Operation Manual
ATTENTIE
Bij slecht zicht altijd het dimlicht inschakelen.
Knipper- en grootlicht
Afb. 41
Bedieningshendel: Knipperlicht-
en grootlichtbediening
Lees en bekijk eerst op bladzijde 54.
Bedieningshendelstanden » afb. 41
Knipperlicht rechts inschakelen
Knipperlicht links inschakelen
Grootlicht inschakelen
Grootlicht uitschakelen / grootlichtsignaal (tegen de veerdruk in) inscha-
kelen
Het grootlicht kan bij ingeschakeld dimlicht worden ingeschakeld.
Het grootlichtsignaal kan ook bij uitgeschakeld contact worden ingeschakeld.
Het knipperlicht wordt afhankelijk van de stuurinslag na het afslaan automa-
tisch uitgeschakeld.
Comfortknipperen
Als de bedieningshendel iets omhoog of omlaag wordt gedrukt, gaan de be-
treffende knipperlichten driemaal knipperen.
Wordt tijdens het comfortknipperen de bedieningshendel in de tegengestelde
richting gedrukt, dan wordt het knipperen in de oorspronkelijke richting beëin-
digd.
Het comfortknipperen kan in het infotainment worden geactiveerd of gedeac-
tiveerd » Instructieboekje infotainment.
ATTENTIE
Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere ver-
keersdeelnemers daardoor niet worden verblind.
Automatische aansturing rijverlichting
Afb. 42
Lichtschakelaar: Stand AUTO
Lees en bekijk eerst op bladzijde 54.
Staat de lichtschakelaar in de stand
» afb. 42, dan volgt afhankelijk van de
uitrusting automatisch het in-/uitschakelen van de verlichting overeenkomstig
de momentele licht- resp. weersomstandigheden (regen).
Staat de lichtschakelaar in de stand
, dan brandt de tekst
naast de
lichtschakelaar. Als het licht automatisch wordt ingeschakeld, brandt ook het
symbool
naast de lichtschakelaar.
Automatische aansturing rijverlichting bij regen (hierna functie)
Het dimlicht wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voorwaar-
den wordt voldaan.
De functie is geactiveerd.
De lichtschakelaar staat in stand
.
De voorruitwissers zijn langer dan 15 seconden ingeschakeld.
Het licht wordt circa 4 minuten na het uitschakelen van de ruitenwissers auto-
matisch uitgeschakeld.
Instelling, activering resp. deactivering
De functie kan in het infotainment worden ingesteld resp. geactiveerd of ge-
deactiveerd worden » Instructieboekje infotainment.
▶
Instelling gevoeligheid van de sensor voor bepaling van de lichtomstandighe-
den voor de automatische aansturing rijverlichting
▶
Automatische aansturing rijverlichting bij regen
56
Bediening