats van over het transducer oppervlak. Bij schepen met diepstekende kielen moet zeker worden gesteld dat de zendbundel van de transducer niet door enig deel van de kiel wordt geblokkeerd.
Installatie en service Hoofdstuk 11-17 11.9 Preventief onderhoud Schoonmaken – gebruik een schone vochtige doek om de oppervlakken van de behuizing en het display scherm schoon te houden. Gebruik voor meer grondig schoonmaken een oplossing van een mild schoonmaakmiddel in water. Wring de doek goed uit voordat u de unit hiermee schoonveegt. ) Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die spiritus of alcohol bevatten.
Hoofdstuk 11-18 Symptoom Installatie en service Controle Controleer via [MENU], [8], [CHART] of de CMAP kaart defect is Remedie Verwijder C-MAP kaart indien defect Terug naar instellinge, fabriek, zie sectie 10.
Installatie en service Symptoom Excessieve ruis in het echo beeld Hoofdstuk 11-19 Controle Controleer of de transducer connectors goed zijn aangesloten Zorg dat de ontvanger versterking voldoende hoog is ingesteld Controleer of het bereik overeenkomt met de water diepte Controleer op goede aardaansluitingen Remedie Corrigeer slechte connector aansluitingen Verhoog de ontvanger versterking (sectie 7.6 Presentatie setup) Stel het bereik correct in (7.
Hoofdstuk 11-20 Installatie en service Maximum lengte tussenkabel: ................................................................... 6 m Maximum totaal lengte van alle tussenkabels: ....................................... 60 m Bescherming omgeving invloeden: Kabel en plug/connector systeem: ...IP66 Temperatuur: ................................................................................... max.
Installatie en service Hoofdstuk 11-21 Detectie bereik: Frequentie Bundel Bodem 50 kHz 45º 800 m / 2.400 voet 200 kHz 15º 350 m / 1.050 voet Pulslengte: Kort, medium, lang en auto Zendsnelheid: 10 pulsen per seconde Alarmen: Vis, max. en min.
Hoofdstuk 11-22 Installatie en service SimNet eindplug (24005894) 2 m (6.6’) SimNet voedingkabel incl. eindplug (24005902) 2 m (6.6’) SimNet voedingkabel excl.
Woordenlijst met termen Appendix A-1 Algemeen Almanak – de almanak data van de satelliet zijn data die bij benadering de positie van een satelliet in een omloopbaan aangeven. Deze almanak data worden door de GPS ontvanger gebruikt om het satelliet signaal op te sporen en hierop te locken. De CP31/CX33/CX33-E is van een ingebouwde basis almanak voorzien. AVN – Approximate Velocity Necessary (bij Benadering Vereiste Snelheid) – om te arriveren op een specifiek waypoint op een specifieke tijd.
Appendix A-2 mh Woordenlijst met termen landmijlen per uur MENU – de selectie van hoofd menu’s wordt afgebeeld in het bovenste deel van het scherm. Blader door de menu’s met de cursor toets en de [ENT] toets of gebruik de numerieke toetsen om een van de menu’s te activeren. Navigatie simulator – de kaartplotter functie is voorzien van een ingebouwde navigatie simulator die kan worden gebruikt voor demonstratie doeleinden of voor het thuis beoefenen van ‘quasi actuele’ navigatie buiten het vaarseizoen.
Woordenlijst met termen Appendix A-3 Route naam – elke route kan voor snelle identificatie van een naam worden voorzien. SDGPS – Satellite Differential Global Positioning System – voorziet in verschaffen van positie correcties van ontvangen satelliet signalen (WAAS, EGNOS, en MSAS). Snelheid – Snelheid Over de Grond, gemeten in knopen, kilometers/uur en mijlen/uur. Starboard (stuurboord) side – rechts (groen) TFT – Thin Film Transistor display (met actieve matrix).
Appendix A-4 Woordenlijst met termen Dieptemeter frequentie – naar gelang de taak kan gekozen worden voor 50 kHz of 200 kHz, waarbij 200 kHz is bedoeld voor algemene doeleinden met een optimaal onderscheid en een smalle zendbundel. 50 kHz is bestemd voor zoeken in een breder gebied, vaststellen van bodem condities en heeft het grootste dieptebereik. Diepten – DK = Diepte onder de Kiel, DS = Diepte onder het oppervlak en DT = Diepte onder de Transducer.
Lijst met kaart datums Selecteer de vereiste kaart datum door invoeren van het aangegeven nummer: Toets [MENU], [2], [1], [ENT] en toets het gewenste nummer in met de +/- toetsen of de numerieke toetsen en bevestig de invoer met [ENT].
