Gebruikshandleiding smart roadster en smart roadster coupé
>>Zeer verheugend. U hebt gekozen voor de smart roadster of de smart roadster coupé. Waarschijnlijk wilt u nu eindelijk met uw auto gaan rijden. Wij laten u zien hoe het gaat en geven u hierover nog enkele belangrijke aanwijzingen en tips. Om uw rijplezier te verhogen en gevaren voor anderen en uzelf te signaleren en te vermijden, vragen wij u om het instructieboekje aandachtig door te lezen. Instructieboekje, Quick Guide, serviceboekje en de verwijzing naar de Centers behoren bij de auto.
Inhoud >>Zeer verheugend. >>Leerzaam. Openen en sluiten. . . . . . . . . . . . . . . . 1 2 De stoelen instellen . . . . . . . . . . . . . . 1 8 De spiegel instellen . . . . . . . . . . . . . 1 13 Elektrische ruitbediening . . . . . . . . 1 15 Veiligheidsgordel . . . . . . . . . . . . . . . 1 16 Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers . . . . . . . . . 1 20 Cockpit linkse besturing . . . . . . . . . 1 22 Cockpit rechtse besturing . . . . . . . . 1 23 Bedieningshendel links. . . . . . . . . . .
Inhoud >>Dynamisch. >>Terugkerend. >>Gegevensoverdracht. Voordat u gaat rijden . . . . . . . . . . . . . 7 2 Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 4 Rijden in de winter . . . . . . . . . . . . . 7 13 Rijden met katalysator . . . . . . . . . . 7 14 Rij instructies . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 15 Tempomat* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 17 Limiter*. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 20 Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding Inleiding Het concept van deze bedrijfshandleiding Een auto rijden is één, een auto in detail te beleven opent een geheel andere kant met nieuwe mogelijkheden. Voor ieder hoofdstuk vertellen wij u gedetailleerd wat u te wachten staat en misschien zelfs nog een beetje meer. Om alles nog gemakkelijker terug te kunnen vinden, heeft ieder hoofdstuk een eigen kleur. Hier een klein overzicht: 0 4 Zeer verheugend >>Leerzaam. > Hier krijgt u een eerste indruk. >>Overtuigend.
Inleiding Een korte leidraad Kort maar krachtig. Om het lezen van de tekst plezieriger te maken en u zich alleen maar op het belangrijkste te laten concentreren, hebben wij enkele vormgevingselementen ingebouwd, die u zou moeten kennen: Opsommingen Opsommingen zijn altijd aangegeven met een streepje: zodat het overzichtelijker overkomt, zodat u het sneller herkent en begrijpt. Opmerkingen >Opmerking! Opmerkingen geven aanvullende informatie over de onderwerpen.
Inleiding Milieubescherming Met betrekking tot deze handleiding Veiligheid De milieupolitiek van smart gmbh is afgestemd op de milieurichtlijnen van DaimlerChrysler en wordt consequent toegepast in alle levensduurfases van het product. De bescherming van het milieu, de energiebesparing alsmede het ontzien van natuurlijke bronnen zijn essentiële bestanddelen van alle overwegingen. Dat begint bij de ontwikkeling van de auto, loopt via de productie en eindigt bij de recycling van vele onderdelen.
Inhoud >Openen en sluiten >Stoelen instellen >Spiegels instellen >Elektrische ruitbediening >Veiligheidsgordels >Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers >Cockpit linkse besturing >Cockpit rechtse besturing >Bedieningshendel >Boordinstrumenten >Bovenste centrale console >Onderste centrale console >>Leerzaam. Maak kennis met uw auto: zo krijgt u een eerste indruk en kunt u daarna zelf voor het eerst actief worden.
Openen en sluiten Heeft u de autosleutel verloren? > In een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center, kunt u na een identiteitscontrole een nieuwe sleutel verkrijgen. Openen en sluiten De sleutels van de smart roadster Voor uw auto zijn er, afhankelijk van de doelgroep, sleutels met afstands of infraroodbediening. 쮿 Autosleutel (A) met toets voor afstandsbediening.
Openen en sluiten De auto met de afstandsbediening vergrendelen De auto van buitenaf openen en sluiten Gevaar voor ongevallen! Door het openen van de portieren kunnen andere verkeersdeelnemers in gevaar worden gebracht, auto’s tot uitwijkmanoeuvres worden gedwongen en daardoor een ongeval veroorzaken. Kijk eerst of u bij het openen van de portieren niemand in gevaar brengt. Open en sluit de auto als volgt: De auto met de afstandsbediening ontgrendelen 쮿 Druk één keer op de zendknop (A).
Openen en sluiten 쮿 Verwijder de sleutel en neem hem mee naar buiten de auto. 쮿 Sluit het bestuurdersportier. > De auto is gesloten. 쮿 Druk één keer op de zendknop (A). > De richtingaanwijzers knipperen driemaal. > Het controlelampje van de portiervergrendeling (B) knippert rood. >Belangrijk! Let erop dat u niet per ongeluk op de zendknop van de afstandsbediening drukt. 1 4 Leerzaam Wanneer de auto niet kan worden gesloten met de afstandsbediening 쮿 Open het bestuurdersportier.
Openen en sluiten Automatische sluitfuncties auto relock functie Wanneer u de portieren van de auto met de afstandsbediening heeft ontgrendeld, worden deze automatisch weer vergrendeld, wanneer u het portier aan de bestuurders of passagierszijde niet binnen 1 minuut opent. >Opmerking! Laat de sleutel nooit in de auto liggen. U kunt buitengesloten worden! drive lock functie Vanaf een snelheid van 14 km/h worden de portieren van de auto centraal vergrendeld.
Openen en sluiten De auto van binnenuit openen 쮿 U ontgrendelt de portieren door aan de portiergreep (C) te trekken. Als het bestuurdersportier open staat, klinkt er een waarschuwingstoon: als de motor draait, de smart in een versnelling staat en het rempedaal en het gaspedaal niet ingetrapt zijn. wanneer het licht is ingeschakeld en de motor is uitgeschakeld. Gevaar voor ongevallen! Laat kinderen nooit zonder toezicht in de auto achter.
Openen en sluiten >Opmerking! Wanneer u de batterij van de zender niet vervangt, kunt u nadat u de afstandsbediening ca. 100 keer heeft gebruikt de auto niet meer met de afstandsbediening ver en ontgrendelen. de wegrijblokkering niet meer vrijgeven. de auto niet meer starten. >Opmerking! U kunt de auto echter met de noodontgrendeling openen. >Opmerking! Vervang de zenderbatterij van de afstandsbediening uiterlijk na twee jaar.
Openen en sluiten 쮿 Verwijder de zenderbatterij (B) van de printplaat. 쮿 Plaats een nieuwe zenderbatterij en let daarbij op de juiste polariteit. > Type batterij: Lithiumcel CR 1225 쮿 Druk de beide helften van de sleutelbehuizing weer tegen elkaar.
