Operation Manual
De actueel ingeschakelde versnelling wordt op het display » afb. 110 op pag. 94
weergegeven.
Bij het schakelen op het schakeladvies letten » pag. 38.
Bij het accelereren schakelt de versnellingsbak kort voor het bereiken van het
maximaal toegestane motortoerental automatisch op naar de volgende ver-
snelling. Als een lagere versnelling wordt gekozen, schakelt de versnellingsbak
pas terug wanneer een te hoog motortoerental niet meer mogelijk is.
Let op
In sommige gevallen, bv. bij bergafwaarts rijden, kan het voordelig zijn hand-
matig te schakelen. Door het terugschakelen wordt de belasting van de rem-
men en daarmee de remslijtage verminderd.
Wegrijden en rijden
Lees en bekijk eerst en op bladzijde 94.
Wegrijden en tijdelijk stoppen
›
Het rempedaal intrappen en vasthouden.
›
De motor starten.
›
De grendelknop indrukken en de keuzehendel in de gewenste stand zetten
» pag. 94.
›
Het rempedaal loslaten en gas geven.
Bij het tijdelijk stoppen (bv. bij een kruising) hoeft stand N niet te worden inge-
steld. Hier moet het rempedaal worden ingetrapt om te voorkomen dat de wa-
gen wegrolt.
Tijdens het rijden maximaal accelereren (kickdownfunctie)
Bij het volledig intrappen van het gaspedaal in de stand voor vooruitrijden
wordt de kickdownfunctie ingeschakeld.
Er wordt een zodanige versnelling gekozen, dat de maximale acceleratie wordt
bereikt.
ATTENTIE
Een vlotte acceleratie kan (bv. op een glad wegdek) leiden tot het verlies
van de controle over de wagen - gevaar voor ongevallen!
Motor inrijden en zuinig rijden
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Motor inrijden
96
Tips voor zuinig rijden 96
DriveGreen-functie 97
Motor inrijden
Tijdens de eerste 1 500 km is de rijstijl bepalend voor de kwaliteit van het in-
loopproces bij de nieuwe motor.
Tijdens de eerste 1.000 km de motor niet met meer dan 3/4 van het maximaal
toegestane motortoerental belasten en niet met een aanhangwagen rijden.
Tussen 1.000 en 1.500 km kan de motorbelasting geleidelijk worden opge-
voerd tot het maximaal toegestane motortoerental.
Tips voor zuinig rijden
Het brandstofverbruik is o.a. afhankelijk van de rijstijl, de staat van het wegdek
en de weersomstandigheden.
Voor een zuinige rijstijl de volgende aanwijzingen in acht nemen.
▶
Onnodig accelereren en remmen vermijden.
▶
Op het schakeladvies letten » pag. 38.
▶
Volgas en hoge snelheden vermijden.
▶
De motor minder stationair laten draaien.
▶
Korte ritten vermijden.
▶
De correcte bandenspanning in acht nemen » pag. 142.
▶
Onnodige ballast vermijden.
▶
Vóór het rijden de dakdragers verwijderen als deze niet worden gebruikt.
▶
Elektrische verbruikers (bv. stoelverwarming) slechts zo lang inschakelen als
nodig is.
▶
Vóór het inschakelen van de koelfunctie kort ventileren. De koelfunctie niet
gebruiken bij geopende ruiten.
▶
Bij hoge rijsnelheden de ruiten niet open laten staan.
96
Rijden