Operation Manual
ATTENTIE
■
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die-
nen in acht te worden genomen » pag. 99, in alinea Inleiding voor het
onderwerp.
■
Voor de juiste bandenspanningen is altijd de bestuurder verantwoordelijk.
De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd » pag. 142.
■
Het systeem kan bij een zeer snel teruglopende bandenspanning niet
waarschuwen, bv. bij een klapband.
Opslaan van de bandenspanningswaarden
Lees en bekijk eerst op bladzijde 113.
De bandenspanningswaarden moeten altijd in het systeem worden opgesla-
gen als een van de volgende punten aan de orde is.
▶
Wijziging van de bandenspanning.
▶
Wisselen van een of meerdere wielen.
▶
Positiewijziging van een wiel op de wagen.
▶
Controlelampje
in het instrumentenpaneel gaat branden.
Het opslaan van bandenspanningswaarden gebeurt afhankelijk van de uitrus-
ting of in het infotainment op door het indrukken van de knop.
ATTENTIE
Vóór het opslaan van de bandenspanningswaarden moeten de banden tot
de voorgeschreven bandenspanning worden opgepompt » pag. 142. Bij het
opslaan van onjuiste bandenspanningswaarden kan het systeem mogelij-
kerwijze ook bij een te lage bandenspanning geen waarschuwing geven.
VOORZICHTIG
De bandenspanningswaarden moeten elke 10.000 km of 1x per jaar worden
opgeslagen, om een correcte systeemwerking te waarborgen.
Opslaan van de bandenspanningswaarden en
infotainmentweergave
Afb. 133
Toets voor opslaan van banden-
spanningswaarden / voorbeeld
van displayweergave: het sys-
teem meldt een verandering van
de bandenspanning rechtsvoor
Lees en bekijk eerst op bladzijde 113.
›
Alle banden tot de voorgeschreven bandenspanning oppompen.
›
Het contact en het infotainment inschakelen.
›
De toets
in het infotainment indrukken en vervolgens op het display de
functietoetsen
→
Wagenstatus
aantippen.
›
Met de functietoetsen
het menupunt Bandencontrole kiezen.
›
De functietoets
aantippen » afb. 133.
Verder de op het display te verschijnen aanwijzingen opvolgen.
Een melding op het display informeert over het opslaan van de bandenspan-
ningswaarden.
Let op
Bij brandend controlelampje in het instrumentenpaneel kan in het infotain-
ment de betreffende band worden weergegeven » afb. 133.
113
Hulpsystemen