Stoelen instellen Stoelen instellen Stel de bestuurdersstoel voor het rijden in, zodat u goed zit ten opzichte van de pedalen en het stuurwiel. Gevaar voor ongevallen! Stel de bestuurdersstoel alleen in wanneer de auto stilstaat. Anders wordt uw aandacht van het verkeer afgeleid en kunt u door de beweging van de stoel de controle over de auto verliezen en daardoor een ongeval veroorzaken. Gevaar voor letsel! Bij beschadigingen aan de zittingen dient u een gekwalificeerde werkplaats te bezoeken, bijv.
Stoelen instellen Stoelen in de lengte verstellen Gevaar voor ongevallen! Laat, nadat u de stoel in de lengte heeft versteld, de stoel altijd vastklikken, omdat u anders door een onverwachte beweging tijdens het rijden de controle over de auto kunt verliezen en een ongeval kunt veroorzaken. Gevaar voor letsel! Grijp bij het verstellen van de stoelpositie in lengterichting niet in de stoelrail. Anders bestaat er een aanzienlijk gevaar voor letsel 1 10 Leerzaam 쮿 Trek de greep (A) naar boven.
Stoelen instellen Stand van de rugleuning verstellen >Opmerking! Alleen de rugleuning van de bestuurdersstoel kan versteld worden. 쮿 Buig uw bovenlichaam naar voren. 쮿 Draai de regelknop (A) naar voren of achteren. Armsteun* Tussen de stoelen bevindt zich de armsteun. Deze kan zowel door de bestuurder als door de passagier worden gebruikt en zorgt voor een ontspannen rit zonder vermoeidheid. 쮿 Klap de armsteun in de gewenste positie omhoog of omlaag.
Stoelen instellen Rugleuning passagiersstoel omklappen Gevaar voor letsel! Alleen geschikte voorwerpen in het bergvak plaatsen. Inzittenden kunnen anders bij een ongeval, een plotselinge remmanoeuvre of een snelle richtingsverandering gewond raken door de voorwerpen of de inhoud ervan. Gevaar voor letsel! Plaats tijdens een rit geen warme drankjes of glazen flesjes in het bergvak.
Stoelen instellen Voor het omhoogklappen: Rugleuning omklappen: 쮿 Haal de veiligheidsgordel uit de gordelgeleiding (C). 쮿 Schuif de passagiersstoel in de achterste stand. 쮿 Druk beide hendels (D) tegelijkertijd naar achteren. > De rugleuning klapt vanzelf een paar millimeter naar voren uit de vergrendeling. 쮿 Laat de hendels los. 쮿 Klap de leuning naar voren.
Spiegels instellen Spiegels instellen Gevaar voor ongevallen! De buitenspiegels werken verkleinend. De objecten zijn in werkelijkheid dichterbij dan het lijkt. Zorg ervoor dat de binnen en buitenspiegel voor elke rit juist zijn ingesteld. Alleen dan hebt u het beste zicht naar achteren. Handmatig verstelbare buitenspiegel 쮿 Stel de buitenspiegel in door aan de hendel (A) te draaien.
Spiegels instellen >Opmerking! De buitenspiegel kan alleen worden versteld als de auto op contact staat. Elektrisch verstelbare buitenspiegel* De kantelschakelaar bevindt zich voor de schakelhendel. 쮿 Verstel de buitenspiegel naar wens door aan de bedieningsknop (C) te draaien. Instelzijde bepalen 쮿 Druk op de kantelschakelaar. Bestuurderskant (A) Passagierskant (B) Binnenspiegel instellen 쮿 Stel de binnenspiegel met de hand in.
Elektrische ruitbediening Elektrische ruitbediening Zijruiten openen en sluiten Als de ontsteking is ingeschakeld, kunnen de zijruiten geopend en gesloten worden met behulp van de elektrische ruitbediening. De toetsen voor bestuurders (A) en passagierszijde (B) zitten op de schakelaarstrip van de middenconsole. 1 16 Leerzaam Openen 쮿 Druk onderaan op de kantelschakelaar (A of B). Sluiten 쮿 Druk bovenaan op de kantelschakelaar (A of B).
Veiligheidsgordels Veiligheidsgordels De veiligheidsgordels met geïntegreerde gordelspanner en gordelkrachtbegrenzer vormen samen met de airbags een veiligheidssysteem, dat u een optimale bescherming biedt wanneer het tijdens een ongeval actief wordt. Gevaar voor letsel! Airbags bieden slechts een aanvullende bescherming, ze zijn echter geen alternatief voor de veiligheidsgordels.
Veiligheidsgordels Gevaar voor letsel! Bij kinderen kleiner dan 1,50 m en jonger dan 12 jaar kunnen de veiligheidsgordels niet op de juiste wijze worden gedragen. Zij hebben daarom aanvullende, ter bescherming bij ongevallen geschikte bevestigingssystemen* op geschikte autostoelen (bijv. autostoeltjes of stoelverhogingen voor kinderen) nodig. Neem ook altijd de montagehandleidingen van de fabrikant van de kinderbevestigingssystemen* in acht.
Veiligheidsgordels Gevaar voor letsel! Wijzigingen of ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan het bevestigingssysteem (veiligheidsgordels en verankeringen, gordelspanners, gordelkrachtbegrenzers of airbags) of de bekabeling daarvan, alsmede ingrepen in gekoppelde elektronische systemen, kunnen er toe leiden, dat de bevestigingssystemen niet meer reglementair werken. Airbags of gordelspanners kunnen bijv. tijdens ongevallen met voldoende vertraging uitvallen of ongewild worden geactiveerd.
Veiligheidsgordels Veiligheidsgordel omdoen 쮿 Neem plaats in de auto. 쮿 Trek de veiligheidsgordel soepel uit de oproller. 쮿 Leg de gordel over uw schouder. > Uw rug moet tegen de rugleuning rusten. 쮿 Klik de veiligheidsgordel vast in het gordelslot (A). 1 20 Leerzaam Veiligheidsgordel afdoen 쮿 Druk op de rode knop in het gordelslot. 쮿 Begeleid de gordel met uw hand naar de gordelgeleiding. > De gordel rolt vanzelf op.
Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers De veiligheidsgordels beschikken over gordelspanners, gordelkrachtbegrenzers, de functies worden hieronder beschreven. Gordelspanners worden tijdens het activeren van de veiligheidsgordel zo strak gespannen dat de gordel goed om uw lichaam sluit. worden alleen geactiveerd tijdens botsingen met een grote, in de lengterichting inwerkende vertraging /versnelling van de auto, bijv. tijdens een frontale botsing.
Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Wanneer de gordelspanners worden geactiveerd, hoort u een knal, die in principe niet schadelijk is voor het gehoor. Er kan stof vrijkomen. 1 22 Leerzaam Gevaar voor letsel! Wanneer de gordelspanners zijn geactiveerd, moeten ze door een gekwalificeerde werkplaats worden vervangen. smart gmbh adviseert u hiertoe naar een smart center te gaan.
Cockpit linkse besturing Cockpit linkse besturing a Stuur met kantelschakelaars* b Bedieningshendel c Boordinstrumenten d Bovenste centrale console e Onderste centrale console Leerzaam 1 23
Cockpit rechtse besturing Cockpit rechtse besturing a Stuur met kantelschakelaars* b Bedieningshendel c Boordinstrumenten 1 24 Leerzaam d Bovenste centrale console e Onderste centrale console
Bedieningshendel links Bedieningshendel links Bedieningshendel rechts A Licht 0 = Uit, 1 = Parkeerlicht, 2 = Dimlicht, 3 = Mistachterlicht A Voorruit wissen 2 = Wissnelheid stand 2, 1 = Wissnelheid stand 1, 0 = Uit, 1 = Intervalwissen B Voorruit wissen en sproeien 1 = Voorruit wissen en sproeien, 0 = Uit C Tempomat* en Limiter* in en uitschakelen B Knipperlichten rechts en links knipperen C Groot licht 1 = Groot licht, 0 = Uit, 1 = Lichtclaxon, D Tempomat en Limiterfuncties* Leerzaam 1 25
Boordinstrumenten Boordinstrumenten A Snelheidsmeter B Toerenteller C Display Controlelampjes Oliedruk (a) Accu (d) Airbag (j) abs (e) Motor Check (k) Remsysteem (f) Groot licht (g) Koelmiddeltemperatuur (b) Mistachterlichten (h) esp (c) Knipperlichten (i) 1 26 Leerzaam
Boordinstrumenten Controlelampje oliedruk Brandt: bij het inschakelen van de ontsteking. > Het lampje dooft als de motor is gestart en er voldoende oliedruk is. Hier moet u op letten! Wanneer het controlelampje dooft voordat de motor wordt gestart, werkt het lampje niet. 쮿 Ga naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. Wanneer het controlelampje tijdens de rit gaat branden: 쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor het overige verkeer neer.
Boordinstrumenten esp controlelampje Knippert: wanneer esp in regelwerking staat. Brandt constant: wanneer esp niet beschikbaar is. bij het uitvallen van het systeem. > Het uitvallen van het systeem kan al verholpen zijn door opnieuw te starten. 쮿 Gaat het controlelampje daarna niet uit, ga dan onmiddellijk naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. >Opmerking! Het functioneren van esp en verdere aanwijzingen hierover vindt u op pagina 7 27.
Boordinstrumenten abs controlelampje Brandt: bij ingeschakeld contact (zelfdiagnose). > Het lampje gaat na het starten van de motor of > uiterlijk na 10 seconden weer uit. bij storing in het abs systeem 쮿 Ga onmiddellijk naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. Gevaar voor ongevallen! Wanneer de abs een storing heeft kunnen de wielen tijdens het remmen blokkeren. Wanneer dit gebeurt is de bestuurbaarheid van de auto verminderd en de remweg kan langer worden.
Boordinstrumenten Controlelampje remsysteem Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. > Het lampje dooft nadat de motor is gestart of > uiterlijk na 10 seconden. wanneer de auto op de handrem staat. wanneer het remcircuit is uitgevallen of wanneer het peil van de remvloeistof te laag is. 쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor het overige verkeer neer. 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wanneer u deze verlaat. 쮿 Rij niet verder. 쮿 Bel een reparatiedienst, bijv.
Boordinstrumenten Controlelampje mistachterlicht Brandt: bij ingeschakelde mistachterlichten. Controlelampje knipperlicht Knippert: als de ontsteking is ingeschakeld, wanneer > de knipperlichthendel wordt gebruikt. > de waarschuwingsknipperlichten zijn ingeschakeld. >Opmerking! Als er een knipperlicht uitvalt, gaat het controlelampje twee keer zo snel knipperen. 쮿 Vervang het gloeilampje (zie pagina 10 8) of 쮿 ga naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Boordinstrumenten Airbag controlelampje Het controlelampje van de airbag signaleert storingen in de veiligheidssystemen van de airbags, gordelspanners, kinderzitje herkenning. >Opmerking! Het functioneren van de airbag en verdere aanwijzingen hierover vindt u vanaf pagina 7 29. 1 32 Leerzaam Airbag controlelampje Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. Daarna voeren de veiligheidssystemen een zelfdiagnose uit: 1. Het airbag controlelampje dooft na maximaal 4 seconden.
Boordinstrumenten Airbag controlelampje 3. Het airbag controlelampje knippert 15 seconden > speciaal smart babyzitje op de passagiersstoel herkend. > Airbag voor passagier en indien beschikbaar de zij airbag* zijn uitgeschakeld. Gevaar voor letsel! Wanneer het airbagcontrolelampje bij een gemonteerd babyzitje op de passagiersstoel niet brandt, is de passagiersairbag niet uitgeschakeld.
Boordinstrumenten Controlelampje Motor Check Brandt: als de ontsteking is ingeschakeld. > Het lampje dooft na het starten van de motor of na 10 seconden, als de motorelektronica storingvrij werkt. Wanneer het controlelampje tijdens de rit gaat branden: 쮿 Ga naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Boordinstrumenten Toerenteller De toerenteller geeft het toerental van de motor in 100 1/min aan. Als u met een optimaal toerental rijdt, spaart u brandstof. ontziet u de motor. >Belangrijk! Let ook op het schakeladvies dat op het display (weergave van de versnelling) verschijnt (zie pagina 7 10). De optimale toerentalbereiken (1/min) zijn: Wegrijden Benzinemotoren 1000 2000 Normale werking bij een gelijkmatige snelheid Kort accelereren bijv.
Boordinstrumenten Display U kunt de onderstaande gegevens op het display aflezen wanneer het contact is ingeschakeld of de motor loopt: (a) Meervoudige weergave (b) Indicatie versnelling of automaat/ wegrijblokkering (c) Klok (d) Benzinemeter (e) Service intervalaanduiding (f) Vorstwaarschuwing 1 36 Leerzaam Displayverlichting De displayverlichting gaat branden: ingeschakeld licht. ingeschakelde ontsteking. De displayverlichting gaat uit 30 seconden nadat het licht is uitgeschakeld.
Boordinstrumenten 쮿 Druk tweemaal kort achter elkaar op knop (A).1 > De service intervalaanduiding verschijnt op het display.