Appendix B-2 080 081 082 083 084 085 086 087 088 089 090 091 092 093 094 095 096 097 098 099 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 Southeast Base Southwest Base Timbalai 1948 Tokyo Tristan Astro 1968 Viti Levu 1916 Wake-Eniwetok 1960 Wake Island Astro 1952 Zanderij Finnish Datum Swedish Datum World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1972 World Geodetic System 1984 World Geodetic Sy
C-MAP attributen Appendix C-1 De optionele gedetailleerde C-MAP MAX of NT+ kaarten bieden een veelvoud aan functies die toegankelijk zijn via symbolen die op de elektronische kaart worden gepresenteerd. Plaats de cursor op een C-MAP object, b.v. een lichtboei of een vuur, om een kleine data window op te roepen met details over het object. Plaats de cursor voor uitgebreide informatie op een C-MAP object en toets [ENT] om een informatie window op te roepen.
Appendix C-2 ENT C-MAP attributen Toets [ENT] voor Openen/Sluiten van aanvullende informatie die over het object naast ⌧ symbolen beschikbaar is. Verplaats de cursor omhoog/omlaag langs de lijst objecten in de linker kolom - details over een object zullen in de rechter kolom verschijnen. Indien de details in de window “overlopen” gebruik dan de +/- toetsen om langs de tekst regels te bladeren. Toets [MENU] om de functie te verlaten.
C-MAP attributen ENT 2 ENT Appendix C-3 Laat de cursor op het Haven/Marina symbool staan en toets [ENT] en [2] voor oproepen details over faciliteiten op deze locatie Toets [ENT] voor Openen/Sluiten van aanvullende informatie die over het object naast ⌧ symbolen beschikbaar is.
Appendix C-4 MENU C-MAP attributen Toets [MENU] om de afbeelding of het diagram weer te verwijderen Getij informatie ENT Toets [ENT] vanuit het kaart display om de Info window op te roepen 3 Toets [3] om de C-MAP symbolen met beschikbare faciliteiten op te roepen +/- Gebruik de +/- toetsen om de locatie te selecteren waarvan u de getij hoogte wilt weten ENT Toets [ENT] om naar het getij symbool van de locatie te gaan ENT Met de cursor geplaatst op het getij symbool, toets [ENT] om de Info window
C-MAP attributen Appendix C-5 Maand Gebruik de cursor voor verplaatsing naar de huidige maand. Kies een andere maand met de +/- toetsen. Jaar Gebruik de cursor voor verplaatsing naar jaar. Gebruik de +/- toetsen om een ander jaar te kiezen. De laatste twee regels in het getij display bevatten informatie over Zonsopgang en Zonsondergang voor de huidige dag. MENU Exit functie Voorbeeld van Getij hoogte informatie: Attentie – het getij systeem als zodanig is zeer accuraat.
Appendix C-6 C-MAP attributen Getijde stroom voorspelling Druk op cursor toets om de kaart cursor te activeren en plaats daarna de cursor in het gebied van de kaart waar u informatie over het getij op een bepaalde datum wilt opvragen Als het gebied zich ver van uw huidige positie bevindt dan kunt u zich gemakkelijk verplaatsen naar elke gewenste positie door het volgen van de procedure zoals beschreven op pagina C-2 voor informatie over Haven/Marina.
C-MAP attributen Appendix C-7 Objecten die in categorieën zijn gegroepeerd Het doel van de C-MAP functies is het selecteren van objecten die vervolgens op het scherm (de kaart) worden weergegeven. De objecten zijn in categorieën gegroepeerd en elke categorie kan separaat worden geselecteerd zonder enige noodzaak om uit bijna 300 objecten separaat een keus te maken. Zie sectie 3.3 Kaart setup.
Appendix C-8 Havens: Afstand markering Afval container Apotheek Bank/wisselkantoor Bassin met sluis Brievenbus Caravan terrein Controlepost Dam Dijk Dijktop Douane Douches Drijvend dok Droogdok Duikflessen vullen Eerste hulp Elektriciteit Elektrische/elektronische Faciliteit kleine schepen Gasflessen Gebied met dammen Gebied met dokken Gebied met ligplaatsen Haven faciliteit Haven/marina Havengebied havenmeester Hijskraan schepen Hotel/herberg Jachtclub Kampeer terrein Kraan Kustlijn constructie Kustwacht K
C-MAP attributen Attentie gebieden/ Waarschuwing gebieden: Aangrenzende zone Ankergebied Ankerplaats Continentaal plat Doorgang onderzeeboten Douane gebied Exclusief handelsgebied Gebied met obstakels Gebied met restricties Diepte gebieden Soundings: Punt loding Onderwater objecten: Gebied met wrakken Kabel gebied, onderwater Pijpleiding gebied Obstructie Onderwater kabel Onderwater pijpleiding Rotsen Appendix C-9 Haven gebied (adm.
