Operation Manual
SmartGate-webinterface
In de SmartGate-webinterface kunnen de SmartGate-parameters worden inge-
steld.
In de webbrowser van het via Wi-Fi met SmartGate verbonden externe appa-
raat het volgende adres ingeven.
HTTP://192.168.123.1
De wijzigingen worden pas na het aantippen van de knop "Save" en aanslui-
tend de knop "Reboot" effectief.
Wachtwoord/pincode
Af fabriek bestaat het vooringestelde wachtwoord voor de Wi-Fi-verbinding
uit het volledige chassisnummer (in hoofdletters), voor de Wi-Fi Direct-verbin-
ding bestaat de vooringestelde pincode uit de laatste 6 cijfers van het chassis-
nummer.
Na de wijziging van het wachtwoord/de pincode moet in het te verbinden ex-
terne apparaat de verbinding met SmartGate opnieuw worden gemaakt door
gebruik van het nieuwe wachtwoord resp. de nieuwe pincode.
Wijziging wachtwoord voor de Wi-Fi-verbinding
›
De SmartGate-webinterface openen » pag. 45, SmartGate-webinterface.
›
In het menupunt "WPA / WPA2 key:" het nieuwe wachtwoord (8 tot 63 alfa-
numerieke tekens en speciale tekens, kleine en grote letters) ingeven.
›
De wijziging van het wachtwoord bevestigen door op de knop "Save" te
drukken.
›
SmartGate opnieuw starten door op de knop "Reboot"
1)
te drukken.
Wijziging pincode voor de Wi-Fi Direct-verbinding
›
De SmartGate-webinterface openen » pag. 45, SmartGate-webinterface.
›
In het menupunt "WiFi Direct PIN:" de nieuwe pincode (6 cijfers) ingeven.
›
De wijziging van de pincode bevestigen door op de knop "Save" te drukken.
›
SmartGate opnieuw starten door op de knop "Reboot"
1)
te drukken.
Let op
Bij een vergeten wachtwoord/pincode voor de verbinding met SmartGate moet
SmartGate door een specialist op de fabrieksinstellingen worden teruggezet.
Ontgrendelen en openen
Ontgrendelen en vergrendelen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Met de sleutel via de slotcilinder ontgrendelen/vergrendelen 46
Met de afstandsbediening ontgrendelen/vergrendelen 46
Ontgrendelen/vergrendelen - KESSY 47
Wagen met de knop voor centrale vergrendeling
vergrendelen/ontgrendelen 47
Safebeveiliging 48
Individuele instellingen
48
Portier openen/sluiten 49
Kindersloten 49
Storingen 49
De wagen is met een systeem voor centrale vergrendeling uitgerust, dat het
mogelijk maakt, alle portieren, de tankklep en de achterklep tegelijk te ont-
grendelen/vergrendelen.
De portiervergrendeling kan individueel worden ingesteld » pag. 48.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weergegeven door het tweemaal knip-
peren van de knipperlichten.
Als de wagen wordt ontgrendeld en daarna binnen 45 seconden er geen por-
tier of de achterklep wordt geopend, wordt de wagen automatisch weer ver-
grendeld.
Het vergrendelen van de wagen wordt weergegeven door het eenmaal knip-
peren van de knipperlichten.
Als het bestuurdersportier geopend is, kan de wagen niet worden vergrendeld.
Als er bij het vergrendelen van de wagen enkele portieren of de achterklep
niet gesloten zijn, knipperen de knipperlichten pas na het sluiten.
1)
Indien de knop "Reboot" niet wordt weergegeven, moet de weergave van de webbrowser handmatig
worden hersteld.
45
Ontgrendelen en openen