Operation Manual

i
Wanneer met de voorrem wordt geremd,
remt de elektromotor het achterwiel
altijd mee af, ook als de dynamofunctie
is uitgeschakeld. De grootte van de rem-
kracht op het achterwiel hangt af van de
rijsnelheid en is niet doseerbaar. Uit-
zondering: Bij volledig opgeladen accu
remt het achterwiel niet mee.
i
De energie die bij het gebruik van de
dynamofunctie wordt teruggewonnen, kan
alleen door de accu worden opgenomen
als de actuele laadtoestand dit toelaat.
Bij bergafwaarts rijden met volledig
opgeladen accu kan de energieterugwin-
ning worden onderbroken. Het rijden met
ingeschakelde dynamostand heeft dan
geen remmend effect.
Dynamo-
stand (G)
Rijsituatie
Geen Geen remwerking, geen
energieterugwinning
1 Afrijden van flauwe hellin-
gen, wind in de rug
2 Afrijden van hellingen,
wind in de rug
3 Afrijden van steile hellin-
gen
4 Afrijden van zeer steile
hellingen
Energiebesparende rijstijl
De trapondersteuning van de smart ebike
wordt geleverd door een in het achterwiel
geïntegreerde borstelloze naafmotor.
Vermogen naafmotor:
R
Groot-Brittannië 200 W
R
EU-landen (behalve Groot-Brittannië)
250 W
R
Canada 350 W.
Afhankelijk van de geselecteerde aan-
drijfstand, het rijgedrag en de topografie
ondersteunt de aandrijving tot 100 km
(62 mijl) ver.
As u verder wilt rijden, rijdt de smart
ebike zonder ondersteuning verder als een
normale fiets.
De actieradius van de smart ebike met vol-
ledig opgeladen accu hangt af van de vol-
gende factoren:
R
de fysieke prestaties van de bestuurder
R
de gekozen aandrijf- en dynamostand
R
de gekozen versnelling
R
het totaalgewicht van ebike, bestuurder
en bagage
R
de bandenspanning
R
het wegdek
R
de topografie
R
de temperatuur
R
de wind
R
het gebruiksprofiel met frequent
optrekken of gelijkmatig gereden
afstanden
R
het gebruik van de dynamofunctie (ener-
gieterugwinning) bij het remmen.
Om een zo groot mogelijke actieradius te
halen, de volgende aanbevelingen in acht
nemen:
R
De aandrijfstand zo laag mogelijk en zo
hoog kiezen als nodig is.
R
Om de accu tijdens het rijden op te laden,
de dynamofunctie zo vaak mogelijk
gebruiken.
R
Bij stijgingen een lage versnelling
inschakelen en op vlak terrein of bij
afdalingen een hoge versnelling kiezen.
R
Geen onnodig gewicht met u meenemen.
R
De bandenspanning regelmatig, elke 14
dagen, controleren en zo nodig corrige-
ren (Y pagina 45).
Rijtips
37
>> Gebruik.
Z