Appendix C-10 C-MAP attributen
CP31/CX33/CX33-E Agenten Alarmen , - anker - anvaar - cirkel - diepte - DSC - MOB - positie update - snelheid - vastloop - vis - XTE Almanak Ankerwacht - selectie Antenne, - hoogte - installatie Index achterin handboek 6-2 10-5 6-2 10-3, A-4 9-5 III, 6-9 4-10 10-7 10-5 10-3 6-2, A-3 A-1 6-9 3-12 4-4 11-6 Bearing (peiling) 10-5, A-1 Benaming van routes, punten etc.
Index CP31/CX33/CX33-E Dieptemeter functies - vervolg, - transducer bundelbreedte 7-13 - TVG 7-17 - variable range marker 7-3 - vergroting window 7-17 - versterking 7-17 - VRM vergroting 7-4 - werking van de dieptemeter 7-12 - witte lijn 7-17 - zendlijn 7-3 - zendvermogen 7-17 Differentiële data 4-2 - SDGPS informatie 4-10 - status indicator & accuratesse 4-2 Display kleur 10-21 Diversen menu 9-1 DOP limiet 4-10 DSC VHF informatie 9-5 Dual station DS33-CX, - bediening 11-5 - installatie 11-5, 11-11 Eenhed
CP31/CX33/CX33-E Index Kaart functies - vervolg, - rotatie resolutie - schip symbool - snelfunctie menu - sneltoets - split scherm - symbolen - terug naar kaart presets - toon bereik - zoom 3-18 3-2 3-5 3-1 3-1 2-7 10-23 3-18 3-3 Kaart snelfunctie menu 3-5 - cursor actief maar niet op een object of data geplaatst 3-6 - cursor geplaatst op een route deel of lijn sectie 3-8 - cursor geplaatst op een target 3-11 - cursor geplaatst op een trackpunt 3-10 - cursor geplaatst op waypoint 3-7 - cursor inactief 3
Index Pilot menu, - ETA & AVN 6-5, A-1 - Herstart naar eerstvolgend punt 6-5 - NAV actief 6-3 - NAV inactief 6-1 - NAV uitschakelen 6-5 - set & drift 6-8 - sneltoets 6-1, 6-10 - snelweg display 6-1, 6-4 - trim & snelweg display 6-7 - over grond 4-1, 4-5 - volgend waypoint 6-5 PLOT menu 3-13 - lijn tekenen 3-13 - plot scheepspositie als WP 3-13 - plot target (doel) 3-13 - plot waypoint 3-13 - route samenstellen 3-13 - verticale markering plaatsen 3-13 Positie, - display 4-1 - knipperen 4-2,A-2 - menu 4-1 - s
CP31/CX33/CX33-E Veiligheid overzicht Verlichting in display Index 1-2 2-8 Waypoints, - alles wissen 10-23 - auto naar volgend waypoint 6-5 - bewerken via kaart 3-7 - bewerken via menu 5-2 - menu 5-1 - navigatie 6-11 - navigatie setup 6-2 - opgeslagen in geheugen 5-1 - plot nieuwe waypoints 3-13,7-6 - waypoint lijst 5-1 Wind display 9-1 - schijnbare wind 9-1 - setup 9-2 - windrichting 9-1 - windsnelheid, schijnbaar of waar 9-1 Woordenlijst met termen A-1 WR20 RemoteCommander 2-10 XTE – cross track error 5
EU Declaration of Conformity R&TTE I, the undersigned, hereby declare that the following equipment complies with the relevant essential requirements in the Directive 1999/5/EC of the European Parliament and the Council of 9 March 1999 on radio equipment and telecommunication terminal equipment and the mutual recognition of their conformity.
Garantie bepalingen SIMRAD gerandeert dat elk produkt gevrijwaard is van gebreken in materiaal of constructie conform onderstaande specificatie: CATEGORIE “A”: •Stuurautomaten •Radars •Instrumenten •Navigatie apparatuur •Marifoons •Plotters •Gyro kompassen, inclusief sensitive elemenen •Sonar apparatuur •Dieptemeters •Trawler instrumentatie •SatCom •SatTV.
___________________________________________ HOME PORT _____________________________________________ ADDRESS AUTHORIZED INSTALLER/DEALER STAMP ___________________________________________ __________________________ DATE OF INSTALLATION ______________________ DATE OF PURCHASE ____________________________________ ____________________________________ ________________________________________________________________________ EQUIPMENT __________________________________________________________ TYPE SIMR
_____________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ (DEALER’S SIGNATURE) DATE OF INSTALLATION DATE OF PURCHASE (CUSTOMER’S SIGNATURE) ________________________________________ ________________________________________ ____________________________________ ____________________________________ ________________________________________________________________________ EQUIPMENT ___________________________________________________
_________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ NATIONAL SIMRAD DISTRIBUTOR: STAMP HERE