Boordinstrumenten niet in de versnelling storing in het schakelsysteem automaat CAN (databus) uitval (symbool knippert) Digital gear indicator De weergave van de versnelling (A) geeft informatie over de sequentiële versnellingsbak: versnelling geschakeld geactiveerde wegrijdblokkering (zie pagina 7 5) in een hogere versnelling schakelen terugschakelen vrijstand, geen versnelling geschakeld achteruit 1 38 Leerzaam
Boordinstrumenten Twee manieren om de klok vooruit te zetten 쮿 Houd de knop (B) zo lang ingedrukt tot de gewenste tijd op de display verschijnt. Twee manieren om de klok terug te zetten 쮿 Houd de knop (A) zo lang ingedrukt tot de gewenste tijd op de display verschijnt. Tijd instellen 쮿 Druk op de knop (A) of (B) tot de dubbele punt op de klok begint te knipperen. >Opmerking! De verstelsnelheid neemt toe wanneer de knoppen (B) of (A) langer achtereen worden ingedrukt.
Boordinstrumenten Benzinemeter De inhoud van de tank wordt door 8 balksegmenten weergegeven. Het aantal donkere segmenten geeft informatie over de tankinhoud. Wanneer alle acht segmenten worden weergegeven dan is de tank vol. 1 40 Leerzaam Reservegebied U bevindt zich in het reservegebied wanneer er nog 5 liter benzine in de tank zit. In dit geval begint het benzinepompsymbool te knipperen wordt automatisch op de benzinemeter op het meervoudige display omgeschakeld.
Boordinstrumenten Service intervalaanduiding De service intervalaanduiding informeert u over het tijdstip en de omvang van de volgende servicebeurt. Wanneer een servicebeurt noodzakelijk is, wordt dit ongeveer een maand van tevoren op het display aangegeven. Na het starten van de motor verschijnt, afhankelijk van het aantal gereden kilometers, gedurende ca. 10 seconden het resterende aantal kilometers (km) of dagen vóór de volgende servicebeurt.
Boordinstrumenten Gevaar voor ongevallen! Ook wanneer een temperatuur dicht boven het vriespunt wordt weergegeven kan de weg, in het bijzonder in bosgedeelten of op bruggen, bevroren zijn. Pas daarom uw rijstijl en snelheid altijd aan de weers , weg en verkeersomstandigheden aan, om het risico op ongevallen te verminderen. Vorstwaarschuwing Wanneer de buitentemperatuur daalt onder 3 °C, wordt u er op het display op gewezen dat het wegdek mogelijkerwijs bevroren is.
Bovenste centrale console Bovenste centrale console a b c d e Extra instrument Turbodrukweergave* Extra instrument Motortemperatuurweergave* Schakelaar centrale portiervergrendeling Waarschuwingsknipperlichten Achterruitverwarming f Stoelverwarming bestuurdersstoel* g Stoelverwarming passagiersstoel* h Airconditioning Plus* Leerzaam 1 43
Onderste centrale console Onderste centrale console A a b c d Verwarming/ventilatie Buitenlucht/circulatieluchtregelaar Ventilator Luchtverdeling Luchttemperatuur/Verwarming 1 44 Leerzaam B Audio /telematica apparatuur* C Boordcomputer D Schakelaarstrip e Elektrische ruitbediening bestuurderszijde f Achterklep ontgrendelen g Softtop openen en sluiten h Light on functie uitschakelen/ mistlampen i esp OFF j Elektrische ruitbediening passagierszijde
Inhoud >Licht >Binnenverlichting >Mistlichten >Knipperlichten >Waarschuwings en lichtsignalen >>Overtuigend. Omdat uw auto gemakkelijk te bedienen is, omdat alle bedieningselementen zich daar bevinden waar u ze verwacht, heeft u juist in het donker geen enkel probleem. Probeer desondanks de bedieningselementen eerst bij daglicht uit.
Licht Door de draaischakelaar uit de uitgangspositie 0 te draaien wordt Stand 1 Parkeerlicht ingeschakeld. Stand 2 Dimlicht ingeschakeld. Stand 3 Mistachterlicht en dimlicht ingeschakeld. Licht Gevaar voor ongevallen! Ontsteek uw lichten bijtijds als het hard regent, als het begint te schemeren. Voertuigen met ingeschakeld licht worden in het verkeer beter herkend. Licht inschakelen De bedieningshendel voor het licht zit links naast het stuurwiel.
Licht Verlichting overdag* Verlichting overdag inschakelen Wanneer uw auto over de mogelijkheid beschikt om overdag verlichting1 te voeren, worden het dim en parkeerlicht automatisch ingeschakeld wanneer u wegrijdt. 쮿 Schakel het contact uit. 쮿 Geef een lichtsignaal. 쮿 Druk gelijktijdig de toets voor het >Opmerking! Wanneer de verlichting overdag actief is, kunt u het groot licht alleen maar inschakelen wanneer de bedieningshendel in stand 2 (dimlicht) staat. vergrendelen van de auto op de sleutel in.
Licht Groot licht Het groot licht kan alleen worden ingeschakeld wanneer de ontsteking is ingeschakeld. de draaischakeling zich minstens in stand 2 (Dimlicht) bevindt. Groot licht inschakelen 쮿 Duw de hendel in de rijrichting (1). > De hendel klikt vast. Groot licht uitschakelen 쮿 Trek de hendel naar het stuur u toe (2). De hendel staat nu weer in de middenstand.
Binnenverlichting Xenon koplampen* Xenon koplampen verlichten het wegdek intensiever dan normale koplampen. Hierdoor kunt u ’s nachts en bij slechte verlichting beter zien. Binnenverlichting De binnenverlichting bevindt zich voor de achteruitkijkspiegel. De lamp wordt met middels een dimmer in en uitgeschakeld. De schakelaar kan in drie standen worden gezet. Xenon koplampen* reinigen De xenon koplampen worden bij ingeschakelde verlichting automatisch samen met de voorruit gereinigd.
Mistlichten Mistlampen uitschakelen 쮿 Druk nog een keer op de schakelaar (A). >Opmerking! Zodra u het licht uitschakelt, doven ook de mistlampen. Als u het licht dan weer aandoet, worden de mistlampen niet vanzelf ingeschakeld. Mistlichten Mistlichten* De mistlichten (A) mogen alleen bij mist, slecht zicht door regen, slecht zicht door sneeuw worden ingeschakeld. 2 6 Verhelderend Mistlampen inschakelen De mistlampen werken alleen, als ten minste het parkeerlicht is ingeschakeld.
Mistlichten Mistachterlicht uitschakelen 쮿 Draai de draaischakelaar minstens één stand terug. >Belangrijk! Draai de schakelaar slechts één stand terug, als u met dimlicht wilt blijven rijden. Mistachterlicht De bedieningshendel voor het mistachterlicht (A) zit links naast het stuurwiel. Gevaar voor ongevallen! Schakel het mistachterlicht alleen in bij een zicht van minder dan 50 meter. U kunt anders het achteropkomende verkeer verblinden.
