Operation Manual

Hulpsystemen
Algemene aanwijzingen
Inleiding voor het onderwerp
ATTENTIE
De hulpsystemen dienen alleen als ondersteuning en ontslaan de be-
stuurder niet van de verantwoording voor het bedienen van de wagen.
De verhoogde veiligheid en inzittendenbescherming door de hulpsyste-
men mag geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risico's - gevaar
voor ongevallen!
De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, het
zicht en de verkeersomstandigheden.
De hulpsystemen zijn onderhevig aan natuurkundige en door het systeem
vastgelegde grenzen. Om deze reden kan de bestuurder enkele reacties
van het systeem in bepaalde situaties als ongewenst of vertraagd waarne-
men. Daarom dient men steeds alert te zijn om zelf te kunnen ingrijpen!
De hulpsystemen alleen zodanig activeren, deactiveren en instellen dat u
uw wagen in elke verkeerssituatie volledig onder controle hebt - gevaar
voor ongevallen!
Rem- en stabiliteitssystemen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Stabiliseringscontrole (ESC) 99
Antiblokkeersysteem (ABS) 99
Motorsleepmomentregeling (MSR) 99
Aandrijfslipregeling (ASR) 100
Elektronisch sperdifferentieel (EDS) 100
Remassistent (HBA) 100
Bergwegrijhulp (HHC) 100
Multi Collision Brake (MCB) 101
Aanhangwagenstabilisator (TSA) 101
De rem- en stabiliteitssystemen worden elke keer als het contact wordt inge-
schakeld automatisch geactiveerd, voor zover er niets anders staat vermeld.
De storingsindicatie staat in het hoofdstuk » pag. 29, Controlelampjes.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
in acht te worden genomen » pag. 99, in alinea Inleiding voor het onder-
werp.
Stabiliseringscontrole (ESC)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 99.
De ESC verbetert de stabiliteit van de wagen in dynamische grenssituaties (bv.
bij een beginnende slip van de wagen) door het afremmen van individuele wie-
len om de gewenste rijrichting te behouden.
Tijdens een ESC-ingreep knippert het controlelampje
in het instrumenten-
paneel.
Antiblokkeersysteem (ABS)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 99.
Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor onder-
steunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de
wagen.
Een ABS-ingreep is duidelijk merkbaar aan de pulserende bewegingen van het
rempedaal, die gepaard gaan met geluid.
Bij een ABS-ingreep niet pompend remmen of de pedaaldruk verminderen.
Motorsleepmomentregeling (MSR)
Lees en bekijk eerst op bladzijde 99.
De MSR voorkomt neiging tot blokkeren van de aangedreven wielen bij het te-
rugschakelen of abrupt gas loslaten (bv. op ijzig of anderszins glad wegdek).
Indien de aangedreven wielen blokkeren, dan wordt het motortoerental auto-
matisch verhoogd. Daardoor wordt de remwerking van de motor verminderd
en kunnen de wielen weer vrij draaien.
99
Hulpsystemen