Operation Manual

Storingen
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 109.
Is het systeem om een onbekende reden niet beschikbaar, dan wordt op het
display in het instrumentenpaneel een overeenkomstige melding weergege-
ven.
Sensor afgedekt/verontreinigd
Als de sensor is afgedekt of verontreinigd, verschijnt er een melding dat er
geen sensorzicht is. De sensor schoonmaken resp. het obstakel verwijderen
» afb. 129 op pag. 109.
Systeem niet beschikbaar
Is het systeem niet beschikbaar, dan verschijnt er een melding over de onbe-
schikbaarheid. Stoppen, de motor afzetten en weer starten. Is het systeem
dan nog steeds niet beschikbaar, de hulp van een specialist inroepen.
Vermoeidheidsherkenning
De vermoeidheidsherkenning (hierna systeem) adviseert de bestuurder een
rustpauze in te lassen, als op basis van het stuurgedrag vermoeidheidsver-
schijnselen bij de bestuurder worden herkend.
Vanaf het begin van de rit beoordeelt het systeem het stuurgedrag bij snelhe-
den tussen 65-200 km/h. Als tijdens het rijden veranderingen in het rijgedrag
optreden die door het systeem als mogelijke vermoeidheidsverschijnselen
worden geanalyseerd, wordt een pauze-advies gegeven.
Voorwaarden, waaronder een rustpauze door het systeem wordt herkend
Er wordt gestopt en het contact wordt uitgeschakeld.
Er wordt gestopt, de veiligheidsgordel wordt afgedaan en het bestuurder-
sportier geopend.
Er wordt langer dan 15 minuten gestopt.
Indien aan geen van deze voorwaarden wordt voldaan of als de rijstijl niet ver-
andert, wordt door het systeem na 15 minuten nog een keer een rustpauze ge-
adviseerd.
Het systeem kan in het infotainment worden geactiveerd of gedeactiveerd
» Instructieboekje infotainment.
Pauze-advies
Op het display in het instrumentenpaneel verschijnt gedurende enkele secon-
den het symbool
en een melding met betrekking tot de herkende vermoeid-
heid. Daarbij klinkt er een akoestisch signaal.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die-
nen in acht te worden genomen » pag. 99, in alinea Inleiding voor het
onderwerp.
Voor de rijvaardigheid is steeds de bestuurder verantwoordelijk. Nooit
gaan rijden indien u zich moe voelt.
Het systeem kan mogelijk niet alle situaties herkennen waarin een rust-
pauze nodig is.
Tijdens lange ritten moeten daarom regelmatig voldoende lange rustpau-
zes worden ingelast.
Bij een zogenaamde microslaap vindt geen waarschuwing plaats.
Let op
In enkele rijsituaties kan het systeem de rijstijl verkeerd beoordelen en daar-
door onterecht een pauze-advies geven (bv. bij een sportieve rijstijl, onder on-
gunstige weersomstandigheden of bij een slecht wegdek).
Het systeem is met name bedoeld voor gebruik op snelwegen.
Bandenspanningscontrole
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Opslaan van de bandenspanningswaarden 113
Opslaan van de bandenspanningswaarden en infotainmentweergave 113
Opslaan van de bandenspanningswaarden met de toets 114
De bandenspanningscontrole (hierna systeem) controleert de bandenspanning
tijdens het rijden.
Bij een verandering van de bandenspanning gaat het controlelampje
in het
instrumentenpaneel branden en klinkt er een akoestisch signaal » pag. 33,
Bandenspanning.
Het systeem kan alleen dan goed werken als de banden de voorgeschreven
bandenspanning hebben en deze bandenspanningswaarden in het systeem
zijn opgeslagen.
112
Rijden