Knipperlichten Rechts knipperen 쮿 Duw de hendel omhoog en laat hem vastklikken. Links knipperen 쮿 Duw de hendel omlaag en laat hem vastklikken. Knipperlichten De bedieningshendel voor de knipperlichten zit links naast het stuurwiel. 2 8 Verhelderend >Opmerking! De hendel keert als de smart links of rechts afgeslagen is, door het automatisch afslaan van het knipperlicht terug naar de nulstand. U kunt de hendel ook met de hand in de nulstand terugzetten.
Waarschuwings en lichtsignalen Waarschuwings en lichtsignalen Claxon 쮿 Druk op de aangegeven plaatsen op het stuurwiel. > De claxon geeft een signaal. Lichtclaxon De bedieningshendel voor de lichtclaxon zit links naast het stuurwiel. > De lichtclaxon is actief, zolang u de hendel naar u toe trekt. Waarschuwingsknipperlichten 쮿 Druk op de rode schakelaar (A) om de waarschuwingsknipperlichten aan te zetten.
2 10 Verhelderend
Inhoud >Zonnekleppen >Verwarming/ventilatie >Airconditioning Plus* >Ruitenwissers >Achterruitverwarming >Buitenspiegelverwarming* >Stoelverwarming* >Pelerine* >>Wisselende omstandigheden. Door het verwisselen van kleren kunt u zich aan iedere weerssituatie aanpassen. Uw auto biedt hiervoor aanmerkelijk comfortabelere oplossingen, zoals bijv. de CFK vrije airconditioning.
Zonnekleppen >Opmerking! U kunt de zonnekleppen niet opzij klappen. Zonnekleppen Bescherming tegen licht van voren 쮿 Klap de zonneklep naar beneden. 쮿 Klap de zonneklep weer naar boven, als u hem niet meer nodig hebt.
Verwarming/ventilatie Verwarming/ventilatie De bedieningselementen van de verwarming en ventilatie Buitenlucht/circulatieluchtregelaar (A) Ventilatie (B) Luchtverdeling (C) Luchttemperatuur/verwarming (D) Ventilatie inschakelen De ventilatie heeft vijf standen.
Verwarming/ventilatie Lucht in de auto verdelen In de verschillende ventilatiestanden stroomt de lucht als volgt uit de kogels en het rooster: uit de centrale ventilatieroosters en uit de ventilatiekogels (A), in de beenruimte (B), naar voor en achterruit (C).
Verwarming/ventilatie Instelmogelijkheden van verwarming en ventilatie Gevaar voor ongevallen! Wij adviseren u om zich te houden aan de geadviseerde instellingen voor de verwarmingsinstallatie, zoals die op de volgende pagina’s zijn aangegeven. Anders kunnen de ruiten beslaan. Door het verminderde zicht kunt u een ongeval veroorzaken. Circulatielucht of buitenlucht instellen Gevaar voor ongevallen! Gebruik de circulatieluchtmodus slechts gedurende een korte tijd. Anders kunnen de ruiten beslaan.
Verwarming/ventilatie 쮿 Kies de onderste stand voor circulatielucht (B). De lucht circuleert, bijv. bij het rijden door tunnels, in de binnenruimte van het voertuig. 3 6 Wisselende omstandigheden Snelle afkoeling 쮿 Stel de ventilatie (A) naar wens in. Stel de luchtverdeling (B) op het centrale ventilatierooster, de ventilatiekogels en beenruimte in. Schakel de verwarming (C) uit. Stel de richting van de ventilatieroosters en ventilatiekogels naar eigen wens in.
Verwarming/ventilatie Milieu! Ontdooi de ruiten alvorens te starten en ontwasem beslagen ruiten. Als u de motor laat draaien terwijl de auto nog stilstaat, schaadt u het milieu en de motor. Ontdooien ruiten Bij het ontdooien van de ruiten wordt het beste resultaat bereikt wanneer u voor het starten van de motor het ijs met een ijskrabber van de ruiten verwijderd. de ventilator (A) op maximaal/ ontdooien is ingesteld. de luchtverdeling (B) op de voor en achterruit is ingesteld.
Airconditioning Plus* Airconditioning Plus* Gevaar voor ongevallen! Wij adviseren u om zich te houden aan de geadviseerde instellingen voor de verwarmingsinstallatie, zoals die op de volgende pagina’s zijn aangegeven. Anders kunnen de ruiten beslaan. Door het verminderde zicht kunt u een ongeval veroorzaken. De airconditioning Plus verhoogt het rijcomfort bij hoge buitentemperaturen doordat de lucht in de smart wordt afgekoeld. door het ontrekken van vocht aan de lucht.
Airconditioning Plus* Neem bij het in werking stellen van de airconditioning Plus de volgende aanwijzingen in acht: De binnenruimte van de smart koelt sneller af wanneer u de warme lucht uitblaast. Daarvoor de ruiten kort openen. de ventilator op maximaal instellen. de ruiten sluiten wanneer de warme lucht naar buiten ontsnapt is. bij circulatielucht de airconditioning Plus inschakelen. na kortstondig circulatiefunctie op buitenlucht overschakelen.
Airconditioning Plus* >Opmerking! Bij het opnieuw inschakelen van de ontsteking of de ventilatie wordt de opgeslagen toestand (stand 1 3) weer ingesteld. Airconditioning Plus in /uitschakelen De airconditioning Plus heeft drie standen. 쮿 Druk telkens één keer op de schakelaar (A) om tussen de onderstaande standen te schakelen. 1. Uit > Er brandt geen controlelampje in de schakelaar. 2. Half koelvermogen > Er brandt één controlelampje in de schakelaar. 3.
Ruitenwissers Ruitenwissers De ruitenwisserhendel zit rechts naast het stuur. U kunt de ruiten op de volgende manieren wissen en sproeien: 1 Intervalstand voorruit: Duur interval circa 7 seconden tijdens de rit. 2 Ruitenwisser voorruit langzaam 3 Ruitenwissers voorruit snel Ruitenwisser voorruit en ruitensproeierinstallatie Hendel naar u toe trekken 1 Ruitensproeierinstallatie voor voorruit staat aan > De ruitensproeierinstallatie werkt zolang u de hendel naar u toe trekt.
Ruitenwissers Automatische ruitenwisserregeling De interval van de ruitenwissers wordt afhankelijk van de rijsnelheid aangestuurd Snelheidsafhankelijke intervaltijden Snelheidsafhankelijke intervaltijden Terugschakeling wisserstand Wanneer u de auto stopt, wordt de ruitenwissersnelheid van de voorruit één stand teruggezet: van snel naar langzaam van langzaam naar interval Wanneer u weer gaat rijden, wordt automatisch een hogere stand gekozen.
