Instructieboekje smart forfour
>>Zeer verheugend. U heeft voor de smart forfour gekozen. Waarschijnlijk wilt u nu eindelijk met uw auto gaan rijden. Wij laten u zien hoe het gaat en geven u hierover nog enkele belangrijke aanwijzingen en tips. Om uw rijplezier te verhogen en gevaren voor anderen en uzelf tijdig te signaleren en te vermijden, vragen wij u om het instructie boekje aandachtig door te lezen. Instructieboekje, Quick Guide, serviceboekje en de verwijzing naar de Centers behoren bij de auto.
Inhoud >>Zeer verheugend. >>Overtuigend. >>Wisselende omstandigheden. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Binnenverlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . .66 Mistlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . .69 Waarschuwings en lichtsignalen . . . . .70 Zonnekleppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Zonnescherm . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud >>Dynamisch. Voordat u gaat rijden . . . . . . . . . . . . . Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Alarminstallatie*. . . . . . . . . . . . . . . . . Rijden in de winter . . . . . . . . . . . . . . . Rijden met katalysator . . . . . . . . . . . . Rijden met aanhanger*. . . . . . . . . . . . Rij instructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding Inleiding Het concept van deze bedrijfshandleiding Een auto rijden is één, een auto in detail te beleven opent een geheel andere kant met nieuwe mogelijkheden. Voor ieder hoofdstuk vertellen wij u ge detailleerd wat u te wachten staat en misschien zelfs nog een beetje meer. Om alles nog gemakkelijker terug te kun nen vinden, heeft ieder hoofdstuk een ei gen kleur. Hier een klein overzicht: 4 Zeer verheugend >>Leerzaam. > Hier krijgt u een eerste indruk. >>Overtuigend.
Inleiding Een korte leidraad Kort maar krachtig. Om het lezen van de tekst plezieriger te maken en u zich al leen maar op het belangrijkste te laten concentreren, hebben wij enkele vormge vingselementen ingebouwd, die u zou moeten kennen: Opsommingen Opsommingen zijn altijd aangegeven met een streepje: zodat het overzichtelijker overkomt, zodat u het sneller herkent en be grijpt. Opmerkingen >Opmerking! Opmerkingen geven aanvullende infor matie over de onderwerpen.
Inleiding Milieubescherming De milieupolitiek van smart gmbh is af gestemd op de milieurichtlijnen van DaimlerChrysler en wordt consequent toegepast in alle levensduurfases van het product. De bescherming van het milieu, de energiebesparing alsmede het ontzien van natuurlijke bronnen zijn essentiële bestanddelen van alle overwegingen. Dat begint bij de ontwikkeling van de auto, loopt via de productie en eindigt bij de recycling van vele onderdelen. Milieu! We willen het milieu beschermen.
Inleiding Veiligheid Lees met name de volgende hoofdstukken: "Airbags" in hoofdstuk >>Dynamisch. "Gordelspanners" en "veiligheidsgor dels" in het hoofdstuk >>Leerzaam. Juist gebruik Houdt u rekening met de volgende aanwij zingen wanneer u het voertuig gebruikt: de waarschuwingen in deze handlei ding, het hoofdstuk >>Begrijpelijk. (Techni sche gegevens) in deze handleiding, het verkeersreglement, het wegenverkeersreglement m.b.t. technische eisen en rijvaardigheids eisen.
8 Zeer verheugend
Inhoud >Openen en sluiten . . . . . . . . . . . . 10 >Stoelen instellen . . . . . . . . . . . . . . 18 >Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . 22 >Lounge concept* . . . . . . . . . . . . . . 23 >Stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . . 25 >Spiegels instellen . . . . . . . . . . . . . 26 >Elektrische ruitbediening. . . . . . . 28 >Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . 30 >Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers . . . . . . . 34 >Cockpit linkse besturing. . . . . . . . 36 >Bedieningshendel . .
Openen en sluiten >Opmerking! Bovendien ontvangt u bij de aflevering van de auto een reservesleutel. Heeft u de contactsleutel verloren? In een smart center kunt u een sleutel la ten bijmaken. Openen en sluiten De sleutels van de smart forfour Voor uw auto is er een sleutel met afstandbediening (A).
Openen en sluiten De auto met de sleutel ontgrendelen 쮿 Druk voor het ontgrendelen eenmaal op de toets . > De knipperlichten gaan één keer aan en uit. > Alle portieren, de achterklep en het tankdeksel kunnen worden geopend. of 쮿 Open de auto mechanisch met de sleu De auto van buitenaf openen en sluiten Gevaar voor ongevallen! Door het openen van de portieren kunnen andere verkeersdeelnemers in gevaar worden gebracht, auto’s tot uit wijkmanoeuvres worden gedwongen en daardoor een ongeval veroorzaken.
Openen en sluiten >Opmerking! Een mechanische vergrendeling van alle deuren is niet mogelijk1. Bij een geopend bestuurdersportier wordt automatisch onmiddellijk weer ontgrendeld. 쮿 Druk voor het ontgrendelen eenmaal op de toets . > De richtingaanwijzers knipperen driemaal. > Alle portieren zijn vergrendeld. >Belangrijk! Bij een storing in de centrale vergren deling kan het zijn dat, ondanks het drie maal knipperen van de knipperlichten, alleen de bestuurdersportier wordt ver grendeld.
Openen en sluiten De auto van binnenuit ver en ontgrendelen De auto van binnenuit vergrendelen 쮿 Druk op de schakelaar van de centrale vergrendeling. > Het activeren van de centrale por tiervergrendeling is duidelijk hoorbaar. > De auto is afgesloten en beschermt u tegen ongewenste personen wanneer u moet wachten, bijv. bij een stop licht. > De aanduiding van de portierver grendeling op de schakelaar brandt rood (bij ontsteking AAN).
Openen en sluiten Drive lock functie inschakelen Kinderslot 쮿 Schakel het contact uit. 쮿 Druk gelijktijdig op de schakelaar van U kunt de achterportieren afzonderlijk blokkeren om te voorkomen dat de passa giers op de achterbank, bijv. kinderen, de deuren van binnenuit kunnen openen. Een geblokkeerde deur kunt u van binnenuit niet openen van buitenaf openen als de auto niet vergrendeld is. de centrale portiervergrendeling (A) en op de sluittoets op de afstandsbe diening. > U hoort een signaal.
Openen en sluiten Achterportieren blokkeren 쮿 Steek de voertuigsleutel aan de ge wenste zijde in de opening (A). 쮿 Draai de voertuigsleutel in verticale stand. > De portieren kunnen niet meer van binnenuit worden geopend. Achterportieren deblokkeren 쮿 Draai de voertuigsleutel tot de aanslag naar rechts (aan de linkerzijde van het voertuig) of naar links (aan de rechter zijde van het voertuig). > De portieren kunnen weer van bin nenuit worden geopend.
Openen en sluiten Zenderbatterij 쮿 Druk op de schakelaar van de centrale Wanneer bij het afsluiten van de auto de knipperlichten 9 maal snel achter elkaar knipperen is de batterij in de sleutel bijna leeg. U kunt de afstandsbediening nog ca. 100 keer gebruiken. 쮿 Verwissel de batterij zelf. of 쮿 Laat de batterij in een smart center verwisselen. vergrendeling. > De LED op de schakelaarstrip knip pert met dubbele frequentie.
Openen en sluiten >Opmerking! Vervang de zenderbatterij van de af standsbediening uiterlijk na twee jaar. Anders kan de batterij gaan lekken! De afstandsbediening kan onherstelbaar worden beschadigd. Milieu! Lege zenderbatterijen op mi lieuvriendelijke wijze afvoeren. De batterij van de zender vervangen U heeft een Lithiumcel CR 2016 nodig. Gevaar voor vergiftiging! Batterijen bevatten giftige en etsende substanties. Batterijen daarom buiten bereik van kinderen houden.
Stoelen instellen Stoelen instellen Stel de bestuurdersstoel voor het rijden in, zodat u goed zit ten opzichte van de pedalen en het stuurwiel. Gevaar voor ongevallen! Stel de bestuurdersstoel alleen in wanneer de auto stilstaat. Anders wordt uw aandacht van het verkeer afge leid en kunt u door de beweging van de stoel de controle over de auto verlie zen. Hierdoor kunt u een ongeval ver oorzaken. Gevaar voor letsel! Let er bij het instellen van de zitpositie op, dat niemand bekneld raakt.
Stoelen instellen Lengterichting Gevaar voor ongevallen! Laat, nadat u de stoel in de lengte heeft versteld, de stoel altijd vast klikken, omdat u anders door een onver wachte beweging tijdens het rijden de controle over de auto kunt verliezen en een ongeval kunt veroorzaken. 쮿 Trek de hendel (A) naar boven (voorbeeld voorstoel). 쮿 Verschuif de stoel of de bank. 쮿 Laat de hendel los. > Het verstelmechanisme moet aan beide zijden hoorbaar inklikken.
Stoelen instellen Stoelhoogte* 쮿 Trek de hendel (A) van de zithoogtever stelling omhoog of duw deze omlaag tot u de juiste zithoogte heeft bereikt.
Stoelen instellen Stand van de rugleuning 쮿 Leun met uw rug tegen de rugleuning aan. 쮿 Trek de verstelhendel (A) naar boven. 쮿 Breng uw bovenlichaam in de juiste zitpositie. 쮿 Laat de verstelhendel (A) los. > Het verstelmechanisme moet aan beide zijden hoorbaar inklikken.
Hoofdsteunen Hoofdsteunen omhoog en omlaag verstellen 쮿 Trek de hoofdsteun naar boven. 쮿 Druk op de borgschuif (A) van de stoel en houd deze vast. > De hoofdsteun kan omlaag worden ge schoven. Hoofdsteunen demonteren en monteren 쮿 Trek de hoofdsteun naar boven. Lendenwervelsteun* Om de wervelkolom beter te steunen kunt u de welving van de rugleuning van de be stuurdersstoel1 instellen. 쮿 Draai het stelwiel naar voren of naar achteren tot u de gewenste instelling heeft bereikt.
Lounge concept* >Belangrijk! De hoofdsteunen van de achterbank kun nen helemaal omlaag worden gedrukt (A), bijv. wanneer u iets vervoert of als het zicht achteruit moet worden verbeterd. Als er mensen op de achterbank zitten, moeten de hoofdsteunen omhoog worden getrokken en correct worden vastgeklikt (B). Lounge concept* Om het u bijv. tijdens pauzes gemakke lijk te kunnen maken in uw auto, kunnen zowel de bestuurders als de passagiers stoel worden neergeklapt.
Lounge concept* Twinface armsteun* De twinface armsteun dient als armsteun, als opbergvak en blikjeshouder (zie Pagina 166). De twinface armsteun kan zowel om de ei gen as worden gedraaid als omlaag wor den geklapt. Daardoor kunnen bestuurder en passagier, of de inzittenden achterin de twinface armsteun gebruiken. Twinface armsteun* draaien Twinface armsteun* neerklappen 쮿 Draai de twinface armsteun in de 쮿 Klap de armsteun in de richting van de richting van de pijl (A).
Stuurverstelling Stuurverstelling 쮿 Druk de hendel van de stuurverstelling Het stuur kan in hoogte worden versteld. (A) naar beneden. > Het stuur kan nu omhoog en omlaag worden bewogen. 쮿 Stel de voor u juiste stuurhoogte in. 쮿 Trek de hendel van de stuurverstelling (A) naar boven. > Het stuur wordt in deze stand ver grendeld. >Opmerking! Stel het stuur alleen in wanneer de auto stilstaat en ga altijd pas rijden wanneer de stuurverstelling is vergrendeld.
Spiegels instellen Spiegels instellen Zorg ervoor dat de binnen en buiten spiegel voor elke rit juist zijn inge steld. Alleen dan heeft u het beste zicht naar achteren. Gevaar voor ongevallen! De buitenspiegels werken ver kleinend. De objecten zijn in werke lijkheid dichterbij dan het lijkt. U kunt de afstand tot een achter u rijden de auto verkeerd inschatten en een on geval veroorzaken, b.v. bij het wisse len van baan.
Spiegels instellen Binnenspiegel instellen 쮿 Stel de binnenspiegel met de hand in. Om te voorkomen dat u tijdens ritten in het donker verblind wordt door achterop komend verkeer: 쮿 Dim de binnenspiegel door op de hen del (A) te drukken.
Elektrische ruitbediening De achterste zijruiten met de hand openen en sluiten De raamopener zit onder de ruit, nabij de portiergreep. 쮿 Draai hem met de wijzers van de klok mee om de ruit te openen. 쮿 Draai hem tegen de richting van de wijzers van de klok in om de ruit te sluiten. Elektrische ruitbediening In de standaarduitvoering kunnen de zij ruiten voor elektrisch en achter mecha nisch geopend en gesloten worden.
Elektrische ruitbediening Zijruiten elektrisch sluiten 쮿 Trek de schakelaar van de raambedie ning omhoog. > De zijruiten gaan omhoog, zolang u de schakelaar blijft aantrekken. Als de ontsteking is ingeschakeld, kun nen de vier zijruiten geopend en geslo ten worden met behulp van de elektrische raambediening*. Zijruiten elektrisch openen 쮿 Druk op de schakelaar van de raambe diening. > De zijruit wordt helemaal geopend (tipfunctie).
Veiligheidsgordels Veiligheidsgordels De veiligheidsgordels met geïntegreer de gordelspanner en gordelkrachtbe grenzer vormen samen met de airbags een veiligheidssysteem, dat u bij ongevallen een optimale bescherming biedt. Gevaar voor letsel! Airbags bieden aanvullende be scherming; ze zijn echter geen vervan ging voor de veiligheidsgordels.
Veiligheidsgordels Gevaar voor letsel! Personen kleiner dan 1,50 m en kinderen jonger dan 12 jaar, kunnen de veiligheidsgordels niet correct dra gen. Ze moeten daarom ter bescherming bij een ongeval gebruik maken van aan vullende, hiertoe geschikte veilig heidssystemen op geschikte zitplaat sen. Altijd te werk gaan volgens de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje*.
Veiligheidsgordels Gevaar voor letsel! Wijzigingen of ondeskundig uit gevoerde werkzaamheden aan het beves tigingssysteem (veiligheidsgordels en verankeringen, gordelspanners, gor delkrachtbegrenzers of airbags) of de bekabeling daarvan, alsmede ingrepen in gekoppelde elektronische systemen, kunnen er toe leiden, dat de bevesti gingssystemen niet meer reglementair werken. Airbags of gordelspanners kunnen bijv. tijdens ongevallen met voldoende vertraging uitvallen of on gewild worden geactiveerd.
Veiligheidsgordels Veiligheidsgordel afdoen 쮿 Druk op de rode knop in het gordelslot. 쮿 Begeleid de gordel met uw hand naar de gordelgeleiding. > De gordel rolt vanzelf op.
Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers De veiligheidsgordels voorin hebben: gordelspanners, gordelkrachtbegrenzers. Gordelspanners Gordelspanners worden tijdens het acti veren van de veiligheidsgordel zo strak gespannen dat de gordel goed om uw lichaam sluit. Ze worden alleen geacti veerd tijdens botsingen met een grote, in de lengterichting inwerkende vertraging /versnelling van de auto, bijv. tijdens een frontale botsing.
Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Gevaar voor letsel! Als de gordelspanners geacti veerd zijn geweest, moeten ze worden vervangen bij een gekwalificeerde werkplaats, die over de benodigde vak kennis en uitrusting beschikt om de vereiste werkzaamheden uit te voeren. smart gmbh adviseert u hiertoe naar een smart center te gaan.
