Operation Manual

De wieldop » pag. 148 of de afdekkappen » pag. 148 verwijderen.
De wielbouten losdraaien » pag. 149 » .
De wagen zo ver opkrikken » pag. 149 dat het te verwisselen wiel de bodem
niet meer raakt.
De wielbouten verwijderen en op een schone ondergrond leggen (doek, pa-
pier enz.).
Het defecte wiel voorzichtig verwijderen.
Het (nood)reservewiel aanbrengen en de wielbouten handvast aandraaien.
De wagen laten zakken.
Met de wielsleutel om en om de tegenover elkaar liggende wielbouten ("krui-
selings") vastdraaien » pag. 149.
De wieldop » pag. 148 of de afdekkappen » pag. 148 weer aanbrengen.
Bij de montage van draairichtinggebonden banden op de draairichting letten
» pag. 141.
Alle wielbouten moeten schoon en goed gangbaar zijn. Indien de bouten ge-
corrodeerd zijn en zwaar draaien, moeten deze worden vervangen.
ATTENTIE
De wielbouten maar een klein stukje (ongeveer één omwenteling) los-
draaien, zolang de wagen niet is opgekrikt. Ander kan het wiel loskomen en
eraf vallen - gevaar voor ongevallen.
De wielbouten in geen geval invetten of inoliën - gevaar voor ongevallen.
Afsluitende werkzaamheden
Na het wisselen van een wiel moeten de volgende werkzaamheden worden
uitgevoerd.
Het vervangen wiel in de kuip onder de bodembekleding van de bagageruim-
te opbergen en met een moer vastzetten.
Het wagengereedschap op de hiervoor bedoelde plaats opbergen en met de
riem bevestigen.
De bandenspanning van het gemonteerde wiel controleren en indien nodig
aanpassen. Bij wagens met bandenspanningscontrole de bandenspannings-
waarden in het systeem opslaan » pag. 113.
Het aantrekmoment van de wielbouten zo snel mogelijk laten controleren.
Het voorgeschreven aantrekmoment bedraagt 120 Nm.
De beschadigde band laten vervangen resp. bij een specialist informeren naar
de reparatiemogelijkheden.
ATTENTIE
Een te hoog aantrekmoment van de wielbouten kan de schroefdraad be-
schadigen en leiden tot een blijvende vervorming van de draagvlakken op
de velg. Bij een te laag aantrekmoment kunnen de wielen tijdens het rijden
losraken - gevaar voor ongevallen. Tot het controleren van het aantrekmo-
ment daarom voorzichtig en slechts met matige snelheid rijden.
(Nood-)reservewiel verwijderen/opbergen
Afb. 164
Wiel verwijderen
Het wiel bevindt zich in de kuip onder de bodembekleding in de bagageruimte
en is bevestigd met een moer.
Wiel verwijderen
De bodembekleding in de bagageruimte optillen.
De bevestigingsband losmaken en de bak met het wagengereedschap ver-
wijderen.
De moer in pijlrichting eruit draaien » afb. 164 en het wiel verwijderen.
Wiel opbergen
Het wiel met de buitenzijde naar onder in de reservewielkuip leggen.
Bij wagens waarbij de accu in de bagageruimte is ondergebracht, het wiel met
de buitenzijde naar boven in de reservewielkuip leggen.
De bevestigingsriem door de tegenoverliggende openingen in de velg trek-
ken.
De moer tegen de pijlrichting tot de aanslag vastdraaien » afb. 164.
De bak met het wagengereedschap in het wiel aanbrengen en met de band
vastzetten.
De bodembekleding in de bagageruimte terugklappen.
147
Nooduitrusting en tips om het zelf te doen