Achterruitverwarming 쮿 Druk één keer op de schakelaar voor de Achterruitverwarming achterruitverwarming (A). > De achterruitverwarming wordt ingeschakeld. > De LED in de schakelaar gaat branden. 쮿 Druk nog een keer op de schakelaar (A). > De achterruitverwarming wordt uitgeschakeld. > De LED in de schakelaar brandt niet meer. Gevaar voor ongevallen! Maak de achterruit vrij van ijs en sneeuw. Door het verminderde zicht kunt u een ongeval veroorzaken.
Buitenspiegelverwarming* Buitenspiegelverwarming* Buitenspiegelverwarming inschakelen Wanneer uw auto is uitgerust met elektrisch verstelbare buitenspiegels, worden deze eveneens verwarmd. 쮿 Schakel de ontsteking in. 쮿 Zet de achterruitverwarming aan. De buitenspiegelverwarming dient voor het automatisch ontdooien van de buitenspiegel, zorgt bij beslagen buitenspiegels voor vrij zicht. 3 14 Wisselende omstandigheden > De buitenspiegelverwarming wordt automatisch mee ingeschakeld.
Stoelverwarming* Stoelverwarming* Met de stoelverwarming kunt u de bestuurdersstoel (A) en de passagiersstoel (B) elektrisch verwarmen als de auto op contact staat. Stoelverwarming in /uitschakelen De stoelverwarming heeft drie schakelstanden. 1. Uit > Er brandt geen controlelampje in de schakelaar. 2. Permanente werking > Er brandt één controlelampje in de schakelaar. 3. Snelle opwarming van de stoel bij winterse temperaturen > Er branden twee controlelampjes in de schakelaar.
Pelerine* Pelerine* Gebruik de automatische pelerine niet voor het afdekken van sterk verontreinigde auto’s, omdat het vuil als schuurpapier de lak kunnen beschadigen. 3 16 Wisselende omstandigheden >Belangrijk! Wanneer de auto langer dan een maand doorlopend is afgedekt, dan moeten dak , motorkap en de bagageruimte worden geventileerd op de plaats waar de pelerine een groot oppervlak in de auto beslaat. De lak van de auto kan vocht opnemen, die echter weer moet worden afgegeven.
Pelerine* Pelerine verwijderen 쮿 Maak het trekkoord los. 쮿 Klap de zijkanten op het dak van de auto. 쮿 Rol de pelerine van voren naar achter op over het dak van de auto. Tegen diefstal verzekerd De pelerine is voor de duur van één jaar tegen diefstal verzekerd.
3 18 Wisselende omstandigheden
Inhoud >Algemene informatie >smart radio one* >smart radio five* >smart navigatiesysteem* >smart cd wisselaar* en cd box* >Boordcomputer* >Telefoonconsole* en universele handsfree installatie* >smart webmove* >ipod* >>Akoestisch. Eigenlijk kunt u zich met uw auto voldoende vermaken. Wanneer u echter wel eens iets anders wilt, kunt u gebruik maken van uw smart radio five*, smart cd wisselaar* of uw boordcomputer*. Daarmee wordt uw auto een echte entertainer.
Algemene informatie Algemene informatie Gevaar voor ongevallen! Zorg ervoor dat u voor de rit op de hoogte bent van de verschillende functies van uw radio, zodat uw aandacht tijdens het rijden niet van het verkeer wordt afgeleid. Eventuele invoer dient uit veiligheidsoverwegingen alleen te worden gedaan wanneer u stilstaat en de auto op een veilige plaats staat. Gevaar voor ongevallen! Stem het volume altijd zo af, dat u geluiden uit de omgeving (bijv. claxons, ambulances, politieauto’s enz.
smart radio one* smart radio one* Basisinstellingen In /Uitschakelen, Volume aanpassen (a) TP aan/uit (b) EXPERT instellingen (langdurig indrukken) (i) Geluidsinstellingen (j) met toets (f) aan te passen Radiofunctie Zender kiezen, zender opslaan (d, e, g, h) Zenderzoekfuncties (f) Zenderopslagniveaus (AM/FM1/FM2/FM3) (c) met elk vier posities voor het opslaan van zenders die kunnen worden opgeroepen met de toetsen (d, e, g, h) Cd functie1 Intro weergave van de titels (d) Cd kiezen (e,
smart radio five* smart radio five* Basisinstellingen In /Uitschakelen, Volume aanpassen (a) TP aan/uit (b) EXPERT instellingen (langdurig indrukken) (j) Geluidsinstellingen (k) met toets (g) aan te passen 1 alleen in combinatie met smart cd wisselaar* 4 4 Akoestisch Radiofunctie Zender kiezen, zender opslaan (d, e, h, i) Zenderzoekfunctie (g) Zenderopslagniveaus (AM/FM1/FM2/FM3) (c) met elk vier posities voor het opslaan van zenders die kunnen worden opgeroepen met de toetsen (d, e, h, i)
smart radio navigator* smart radio navigator* Gevaar voor ongevallen! Zorg ervoor dat u voor de rit op de hoogte bent van de verschillende functies van uw navigatiesysteem, zodat uw aandacht tijdens het rijden niet van het verkeer wordt afgeleid. Eventuele invoer dient uit veiligheidsoverwegingen alleen te worden gedaan wanneer u stilstaat en de auto op een veilige plaats staat. Gevaar voor ongevallen! Stem het volume altijd zo af, dat u geluiden uit de omgeving (bijv.
smart radio navigator* Bedieningselementen van de radio a Apparaat aan of uitzetten b Automatische zenderzoekfunctie vooruit c Mute schakeling d Keuzemogelijkheid radio of cd e Handmatige zenderinstelling en instellingen van bas, hoge tonen, fader, balance f Menukeuze 4 6 Akoestisch g Stationsgeheugen en autostore functie h Stationsgeheugen i Stationsgeheugen, zoekfunctie PTY+ en handmatige zenderzoekfunctie j Stationsgeheugen en zoekfunctie PTY k Stationsgeheugen en regionale zenders l Stationsgeheuge
smart radio navigator* Bedieningselementen van de cd speler a b c d e f g Apparaat aan of uitzetten Titel vooruit Mute schakeling Cd ingang Cd uitschuiftoets Keuzemogelijkheid radio of cd Instelling bas, hoge tonen, fader, balance h Contrastinstelling i Weergave van de afgespeelde tijd van zowel de cd als van de titel en van de totale speeltijd j Muziekzoeksysteem vooruit k Muziekzoeksysteem terug l Herhaling van de titel van de actuele cd m Randomfunctie van de titels n Titel terug o Scannen Intro wee
smart radio navigator* Bedieningselementen van het navigatiesysteem a Apparaat aan of uitzetten b Navigatiemeldingen onderbreken of uitschakelen c Cd ingang d Cd uitschuiftoets e Informatietoets 4 8 Akoestisch f g h i Menukeuze en bevestiging van de keuze Terug naar het vorige menu Oproepen navigatiesysteem Wissen van de invoer of een afgelegd doel (Delete) j VIA functie k l m n TMC functie File Tussenstop Keuzemogelijkheid: bas, hoge tonen, fader, balance o Volumeregeling en weergave van de actuele
smart cd wisselaar* en cd box* >Opmerking! U kunt twee cd boxen boven elkaar inbouwen als er geen boordcomputer wordt gebruikt. smart cd wisselaar* en cd box* smart cd wisselaar* De smart cd wisselaar bevindt zich onder de passagiersstoel. >Opmerking! Details over de bediening vindt u in de gebruikshandleiding van de smart cd wisselaar. Cd box* De cd box bevindt zich op de middenconsole onder de rookset. Deze is bedoeld voor het opbergen van uw cd’s. U kunt twee cd boxen boven elkaar inbouwen.