Cockpit linkse besturing Cockpit linkse besturing a Stuur of multifunctioneel stuur* b Bedieningshendel c Boordinstrumenten 36 Leerzaam d Dakbedieningsunit e Audio /telematica apparatuur f Verwarming/ventilatie/airconditioning* g Tunnelconsole h smart mp3 interface*
Cockpit rechtse besturing Cockpit rechtse besturing a Stuur of multifunctioneel stuur* b Bedieningshendel c Boordinstrumenten d Dakbedieningsunit e Audio /telematica apparatuur f Verwarming/ventilatie/airconditioning* g Tunnelconsole Leerzaam 37
Bedieningshendel 1 2 Bedieningshendel Bedieningshendel links A Koplampen sproeien* rechts A Voorruit wissen 1 = tipwissen, 0 = uit, 1 = intervalwissen, 2 = wissnelheid stand 1, 3 = wisnelheid stand 2 B Achterruit wissen en sproeien 1 = achterruit wissen en sproeien, 0 = uit, 1 = intervalwissen, 2 = achterruit wissen en sproeien C Voorruit sproeien 1 = ruitenssproeiersysteem aan B Licht 0 = uit, 1 = light on*, 2 = parkeerlicht, 3 = dimlicht C Regeling voor het afstellen van de koplampen in vier s
Multifunctioneel stuur* Multifunctioneel stuur* Menugeleiding a Vooruit bladeren in hoofdmenu b Terug bladeren in hoofdmenu c Vooruit bladeren in submenu d Terug bladeren in submenu e Display boordcomputer Volumeregeling audio /telematica apparatuur f Volume verlagen g Volume verhogen Telefoonfunctie h Gesprek aannemen i Gesprek beëindigen Schakelmogelijkheid op stuur (shift pad dles)* j Opschakelen k Terugschakelen Leerzaam 39
Boordinstrumenten Boordinstrumenten A Snelheidsmeter B Toerenteller C Displays Controlelampjes Airbag (a) 40 Remsysteem (d) Groot licht (j) abs (e) Veiligheidsgordel (k) esp (f) Accu (l) Voorgloei controlelampje (g) Koelmiddeltemperatuur (m) Mistachterlicht (b) Aanhangercontrolelampje* (h) Oliedruk (n) Mistlicht* (c) Knipperlichten (i) Motor Check (o) Leerzaam
Boordinstrumenten a) Airbag controlelampje Het controlelampje van de airbag signa leert storingen in de veiligheidssyste men van de airbags, gordelspanners >Opmerking! Het functioneren van de airbag en verde re aanwijzingen hierover vindt u vanaf Pagina 151. Airbag controlelampje Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. Daarna voeren de veiligheidssystemen een zelfdiagnose uit: 1. Het airbag controlelampje dooft na maximaal 7 seconden. > Geen storing. > Het airbagsysteem is in orde. 2.
Boordinstrumenten b) Controlelampje mistachterlicht Brandt: als het mistachterlicht en de ontste king zijn ingeschakeld. 42 Leerzaam c) Controlelampje mistlicht* Brandt: bij ingeschakeld mistlicht en inge schakeld contact. d) Controlelampje remsysteem Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. > Het lampje dooft nadat de motor is gestart of > uiterlijk na 10 seconden weer uit. wanneer de auto op de handrem staat.
Boordinstrumenten Controlelampje remsysteem Brandt: bij uitval van het abs systeem, tege lijk met het abs controlelampje. 쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor het overige verkeer neer. 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wanneer u deze verlaat. 쮿 Rij niet verder. 쮿 Bel een reparatiedienst, bijv. smartmove Assistance of een smart center. e) abs controlelampje Gevaar voor ongevallen! Wanneer de abs een storing heeft kunnen de wielen tijdens het remmen blokkeren.
Boordinstrumenten f) esp controlelampje1 Gevaar voor ongevallen! Wanneer esp niet meer werkt, is het gevaar dat uw auto onder bepaalde omstandigheden in een slip raakt gro ter. Uw rijstijl altijd aan de actuele verkeers en weersomstandigheden aanpassen. Brandt: bij ingeschakeld contact (zelfdiagnose). > Het lampje gaat na het starten van de motor of > uiterlijk na 10 seconden weer uit. esp controlelampje1 Knippert: > wanneer esp in regelwerking staat.
Boordinstrumenten h) Aanhangercontrolelampje* Knippert: wanneer het contact is ingeschakeld, de bedieningshendel voor de knipper lichten is geactiveerd en wanneer een aanhanger elektrisch is aangesloten. i) Controlelampje knipperlicht Knippert: als de ontsteking is ingeschakeld, wanneer > de knipperlichthendel wordt ge bruikt. > de waarschuwingsknipperlichten zijn ingeschakeld. j) Controlelampje groot licht Brandt als het contact is ingeschakeld, wanneer u groot licht inschakelt.
Boordinstrumenten k) Controlelampje veiligheidsgordel Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. > U heeft de gordel niet om. 쮿 Doe de gordel om. l) Controlelampje accu Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. > Het controlelampje gaat uit als de motor draait. Wanneer het controlelampje tijdens de rit gaat branden of na de start niet uit gaat, wordt de accu niet geladen. 쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor het overige verkeer neer. 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wanneer u deze verlaat.
Boordinstrumenten n) Controlelampje oliedruk Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. > Het lampje gaat uit als de motor is gestart en er voldoende oliedruk is. Hier moet u op letten! Wanneer het controlelampje uit gaat voordat de motor wordt gestart, werkt het lampje niet. 쮿 Controleer het oliepeil. 쮿 Ga naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Boordinstrumenten Toerenteller De toerenteller geeft het toerental van de motor in 1.000 omw/min aan. Als u met een optimaal toerental rijdt, spaart u brandstof. ontziet u de motor. >Belangrijk! Schakel vroegtijdig naar een andere ver snelling en let ook op het schakeladvies dat op het display (weergave van de ver snelling) verschijnt.
Boordinstrumenten Displayverlichting De displayverlichting gaat branden: ingeschakeld licht, ingeschakelde ontsteking. Display U kunt de onderstaande gegevens op het display aflezen: A Meervoudig display B Aanduiding van versnelling1 en scha keladvies C Klok D Vorstwaarschuwing E Service intervalaanduiding F Benzinemeter De functies worden hieronder beschre ven.
Boordinstrumenten 쮿 Druk tweemaal achter elkaar op de knop (A). > De informatie over de resterende af stand of het aantal dagen tot de vol gende servicebeurt wordt weergege ven. > Het display springt na 10 seconden terug naar de laatst ingestelde aan duiding. Meervoudig display 쮿 Druk op de knop (A).
Boordinstrumenten Met de hand verstellen 쮿 Druk op de knop (A). > De tijd wordt steeds met 1 minuut vooruit gezet. 쮿 Wanneer de gewenste tijd op het dis play verschijnt, moet u de knop losla ten. > Na 5 seconden verlaat u de instelmo dus.
Boordinstrumenten Benzinemeter De inhoud van de tank wordt door 8 balk segmenten weergegeven. Het aantal donkere segmenten geeft in formatie over de tankinhoud. Wanneer alle acht segmenten worden weergegeven dan is de tank vol. 52 Leerzaam Reservegebied U bevindt zich in het reservegebied wan neer er nog 5 liter (BRABUS: 7 liter) of minder brandstof in de tank zit. In dit geval begint het benzinepompsymbool te knipperen.
Boordinstrumenten Gevaar voor ongevallen! Bij temperaturen dicht boven het vriespunt kan de weg, in het bijzonder in bosgedeelten of op bruggen, bevro ren zijn. Als de rijstijl niet wordt aan gepast, zou de auto in een slip kunnen raken. Daarom altijd uw rijstijl en snelheid aan de weersomstandigheden aanpassen. Vorstwaarschuwing Wanneer de buitentemperatuur daalt naar 3 °C, wordt u er via het display op gewe zen dat het wegdek mogelijkerwijs be vroren is.
Boordinstrumenten >Belangrijk! Bij de 130 kW BRABUS moeten motorolie en oliefilter elke 10000 km worden ververst. Let hiertoe op de aanwijzingsstickers op de B stijl aan de bestuurderszijde (zie Pagina 258). Service intervalaanduiding 쮿 Druk tweemaal kort achter elkaar op de knop van het meervoudige display (zie Pagina 50). Service intervalaanduiding De service intervalaanduiding infor meert u over het tijdstip en de omvang van de volgende servicebeurt.
Dakbedieningsunit Dakbedieningsunit a Draaischakelaar interieurverlich ting b Microfoons* c Schakelaar elektrisch glazen schuifdak* >Opmerking! Aanwijzingen voor het bedienen van de in terieurverlichting achterin vindt u op Pagina 66.
Middenconsole Middenconsole A Schakelaars en controlelampjes B Verwarming/ventilatie/airconditio ning* a Stoelverwarming bestuurdersstoel* b Mistlichten* c Mistachterlicht d Blokkering achterste elektrische raam bediening* 56 Leerzaam e f g h Portieren van binnenuit vergrendelen Waarschuwingsknipperlichten Portieren van binnenuit ontgrendelen Activering van het alarm door bewe gingen in het interieur uitschakelen* i Activering van alarm voor transport doeleinden uitschakelen j Stoelverwarming pass
Middenconsole onder Middenconsole onder a Blikjeshouder voor multifunctioneel gebruik1 2 f Schakelaar elektrische raambediening bestuurderszijde b Airbag off controlelampje passagier g Handrem c Schakelaar elektrische raambediening passagierszijde h Hendel d Schakelaar elektrische raambediening rechtsachter* i Sigarettenaansteker* (alleen bij rook set*) e Schakelaar elektrische raambediening linksachter* 1. Niet bij pure. 2. Niet bij rookset*.
Aanvullende instrumenten* Aanvullende instrumenten* Boven de middenconsole zitten twee aan vullende instrumenten voor de koelvloeistofaanduiding van de motor (A), de klok (B).
Inhoud >Licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 >Binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . 66 >Mistlichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 >Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . 69 >Waarschuwings en lichtsignalen. . . . . . . . . . . . . . . 70 >>Overtuigend. Dat uw smart forfour eenvoudig te bedienen is omdat alle bedieningselementen daar zitten waar u ze verwacht, komt goed van pas wan neer het donker is. Probeer desondanks de bedieningselementen eerst bij daglicht uit.
Licht Licht inschakelen De bedieningshendel voor het licht zit op de stuurkolom. Uit. Parkeerlicht ingeschakeld. Dimlicht ingeschakeld. Licht Gevaar voor ongevallen! Ontsteek uw lichten bijtijds als het hard regent, als het begint te schemeren. Auto's met ingeschakeld licht worden in het verkeer beter herkend. 60 Verhelderend >Opmerking! Wanneer u de motor uitschakelt, wordt ook het dimlicht uitgeschakeld. Het licht wordt na het starten automatisch weer ge activeerd.
Licht Coming home functie De coming home verlichting maakt het mogelijk om de verlichting naar wens in te schakelen wanneer u de auto in het donker verlaat of de auto nadert. 12 seconden lang licht de auto u dus bij. 쮿 Open binnen in het spatbord de servi 쮿 Zet de hendel (B) aan de tegenoverlig ceklep voor het dimlicht. 쮿 Verwijder de afdekking (A), die achter de serviceklep zit. gende zijde om. > De hendel moet met een hoorbaar ge luid vastklikken. 쮿 Breng de afdekking (A) weer aan.
Licht Verlichting overdag1 Verlichting overdag uitschakelen Wanneer uw auto over de mogelijkheid beschikt om overdag verlichting te voe ren, worden het dim en parkeerlicht au tomatisch ingeschakeld wanneer u de motor start. 쮿 Schakel het contact uit. 쮿 Activeer het lichtsignaal en druk ge >Opmerking! Wanneer de verlichting overdag actief is, kunt u het groot licht alleen maar in schakelen wanneer de draaischakeling op dimlicht staat.
Licht Groot licht Het groot licht kan worden ingeschakeld wanneer het dimlicht is ingeschakeld of het dimlicht via de light on functie door de regen licht sensor is inge schakeld. Groot licht inschakelen 쮿 Trek de hendel zover in de richting van het stuur, dat het groot licht blijft in geschakeld (2). Groot licht uitschakelen 쮿 Trek de hendel opnieuw naar u toe (2). > Het groot licht gaat uit.
Licht Richtcijfers Stand stelwiel 0 Belading 1 2 voor en 2 achterstoelen bezet 2 voor en 3 achterstoelen bezet 1 2 voor en 2 3 achterstoe len bezet en belading in de laadruimte tot aan de toe gestane achterasbelasting 2 Regeling voor het afstellen van de koplampen Met behulp van deze regeling kunt u de lichtkegel van de koplampen afstellen op de belading van uw auto. In de uitgangsstand, d.w.z.
Licht Koplampen schoonmaken* Wanneer de koplampen vuil zijn dan kunt u deze tijdens het rijden bij ingescha keld dimlicht schoonmaken. 쮿 Druk kort op het uiteinde van de bedie ningshendel voor het licht. > Er komen reinigingssproeiers naar buiten die de koplampen tweemaal au tomatisch reinigen.
Binnenverlichting Binnenverlichting voor De binnenverlichting voor (A) wordt met een dimmer in en uitgeschakeld. De draaischakelaar kan in acht standen worden gezet. Binnenverlichting De binnenverlichting zit voor op de dakbedieningsunit, achter boven de bank voor de verlich ting van de kofferruimte en de achter bank. Permanente werking > De binnenverlichting brandt per manent. Leeslampje bestuurdersstoel > Het leeslampje voor de bestuur dersstoel brandt.
Mistlichten Gevaar voor ongevallen! Pas uw snelheid en uw rijstijl aan het zicht aan. Auto’s kunnen op korte af stand voor u rijden zonder dat u dit tij dig herkent en kunt remmen. Mistlichten Mistlichten* Schakel het mistlicht (A) in bij: mist, slecht zicht door regen, slecht zicht door sneeuw >Opmerking Houdt u zich voor het gebruik van de mistlampen aan de wettelijke bepalingen van het land waarin u zich bevindt.
Mistlichten >Opmerking! Zodra u het licht uitschakelt, doven ook de mistlampen. Als u het licht dan weer inschakelt, worden de mistlampen niet meer automatisch ingeschakeld. Mistachterlicht Gevaar voor ongevallen! Schakel het mistachterlicht al leen in bij een zicht van minder dan 50 meter. U kunt anders het achteropko mende verkeer verblinden. >Opmerking Houdt u zich voor het gebruik van het mistachterlicht aan de wettelijke bepa lingen van het land waarin u zich be vindt.
Knipperlichthendel Rechts knipperen 쮿 Duw de hendel omhoog en laat hem vast klikken. Links knipperen 쮿 Duw de hendel omlaag en laat hem vast klikken. Knipperlichthendel De bedieningshendel voor het knipper licht de zit links naast het stuurwiel. Knipperlicht met comfort kantelschakelaar Wanneer u de bedieningshendel even naar boven of naar beneden tikt, knipperen de knipperlichten aan de desbetreffende kant van de auto driemaal.
Waarschuwings en lichtsignalen Waarschuwings en lichtsignalen Claxon 쮿 Druk op de aangegeven plaatsen op het stuurwiel. > De claxon geeft een signaal. 70 Verhelderend Lichtclaxon De bedieningshendel voor het lichtsig naal zit links op de stuurkolom. 쮿 Trek de hendel kort naar u toe. >Opmerking! Trek de hendel niet door het drukpunt heen naar u toe. Doet u dat wel, dan wordt bij ingeschakeld dimlicht het groot licht ingeschakeld.
Inhoud >Multifunctioneel stuur*. . . . . . . . . 72 >Boordcomputer* . . . . . . . . . . . . . . 74 >Audio /telematica apparatuur. . . 79 >smart cd wisselaar* . . . . . . . . . . . 86 >Cd box*. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 >smart soundpakket* . . . . . . . . . . . 88 >smart portable navigatie systeem* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 >Telefoonconsole* . . . . . . . . . . . . . 90 >Mobiele telefooninrichting met universele interface* . . . . . . . . . .
Multifunctioneel stuur* Multifunctioneel stuur* Gevaar voor ongevallen! Zorg ervoor dat u voor de rit op de hoogte bent van de verschillende func ties van het multifunctionele stuur, zo dat uw aandacht tijdens het rijden niet van het verkeer wordt afgeleid. Met het multifunctionele stuur kunt u onderstaande componenten veilig bedie nen: radio* cd speler* mobiele telefoon* boordcomputer* zonder dat u uw handen van het stuur hoeft te nemen.
