Operation Manual

46 Leerzaam
Boordinstrumenten
k) Controlelampje veiligheidsgordel
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
> U heeft de gordel niet om.
쮿 Doe de gordel om.
l) Controlelampje accu
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
> Het controlelampje gaat uit als de
motor draait.
Wanneer het controlelampje tijdens de
rit gaat branden of na de start niet uit
gaat, wordt de accu niet geladen.
쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
쮿 Rij niet verder.
쮿 Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
>Belangrijk!
De aandrijfriem kan gescheurd zijn.
In dit geval kan de motor door door te
rijden worden beschadigd.
m) Controlelampje
koelmiddeltemperatuur
Brandt:
bij oververhitting van de motor.
쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
쮿 Rij niet verder.
쮿 Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
>Belangrijk!
Wanneer u desondanks door blijft rijden
kan de motor onherstelbaar beschadigd
raken.