Boordcomputer* B Boordcomputer* Bedieningselementen Menukeuze en activering (A) Softkey toetsen (B, C) >Opmerking! De boordcomputer wordt automatisch geactiveerd, wanneer u de ontsteking inschakelt.
Boordcomputer* Menugeleiding Op het LCD display kunt u met de bedieningselementen door linksom draaien, rechtsom draaien, drukken de volgende informatie oproepen. Menu "Instrumenten" (A) Met het menu „Instrumenten“ kunnen motortoerental, snelheid, buitentemperatuur worden afgelezen. 1. Dagteller afgelegd traject brandstofverbruik gemiddeld brandstofverbruik gemiddelde snelheid resterende tankinhoud reikwijdte 2.
Telefoonconsole* en universele handsfree installatie* Telefoonconsole* en universele handsfree installatie* Telefoonconsole* De telefoonconsole bevindt zich rechts naast de schakelhendel. Voor de verschillende modellen mobiele telefoons zijn bijpassende telefoonhouders* beschikbaar. Wanneer u een ander model telefoon in de universele handsfree installatie* wilt gebruiken, kunt u gewoon de telefoonhouder verwisselen.
smart webmove package* smart webmove package* Het smart webmove package biedt u toegang tot internet en daarmee tot de mobiele portal diensten van smart. De volgende functies staan ter beschikking: smart portal Telefoon Adresboek Navigatie E mail Mediaplayer Gevaar voor ongevallen! Zorg dat u tijdens het rijden niet van het verkeer wordt afgeleid. Gebruik het smart webmove package niet tijdens het rijden.
smart webmove package* Bedieningselementen A Volumeregelaar B Aansluiting infraroodbediening C In /uitschakelen en achtergrondverlichting D Contacten E Luidspreker F LED display G Antenne met insteekvak voor de stift H Startpagina I Telefoon aan/uit J Navigatie pad K Microfoon L Telefoonapplicatie aan/ antwoordapparaat en meeluisterfunctie M Touch screen 4 14 Akoestisch
ipod* ipod* Gevaar voor ongevallen! Zorg dat u tijdens het rijden niet van het verkeer wordt afgeleid. Gebruik de Apple iPod niet tijdens het rijden. Anders kunt u door de bediening van het verkeer worden afgeleid en een ongeval veroorzaken. Voer uit veiligheidsoverwegingen alleen gegevens in wanneer de auto stilstaat, mits de verkeerssituatie dit toelaat. Als bestuurder bent u volledig verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid.
4 16 Akoestisch
Inhoud >Van softtop naar open roadster >Van open roadster naar softtop >Van hardtop* naar open roadster >Van open roadster naar hardtop* >Aanwijzingen voor het afdeksysteem >>Veranderende omstandigheden. Uw auto kunt u uiterst snel in een open auto veranderen en de softtop ook net zo snel weer sluiten. Maak gebruik van deze variabiliteit en geniet van iedere zonnestraal.
Van softtop naar open roadster Van softtop naar open roadster Gevaar voor letsel! Beide zijstangen altijd in de voorste bagageruimte in de daarvoor bedoelde voorziening transporteren. Wanneer de hardtophelften los in het interieur worden meegenomen kan dit bij een ongeval, remmanoeuvre of abrupte verandering van de rijrichting zwaar lichamelijk letsel veroorzaken. Softtop openen >Opmerking! Daarom is het beter om bij het openen en sluiten van de softtop de motor te laten draaien.
Van softtop naar open roadster Zijstangen demonteren 쮿 Open de softtop zo ver dat deze geheel in de achterste bagageruimte ligt. >Belangrijk! De zijstangen mogen alleen gedemonteerd worden als de softtop volledig in de achterste bagageruimte ligt. 쮿 Druk op de geïntegreerde borgstrip op de ontgrendelingshendel aan de zijkant. 쮿 Draai de ontgrendelingshendel naar onder (A). > De bevestigingsnokken voor aan de zijsteunen moeten geheel ingetrokken zijn. 쮿 Til de zijsteun voor uit de aanslag (B).
Van softtop naar open roadster Zijstang opbergen Let er op dat de zijstang aan de linkerkant van de auto (A) op de voorste positie in (A) van de voorste bagageruimte gemonteerd wordt. 5 4 Veranderende omstandigheden de zijstang aan de rechterkant van de auto (B) op de achterste positie in (B) van de voorste bagageruimte gemonteerd wordt. 쮿 Geleid de dakstijl met de voorzijde in de bevestiging in de voorste bagageruimte.
Van softtop naar open roadster Zijstang vastzetten 쮿 Laat de zijstang incl. stangbevestiging in de daarvoor bedoelde bevestiging zakken. 쮿 Ga nu met de tweede zijstang net zo te werk als met de eerste.
Van open roadster naar softtop Van open roadster naar softtop 5 6 Veranderende omstandigheden De zijstangen uit de bagageruimte pakken 쮿 Open de voorste bagageruimte. 쮿 Druk de stijlvergrendeling op de getoonde plaats in. 쮿 Verwijder de zijstang met de stangbevestiging. Stangbevestiging verwijderen 쮿 Verwijder de stangbevestiging van de zijstang en plaats de stangbevestiging weer in de vergrendeling.
Van open roadster naar softtop Zijstangen monteren Let er bij de montage op dat de afdichtingen niet in elkaar worden gedrukt of anderszins vervormd worden. de zijstang in de voorste positie (A) in de bagageruimte aan de linkerkant van de auto (A) gemonteerd wordt. de zijstang in de achterste positie (B) in de bagageruimte aan de rechterkant van de auto (B) gemonteerd wordt. 쮿 Geleid de beide zijstangnokken in de desbetreffende openingen (A).
Van open roadster naar softtop Zijstangen vergrendelen 쮿 Draai de ontgrendelingshendel voor op de zijstang zo ver naar voren (in de rijrichting), dat de bevestigingsnok helemaal teruggeschoven is. 쮿 Laat de zijstang voorzichtig in de geleiding (A) zakken, daarna moet u de ontgrendelingshendel (B) sluiten. 쮿 Herhaal de procedure op de tegenoverliggende zijde. 5 8 Veranderende omstandigheden Softtop sluiten Sluit de softtop alleen bij een draaiende motor.