Multifunctioneel stuur* Multifunctioneel stuur* Menugeleiding boordcomputer* A Vooruit bladeren in hoofdmenu B Terug bladeren in hoofdmenu C Vooruit bladeren in submenu D Terug bladeren in submenu E Display boordcomputer Volumeregeling voor audio /telematica apparatuur* F Volume verlagen G Volume verhogen Telefoonfunctie H Gesprek aannemen I Gesprek beëindigen Schakelmogelijkheid op stuur (shift pad dles)* J Opschakelen K Terugschakelen Akoestisch 73
Boordcomputer* Boordcomputer* Vast onderdeel van het multifunctionele stuur* is de boordcomputer, waarvan de gegevens worden weergegeven op het dis play van de toerenteller. De boordcomputer wordt automatisch ge activeerd, wanneer u de ontsteking in schakelt. De gedetailleerde functies staan vermeld in de speciale bedieningshandleiding.
Boordcomputer* Insteltoetsen Met de insteltoetsen kunt u het volume veranderen, in het menu „Basisinstellingen“ de des betreffende instellingen uitvoeren. Telefoontoetsen Met deze toetsen kunnen telefoontjes worden aangenomen of beëindigd (bij be schikbare handsfree installatie*).
Boordcomputer* Opbouw van de menu’s Rij informatie In het menu „Rij informatie“ kan de on derstaande informatie worden afgelezen: 1. Dag totaalkilometerteller afgelegd traject gemiddelde snelheid rijtijd gemiddeld brandstofverbruik 76 Akoestisch 2. Kilometerteller afgelegd traject gemiddelde snelheid rijtijd gemiddeld brandstofverbruik 3. Actieradius tankinhoud 4. Koelwatertemperatuur 5. Weergave vanuit Audio Met het menu „Audio“ kan tijdens het rij den belangrijke informatie m.b.t.
Boordcomputer* Navigatie Het boordcomputerdisplay geeft actief of inactief de navigatie weer. Gesproken informatie ondersteunt de weergaven en helpt u snel en probleemloos uw bestem ming te bereiken. U kunt kiezen tussen 1. actieve navigatie aangeven van straten afstand bewegend balkje schematische kruisingsweergave met richtingspijlen 2. inactieve navigatie richtingsbepalende kompasnaald Telefoon In het menu „Telefoon“ kunnen de gege vens m.b.v. de submenutoetsen worden ge selecteerd.
Boordcomputer* Overige informatie De boordcomputer geeft een serie waar schuwingsmeldingen weer. 1. Koelwatertemperatuur Motor uitschakelen 2. Motoroliepeil Motor uitschakelen 3. Remmen Service remmen, werkplaats opzoe ken 5. Handrem Handrem loszetten 6. Storing tijdens het starten Voor het starten de versnellingpook in N zetten 7. Storing tijdens het starten Om te starten de rem indrukken 8. Tank Tankreserve 9. Airbag Airbag defect, werkplaats opzoeken 10.
Audio /telematica apparatuur Audio /telematica apparatuur Gevaar voor ongevallen! Zorg ervoor dat u voor de rit op de hoogte bent van de verschillende func ties van de audio , navigatie en tele communicatiesystemen, zodat uw aan dacht tijdens het rijden niet van het verkeer wordt afgeleid. Voer uit veiligheidsoverwegingen alleen gegevens in wanneer de auto stilstaat, mits de verkeerssituatie dit toelaat. Gevaar voor ongevallen! Stem het volume altijd zo af, dat u geluiden uit de omgeving (bijv.
Audio /telematica apparatuur Bedieningselementen A Aan /Uit schakelaar, volume B Bedieningstoetsen radio C Cd uitwerptoets D Multifunctioneel toetsenpaneel E Stationstoetsen, klankinstellingen smart radio five* Het smart radio five systeem kent de vol gende mogelijkheden: radio (FM/AM), cd speler, aansluitmogelijkheden voor universe le handsfree installatie* (kan achter af worden ingebouwd).
Audio /telematica apparatuur >Opmerking! Lees de bedieningshandleiding van de smart radio six zorgvuldig door, voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zorg dat u vertrouwd raakt met de verschillende functies van het apparaat, zodat u deze op ieder moment zonder problemen, zeker en juist kunt bedienen.
Audio /telematica apparatuur >Opmerking! Lees de bedieningshandleiding van de smart radio 9 zorgvuldig door, voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zorg dat u vertrouwd raakt met de verschillende functies van het apparaat, zodat u deze op ieder moment zonder problemen, zeker en juist kunt bedienen.
Audio /telematica apparatuur >Opmerking! Lees de bedieningshandleiding van de smart radio 10 zorgvuldig door, voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zorg dat u vertrouwd raakt met de verschillende functies van het apparaat, zodat u deze op ieder moment zonder problemen, zeker en juist kunt bedienen.
Audio /telematica apparatuur >Opmerking! Lees de bedieningshandleiding van de smart radio navigatiesysteem zorgvul dig door, voordat u het apparaat gaat ge bruiken. Zorg dat u vertrouwd raakt met de verschillende functies van het appa raat, zodat u deze op ieder moment zonder problemen, zeker en juist kunt bedienen.
Audio /telematica apparatuur >Opmerking! Lees de bedieningshandleiding van de smart radio dvd navigatiesysteem zorg vuldig door, voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zorg dat u vertrouwd raakt met de verschillende functies van het appa raat, zodat u deze op ieder moment zonder problemen, zeker en juist kunt bedienen.
smart cd wisselaar* smart cd wisselaar* De smart cd wisselaar zit onder de be stuurders of passagiersstoel. >Opmerking! Details over de bediening vindt u in de aparte bedieningshandleiding.
Cd box* Cd box* De cd box zit onder de middenconsole. U kunt hierin maximaal 6 cd's plaatsen. >Opmerking! Zie voor het monteren en demonteren van de cd box en andere aanwijzingen de aparte bedieningshandleiding.
smart soundpakket* smart soundpakket* Om te zorgen dat uw audio /telematica apparatuur goed tot haar recht komt, biedt het smart soundpakket met extra luidsprekers powersound op hifi niveau. Via de smart mp3 interface*1 (A) kunt u met een gewone 3,5 mm audio jack plug mobiele audio apparatuur aansluiten, zoals bijv. een mp3 speler. De smart mp3 interface zit aan de passa gierskant in het opbergvak links in de wand2. 1.niet bij cd wisselaar* 2.
smart portable navigatiesysteem* smart portable navigatiesysteem*1 De apparatuur voor de navigatie is in het opbergvak aan de passagierskant op een houder gemonteerd. >Opmerking! Details over de bediening vindt u in de aparte bedieningshandleiding. 1.
Telefoonconsole* Telefoonconsole* De telefoonconsole zit onder de midden console. >Opmerking! De telefoonaccu wordt afhankelijk van de laadtoestand en de stand van de sleutel in het contactslot opgeladen. Het opladen wordt op het telefoondisplay aangegeven. >Belangrijk! Hou geen bank , credit , of andere kaar ten met magneetstrips in de buurt van de houder. De ingebouwde magneet kan de inhoud van de kaarten wissen of wijzigen.
Mobiele telefooninrichting met universele interface* Mobiele telefooninrichting met universele interface* Met de mobiele telefooninrichting met universele interface kunnen binnenko mende of gekozen telefoonnummers op het display van de radio en boordcomputer* worden weergegeven. Via de radio of het multifunctionele stuur* heeft u toegang tot deze nummers. De mobiele telefooninrichting met uni versele interface is op het radio en luidsprekersysteem aangesloten.
Universele handsfree installatie* Universele handsfree installatie* De universele handsfree installatie wordt op het radio en luidsprekersys teem aangesloten. Daardoor worden audiosignalen via de autoluidsprekers weergegeven en het volume kan m.b.v. de radio worden geregeld. De universele handsfree installatie is uitsluitend verkrijgbaar in combinatie met de smart radio five of de smart radio six.
Inhoud >Zonnekleppen . . . . . . . . . . . . . . . . 94 >Zonnescherm. . . . . . . . . . . . . . . . . 95 >Elektrisch glazen schuifdak . . . . . 96 >Verwarming/ventilatie . . . . . . . . . 98 >Handmatige airconditioning* . . . 103 >Airconditioning met automa tische temperatuurregeling* . . . 106 >Interieurvoorverwarming* . . . . . 109 >Weergave van de buiten temperatuur* . . . . . . . . . . . . . . . 110 >Achterruitverwarming . . . . . . . . 111 >Buitenspiegelverwarming* . . . . . 112 >Stoelverwarming* . .
Zonnekleppen Spiegel in de zonneklep In de zonneklep aan de passagierskant zit een spiegel, die door het openklappen van de afdekking zichtbaar wordt. Zonnekleppen Bescherming tegen licht van voren 쮿 Klap de zonneklep naar beneden. 쮿 Klap de zonneklep weer naar boven, als u hem niet meer nodig hebt. Bescherming tegen licht vanaf de zijkant 쮿 Pak de zonneklep aan de binnenkant uit de bevestiging. > U kunt de zonnekleppen opzij in de richting van de zijruiten draaien.
Zonnescherm Zonnescherm Het zonnescherm beschermt u tegen zon nestraling en warmteontwikkeling die door het glazen panoramadak* wordt ver oorzaakt. Bovendien voorkomt het scherm bij een geopend elektrisch glazen schuifdak tocht. 쮿 Pak de handgreep vast en schuif het zonnescherm in de gewenste stand.
Elektrisch glazen schuifdak Elektrisch glazen schuifdak De kantelschakelaar (A) voor het openen en sluiten van het elektrische glazen schuifdak zit op de dakbedieningsunit. 96 Wisselende omstandigheden Elektrisch glazen schuifdak omhoogzetten 쮿 Schakel de ontsteking in. 쮿 Zet de kantelschakelaar bij een geslo ten glazen schuifdak kort in stand 2. > Door nogmaals op de kantelschake laar te drukken stopt het openen in iedere willekeurige stand.
Elektrisch glazen schuifdak Elektrisch glazen schuifdak sluiten 쮿 Schakel de ontsteking in. 쮿 Druk de kantelschakelaar kort in stand 1. > Het dak gaat automatisch tot aan de hefstand dicht. > Door nogmaals op de kantelschake laar te drukken stopt het sluiten in iedere willekeurige stand. 쮿 Druk en houd de kantelschakelaar in stand 1 tot het dak geheel gesloten is. >Belangrijk! Om beschadigingen aan het glazen dak te voorkomen, mag u geen voorwerpen die uit de dakuitsparing steken vervoeren.
Verwarming/ventilatie Milieu! Ontdooi de ruiten alvorens te starten en ontwasem beslagen ruiten. Als u de motor laat draaien terwijl de auto nog stilstaat, schaadt u het milieu en de motor. Verwarming/ventilatie De bedieningselementen van de verwarming en ventilatie Luchttemperatuur/verwarming (A) Ventilator instellen (B)/ achterruitverwarming inschakelen (C) Luchtverdeling instellen (D) >Opmerking! Een geïntegreerd luchtfilter reinigt de buitenlucht bij ingeschakelde ventila tor.
Verwarming/ventilatie Ventilatie U kunt de ventilatie in vier standen in stellen. Uit (stand 0) Middelste standen (standen 1 3): > Luchthoeveelheid klein groot Ventilatie maximaal (stand 4): > Ruiten ontdooien en snel laten dro gen. 쮿 Draai de draaischakelaar naar rechts of links. > De luchthoeveelheid wordt groter of kleiner. Ventilatieroosters instellen Wanneer u aan de ventilatieroosters draait, kunt u de stromingsrichting en snelheid wijzigen, c.q. de luchttoevoer veranderen.
Verwarming/ventilatie In de verschillende ventilatiestanden stroomt de lucht als volgt uit de kogels en het rooster: naar voor en achterruit (C), naar voor , zijruiten en in de been ruimte (B), (C), in de beenruimte (B), 100 Wisselende omstandigheden uit de centrale ventilatieroosters, uit de zijroosters en in de beenruimte (A), (B), uit de centrale ventilatieroosters en uit de zijroosters (A). U kunt alle ventilatieroosters traploos met de hand verstellen.
Verwarming/ventilatie Instelvoorbeelden voor uw verwar ming/ventilatie Gevaar voor ongevallen! Wij adviseren u om zich te houden aan de geadviseerde instellingen voor de verwarming/ventilatie, zoals die op de volgende pagina’s zijn aangegeven. Hierdoor kan het beslaan van de ruiten minder worden. Bij beslagen ruiten kunt u de verkeerssituatie niet goed meer beoordelen en een ongeval ver oorzaken. Snelle ventilatie 쮿 Stel de temperatuur op koud in. de ventilatie (B) in op maximaal.
Verwarming/ventilatie >Belangrijk! Maak de driehoekige ruitjes in de ach terportieren niet schoon met een ijs krabber. Hierdoor kan het oppervlak van de kunststof ruiten onherstelbaar worden beschadigd. Snel verwarmen 쮿 Stel de verwarming (A) in op maximaal. de ventilator (B) op stand 3. de luchtverdeling (C) in op de cen trale ventilatieroosters en de been ruimte. de ventilatieroosters in de richting van de inzittenden.
Handmatige airconditioning* Handmatige airconditioning* Gevaar voor ongevallen! Wij adviseren u om zich te houden aan de geadviseerde instellingen voor de airconditioning, zoals die op de volgende pagina’s zijn aangegeven. Hierdoor kan het beslaan van de ruiten minder worden. Bij beslagen ruiten kunt u de verkeerssituatie niet goed meer beoordelen en een ongeval ver oorzaken.
Handmatige airconditioning* >Opmerking! Wanneer het contact of de ventilatie op nieuw wordt ingeschakeld wordt ook de airconditioning opnieuw ingeschakeld. U kunt de airconditioning altijd inge schakeld laten, omdat het vermogen auto matisch, afhankelijk van de buitentemperatuur, geregeld wordt.
Handmatige airconditioning* 쮿 Druk eenmaal op de draaischakelaar. >Opmerking! De airconditioning wordt vanzelf uitge schakeld als de ventilatie wordt uitgeschakeld. bij een koelwatertemperatuur van meer dan 115 °C. Milieu! Houd het raam bij activering van de airconditioning gesloten. Hiermee spaart u brandstof. > De lucht in het interieur wordt ge circuleerd. > Het controlelampje in de draaischa kelaar brandt. 쮿 Druk opnieuw op de draaischakelaar.
Airconditioning met automatische temperatuurregeling* Airconditioning met automatische temperatuurregeling* Gevaar voor ongevallen! Wij adviseren u om zich te houden aan de geadviseerde instellingen voor de airconditioning, zoals die op de volgende pagina’s zijn aangegeven. Hierdoor kan het beslaan van de ruiten minder worden. Bij beslagen ruiten kunt u de verkeerssituatie niet goed meer beoordelen en een ongeval ver oorzaken.
Airconditioning met automatische temperatuurregeling* Temperatuur verhogen/verlagen 쮿 Draai de draaischakelaar (B) naar rechts of links. > De temperatuur wordt hoger of lager. >Opmerking! U krijgt de beste verwarming, wanneer u de airconditioning op de maximale tem peratuur en de ventilator op stand 4 in stelt.
Airconditioning met automatische temperatuurregeling* 쮿 Druk een keer op de knop (A). > De lucht in het interieur wordt ge circuleerd. > Het controlelampje in de toets brandt. 쮿 Druk opnieuw op de knop (A). > De lucht wordt van buiten in het in terieur gevoerd. > Het controlelampje in de toets gaat uit. Ventilatie U kunt de ventilatie in vier standen in stellen.
Interieurvoorverwarming* Interieurvoorverwarming* De interieurvoorverwarming verwarmt of ventileert het interieur op de tempera tuur die u van tevoren met de tempera tuurregelaar heeft ingesteld. Details over de bediening van de interi eurvoorverwarming vindt u in de afzon derlijke bedieningshandleiding. Gevaar voor vergiftiging! Bij het gebruik van de interieur voorverwarming ontstaan uitlaatgas sen.
