Operation Manual
Aandrijfslipregeling (ASR)
Afb. 115
Toets van het ASR-systeem
Lees en bekijk eerst op bladzijde 99.
De ASR verhindert het doordraaien van de wielen van de aangedreven as. De
ASR beperkt bij doordraaiende wielen de aandrijfkracht die op de wielen wordt
overgebracht. Daardoor wordt bv. het rijden op wegen met weinig grip verge-
makkelijkt.
Tijdens een ASR-ingreep knippert het controlelampje
in het instrumenten-
paneel.
De activering resp. deactivering van de ASR kan afhankelijk van de uitrusting
op een van de volgende manieren plaatsvinden.
▶
In het infotainment » Instructieboekje infotainment.
▶
Door drukken op de toets
» afb. 115.
Bij het deactiveren gaat het controlelampje
in het instrumentenpaneel
branden en wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeen-
komstige melding weergegeven.
Bij het activeren gaat het controlelampje
in het instrumentenpaneel uit en
wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomstige mel-
ding weergegeven.
De ASR moet normaliter altijd zijn ingeschakeld. Het is zinvol het systeem al-
leen in bv. de volgende situaties te deactiveren.
▶
Bij het rijden met sneeuwkettingen.
▶
Bij het rijden in verse sneeuw of op een losse ondergrond.
▶
Bij het "losschommelen" van de vastgereden wagen.
Elektronisch sperdifferentieel (EDS)
Lees en bekijk eerst op bladzijde 99.
Het EDS verhindert het doordraaien van het betreffende wiel van de aange-
dreven as. Het EDS remt een van de eventueel doordraaiende wielen af en
brengt de aandrijfkracht over op het andere aangedreven wiel. Daardoor wordt
het rijden op een ondergrond met een verschillende grip onder de afzonderlij-
ke wielen van de aangedreven as vergemakkelijkt.
Om te voorkomen dat het afgeremde wiel niet te heet wordt, schakelt het EDS
automatisch uit. Zodra de rem is afgekoeld, wordt het EDS weer automatisch
geactiveerd.
Remassistent (HBA)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 99.
De HBA versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten.
De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel indrukken van het rempedaal.
Om de kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig in-
getrapt blijven tot de wagen tot stilstand is gekomen.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de werking van de HBA automatisch
uitgeschakeld.
Bergwegrijhulp (HHC)
Lees en bekijk eerst op bladzijde 99.
Met de HHC is het mogelijk bij het wegrijden op hellingen de voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen zonder dat de wagen vanzelf omlaa-
grolt.
De wagen wordt nog ongeveer 2 seconden na het loslaten van het rempedaal
door het systeem afgeremd.
De HHC is actief vanaf een helling van 5% als het bestuurdersportier gesloten
is. De HHC is alleen actief bij het vooruit of achteruit wegrijden op een helling.
100
Rijden