Operation Manual
Multi Collision Brake (MCB)
Lees en bekijk eerst op bladzijde 99.
De MCB helpt na een aanrijding door automatische remingrepen om de wagen
te vertragen en te stabiliseren. Daardoor wordt het risico op een nieuwe aan-
rijding door ongecontroleerde wagenbewegingen verminderd.
De automatische remingrepen kunnen alleen plaatsvinden als aan de volgende
basisvoorwaarden wordt voldaan.
Er is een frontale aanrijding geweest of een van opzij of van achteren, met
een bepaalde hevigheid.
De botssnelheid was hoger dan circa 10 km/h.
De remmen, de ESC en andere noodzakelijke elektrische systemen blijven
na de botsing gebruiksklaar.
Het gaspedaal wordt niet bediend.
Aanhangwagenstabilisator (TSA)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 99.
De TSA helpt bij het stabiliseren van de combinatie in situaties waarin de aan-
hangwagen en vervolgens de gehele combinatie begint te slingeren.
De TSA remt de afzonderlijke wielen van de trekkende wagen af, om de slin-
gerbeweging van de gehele combinatie te verminderen.
Voor een correcte werking van de TSA-functie dient aan de volgende voor-
waarden te worden voldaan.
De trekhaak is af fabriek gemonteerd of aangeschaft uit het originele
ŠKODA accessoireprogramma.
De aanhangwagen is via het stopcontact voor de aanhangwagen elek-
trisch met de trekkende wagen verbonden.
De ASR is geactiveerd .
De rijsnelheid is hoger dan 60 km/h.
Meer informatie » pag. 114, Trekhaak en aanhangwagen.
Parkeerhulp (ParkPilot)
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Werking
102
Weergave op het infotainmentdisplay 103
Activering/deactivering 103
Automatische systeemactivering bij vooruitrijden 104
De parkeerhulp (hierna systeem) attendeert door middel van akoestische sig-
nalen resp. de infotainmentdisplayweergave tijdens het manoeuvreren op ob-
stakels in de buurt van de wagen.
ATTENTIE
■
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die-
nen in acht te worden genomen » pag. 99, in alinea Inleiding voor het
onderwerp.
■
Bewegende personen of objecten kunnen door de systeemsensoren mo-
gelijk niet worden herkend.
■
Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de sys-
teemsignalen niet altijd reflecteren. Het gevaar bestaat, dat dergelijke ob-
jecten of personen door de systeemsensoren mogelijk niet kunnen worden
herkend.
■
Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op de signa-
len van de systeemsensoren. Het gevaar bestaat, dat obstakels door de
systeemsensoren mogelijk niet kunnen worden herkend.
■
Daarom voor het manoeuvreren controleren of zich voor en achter de wa-
gen geen klein obstakel, bv. een steen, dunne paal, aanhangerdissel of iets
dergelijks, bevindt. Dit obstakel kan door de systeemsensoren mogelijk niet
worden herkend.
VOORZICHTIG
■
De systeemsensoren » afb. 116 op pag. 102 schoon en sneeuw- en ijsvrij
houden en niet met voorwerpen afdekken, anders kan de systeemfunctie be-
perkt zijn.
■
Onder ongunstige weersomstandigheden (stortregen, mist, zeer lage resp.
hoge temperaturen en dergelijke) kan de werking van het systeem minder
goed zijn - "onjuiste obstakelherkenning".
■
Extra gemonteerde accessoires, zoals bv. een fietsendrager, kunnen de sys-
teemfunctie beïnvloeden.
101
Hulpsystemen