Operation Manual

Om de hoofdsteun te plaatsen, deze zo ver in pijlrichting
3
in de rugleuning
schuiven, tot de vergrendelingsknop vastklikt.
Hoofdsteunen achterin verwijderen/plaatsen
Afb. 60
Hoofdsteun achterin verwijderen/plaatsen
Om de hoofdsteun te verwijderen de vergrendelingsknop
A
in pijlrichting
1
ingedrukt houden, tegelijkertijd met een schroevendraaier (met een breedte
van max. 5 mm) de vergrendelingsknop in de opening
B
in pijlrichting
2
drukken en de hoofdsteun in pijlrichting
3
verwijderen » afb. 60.
Om de hoofdsteun te plaatsen, deze zo ver in pijlrichting
4
in de rugleuning
schuiven, tot de vergrendelingsknop vastklikt.
Stoelverwarming
Afb. 61
Toets voor verwarming van de voorstoelen/zitplaatsen achterin
De rugleuningen en zittingen van de voorstoelen en de buitenste zitplaatsen
achterin kunnen elektrisch worden verwarmd.
Toetsen voor de stoelverwarming » afb. 61
Stoelverwarming links
Stoelverwarming rechts
Om de verwarming met maximaal verwarmingsvermogen (stand 2) in te
schakelen, de toets
resp.
indrukken.
Door herhaaldelijk op de toets te drukken wordt het verwarmingsvermogen
teruggeregeld, tot de verwarming uitschakelt. De verwarmingsintensiteit
wordt aangegeven aan de hand van het aantal brandende controlelampjes in
de toets.
De stoelverwarming werkt alleen als de motor draait.
ATTENTIE
Bij beperkte pijn- en/of temperatuurwaarneming, bv. door medicijngebruik,
door verlamming of door chronische ziekte (bv. diabetes), raden wij aan ge-
heel af te zien van het gebruik van de stoelverwarming. Als u de stoelver-
warming toch wilt gebruiken, adviseren wij bij langere ritten regelmatig
een pauze in te lassen, zodat het lichaam zich kan herstellen van de belas-
ting die tijdens het rijden ontstaat. Om uw concrete situatie te beoordelen
wendt u zich tot uw behandelend arts.
VOORZICHTIG
De volgende aanwijzingen moeten in acht worden genomen om schade aan de
stoelen te vermijden.
Niet op de stoelen knielen en deze ook niet aan andere puntbelastingen
blootstellen.
De stoelverwarming niet inschakelen bij stoelen waarop geen personen zit-
ten.
De stoelverwarming niet inschakelen bij stoelen waarop voorwerpen (bv. een
kinderzitje, een tas) zijn neergelegd of bevestigd.
De stoelverwarming niet inschakelen bij stoelen waarop extra stoelhoezen
of beschermhoezen zijn aangebracht.
Let op
Als de stoelverwarming op de hoogste intensiteit (stand 2) wordt ingesteld,
wordt na 10 minuten automatisch overgeschakeld naar stand 1.
Neemt de boordspanning af, dan schakelt de stoelverwarming automatisch
uit » pag. 138, Automatische verbruikersuitschakeling - ontlaadbeveiliging
van de accu.
67
Stoelen en hoofdsteunen