Weergave van de buitentemperatuur* Gevaar voor ongevallen! Bij temperaturen dicht boven het vriespunt kan de weg, in het bijzonder in bosgedeelten of op bruggen, bevro ren zijn. Als de rijstijl niet wordt aan gepast, zou de auto in een slip kunnen raken. Daarom altijd uw rijstijl en snelheid aan de weersomstandigheden aanpassen. Weergave van de buitentemperatuur* 쮿 Druk zo vaak op de omschakelknop (A) tot de buitentemperatuur op het dis play verschijnt.
Achterruitverwarming Achterruitverwarming Met de achterruitverwarming kunt u de achterruit snel ontdooien. kunt u een beslagen achterruit laten drogen. Gevaar voor ongevallen! Voor het wegrijden alle ruiten sneeuw en ijsvrij maken. Verminderd zicht kan gevaar voor u en anderen op leveren. >Opmerking! De achterruitverwarming wordt na 20 minuten automatisch uitgeschakeld. >Opmerking! U spaart de accu als u de verwarming pas inschakelt, terwijl de motor draait.
Buitenspiegelverwarming* Buitenspiegelverwarming* Buitenspiegelverwarming inschakelen Wanneer uw auto is uitgerust met elek trisch verstelbare buitenspiegels, wor den deze eveneens verwarmd. De buitenspiegelverwarming dient voor het automatisch ontdooien van de buitenspiegel. zorgt bij beslagen buitenspiegels voor vrij zicht. 쮿 Schakel de ontsteking in. 쮿 Zet de achterruitverwarming aan. 112 Wisselende omstandigheden > De buitenspiegelverwarming wordt automatisch mee ingeschakeld.
Stoelverwarming* 쮿 Druk een derde maal op de schakelaar Stoelverwarming* van de stoelverwarming. > De stoelverwarming van de desbe treffende stoel wordt uitgeschakeld. > In de schakelaar brandt geen contro lelampje meer. Met de stoelverwarming kunt u de be stuurders en passagiersstoel elektrisch verwarmen als de auto op contact staat. De schakelaars voor het in en uitschake len van de stoelverwarmingen zitten op de schakelaarstrip van de middenconso le.
Ruitenwissers Ruitenwissers De ruitenwisserhendel zit rechts op de stuurkolom. 1 2 Ruitenwisser voorruit 쮿 Duw de hendel omhoog of omlaag. 1 Tipstand 1 Intervalstand (intervalduur ca. 5 seconden) 2 Ruitenwisser langzaam 3 Ruitenwisser snel 114 Wisselende omstandigheden Regensensor* De regensensor zorgt voor automatisch inschakelen en de juiste wissnelheid van de ruitenwissers bij regen of vocht op de voorruit. 쮿 Zet de hendel in de stand 1. > De regensensor is ingeschakeld.
Ruitenwissers 1 1 2 2 Ruitensproeisysteem 쮿 Trek de hendel naar u toe (1). > De ruitensproeierinstallatie voor de voorruit is ingeschakeld. > De ruitensproeierinstallatie werkt zolang u de hendel naar u toe trekt. > De wissers gaan vervolgens 3 wiscy cli heen en weer. >Opmerking! Wanneer u de hendel kort aantikt, wist de ruitenwisser een keer (tipstand). 쮿 Draai de draaischakelaar naar achte ren. Achterruit wissen en sproeien Tipstand 쮿 Draai de draaischakelaar naar voren.
116 Wisselende omstandigheden
Inhoud >Kinderbeveiligingssystemen. . . . 118 >Airbaguitschakeling . . . . . . . . . . 121 >Posities voor bevestigings systemen voor kinderen . . . . . . . 123 >Geadviseerde bevestigings systemen voor kinderen* . . . . . . 124 >>Aangepast voor kinderen. De veiligheid van uw kind ligt ons bijzonder na aan het hart. Daarom hebben wij voor uw kinderen een bevestigingssysteem* ontwikkeld, dat aan de hoogste veiligheidseisen voldoet.
Kinderbeveiligingssystemen Kinderbeveiligingssystemen Om ervoor te zorgen dat u uw kinderen veilig kunt meenemen, beschikt uw voer tuig over diverse kinderbeveiligings systemen: Kinderslot door de achterportieren te blokkeren (zie Pagina 15), Kinderslot door de elektrische ruitbe diening* van de achterportieren te blokkeren (zie Pagina 29), Bevestigingssystemen voor kinderen*.
Kinderbeveiligingssystemen ISOFIX bevestiging voor kinderzitje* ISOFIX is een genormeerd bevestigings systeem voor speciale kinderzitjes. De bevestigingsbeugels voor twee kinder zitjes bevinden zich op de zitoppervlak ken van de zij zitplaatsen van de achterbank. Aanwijzingen over toegestane kinderbe veiligingssystemen met ISOFIX bevesti gingen voor uw auto zijn verkrijgbaar in een smart center.
Kinderbeveiligingssystemen Gevaar voor letsel! Bij kinderen kleiner dan 1,50 m en jonger dan 12 jaar kunnen de veilig heidsgordels, zonder adequate onder steuning, niet op de juiste wijze wor den gedragen. Daarom heeft u ter voorkoming van ongevallen speciale bevestigingssystemen voor kinderen nodig. Laat de kinderen in geen geval op schoot van een andere inzittende mee rijden.
Airbaguitschakeling Airbaguitschakeling Wanneer u op de passagiersstoel naar achteren gerichte bevestigingssystemen voor kinderen* gebruikt, moet de front airbag aan de passagierszijde worden uitgeschakeld. De gedetailleerde werk wijze staat op Pagina 159. Gevaar voor letsel! Wanneer het airbagcontrole lampje bij een gemonteerd babyzitje op de passagiersstoel niet brandt, is de passagiersairbag niet uitgescha keld.
Airbaguitschakeling Gevaar voor letsel! Om de kans op zwaar tot dodelijk letsel bij kinderen bij een ongeval, een remmanoeuvre of een plotselinge verandering van richting te verminde ren: Bij bevestigingssystemen voor kin deren zonder eigen gordelsysteem moet het schoudergordelgedeelte van de in de auto geïntegreerde drie puntsgordel altijd over het midden van de schouder in geen geval langs de hals van het kind lopen en stevig tegen het bovenlichaam aan liggen.
Posities voor bevestigingssystemen voor kinderen Posities voor bevestigingssystemen voor kinderen In de onderste tabel krijgt u een over zicht van de inbouwmogelijkheden van bevestigingssystemen voor kinderen in uw auto. Stoelen Gewichtsgroepen en globale leeftijden tot 10 kg (0 tot ca. 9 maanden) tot 13 kg (0 tot 2 jaar) 9 tot 18 kg (ca. van 9 maanden tot 4 jaar) 15 tot 36 kg (ca.
Geadviseerde bevestigingssystemen voor kinderen* Geadviseerde bevestigingssystemen voor kinderen* De hieronder te noemen bevestigings systemen voor kinderen zijn speciaal voor uw auto getest. Gewichtsgroep Een actuele lijst van andere voor uw smart forfour te gebruiken bevestigings systemen voor kinderen is verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Inhoud >Voordat u gaat rijden . . . . . . . . . 126 >Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 >Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 >Alarminstallatie* . . . . . . . . . . . . . 139 >Rijden in de winter . . . . . . . . . . . 142 >Rijden met katalysator . . . . . . . . 143 >Rijden met aanhanger* . . . . . . . . 144 >Rij instructies . . . . . . . . . . . . . . 145 >Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 >Elektronisch stabiliteits programma (esp) . . . . . . . . . . . . .
Voordat u gaat rijden Voordat u gaat rijden Technische bijzonderheden Zorg er voordat u met de auto gaat rijden voor dat u weet hoe de verschillende be dieningselementen van de auto werken. Lees dit hoofdstuk aandachtig en leer zo de auto en het gebruik ervan kennen. Let vooral op de technische bijzonderhe den: display met weergave van de versnelling1, wegrijblokkering, schakelen, schakelen op het stuur*.
Voordat u gaat rijden Startblokkering De wegrijblokkering voorkomt dat uw auto zonder originele sleutel kan worden ge start. Startblokkering activeren 쮿 Haal de sleutel uit het contactslot. > De wegrijblokkering is geactiveerd. Startblokkering deactiveren 쮿 Zet de auto op contact (sleutel in het contactslot op de stand 2). > De wegrijblokkering is gedeacti veerd. Schakelen Uw auto wordt afhankelijk van de uitvoe ring geschakeld: Schakelen met handmatige versnel lingsbak.
Voordat u gaat rijden Starten en rijden met auto’s met handgeschakelde versnellingsbak Het schakelschema geeft u de stand van de versnellingpook bij de op dat moment in geschakelde versnelling aan. 128 Dynamisch Schakelen en rijden bij auto’s met geautomatiseerde versnellingsbak (softouch plus*) De geautomatiseerde versnellingsbak (softouch plus*) kent twee varianten: softip modus > U bepaalt door de tipschakeling ac tief het moment van schakelen.
Rijden Rijden Inrijden De eerste 1.500 km die u met de auto rijdt, hebben grote invloed op de levensduur en de prestaties van de motor. Tijdens de inrijperiode geldt: Trap het gaspedaal niet geheel in. Schakel vroegtijdig over naar een ho gere of lagere versnelling. Vermijd een hoog toerental. Na de inrijperiode geldt: U kunt de snelheid en het toerental van de auto langzaam tot het maximum laten op lopen. >Opmerking! Neem de rij instructies in deze handlei ding in acht.
Rijden De contactsleutel kan in de volgende standen worden gedraaid: Stand 0 (LOCK): Contactsleutel verwij deren Stand 1 (ACC): Voedingsspanning voor afzonderlijke verbruikers Stand 2 (ON): De voedingsspanning voor alle verbruikers en stand van het con tactslot tijdens het rijden Stand 3 (START): Motor starten Motor starten (benzinemotor) Handgeschakelde versnellingsbak 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 130 Doe de veiligheidsgordel om. Steek de sleutel in het contactslot.
Rijden Motor starten (dieselmotor) Handgeschakelde versnellingsbak Geautomatiseerde versnellingsbak (softouch plus)* 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 Doe de veiligheidsgordel om. Steek de sleutel in het contactslot. Trap het rempedaal en het koppelingspedaal in. Zet de schakelhendel in de stand N. Draai de contactsleutel in de stand 2. > Het voorgloei controlelampje brandt. Wanneer het voorgloeilampje uit gaat, kunt u de motor starten: 쮿 Draai de contactsleutel kortstondig in de stand 3. > De motor start.
Rijden De motor start niet. Controleer of de schakelhendel op N staat, de voetrem is ingedrukt, op het versnellingsdisplay1 een N is weergegeven. 1. De motor start niet binnen 4 seconden: 쮿 Wacht even. 쮿 Probeer opnieuw te starten. 2. De motor start niet: 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wanneer u deze verlaat. 쮿 Bel een reparatiedienst, bijv. smartmove Assistance of een smart center.
Rijden Wegrijden Versnellingsbak 쮿 Trap het rempedaal en het koppelings pedaal in. 쮿 Zet de auto in de eerste versnelling. 쮿 Laat het rempedaal en het koppelings pedaal (langzaam) los. 쮿 Geef gelijktijdig gas. > Het voertuig rijdt vooruit. softip*/softouch* 쮿 Trap het rempedaal in. 쮿 Trek de schakelhendel vanuit de stand N naar links in de middelste stand D. > U schakelt geautomatiseerd (softouch) bij auto’s met 80 kW motoren. Op de weerga ve van de versnelling staat A.
Rijden Kruipfunctie* Deze functie van de geautomatiseerde versnellingsbak softouch plus* maakt het mogelijk om langzaam te rijden zonder het gaspedaal te gebruiken. Deze functie maakt het parkeren en het doorrollen in dicht verkeer gemakkelijker. >Opmerking! De kruipfunctie werkt alleen maar als de handrem niet is aangetrokken, de rem is ingetrapt bij het inschake len van de versnelling. Wanneer u gas geeft of remt, is de kruip functie weer opgeheven.
Rijden Achteruitrijden Versnellingsbak 쮿 쮿 쮿 쮿 Trap het rempedaal en het koppelingspedaal in. Zet de versnellingsbak in de achteruit. Laat het rempedaal en het koppelingspedaal (langzaam) los. Geef gelijktijdig gas. > Het voertuig trekt achteruit op. softip*/softouch* 쮿 Trap het rempedaal in. 쮿 Trek de schakelhendel vanuit de stand N naar achteren in de stand R. > Op het display verschijnt R. 쮿 Laat het rempedaal los. 쮿 Geef gelijkmatig gas. > Het voertuig trekt achteruit op.
Rijden Accelereren Versnellingsbak 쮿 쮿 쮿 쮿 136 Trap het koppelingspedaal in. Schakel naar de volgende versnelling. Laat het koppelingspedaal los. Geef gelijktijdig gas. Dynamisch softip* softouch* 쮿 Trap het gaspedaal verder in om meer 쮿 Beweeg de schakelhendel naar links in vaart te krijgen. > Op het versnellingsdisplay wordt de actuele versnelling aangegeven. > Een pijl op het display geeft u het schakeladvies in een hogere versnel ling (앖) of terug (앗) te schakelen.
Rijden >Opmerking! Neem bij het geautomatiseerde schakelen de onderstaande aanwijzingen in acht: Milieu! Schakel in een hogere versnel ling zodra het display aangeeft dat u dit moet doen. Hierdoor spaart u ener gie en het milieu. softip* Kick down functie Wanneer u stopt, bijv. bij stoplichten, schakelt de auto auto matisch naar de 1e versnelling. De auto schakelt automatisch één versnelling hoger, wanneer u de toerentalgrens bereikt heeft.
Parkeren Gevaar voor ongevallen! Laat kinderen niet alleen in de auto. Zij kunnen bijv. de handrem los maken. Daardoor kan een ongeval met lichamelijk of dodelijk letstel ont staan. Parkeren Gevaar voor ongevallen! Tijdens het stoppen en het parke ren op een helling moet de auto boven dien op de handrem worden gezet. De auto kan anders vanzelf gaan rollen – ook wanneer de schakelhendel in de positie R is gezet. Daardoor kan een ongeval met lichamelijk of dodelijk letstel ontstaan.
Alarminstallatie* bij een beweging in het interieur. wanneer de auto aan één kant wordt op getild. wanneer u het bestuurdersportier met de sleutel ontgrendelt. Alarminstallatie* De alarminstallatie beschermt uw auto tegen ongewenste gasten, bijv. bij in braak of diefstal. Als het alarm in werking treedt, klinkt er een onderbroken alarmsig naal, gaan de knipperlichten aan en uit. Een alarm treedt in werking bij het openen van de portieren, zonder dat de auto van te voren is ontgrendeld.
Alarminstallatie* De wegsleepbeveiliging met de hand uitschakelen De wegsleepbeveiliging moet met de hand worden uitgeschakeld, wanneer u uw auto gaat slepen of bijv. op een au totrein zet en de portieren wilt vergrendelen. 쮿 Trek de sleutel uit het contactslot. 쮿 Druk op de wegsleepbeveiligingsscha Wegsleepbeveiliging De ingeschakelde alarminstallatie acti veert een alarm wanneer uw auto aan één kant wordt opgetild.
Alarminstallatie* Interieurbeveiliging uitschakelen Wanneer personen of dieren in de afge sloten auto achterblijven moet de interi eurbeveiliging worden uitgeschakeld, omdat het alarm door een beweging in het interieur wordt geactiveerd. 쮿 Trek de sleutel uit het contactslot. 쮿 Druk op de schakelaar van de interi Interieurbeveiliging De ingeschakelde alarminstallatie acti veert een alarm wanneer een beweging in het interieur wordt gedetecteerd.
Rijden in de winter Rijden in de winter Wij adviseren om uw auto voordat de win ter begint in een gekwalificeerde werk plaats, bijv. een smart center, te laten controleren. Gevaar voor ongevallen! Het niet in acht nemen van de aanwijzingen voor het schakelen en rijden in de winter kan tot destabili satie van de auto en bijv. het uitbreken van de achterkant leiden. Hierdoor be staat de mogelijkheid dat u een ongeval veroorzaakt.
