Operation Manual

28
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Bovendraad
breekt
Onderdraad breekt
Steken overslaan
Naald breekt
Losse steken
Naden trekken
samen of rimpelen
Ongelijke steken,
Ongelijk transport
De machine maakt
lawaai
De machine
blokkeert
1. De machine is niet correct ingeregen.
2. De draadspanning is te hoog.
3. De draad is te dik voor de naald.
4. De naald is niet correct ingezet.
5. De draad zit rond de garenpen gedraaid.
6. De naald is beschadigd.
1. Het spoelhuis zit verkeerd.
2. Het spoelhuis is verkeerd ingeregen.
3. De onderspanning is te hoog.
1. De naald is niet correct ingezet.
2. De naald is beschadigd.
3. U gebruikt de verkeerde maat of het verkeerde type naald.
4. De persvoet is niet goed bevestigd.
1. De naald is beschadigd.
2. De naald is niet correct ingezet.
3. U gebruikt de verkeerde naalddikte.
4. U gebruikt de verkeerde persvoet.
1. De machine is niet correct ingeregen.
2. Het spoelhuis is verkeerd ingeregen.
3. Onjuiste combinatie van naald/garen/stof.
4. De draadspanning is verkeerd.
1. De naald is te dik voor de stof.
2. De steeklengte is niet goed ingesteld.
3. De draadspanning is te hoog.
1. Slechte kwaliteit garen gebruikt.
2. Het spoelhuis is verkeerd ingeregen.
3. Er werd aan de stof getrokken.
1. De machine moet gesmeerd worden.
2. Vuil of vet op de grijper of de naaldstang.
3. Slechte olie gebruikt.
4. De naald is beschadigd.
Draad zit vast in de grijperbaan.
1. Rijg de machine opnieuw in.
2. Verlaag de spanning (lager cijfer).
3. Kies een dikkere naald.
4. Zet de naald opnieuw in (platte kant naar achter).
5. Verwijder het garen en wind het op de klos.
6. Vervang de naald.
1. Verwijder het spoelhuis, plaats het terug en trek aan de draad.
De draad moet gemakkelijk uit het spoelhuis worden getrokken.
2. Controleer de spoel en het spoelhuis.
3. Verlaag de onderspanning.
1. Verwijder de naald en zet de naald opnieuw in.
2. Vervang de naald.
3. Kies de naald die bij de stof en het garen hoort.
4. Controleer en bevestig de persvoet op de juiste manier.
1. Vervang de naald.
2. Zet de naald op de goede manier in (platte kant naar achter).
3. Kies de naald die bij de stof en het garen hoort.
4. Kies de juiste persvoet.
1. Rijg de machine opnieuw in.
2. Rijg het spoelhuis in zoals op de afbeelding te zien is.
3. Kies de naald die bij de stof en het garen hoort.
4. Corrigeer de draadspanning.
1. Kies een dunnere naald.
2. Corrigeer de steeklengte.
3. Verlaag de spanning.
1. Gebruik garen van een betere kwaliteit.
2. Verwijder het spoelhuis, rijg het in en plaats het op de goede
manier terug.
3. Trek niet aan de stof tijdens het naaien. Laat de machine de
stof transporteren.
1. Smeer de machine.
2. Reinig de grijper en het transport.
3. Gebruik alleen een goede kwaliteit naaimachine olie.
4. Vervang de naald.
Verwijder het spoelhuis en de bovendraad. Draai het handwiel
voorwaarts en achterwaarts en verwijder de draadresten. Smeer
de machine zoals aangegeven.
Probleem oplossingen