Operation Manual
Als de veiligheidsgordel op de achterste zitplaats wordt omgegespt resp. afge-
daan, gaat het betreffende lampje kort branden en geeft hiermee de actuele
gordelstatus aan.
Dynamo
Lees en bekijk eerst op bladzijde 30.
brandt - bij draaiende motor wordt de accu niet geladen.
▶
Omdat tijdens het rijden de accu wordt ontladen, dienen alle niet beslist
noodzakelijke elektrische verbruikers (bv. infotainment) te worden uitge-
schakeld.
▶
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
cialist inroepen.
VOORZICHTIG
Als tijdens het rijden bovendien naast het lampje ook het lampje gaat
branden, niet verder rijden - er bestaat gevaar voor motorschade! De motor
afzetten en de hulp van een specialist inroepen.
Koelvloeistof
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Koelvloeistofpeil te laag
brandt
Controleer koelvloeistof! Instructieboekje!
KOELVLOEISTOF CONTROLEREN
▶
Stoppen, de motor afzetten en laten afkoelen.
▶
Het koelvloeistofpeil controleren » pag. 137, Controleren en bijvullen.
Indien het koelvloeistofpeil in het voorgeschreven gebied ligt en het controle-
lampje
opnieuw gaat branden, dan kan er een storing in de koelluchtventila-
tor zitten.
▶
Het contact uitschakelen.
▶
De zekering voor de koelluchtventilator controleren en deze zo nodig ver-
vangen.
Indien het koelvloeistofpeil en de zekering voor de koelluchtventilator in orde
zijn en het controlelampje
opnieuw gaat branden
niet verder rijden!
▶
De hulp van een specialist inroepen.
Koelvloeistoftemperatuur te hoog
brandt
Motor oververhit. Stop! Instructieboekje!
STOP MOTOR OVERVERHIT
▶
Stoppen, de motor afzetten en laten afkoelen.
▶
De rit pas weer voortzetten nadat het controlelampje
is uitgegaan.
Motoroliedruk
Lees en bekijk eerst op bladzijde 30.
knippert - de motoroliedruk is te laag.
▶
Stoppen, de motor afzetten en het motoroliepeil controleren.
▶
Als het controlelampje knippert,
niet verder rijden, ook als het oliepeil in
orde is! De motor ook niet stationair laten draaien.
▶
De hulp van een specialist inroepen.
VOORZICHTIG
Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van motorolie niet moge-
lijk is, niet verder rijden - er is gevaar voor motorschade! De motor afzetten
en de hulp van een specialist inroepen.
Motoroliepeil
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 30.
Motoroliepeil te laag
brandt
Oliepeil: olie bijvullen!
OLIE BIJVULLEN
▶
Stoppen, de motor afzetten en het motoroliepeil controleren resp. motorolie
bijvullen.
Als de motorkap langer dan 30 seconden geopend blijft, dooft het controle-
lampje. Als er geen motorolie wordt bijgevuld, gaat het controlelampje na circa
100 km weer branden.
Motoroliepeil te hoog
brandt
Oliepeil verlagen!
OLIEPEIL TE HOOG
▶
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
cialist inroepen.
35
Instrumenten en controlelampjes