Rijden met katalysator Rijden met katalysator Houd rekening met het volgende De katalysator reduceert schadelijke stoffen in de uitlaatgassen. De katalysator zit bij benzinemotoren onder de auto, bij dieselmotoren voor in de motorruimte. 쮿 Tank alleen loodvrije benzine. Zelfs kleine hoeveelheden loodhoudende benzine kunnen de katalysator bescha digen. Volg de onderstaande punten op, om over verhitting en beschadiging van de kata lysator te voorkomen: Houd u aan de voorgeschreven service intervallen.
Rijden met aanhanger* Rijden met aanhanger* Met een aanhanger verandert het rijge drag van uw auto. De combinatie is zwaarder, is op het gebied van acceleratie en klimcapaciteit beperkt, heeft een langere remweg nodig, reageert meer op rukwinden bij zij wind. Het brandstofverbruik is bij een aanhan ger achter de auto hoger. 144 Dynamisch Tips voor het rijden met aanhanger: Wij adviseren om de maximale steun belasting te gebruiken.
Rij instructies Rij instructies Met de volgende tips kunt u het brand stofverbruik van uw auto aanzienlijk ver lagen. Zo draagt u bij tot behoud van het milieu, en bespaart u zelf kosten. 1. Motorpauze Bij verkeerslichten, spoorwegovergan gen en files geldt: Zet de motor altijd af, want al vanaf tien seconden stilstand be spaart u brandstof. >Belangrijk voor auto’s met een geautomatiseerde versnellingsbak (softouch plus)*! Let bij het opnieuw starten van de smart op dat de hendel op N staat.
Remmen Handrem vastzetten 쮿 Trek de hendel omhoog. > De hendel klikt vanzelf vast. > Het controlelampje van het remsys teem in het combi instrument brandt tot u het contact uitschakelt. Handrem loszetten 쮿 Til de hendel een beetje op. 쮿 Druk op de vergrendelknop (A). 쮿 Laat de hendel zakken. Remmen Handrem Als u de handrem aantrekt, kan de auto niet wegrollen. Dit kan nodig zijn als u even stilstaat of als u de auto heeft ge parkeerd.
Remmen Voetrem De voetrem heeft twee gescheiden rem circuits. Bij remmen met draaiende mo tor wordt de benodigde pedaalkracht door een rembekrachtiging verkleind. Gevaar voor ongevallen! Er is aanzienlijk meer kracht bij het remmen nodig wanneer de rembekrachtiger uitvalt, een remcircuit uitvalt, de motor wordt uitgezet, bijv. tijdens het wegslepen. Bovendien wordt de remweg verlengd. Overtuig u er zelf van dat de motor draait, wanneer de auto rijdt.
Remmen Wanneer een remcircuit uitvalt (zie sto ringen in het remsysteem Pagina 149), moet u het rempedaal verder intrappen om het maximaal bereikbare remeffect te bereiken. is de remweg langer. 쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor het overige verkeer neer. 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wan neer u deze verlaat. 쮿 Rij niet verder. 쮿 Bel een reparatiedienst, bijv. smartmove Assistance of een smart center.
Remmen Storingen in het remsysteem Storingen in het abs systeem Een storing in het remsysteem doet zich voor, wanneer het controlelampje van het remsysteem niet uit gaat na het losmaken van de handrem. gaat branden tijdens het rijden. tegelijk met het abs en esp controle lampje gaat branden. Er is sprake van een storing in het abs systeem wanneer het abs controlelampje niet uit gaat na het starten van de motor of uiterlijk na 10 seconden (geval 1).
Elektronisch stabiliteitsprogramma (esp) Elektronisch stabiliteitsprogramma (esp) Ten aanzien van de functie van het esp systeem Uw auto beschikt standaard1 over het elektronische stabiliteitsprogramma (esp) met hydraulische rembekrachti ging. esp bewaakt de rijstabiliteit en de tractie, kortom de krachtoverbrenging tussen banden en wegdek. esp wordt bijv.
Airbags Airbags Airbags verminderen het letsel bij zware botsingen, bijv. bij frontale botsingen of botsingen vanaf de zijkant. Het airbagsysteem bestaat uit airbag controlelampje (A), airbag voor bestuurder (B), airbag voor passagier (C), zij airbags (D), zijdelingse hoofdairbags (window bags)* (E), controlelampje passagiersairbag (F).
Airbags Gevaar voor letsel! In combinatie met op de goede manier gebruikte veiligheidsgordels biedt de airbag u extra veiligheid. De airbag is echter geen vervanging voor de veiligheidsgordel. Om gevaar voor dodelijk of ernstig li chamelijk letsel tijdens een ongeval of met grote vertraging, bijv.
Airbags Werking van de airbag De airbag wordt binnen milliseconden opgeblazen. Het controlelampje brandt. >Opmerking! Wanneer de airbags worden geactiveerd, hoort u een knal en kan er stof vrijkomen. De knal is in principe niet schadelijk voor uw gehoor en het stof is niet gevaar lijk voor de gezondheid. De opgeblazen airbag remt en vermindert de beweging van de inzittende van de au to.
Airbags Gevaar voor letsel! smart gmbh adviseert om in ver band met de veiligheid stoelhoezen te gebruiken die voor smart auto's zijn goedgekeurd en zijn voorzien van een scheurnaad voor zij airbags. Anders kan een zijairbag niet correct worden opgeblazen en niet het bedoelde vei ligheidspotentieel bij een ongeval bieden. Deze hoezen zijn bijvoorbeeld verkrijgbaar bij een smart center.
Airbags Zijairbags De zijairbags zijn geïntegreerd in de rugleuning van de bestuurders en passa giersstoel. Deze moeten bij het activeren het beschermingspotentieel voor de borstkast (niet echter voor hoofd, nek en armen) van de inzittenden die aan de kant van de inkomende krachten zitten verho gen.
Airbags Zijdelingse hoofdairbags (windowbags)* De windowbags zijn in de daklijst geïn tegreerd. Deze lopen zowel links als rechts langs de bovenkant van de portie ren, van de voorruit tot aan de achter bank. Alleen die windowbags worden tijdens een botsing geactiveerd die aan de kant zitten waarop de kracht inwerkt en moeten het beschermingspotentieel voor de hoofden van de inzittenden (niet echter voor borst en armen) die aan de kant van de inwerkende kracht zitten ver hogen.
Airbags De windowairbags worden geactiveerd: op de kant van de botsing, bij het begin van de botsing met hoge, in de dwarsrichting van de auto inwer kende vertragingen of versnellingen, wanneer vooruitkijkend extra bescher ming ten opzichte van de veiligheids gordels kan worden geboden, onafhankelijk van de frontairbags.
Airbags Gevaar voor letsel! Wanneer het airbagcontrolelamp je bij een gemonteerd babyzitje op de passagiersstoel niet brandt, is de pas sagiersairbag niet uitgeschakeld. Wan neer de passagiersairbag niet uitge schakeld is, kan het kind door een airbag aan passagierszijde ernstig tot dodelijk gewond raken, wanneer het zich in de directe nabijheid van de airbag aan passagierszijde bevindt.
Airbags 쮿 Druk de sleutel een stukje in het slot en draai deze helemaal naar links (stand off). > De frontairbag van de passagier is uitgeschakeld. > Het controlelampje van de passa giersairbag gaat branden. Voor het inschakelen van de frontairbag van de passagier moet u de sleutel naar rechts draaien (stand on). Frontairbag van de passagier uitschakelen U kunt de frontairbag van de passagiers uitschakelen. Dit kan bijv.
160 Dynamisch
Inhoud >Bergruimte en bergvakken . . . . . 163 >Handschoenvakje . . . . . . . . . . . . 164 >Houder voor drankjes . . . . . . . . . 165 >Cockpit bag* en bagagenet passagiersbeenruimte* . . . . . . . 167 >Schuiflade onder de passagiersstoel* . . . . . . . . . . . . . 168 >Kofferruimte . . . . . . . . . . . . . . . . 170 >Achterbank neerklappen . . . . . . 176 >Trekhaak* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 >Basisdrager*. . . . . . . . . . . . . . . . 181 >Richtlijnen voor het beladen . . .
162 Uitnodigend
Bergruimte en bergvakken Bergruimte en bergvakken a Bergvakken in de portierbekleding b Bergvak dashboard links c Bergvak dashboard midden d Handschoenvakje e Bergvak dashboard rechts f Bagagenet* g Middenconsole met blikjeshouder h Vak voor instructieboekje Uitnodigend 163
Handschoenvakje Handschoenvakje Console voor accessoires openen 쮿 Trek aan de hendel (A). > De console klapt omlaag open. Console voor accessoires sluiten 쮿 Klap het deksel van de console naar bo ven toe open, tot het vastklikt.
Houder voor drankjes Fles plaatsen 쮿 Druk de bevestigingsslede iets in en schuif deze met een lichte druk tot de aanslag in de richting van de passa giersstoel. > De rubberen lus gaat open. Houder voor drankjes Flessenhouder* De flessenhouder zit in de beenruimte aan de passagierszijde. Er kunnen fles jes en andere geschikte voorwerpen in worden gezet. >Belangrijk! Niets aan de flessenhouder veranderen omwille van de veiligheid.
Houder voor drankjes Blikjeshouder Opbergmogelijkheden (A) voor blikjes of andere passende voorwerpen zijn voor de schakelhendel, achter de handrem, in de twinface armsteun*. 166 Uitnodigend Gevaar voor letsel! Zorg dat voorwerpen in de blik jeshouder tijdens het rijden altijd goed bevestigd zijn. De inzittenden zouden anders door rondslingerende voorwerpen letsel kunnen oplopen, bij: sterk afremmen, een wijziging van de rijrichting, een ongeval.
Cockpit bag* en bagagenet passagiersbeenruimte* Cockpit bag* en bagagenet passagiersbeenruimte* Cockpit bag* De cockpit bag (A) kunt u in ingebouwde toestand als extra bergruimte gebruiken. Deze zit boven het handschoenenvak. U kunt de cockpit bag ook uit het bergvak verwijderen en als handtas met draagriem gebruiken. Bagagenet in passagiersbeenruimte* In het bagagenet van de passagiersbeen ruimte kunt u kleine voorwerpen opber gen.
Schuiflade onder de passagiersstoel* Schuiflade onder de passagiersstoel* In de schuiflade kunt u kleine voorwerpen opbergen. De schuiflade wordt onder de passagiers stoel gemonteerd. Gevaar voor ongevallen en letsel! Belast de schuiflade met maxi maal 1,5 kg. Bij een ongeval of een plot selinge remmanoeuvre kan de schuifla de anders onverwacht worden geopend en kunnen voorwerpen uit de schuiflade in de beenruimte terechtkomen en de bestuurder verwonden.
Schuiflade onder de passagiersstoel* Snapfix* Aan het snapfix* houdsysteem kunt u met enkele handbewegingen de seat bag, de ladingbevestiging of de kleerhanger aanbrengen. Details over het gebruik vindt u in de ac cessoirehandleiding. Schuiflade sluiten 쮿 Druk het deksel van de schuiflade naar beneden. 쮿 Druk op de knop op het deksel om het deksel in de vergrendeling (A) te laten vastklikken. > De schuiflade is gesloten. 쮿 Schuif de schuiflade onder de stoel, tot deze duidelijk hoorbaar vastklikt.
Kofferruimte Achterklep sluiten Kofferruimte Op de volgende pagina’s staat informatie m.b.t. tot de verschillende beladings en opbergmogelijkheden in de kofferruimte. Gevaar voor letsel! Vervoer zware en harde voorwer pen niet onbeveiligd in het interieur en de kofferruimte; dit geldt ook wan neer de achterbank is neergeklapt. De inzittenden zouden anders door rondslingerende voorwerpen letsel kunnen oplopen, bij: sterk afremmen, een wijziging van de rijrichting, een ongeval.
Kofferruimte Kofferruimte vergroten1 U kunt de kofferruimte vergroten door de achterbank naar voren te schuiven. 쮿 Trek de handgreep (A) rechtsom. 쮿 Verschuif de stoel of de bank. 쮿 Laat de hendel los. > Het verstelmechanisme moet aan beide zijden hoorbaar inklikken. Kofferruimtekuip* Ter bescherming tegen verontreinigin gen of beschadiging van de vloer van de kofferruimte kunt u de kofferruimtekuip met behulp van het klittenband aan de vloer van de kofferruimte vastzetten.
Kofferruimte >Opmerking! Wanneer in uw auto een reparatieset* aanwezig is, zit de waarschuwingsdrie hoek (A) in een doos in de reservewiel kuip onder de vloer van de kofferruimte. Hier vindt u ook de reparatieset.
Kofferruimte Tassen en reservoirs Bagagenetten* In de kofferruimte zitten links (A) en rechts (B) bagagenetten als extra berg ruimte voor kleine voorwerpen. >Belangrijk! De bagagenetten zijn alleen voor het op bergen van lichte voorwerpen bedoeld. Zware, scherpe of breekbare voorwerpen mogen niet in de bagagenetten worden getransporteerd. De bagagenetten kunnen die voorwerpen bij een ongeval niet tegenhouden.
Kofferruimte Multifunctionele box* De multifunctionele box biedt u de moge lijkheid om kleine voorwerpen veilig en warmte /koudegeïsoleerd te bewaren. U kunt de multifunctionele box uit de auto nemen en gemakkelijk meenemen. Daar mee is de box ideaal voor het opbergen van boodschappen. Het deksel kan in zijn geheel worden verwijderd. >Opmerking! U kunt de multifunctionele box buiten de auto ook als krukje gebruiken.
Kofferruimte Afdekking bagageruimte* Met de afdekking van de bagageruimte kunt u voorwerpen in de bagageruimte aan het zicht onttrekken, voorkomt u dat kleinere voorwerpen vanuit de bagageruimte in de passa giersruimte terechtkomen. De voor werpen kunnen echter wel bij een bot sing beschadigd raken. Gevaar voor letsel! De afdekking van de bagageruim te is niet geschikt om bij een ongeval zware voorwerpen tegen te houden. Zet daarom zware voorwerpen altijd goed vast.
Achterbank neerklappen Achterbank neerklappen Gevaar voor letsel! Pak de te vervoeren voorwerpen zodanig in de auto, dat u hier geen last van heeft tijdens het rijden. Voorkom dat uw uitzicht wordt belem merd. Wanneer u de passagiersstoel of de achterbank heeft neergeklapt mag u de voorwerpen niet tot boven de por tierbekleding laden. Leid de sjormiddelen niet over scherpe randen of hoeken. Dek scherpe randen goed af.
Achterbank neerklappen >Aanwijzing! De stappen 3, 4 en 5 zijn niet mogelijk bij pure.
Trekhaak* Kogelkop verwijderen De kogelkop zit in de kofferruimtebox in de kofferruimte onder het afdekpaneel. 쮿 Haal de kogelhals uit de kofferruimte box. 쮿 Controleer of de rode markering op het handwieltje overeenkomt met de groene markering op de kogelkop. > U kunt de kogelkop demonteren. Trekhaak* De trekhaak bestaat uit een vast met de auto verbonden bevestigingshouder als mede de in de kofferruimtebox aanwezige kogelkop.
Trekhaak* 쮿 Druk de beschermkap op het slot. Kogelkop verwijderen 쮿 Verwijder de beschermkap van het slot > De kogelkop is tegen ongewenste de montage beveiligd. > Alleen wanneer de sleutel is verwij derd, is zeker dat de kogelkop goed is vergrendeld. >Opmerking! Noteer het sleutelnummer. Wanneer u de sleutel verliest kunt u met dit nummer een nieuwe sleutel bij een smart center bestellen. op het handwieltje.
Trekhaak* Elektrische verbinding Wanneer u een aanhanger met een 7 poli ge stekker heeft, kunt u de verbinding met behulp van een adapterkabel maken. De adapterkabel is verkrijgbaar bij een smart center. Zodra u een aanhanger elektrisch met de auto verbindt, branden tijdens het af slaan de desbetreffende controlelampjes in het combi instrument.
Basisdrager* Basisdrager* De ladingdrager wordt op het dak van uw auto bevestigd en doet dienst als drager voor de fietsdrager* de ski en snowboarddrager* of de dakbox*. De ladingdrager is gemaakt van een cor rosiebeschermde aluminium constructie en weegt 5,0 kg. De toegestane nuttige last bedraagt 45,0 kg. Alle dragers zijn beschermd tegen corro sie en beveiligd tegen diefstal.
Richtlijnen voor het beladen Richtlijnen voor het beladen Belaad uw auto als volgt: Vervoer goederen waar mogelijk in de kofferruimte en met neergeklapte, ver grendelde rugleuningen. Vervoer zware voorwerpen voor en on der in de kofferruimte. Vervoer lichte voorwerpen bovenop. Plaats de voorwerpen altijd tegen de rugleuning c.q. tegen de naar voren gekantelde achterstoelen aan. Zorg ervoor dat de voorwerpen niet ho ger worden vervoerd dan tot de boven kant van de rugleuning van de stoelen.
Richtlijnen voor het beladen Tijdens de rit Het rijgedrag van de auto is afhankelijk van de lastverdeling. Gevaar voor vergiftiging! Tijdens het rijden de achterklep gesloten houden. Anders kunnen uit laatgassen het interieur binnendrin gen en u vergiftigen. Gevaar voor letsel! Erop letten dat bagage en andere voorwerpen goed vastgezet zijn. De la ding kan anders personen bij sterk af remmen, bij een snelle wijziging van de rijrichting of bij een ongeval ver wonden.
Richtlijnen voor het beladen Vermindering van het laadvermogen Speciale uitvoeringen en accessoires vergroten het ledig gewicht; hierdoor wordt de nuttige last kleiner. Door het monteren van een dakdrager ver mindert het gewicht van de mogelijke be lading. Lees hiervoor ook de accessoirehandleidingen van de afzon derlijke componenten. Door het gebruik van een aanhanger ver mindert het gewicht van de mogelijke be lading maximaal 50 kilogram. Milieu! Geen onnodige ballast meenemen.
Inhoud >Tanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 >Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . 189 >Oliepeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 >Koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . 198 >Ruitensproeivloeistof . . . . . . . . . 201 >Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . 202 >Bandenspanning . . . . . . . . . . . . . 203 >Ruitenwisserbladen. . . . . . . . . . . 206 >Onderhoudsinstructies . . . . . . . . 208 >>Terugkerend.
Tanken Gevaar voor vergiftiging! Brandstof uit de buurt van kinde ren houden. Als brandstof ingeslikt is, direct naar een arts gaan. Tanken Benzinemotoren Brandstoftank 47 kW Inhoud (l) 47 waarvan reserve (l) 5 Brandstof 186 Terugkerend Gevaar voor letsel! Brandstoffen zijn licht ontvlam baar. Daarom zijn roken, open vuur en licht in de omgang met brandstoffen verboden. Bij het tanken de motor en de interieurvoorverwarming uitschake len.
Tanken >Opmerking! De benzinemotoren (behalve 130 kW) zijn ontworpen voor loodvrije brandstof met ten minste 95RON/85MON. Wanneer u niet kunt beschikken over loodvrije brandstof met 95RON, kunt u in noodgevallen loodvrije brandstof met 91RON gebruiken. De prestaties van de motor zijn daardoor minder en het brandstofverbruik hoger. Bij zware belasting kan het gebruik van brandstof met 91RON beschadiging aan de motor veroorzaken.
Tanken 쮿 Zet de motor af en schakel de 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 ontsteking uit. > De tankklep zit aan de linkerzijde van de auto en wordt via de centrale vergrendeling ver en ontgrendeld. Open de tankklep. Draai de tankdop tegen wijzers van de klok in tot hij los is. Hang de tankdop aan de binnenkant van de tankklep. Vul brandstof bij tot het vulpistool uitschakelt. Draai de tankdop met de wijzers van de klok mee tot de draaigreep niet meer pakt. Sluit het tankdeksel.
Motorruimte Motorruimte In de motorruimte controleert u: ruitenwisservloeistof (zie Pagina 201) oliepeil (zie Pagina 192) remvloeistof (zie Pagina 202) accu (zie Pagina 229) koelvloeistof (zie Pagina 198) Voor controle van de vloeistoffen 쮿 Zet de auto op een vlakke ondergrond. 쮿 Zet de motor af en schakel de ontste king uit. 쮿 Trek de handrem aan. Motorkap ontgrendelen Gevaar voor ongevallen! Trek tijdens het rijden niet aan de ontgrendelingshendel. omdat de mo torkap dan open kan gaan.
Motorruimte De koelventilateur bevindt zich tussen de radiateur en de motor. De koelventi lateur kan ook automatisch gaan draaien als de contactsleutel is ver wijderd. Daarom met de handen niet in het draaibereik van de koelventilateur komen. Anders bestaat er kans op let sel. Motorkap openen Gevaar voor letsel! Als de motorkap geopend is, be staat er kans op letsel, ook wanneer de motor niet draait. Delen van de motor kunnen zeer heet worden.
Motorruimte Motorruimte bij benzinemotoren Motorruimte bij dieselmotoren Motorruimte bij BRABUS motoren (A) ruitenwisservloeistof (B) oliepeil (C) remvloeistof (D) accu (E) koelvloeistof Controleer de vulhoeveelheden regelma tig. Meer gegevens over de vulhoeveelheden staan vermeld vanaf Pagina 272.
Oliepeil Oliepeil Motoroliepeil controleren Controleer regelmatig het motoroliepeil, maar alleen bij bedrijfswarme motor. 쮿 Zet de auto op een vlakke ondergrond. 쮿 Zet de motor af en schakel de ontste king uit. 쮿 Trek de handrem aan. >Belangrijk! Neem de voorgeschreven service in tervallen in acht. Anders kan de motor onherstelbaar worden beschadigd. Zie ook de meldingen m.b.t. het onder houd1 op het display.
Oliepeil Oliepeilstok en dop bij benzinemotoren Oliepeilstok en dop bij dieselmotoren Oliepeilstok en dop bij BRABUS motoren 쮿 Wacht een paar minuten totdat de olie is bezonken. 쮿 Open de motorkap. 쮿 Trek de oliepeilstok eruit en veeg deze af met een schone doek. 쮿 Plaats de oliepeilstok weer terug. 쮿 Wacht ten minste een minuut.
Oliepeil Oliepeilstok bij benzine en BRABUS motor: Oliepeilstok bij dieselmotor 쮿 Trek de oliepeilstok er opnieuw uit. > Het oliepeil moet aan beide kanten van de peilstok tussen de MIN en MAX markering liggen. 쮿 Plaats de oliepeilstok weer terug. 쮿 Vul de motorolie bij, wanneer het olie peil te laag is.
Oliepeil Motorolie bijvullen Brandgevaar! Let er tijdens het vullen van olie op dat er geen motorolie op hete onder delen zoals bijv. de uitlaat of kataly sator terechtkomt. Wanneer dit gebeurd is, moet de motor grondig worden gereinigd voordat u verder rijdt. De motorolie kan anders ontbranden. Vulopening dieselmotor Vulopening BRABUS motor 쮿 Draai de afsluitdop (A) los. 쮿 Vul de olie bij. 쮿 Vul max. 1,0 liter motorolie bij. Milieu! Bij het bijvullen erop letten dat geen olie wordt gemorst.
Oliepeil 쮿 Wacht een minuut tot de olie in het carter is weggelopen. 쮿 Controleer het oliepeil opnieuw. > Het oliepeil moet aan beide kanten van de peilstok tussen de MIN en MAX markering liggen. 쮿 Schroef de dop weer vast. 쮿 Sluit de motorkap.
Oliepeil De juiste oliesoorten Gebruik uitsluitend de door smart gmbh aanbevolen motoroliën. Het MB bladnum mer is aangegeven op de verpakking van de olie (benzinemotoren: blad 229.1, 229.3 of 229.5; dieselmotoren: blad 229.3 of 229.5; BRABUS 130 kW: blad 229.5). Een lijst met goedgekeurde motoroliën is bij elk smart center of elke smart service verkrijgbaar. >Belangrijk! Gebruik geen speciale additieven (toe voegingen). Deze kunnen leiden tot ver hoogde slijtage of motorschade.
Koelvloeistof Koelvloeistof Controleer het koelvloeistofpeil om er voor te zorgen dat de motor niet te heet wordt. Gevaar voor letsel! Het koelvloeistofreservoir bij de dieselmotor staat onder druk. Schroef het deksel daarom pas los, wan neer de motor is afgekoeld. Houd een afkoelfase van minmaal 30 minuten aan. Anders kunt u zich door naar buiten ko mende hete koelvloeistof verbranden. >Belangrijk! Het koelsysteem vergt onder normale om standigheden geen onderhoud.
Koelvloeistof Koelmiddelpeil controleren 쮿 Open de motorkap. Bij benzinemotor: 쮿 Voer vanaf de zijkant een visuele con trole uit. > Het vloeistofpeil moet tussen de merktekens MIN en MAX liggen. Bij dieselmotor: 쮿 Voer vanaf de zijkant een visuele con trole uit. > Het vloeistofpeil moet tussen de merktekens MIN en MAX liggen. Bij BRABUS motor: Bij verlies van koelvloeistof 쮿 Trek de dop aan de lus omhoog. 쮿 Lees het koelvloeistofpeil af op de 쮿 Koelvloeistof bijvullen.
Koelvloeistof Koelvloeistof bijvullen Bij dieselmotor: 쮿 Zet de motor uit en wacht ongeveer 30 minuten, om de motor af te laten koelen. 쮿 Bedek de afsluitbare dop van het expansiereservoir (A) met een doek. 쮿 Draai de dop een slag zodat de overdruk kan ontsnappen. 쮿 Schroef de dop er helemaal af. 쮿 Vul de koelvloeistof slechts bij tot een vulpeil tussen de merktekens voor MIN en MAX. 쮿 Schroef de dop goed vast. 200 Terugkerend Bij benzine en BRABUS motor: 쮿 Trek de dop aan de lus omhoog.
Ruitensproeivloeistof Brandgevaar! Geconcentreerde ruitenreiniger is licht ontvlambaar. Vuur, open licht en roken bij het werken met het ruiten sproeierconcentraat voorkomen. >Opmerking! Gebruik smartcare ruitenwisserconcen traat voor zomer en winter, zodat de rui ten altijd optimaal worden gereinigd. Ruitensproeierinstallatie bijvullen 쮿 Open de motorkap. 쮿 Trek de dop van het reservoir (A) (zie Pagina 191) aan de lus omhoog.
Remvloeistof Remvloeistof Voor een goede werking van de remmen moet het remvloeistofpeil absoluut con stant te zijn. Gevaar voor ongevallen! Wanneer het kookpunt van de rem vloeistof te laag is, kunnen bij extreme belasting van de remmen (bijv. tijdens het bergaf rijden) luchtbelletjes in het remsysteem worden gevormd. Hierdoor wordt de remwerking negatief beïn vloed. Onder bepaalde omstandigheden kunnen de remmen het niet meer doen.
Bandenspanning Bandenspanning Banden zijn uitermate belangrijk voor de bedrijfs en verkeersveiligheid van de auto. Daarom moet u de bandenspanning, het profiel en de toestand van de banden regelmatig controleren. Gevaar voor ongevallen! Wanneer de bandenspanning her haaldelijk lager is, moet u de band op ingedrongen voorwerpen controleren, de velg en het ventiel op lekkage controleren.
Bandenspanning Controleer de bandenspanning voordat u gaat rijden. Een tabel voor de banden spanning voor de verschillende bela dingstoestanden staat in de tankklep van uw auto. 204 Terugkerend >Opmerking! De aangegeven waarden voor de banden spanning bij geringe belasting zijn mi nimale waarden, die u een goed rijconmfort bieden. U mag echter ook de waarden voor de grotere belasting ge bruiken. Deze zijn toegestaan en rij technisch voordelig. Uiteraard wordt het rijcomfort hierdoor iets beperkt.
Bandenspanning 쮿 Controleer de bandenspanning (B). > De bandenspanningwaarden staan aan de binnenzijde van de tankdop en in de tabel hieronder. 쮿 Schroef het dopje weer op het ventiel. >Belangrijk! Hierdoor kan de band leeglopen. Bandenspanning controleren 쮿 Laat de banden afkoelen. 쮿 Schroef het dopje van het ventiel (A).
Ruitenwisserbladen 쮿 Haal de sleutel uit het contactslot. 쮿 Zet de ruitenwisserarm rechtop en het Ruitenwisserbladen Voor een goed zicht mogen de ruitenwisserbladen geen ge breken vertonen, dienen de ruitenwisserbladen regel matig met een schoonmaakmiddel ge reinigd te worden, dient hardnekkig vuil met een spons of borstel van de ruiten te worden ge veegd. >Opmerking! Originele wisserbladen voor uw auto zijn verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Ruitenwisserbladen Ruitensproeiers instellen Stel het sproeigaatje van de ruiten sproeiers in met behulp van een naald. De ruitensproeiers bevinden zich onder de voorruit (A), voor het derde remlicht (B). >Opmerking! De sproeiers zijn zodanig ingesteld, dat de straal ongeveer in het midden van de ruit terechtkomt.
Onderhoudsinstructies Onderhoudsinstructies Regelmatig onderhoud beschermt uw auto tegen externe invloeden. Dat geldt zowel voor het exterieur als het interieur. De waarde blijft hierdoor behouden. >Belangrijk! Lees de gebruiksvoorschriften op de ver pakkingen van reinigingsmiddelen.
Onderhoudsinstructies De auto van buiten wassen Waarmee u voor het wassen van uw auto rekening moet houden! 쮿 Eerst verwijdert u hardnekkig vuil zo als bijv. insectenresten, vogelpoep, hars van bomen, olie, vet, brandstof en teer. 쮿 Richt nooit een hogedrukspuit op de afdichtingen van uw auto. Gevaar voor ongevallen! Na het wassen kunnen de remmen nog nat zijn en daardoor minder goed functioneren. Daarom moet u na het wegrijden even een paar keer zachtjes remmen zonder het overige verkeer te hinderen.
Onderhoudsinstructies Auto met de hand wassen 쮿 Was uw auto met geconcentreerde au toshampoo en een spons. 쮿 Daarna met schoon water afspoelen. 쮿 Droog uw auto met een zeemleer af. Koplampen schoonmaken 쮿 Neem de kunststof kappen van de kop lampen met een natte spons af. >Belangrijk! Was de auto niet in de volle zon. Het op pervlak van de bodypanels en de lak kan worden beschadigd. Milieu! Was de auto op de op een daarvoor bestemde wasplaats of in een autowas serij. Door op de straat wassen kunnen o.
Onderhoudsinstructies Lakbescherming De frequentie van het lakonderhoud is o.a. afhankelijk van de frequentie waarmee u het voer tuig gebruikt, van uw parkeergewoonten (in een gara ge of onder bomen), van het jaargetijde, van weers en milieu invloeden. Beschadigingen aan de lak verhelpen Verhelp kleine steenslagschade en kras sen met een lakstift. De smartcare lakstiften zijn verkrijg baar in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Onderhoudsinstructies Alle verzorgingsmiddelen zijn als smart care producten verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv.een smart center.
Onderhoudsinstructies Alle verzorgingsmiddelen zijn als smart care producten verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv.een smart center.
Onderhoudsinstructies Trekhaak Reden van de onderhoudsmaatregel Soort onderhoudsmaatregel Na het onderhoud Kogelkop en kogelkopbevesti ging Vuil Schone, pluisvrije doek Slot Roest Vuil, zwaar draaien Staalborstel Grafiet Geleidenok, geleidevlakken Vergrendelingskogels Vuil Vuil Schone, pluisvrije doek Schone, pluisvrije doek Lichtjes inoliën of invetten Lichtjes inoliën of invetten Ontgrendelingshendel Vuil Schone, pluisvrije doek Lichtjes inoliën of invetten >Belangrijk! Wanneer de auto m
Inhoud >Storingen aan het elektrische glazen schuifdak* . . . . . . . . . . . . 216 >Onboard Diagnose box (OBD) . . 217 >Zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . 218 >Lampjes vervangen . . . . . . . . . . . 223 >Accu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229 >Reparatieset . . . . . . . . . . . . . . . . 236 >Diefstalbeveiliging wielen* . . . . . 242 >Banden en velgen . . . . . . . . . . . . 243 >In beweging zetten . . . . . . . . . . . 252 >Wegslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen aan het elektrische glazen schuifdak* Storingen aan het elektrische glazen schuifdak* Van tijd tot tijd kan het nodig zijn om het glazen schuifdak opnieuw af te stellen. Dit kan het geval zijn, wanneer het schuifdak niet meer geheel kan worden gesloten, omdat de automati sche modus in de richting „Dak slui ten“ niet actief is (geval 1). het schuifdak, nadat het werd gesloten, vanzelf weer open gaat (geval 2). 216 Handig Afstellen in geval 1 Start de motor.
Onboard Diagnose box (OBD) Onboard Diagnose box (OBD) De Onboard Diagnose box bevindt zich in de beenruimte voor de bestuurder, on der de afdekklep (A).
Zekeringen Zekeringen Het zekeringkastje bevindt zich links onder de cockpit in de beenruimte. Brandgevaar! Uitsluitend voor smart goedge keurde zekeringen met het voor het be treffende systeem voorgeschreven am pèrage monteren. Anders kan er door overbelasting brand ontstaan. Defecte zekeringen mogen niet worden gerepareerd of doorverbonden. Laat de oorzaak vaststellen en wegnemen bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv.
Zekeringen Zekeringenkastje voorzijde Nuttig 219
Zekeringen Bezetting van de zekeringen Nr. Stroomverbruiker Stroomsterkte Kleur 1 Interieurverlichting, instrumentenpaneel 10 A rood 2 ETACS 10 A rood 3 Linker achterlicht + parkeerlicht 7,5 A bruin 4 Rechter achterlicht + parkeerlicht 7,5 A bruin 5 Ruitenwisser voorruit 20 A geel 6 7 Buitenspiegelverwarming* 7,5 A bruin 8 Rechter groot licht 10 A rood 9 Linker groot licht 10 A rood 10 Claxon 10 A rood 11 Brandstofpomp Nr.
Zekeringen Nr. Stroomverbruiker Stroomsterkte Kleur 18 Buitenspiegelverstelling* 7,5 A bruin 19 Motorregelaar (alleen diesel) Nr. blauw 20 Motorregelaar (alleen diesel) 7,5 A bruin 21 Rechter dimlicht 10 A rood 22 Linker dimlicht. Lichthoogteregeling 10 A rood 23 Mistlicht voor* 10 A rood 24 25 26 Knipperlicht 10 A rood 27 Audio/subwoofer Nr. blauw 28 Alarminstallatie* 10 A rood 29 30 Onboard Diagnose box, centrale vergrendeling Nr.
Zekeringen Nr.
Lampjes vervangen Lampjes vervangen Het volgende is van belang als u een lampje van uw auto wilt vervangen: Schakel de verlichting en de ontste king uit om kortsluiting te vermijden. Pak de nieuwe lampjes alleen vast met een schone, vetvrije doek. Pak de lampjes niet bij het glas vast. Zorg ervoor dat uw vingers droog en niet met olie besmeurd zijn. Vervang de lampjes alleen door lamp jes van hetzelfde type met hetzelfde vermogen (watt).
Lampjes vervangen Dimlicht vervangen 쮿 Draai het stuur helemaal naar links/ rechts. 쮿 Open de serviceklep in de wielhuis schaal (binnenspatbord). 쮿 Verwijder de afdekkap, die achter de serviceklep zit. 224 Handig 쮿 Trek de stekker los, die op de lampfit ting zit. 쮿 Maak de veer van de lamp los. 쮿 Trek de gloeilamp uit de fitting. 쮿 Plaats een nieuwe lamp. >Opmerking! Het monteren gebeurt in omgekeerde volgorde van het demonteren.
Lampjes vervangen Lampen van groot licht en parkeerlicht vervangen Het groot licht en parkeerlicht zijn van uit de motorruimte toegankelijk. 쮿 Open de motorkap. 쮿 Verwijder de afsluitdop van de kop lampbehuizing. > In de koplampbehuizing zitten groot licht (A) en parkeerlicht (B). Lamp van groot licht vervangen 쮿 Pak de H7 lamp bij de stekker vast en kantel deze naar onderen. 쮿 Trek de lamp uit de reflector. 쮿 Maak de stekker los. 쮿 Plaats een nieuwe H7 lamp.
Lampjes vervangen Lamp van knipperlicht (A) verwisselen 쮿 Trek de stekker eenvoudig los van de lamp. 쮿 Plaats de nieuwe lamp op dezelfde wij ze. 쮿 Plaats de verlichtingsunit weer in het front van de auto. Let er daarbij op dat de geleidelip boven en de zijdelingse geleidepen correct worden geplaatst. 쮿 Schroef de unit weer vast. De lampen van knipperlichten en mistlichten* vervangen Knipper en mislichten zijn in één be huizing geplaatst.
Lampjes vervangen De lampen van de achterlichten vervangen 쮿 Open de achterklep. 쮿 Draai de beide kruiskopschroeven van de lampbehuizing los. 쮿 Kantel de behuizing naar de zijkant en 쮿 쮿 쮿 쮿 trek deze naar achteren toe los. Trek de centrale stekker (A) los. Maak de acht tongen van de lamphouder uit de klemmen los. Verwijder de defecte lamp door deze in te drukken en naar links te draaien. Plaats de nieuwe lamp. 쮿 Plaats de centrale stekker.
Lampjes vervangen Kentekenplaatverlichting vervangen 쮿 Schakel de verlichting uit. 쮿 Verwijder de verlichtingseenheid uit de kentekenplaatverlichting (A). 쮿 Trek de lamphouder (A) uit de fitting (B). 쮿 Trek het lampje uit de lamphouder. 쮿 Plaats een nieuw lampje in de lamphou der. 쮿 Steek de lamphouder in de fitting. 쮿 Plaats de verlichtingseenheid weer te rug. > De verlichtingseenheid moet hoor baar vastklikken.
Accu Accu Veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen bij de omgang met accu's in acht nemen. Neem de volgende veiligheidsinstruc ties en voorzorgsmaatregelen altijd in acht bij omgang met de accu. Explosiegevaar! Een veiligheidsbril dragen. Zuur direct wegspoelen met schoon water. Zo nodig naar een arts gaan. Kinderen uit de buurt houden. Deze handleiding lezen.
Accu Gevaar voor letsel! Om brandwonden te voorkomen dienen bij het werken met accu's be slist de volgende veiligheidsaanwij zingen te worden opgevolgd. Open de accu nooit door kracht te ge bruiken. Niet over de accu buigen. Geen metalen voorwerpen op een accu leggen. Dit kan kortsluiting veroor zaken en het licht explosieve gas mengsel van de accu kan worden ont stoken.
Accu De accu van uw auto Auto met benzinemotor: 12 volt en 42 ampère uur. Auto met benzinemotor (cold zone): 12 volt en 61 ampère uur. Auto met dieselmotor: 12 volt en 74 ampère uur. Accu demonteren/monteren Accu verwijderen >Belangrijk! Let er op dat u de aansluitklemmen niet verwisselt. De accu en/of de elektronica van de auto kunnen anders onherstelbaar be schadigd raken.
Accu Accu plaatsen 쮿 Schakel alle stroomverbruikers uit. 쮿 Plaats de accu in de accukuip voor in de motorruimte. 쮿 Bevestig de accu met de accubevesti ging. 쮿 Schroef eerst de pluspoolklem en dan de minpoolklem erop. 쮿 Monteer de afdekking van de pluspool. 쮿 Stel de klok en de radio (PIN) opnieuw in. 232 Handig Tips voor het onderhoud van de accu De accu van uw auto is onder normale omstandigheden onderhoudsvrij (DIN 43539/T2).
Accu Gevaar voor letsel! Tijdens starthulp kunnen lichte knallen door uit de accu vrijkomende gassen ontstaan. Vonkvorming voorko men. Hanteer in de buurt van de accu geen open vlam en rook niet. De veiligheidsaanwijzingen en be schermende maatregelen bij het werken met een accu opvolgen . Starthulp Wanneer uw accu ontladen is en de auto niet wil starten, kan een andere auto als starthulp worden gebruikt. Start de motor van uw auto met behulp van startkabels en de accu van een andere auto.
Accu Starthulp krijgen 쮿 Zet de motor van de helpende auto uit. 쮿 Handgeschakelde versnellingsbak: Zet de schakelhendel in de vrij. 쮿 Geautomatiseerde versnellingsbak: Zet de schakelhendel op N. 쮿 Schakel alle stroomverbruikers uit. 쮿 Verwijder de accudeksel. 쮿 Sluit de pluspolen (A) op elkaar aan met de rode startkabel. Begin met de eigen accu. 쮿 Verbind de minpool van de accu van de helpende auto met het motorblok (B) (massapunt/niet gelakt) van uw auto.
Accu Accu opladen Gevaar voor letsel! Wanneer u de accu oplaadt, kun nen lichte knallen door uit de accu vrijkomende gassen ontstaan. Vonkvor ming voorkomen. Niet met open vuur in de nabijheid van de accu komen en niet roken. Raak de accupolen nooit aan met meta len voorwerpen en koppel de aansluit klemmen van de acculader pas los, nadat de acculader is uitgeschakeld en er geen gas meer uit de accu komt. Een accu alleen in goed geventileerde ruimten opladen.
Reparatieset Met de pech onderwegset kunt u bescha digingen tot een diameter van ca. 4 mm in het loopvlak van de band repareren. Het dichtmiddel alleen bij buitentempe raturen van 20°C tot +60°C gebruiken. Reparatieset De reparatieset (A) zit onder de afdek king in de kofferruimte.
Reparatieset Gevaar voor letsel! Het afdichtmiddel mag niet in aanraking komen met huid, ogen of kle ding! Wanneer u het dichtmiddel in de ogen heeft gekregen of aangeraakt heeft, moet u dit onmiddellijk met schoon water grondig uitspoelen. Trek met dichtmiddel verontreinig de kleding onmiddellijk uit. Wanneer allergische reacties optre den moet u onmiddellijk een arts consulteren. Gevaar voor vergiftiging! Bewaar het dichtmiddel buiten bereik van kinderen.
Reparatieset 쮿 Verwijder het ventieldopje van het Banden met behulp van de reparatieset repareren 쮿 Schud de fles met dichtmiddel voor ge bruik. ventiel. 쮿 Draai met het bijgeleverde ventiel sleuteltje het ventielelement uit het ventiel. >Opmerking! Bescherm het ventielelement zorgvuldig tegen verontreinigingen. Wanneer het element beschadigd is, zit in het zakje met klein materiaal een reserveventie lelement. 쮿 Draai de vulslang op de fles. > Daarbij wordt de aluminium sluiting doorgeprikt.
Reparatieset 쮿 Trek de afsluitdop van de vulslang en schuif het uiteinde van de slang op het ventiel van de band. 쮿 Houd de fles met de vulslang naar onde ren en druk deze in elkaar. 쮿 Pers de inhoud van de fles volledig in de band. 쮿 Trek de slang van het ventiel en ver wijder resten dichtmiddel van ventiel, velg en/of band. 쮿 Het originele ventielelement (event. reserveventiel) met het ventielsleu teltje weer in het ventiel draaien.
Reparatieset >Opmerking! Wanneer de band niet tot een spanning van 1,8 bar kan worden opgepompt, haal dan de compressor weer van het wiel. Rij de auto voorzichtig 10 meter voor of achteruit om het dichtmiddel in de band te verdelen. Pomp de band opnieuw op. Gevaar voor ongevallen! Als na 5 minuten een bandenspan ning van 1,8 bar niet wordt bereikt, is de band te zwaar beschadigd.
Reparatieset >Opmerking! Wanneer de bandenspanning lager is ge worden dan 1,3 bar, mag de rit niet wor den vervolgd. Wanneer de bandenspanning hoger is dan 1,3 bar, moet u met de compressor de band tot op de in de bedrijfshandleiding van de auto aangegeven waarde oppompen. Rij voor zichtig verder tot de volgende gekwali ficeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Diefstalbeveiliging wielen* Diefstalbeveiliging wielen* Gevaar voor ongevallen! De diefstalbeveiliging van de wielen moet na maximaal 100 km op nieuw met een momentsleutel worden vastgedraaid (zie aandraaimoment). Deze kunnen anders losraken en een ge vaar vormen voor u en andere verkeers deelnemers. Gebruik geen slagschroefmachine. Berg de borgsleutel op een geschikte plaats in de auto op. Bij verlies van de borgsleutel moet u met de codekaart van uw sleutel naar een smart center gaan.
Banden en velgen Banden en velgen Algemene informatie smart gmbh adviseert op veiligheids technische gronden banden, die speciaal voor uw auto zijn vrijgegeven. Deze ban den zijn afgestemd op de regelsystemen, zoals bijv. abs of esp. Wanneer u andere banden gebruikt, kan smart gmbh niet verantwoordelijk worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade. Informa tie met betrekking tot de banden wordt in ieder smart center verstrekt.
Banden en velgen Waar u zonder meer op moet letten: Gebruik alleen banden en wielen van hetzelfde type en dezelfde fabrikant. Monteer alleen passende banden op de wielen. Bij een auto met dezelfde wielmaat voor en achter, mag u de banden alleen tussen de assen onderling omwisselen (RV naar RA; LV naar LA). Monteer nieuwe banden op de achteras. Rij de nieuwe banden gedurende de eerste 100 kilometer met een gematig de snelheid in. Controleer banden en wielen regelma tig op beschadigingen.
Banden en velgen Toestand van de banden Controleer de banden regelmatig, bijv. op: uitwendige beschadigingen, veroudering van de banden, vreemde voorwerpen in het profiel, scheuren, bulten, eenzijdige of onregelmatige slijtage van het profiel. Profiel van de banden De minimale profieldiepte van de zomer banden mag nooit minder bedragen dan 3 millimeter en 4 millimeter voor win terbanden.
Banden en velgen Schade aan de banden Beschadigingen aan de banden ontstaan bijv. door: gebruiksomstandigheden van de auto, stoepranden, vreemde voorwerpen, te lage bandenspanning, weers en milieu invloeden, contact met olie, vet, brandstof enz. Gevaar voor ongevallen! Het over stoepranden of scherpe voorwerpen rijden kan leiden tot aan de buitenkant niet herkenbare schade aan het karkas van de band.
Banden en velgen Verwisselen van een wiel Gevaar voor ongevallen! Het overschrijden van de aange geven belasting van de band en de toe gestane maximum snelheid kan tot be schadigingen c.q. onherstelbare beschadigingen van de band leiden. Daardoor kunt u de controle over uw auto verliezen en u zelf of anderen ver wonden. Alleen de bandenmaten gebruiken die in de autopapieren staan. Let a.u.b ook in het bijzonder op de klantspecifieke toelatingsvoorschriften voor banden.
Banden en velgen Reservewiel* Het reservewiel zit onder de afdekking in de kofferruimte. Daarboven zit het boordgereedschap*. 248 Handig Gevaar voor letsel! De krik enkel gebruiken bij het verwisselen van een wiel om de auto kortstondig op te tillen. Steunbokken onder de auto plaatsen wanneer men er onder werkt. Erop letten dat de ondergrond waar de krik op rust stevig, vlak en stroef is. Geen houtblokken of iets dergelijks als steun voor de krik gebruiken.
Banden en velgen 쮿 Zet de auto op een vlakke ondergrond. 쮿 Trek de handrem aan. 쮿 Zet de auto in een versnelling. Wiel verwijderen Gevaar voor letsel! Plaats de krik op een van de daar voor aangebrachte aanzetpunten. Als de krik niet goed wordt geplaatst, kan de auto: van de krik vallen, u of anderen verwonden, worden beschadigd. > Bij een geautomatiseerde versnel lingsbak (softouch plus)* moet u het rempedaal indrukken en de schakel hendel in de stand R zetten. 쮿 Zet de motor uit.
Banden en velgen Nieuw wiel monteren Gevaar voor ongevallen! Alleen de voor het wiel en de auto voorgeschreven wielbouten gebruiken. Andere bouten kunnen losraken. De wielbouten niet vastzetten als de auto opgekrikt is. De auto kan anders kantelen. Gevaar voor ongevallen! Beschadigde of geoxideerde wielbouten vervangen. Wielbouten niet met olie of vet insmeren.
Banden en velgen >Opmerking! Laat de nieuwe wielen in een gekwalifi ceerde werkplaats, bijv. een smart cen ter, controleren en eventueel uitbalanceren. Gevaar voor ongevallen! Nadat het wiel verwisseld is, al tijd het aanhaalmoment laten controle ren. De wielbouten kunnen losraken als ze niet met een aanhaalmoment van 120 Nm vastgezet zijn.
In beweging zetten In beweging zetten Bij een defecte startmotor bestaat de mo gelijkheid de auto in een aflopende straat in beweging te zetten. 252 Handig Aanduwen van auto’s met handgeschakelde versnellingsbak 쮿 Trek de handrem aan. 쮿 Schakel de ontsteking in. 쮿 Trap het koppelingspedaal in. 쮿 Zet de auto in de tweede versnelling. 쮿 Trap het gaspedaal helemaal in. 쮿 Zet de smart van de handrem. 쮿 Laat de koppeling voorzichtig opkomen. > Wanneer de snelheid toeneemt zal de motor starten. 쮿 Geef gas.
Wegslepen Wegslepen Het sleepoog (A) zit onder de kofferruim tebox onder de kofferruimtevloer. Bevestigingspunten voor het sleepoog Het bevestigingspunt vooraan dient voor het wegslepen van de auto. De bevestigingspunten achteraan dienen voor het wegslepen van andere auto’s.
Wegslepen Slepen Sleepoog bevestigen 쮿 Til daarvoor de vloer van de koffer ruimte op. 쮿 Haal het sleepoog uit de kofferruimte box. 쮿 Verwijder de afdekking van de auto. 쮿 Schroef het sleepoog tot aan de aanslag in het gat en draai deze goed vast. 쮿 Bevestig een sleepkabel of sleepstang aan het sleepoog. 254 Handig Gevaar voor ongevallen! Laat de auto met een sleepstang afslepen, wanneer de motor niet draait. Als de motor niet draait, werkt de elek trische servosturing* niet.
Brandblusser* Houd rekening met de volgende punten Lees de veiligheids en gebruiksaan wijzingen op de brandblusser. Laat de brandblusser iedere twee jaar controleren. Brandblusser* De brandblusser zit in de beenruimte aan de passagierszijde van uw auto. Gevaar voor letsel! Let er op dat de brandlusser al tijd goed vergrendeld is. De inzitten den zouden anders door rondslingeren de brandblusser letsel kunnen oplopen, bij: sterk afremmen, een wijziging van de rijrichting, een ongeval.
256 Handig
Inhoud >Infostickers. . . . . . . . . . . . . . . . . 258 >Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . 259 >Technische gegevens . . . . . . . . . 260 >Homologatienummers voor afstandsbedieningen met radiogolven . . . . . . . . . . . . . . . . . 275 >>Begrijpelijk. Neem tenslotte nog een ogenblik de tijd, en laat de technische gegevens van uw smart forfour op u inwerken. Wij wensen u daarbij veel plezier.
Infostickers Infostickers a b c d e f g Infosticker airbag smartmove Assistance Tanksticker Airbagsticker rond Typeplaatje Infosticker diefstalbeveiliging Identificatienummer van de auto h Olieverversingsinterval1 1 alleen BRABUS 130 kW Gevaar voor letsel! De auto is voorzien van diverse waarschuwingsstickers. Deze moeten u en anderen op verschillende risico's opmerkzaam maken. Deze waarschu wingsstickers daarom niet verwijderen, tenzij dit uitdrukkelijk op de sticker staat vermeld.
Typeplaatje Typeplaatje Identificatienummer van de auto Het identificatienummer van de auto be vindt zich op de vloer onder het tapijt in de beenruimte van de plaats rechtsvoor.
Technische gegevens Technische gegevens De technische gegevens gelden voor voertuigen met standaarduitrusting. Wij raden u aan de originele smart onderde len en accessoires te gebruiken.
Technische gegevens Brandstofverbruik conform EG richtlijn 1999/100/EG De onderstaande gegevens werden con form de EG richtlijnen (1999/100/EG) be paald. Alle gegevens gelden voor auto's met katalysator in de basisuitvoering. In de praktijk kan het brandstofverbruik hoger liggen dan de waarden die conform de EG richtlijnen (1999/100/EG) zijn vastgesteld, omdat er voor normaal ge bruik afwijkende gebruiksomstandighe den van toepassing zijn, zoals bijv.
Technische gegevens Brandstofverbruik1 Benzinemotoren 47 kW Dieselmotoren 55 kW 70 kW 80 kW 90 kW BRABUS 130 kW BRABUS 50 kW cdi 70 kW cdi MT2 MT2 AMT3 MT2 AMT3 MT2 AMT3 MT2 AMT3 MT4 MT2 AMT3 MT2 AMT3 in de stad (l/100 km) buiten de bebouwde kom (l/100 km) gecombineerd (l/100 km) 6,9 4,5 7,0 4,6 6,8 4,4 7,4 4,8 7,3 4,6 7,6 4,9 7,6 4,9 8,2 5,2 8,3 5,2 8,9 5,6 5,8 3,9 5,3 4,0 5,8 3,9 5,3 4,0 5,4 5,5 5,3 5,8 5,6 5,9 5,9 6,3 6,4 6,8 4,6 4,4 4,6 4,4 maximale a
Technische gegevens Wielen en banden >Opmerkingen! Gebruik uitsluitend de door smart gmbh aanbevolen banden en velgen. Al leen zo wordt een optimaal weggedrag en een optimale rijveiligheid van uw auto gegarandeerd. Verwissel tijdig de banden, gebruik in de herfst al winterbanden. De garantie verliest zijn geldigheid bij gebruik van andere velgen /ban dencombinaties. Laat versleten banden vroegtijdig ver vangen.
Technische gegevens Uniforme bandenmontering 14" bandenmontering 47 kW / 50 kW cdi / 55 kW / 70 kW / 70 kW cdi / 80 kW / 90 kW BRABUS Zomerbanden Winterbanden 175/65 R 14 175/65 R 14 Wiel 5,5 x 14 15" bandenmontering 47 kW / 50 kW cdi / 55 kW / 70 kW / 70 kW cdi / 80 kW / 90 kW BRABUS Zomerbanden Winterbanden 195/50 R 15 195/50 R 15 Wiel 6 x 15 16" bandenmontering Zomerbanden Winterbanden Wiel 17" bandenmontering1 Zomerbanden Winterbanden Wiel 47 kW / 50 kW cdi / 55 kW / 70 kW / 70 kW cdi / 80
Technische gegevens Gemengde bandenmontering 15" bandenmontering Vooras Zomerbanden Winterbanden Wiel Achteras Zomerbanden Winterbanden Wiel 130 kW BRABUS 185/55 R 15 M+S 6 x 15 ET 461 205/50 R 15 M+S 6 x 15 ET 461 1 Alleen op stalen velgen 17" bandenmontering1 50 kW cdi / 55 kW / 70 kW / 70 kW cdi / 80 kW / 90 kW BRABUS / 130 kW BRABUS Vooras Zomerbanden 205/40 ZR 17 Winterbanden Wiel 7 x 17 Achteras Zomerbanden Winterbanden Wiel 225/35 ZR 17 8 x 17 1 Alleen mogelijk in combinatie met st
Technische gegevens Reservewiel 47 kW / 50 kW cdi / 55 kW / 70 kW / 70 kW cdi / 80 kW / 90 kW BRABUS / 130 kW BRABUS Banden Bandenspanning Wiel 266 Begrijpelijk T115/70 R15 M90 4,2 bar 15 x 3,5J ET 46 of 15 x 4T ET 46
Technische gegevens Sneeuwkettingen* Gebruik uitsluitend de door smart gmbh aanbevolen sneeuwkettingen. >Opmerking! Lees de uitvoerige bedieningshandlei ding van de sneeuwkettingen, voordat u met de montage begint. >Opmerking! Monteer de sneeuwkettingen alleen op de (aangedreven) voorwielen. >Belangrijk! Sneeuwkettingen zijn alleen toegestaan voor de volgende bandenmaten: alle auto's m.u.v.
Technische gegevens Gewichten Benzinemotoren 47 kW Leeggewicht in kg Laadvermogen in kg Toegestaan totaalgewicht (kg) Maximale steunlast (kg) Dieselmotoren 55 kW 70 kW 80 kW Begrijpelijk 130 kW BRABUS 50 kW cdi 70 kW cdi MT1 965 MT1 965 AMT2 970 MT1 970 AMT2 975 MT1 975 AMT2 980 MT1 975 AMT2 980 MT1 1090 MT1 1085 AMT2 MT1 1090 1085 AMT2 1090 485 1450 485 1450 485 1455 485 1455 485 1460 485 1460 480 1460 485 1460 480 1460 480 1570 405 1490 405 1495 485 1570 480 1570 50
Technische gegevens Lasten Benzinemotoren Dieselmotoren 47 kW 55 kW 70 kW 80 kW 90 kW 130 kW 50 kW BRABUS BRABUS cdi 70 kW cdi Maximaal toegestane asbelasting vooras (kg) Maximaal toegestane asbelasting achteras (kg) 850 750 850 750 850 750 850 750 850 750 850 750 850 750 850 750 Maximaal toegestane daklast1 (kg) Toegestaan trekgewicht bij ongeremde aanhanger (kg) 50 50 800 50 800 50 800 50 50 50 800 50 800 Toegestaan trekgewicht bij geremde aanhanger (kg) 750 750 750
Technische gegevens Afmetingen van de auto Benzinemotoren Dieselmotoren 47 kW 55 kW 70 kW 80 kW 90 kW BRABUS 130 kW BRABUS 50 kW cdi 70 kW cdi Lengte in mm Breedte in mm 3752 1684 3752 1684 3752 1684 3752 1684 3752 1684 3760 1684 3752 1684 3752 1684 Hoogte in mm Wielbasis in mm 1450 2500 1450 2500 1450 2500 1450 2500 1450 2500 1420 2500 1450 2500 1450 2500 Spoorbreedte voor/achter in mm 1460/ 1445 1460/ 1445 1460/ 1445 1460/ 1445 1456/ 1441 1456/ 1441 1460/ 1445 1460/ 144
Technische gegevens Tanken Benzinemotoren 47 kW Brandstoftank Inhoud in l waarvan reserve (l) Brandstof Dieselmotoren 55 kW 70 kW 80 kW 90 kW BRABUS 130 kW BRABUS 50 kW cdi 70 kW cdi 47 47 47 47 47 47 47 47 5 5 5 5 5 7 5 5 Loodvrije benzine super, EN 228, ten minste 95RON1/85MON Loodvrije benzine su per plus, EN 228, ten minste 98RON1/ 88MON Diesel, EN590 1 De benzinemotoren zijn ontworpen voor loodvrije brandstof met ten minste 95RON/85MON (130 kW: 98RON/88MON).
Technische gegevens Vulhoeveelheden Benzinemotoren Dieselmotoren 47 kW 55 kW 70 kW 80 kW 90 kW BRABUS 130 kW BRABUS 50 kW cdi 70 kW cdi 4,2 4,2 4,6 4,6 4,6 4,6 6,6 6,6 Anticorrosie /antivries gehalte in l Ruitensproeierinstallatie 50:50 50:50 50:50 50:50 50:50 50:50 50:50 50:50 Inhoud van het reservoir in l 5 5 5 5 5 5 5 5 Koelsysteem Hoeveelheid koelvloeistof in l Bandenspanning (Zomer en Winter) Benzinemotoren Dieselmotoren 2,2/2,5 90 kW BRABUS 2,2/2,5 130 kW BRABU
Technische gegevens Motorolie Benzinemotoren Dieselmotoren 47 kW 55 kW 70 kW 80 kW 90 kW BRABUS 130 kW BRABUS 50 kW cdi 70 kW cdi Hoeveelheid vloeistof (l) 3,2 3,2 4,2 4,2 4,2 3,2 5,1 5,1 Oliesoort (aanbevolen) SAE 10W 30 SAE 10W 30 SAE 10W 30 SAE 10W 30 SAE 10W 30 SAE 0W 30 SAE 10W 40 SAE 5W 30 SAE 10W 40 SAE 5W 30 Begrijpelijk 273
Technische gegevens Naderhand inbouwen van elektrische/elektronische apparatuur Naderhand ingebouwde elektrische of elektronische apparatuur, welke de con trole van de bestuurder over de auto kun nen beïnvloeden, moeten in het bezit zijn van een typegoedkeuring en voorzien zijn van een e keurmerk.
Homologatienummers voor afstandsbedieningen met radiogolven Homologatienummers voor afstandsbedieningen met radiogolven Startblokkering Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Groot Brittannië, Italië, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Spanje, Ne derland, Portugal, Zweden.
276 Begrijpelijk
Trefwoordenregister >>
Trefwoordenregister A Aanduiding van het aantal resterende liters................................... 50 Aanhangwagengewichten..................... 182 Aanhangwagen* Controlelampje ................................... 45 Elektrische verbinding..................... 180 Kogelkop ........................................... 178 Koppeling.......................................... 178 Lasten ............................................... 182 Rijtips ...............................................
Trefwoordenregister Bekerhouder Blikjeshouder ................................... 166 Flessenhouder* ................................ 165 Benzine, zie Brandstof Bergruimte Handschoenvakje.............................. 164 Overzicht .......................................... 163 Schuiflade onder passagiersstoel*.. 168 Bergvakken Bagagebevestiging* ......................... 173 Bagagenetten*.................................. 173 Bagagenet* passagiersbeenruimte . 167 Cockpit bag* ..............................
Trefwoordenregister Glazen panoramadak* ............................ 95 Gloeilampjes, zie Lampjes Gordelgeleiding ..................................... 33 Gordelhoogteverstelling ....................... 32 Gordelkrachtbegrenzers....................... 34 Gordelspanners ..................................... 34 Groot licht.............................................. 63 Controlelampje ................................... 45 H Handmatig schakelen........................... 128 Handmatige airconditioning* .....
Trefwoordenregister N Navigatie* smart portable navigatiesysteem*..... 89 smart radio dvd navigatiesysteem* . 85 smart radio navigatiesysteem* ......... 84 Noodvergrendeling................................ 13 O Oliedruk Controlelampje ................................... 47 Olie, zie Motorolie Onboard Diagnose box....................... 217 P Parkeerlicht........................................... 60 Parkeren .............................................. 138 Portierhandgreep.................................
Trefwoordenregister Soundpakket*......................................... 88 smart mp3 interface* ........................ 88 Spiegels Binnen ................................................. 27 Buiten.................................................. 26 Sproeier............................................... 210 Startblokkering ................................... 127 Starten ................................................. 130 Starthulp ..............................................
Trefwoordenregister Verlichting Buitenlandse reizen............................ 60 Coming home functie*........................ 61 Dimlicht............................................... 60 Grootlicht ........................................... 63 Interieurverlichting ........................... 66 Koplampinstelling ............................... 64 Lichtsignaal ........................................ 70 Light on functie*............................... 62 Mistachterlicht ..................................
Impressum Uitgever en copyright smart gmbh Concept en projectuitvoering cognitas. GmbH Layout en zetsel cognitas. GmbH Vertaling indubo translation solutions GmbH & Co.
www.smart.