Van hardtop* naar open roadster >Opmerking! Demonteer altijd eerst de hardtophelft aan de bestuurderszijde en vervolgens de hardtophelft aan de passagierszijde. Van hardtop* naar open roadster Gevaar voor letsel! Transporteer de beide hardtophelften altijd in de achterste bagageruimte in de daarvoor bedoelde voorziening. Wanneer de hardtophelften los in het interieur worden meegenomen kan dit bij een ongeval, remmanoeuvre of abrupte verandering van de rijrichting zwaar lichamelijk letsel veroorzaken.
Van hardtop* naar open roadster De ontgrendelingshendel aan de zijkant openen 쮿 Druk de geïntegreerde borgstrip tegen de ontgrendelingshendel aan de zijkant op de bestuurderszijde. 쮿 Draai de ontgrendelingshendel op de bestuurderszijde helemaal naar beneden. 5 10 Veranderende omstandigheden De hardtophelften verwijderen 쮿 Verwijder de hardtophelft op de bestuurderszijde (A). 쮿 Open de ontgrendelingshendel aan de zijkant op de passagierskant. 쮿 Verwijder de hardtophelft op de passagierskant (B).
Van hardtop* naar open roadster Hardtop* opbergen De helften van de hardtop kunnen naar keuze in de speciale ruimte in de bagageruimte worden opgeslagen of apart van de auto in een speciale zak. Voor het opslaan 쮿 Verwijder de hardtophelften zoals beschreven op pagina 5 9. 쮿 Reinig de hardtophelften. Hardtop opslaan in de achterste bagageruimte Gevaar voor letsel! Transporteer de beide hardtophelften altijd in de achterste bagageruimte in de daarvoor bedoelde voorziening.
Van hardtop* naar open roadster 쮿 Klap de afstandhouders (A) naar beneden. 쮿 Leg de rechter hardtophelft (B) in de houder, zoals getoond. 쮿 Let er bij de plaatsing op dat de afdichtingen niet in elkaar worden gedrukt of anderszins vervormd worden. dat de bouten volledig ingetrokken zijn.
Van hardtop* naar open roadster Hardtop voor externe opslag in hardtopzak* plaatsen Plaats de beide hardtophelften zoals beschreven op pagina 5 11 in de hardtop houders. 쮿 Open de hardtopzak*. 쮿 Leg de hardtop met de hardtop houders 쮿 Sluit de rits van de hardtopzak. in de hardtopzak.
Van open roadster naar hardtop* Van open roadster naar hardtop* 쮿 Monteer eerst de hardtophelft op de passagierszijde en vervolgens op de bestuurderskant. 쮿 Let er op dat de ontgrendelingshendel in het midden en op de beide zijkanten correct vastgezet wordt. Gevaar voor letsel! Controleer of de beide hardtophelften goed zijn gemonteerd voordat u gaat rijden. Rij nooit met maar één hardtophelft.
Aanwijzingen voor het afdeksysteem Aanwijzingen voor het afdeksysteem Neem om beschadigingen aan het vouwdak te vermijden, de volgende aanwijzingen in acht: Bescherming van de softtop tijdens het beladen In de achterste bagageruimte is een onder veerspanning staande kunststofstrip ter bescherming van uw softtop aangebracht. Plaats geen voorwerpen in de buurt van de kunsttofstrip. Het vouwdak zou klem kunnen komen te zitten en beschadigd raken.
5 16 Veranderende omstandigheden
Inhoud >Bevestigingssystemen voor kinderen* >Gebruik van bevestigingssystemen voor kinderen >Geadviseerde bevestigingssystemen voor kinderen >>Aangepast voor kinderen. De veiligheid van uw kind ligt ons bijzonder na aan het hart. Daarom hebben wij voor uw kinderen een bevestigingssysteem* ontwikkeld, dat aan de hoogste veiligheidseisen voldoet. Het is volgens de nieuwste ergonomische kennis ontwikkeld, zodat uw kinderen comfortabel kunnen zitten.
Bevestigingssystemen voor kinderen* Bevestigingssystemen voor kinderen* Zonder geschikte bevestigingssystemen voor kinderen kunnen de veiligheidsgordels niet correct worden omgedaan. lopen uw kinderen een verhoogd gevaar voor letsel, omdat spieren en botstructuur bij kinderen nog niet volledig zijn volgroeid. Kinderen hebben ter vermindering van dit verhoogde letselgevaar geschikte bevestigingssystemen nodig, wanneer zij kleiner zijn dan 1,50 m of jonger dan 12 jaar zijn.
Bevestigingssystemen voor kinderen* Waar u op moet letten als u kinderen vervoert! Gevaar voor letsel! Laat een kind nooit alleen achter in de auto. Het zou bijv. de auto in beweging kunnen zetten, zich aan bewegende onderdelen kunnen verwonden, de portieren openen en daardoor zichzelf en anderen in gevaar kunnen brengen. Neem ook de andere waarschuwingen met betrekking tot kinderen in auto’s in dit instructieboekje in acht.
Bevestigingssystemen voor kinderen* Gevaar voor letsel! Wanneer het bevestigingssysteem voor kinderen of de bevestiging daarvan beschadigd is of bij een ongeval beschadigd is geraakt, kan het daarin zittende kind bij een ongeval, remmanoeuvres of abrupte veranderingen van de rijrichting dodelijk of ernstig lichamelijk letsel oplopen. Laat beschadigde of bij een ongeluk belaste bevestigingssystemen of de bevestigingen daarvan daarom onmiddellijk door een gekwalificeerde werkplaats, bijv.
Gebruik van bevestigingssystemen voor kinderen* Gebruik van bevestigingssystemen voor kinderen* In de onderste tabel krijgt u een overzicht van de inbouwmogelijkheden van bevestigingssystemen voor kinderen in uw auto. Stoelen Passagiersstoel Gewichtsgroepen en globale leeftijden tot 10 kg (0 tot ca. 9 maanden) tot 13 kg (0 tot 2 jaar) 9 tot 18 kg (ca. van 9 maanden tot 4 jaar) 15 tot 36 kg (ca.
Geadviseerde bevestigingssystemen voor kinderen Gewichtsgroep tot 10 kg (tot 9 maanden) tot 13 kg (0 tot 2 jaar) Fabrikant Storchenmühle Storchenmühle Storchenmühle 9 tot 36 kg (van 9 maanden tot 12 jaar) Storchenmühle 15 tot 36 kg (van 4 tot 12 jaar) Klippan Klippan Type Babyzitje* Snelbevestiging* en Basisfix* linkse besturing Snelbevestiging* en Basisfix* rechtse besturing Bevestigingssysteem Air Seat* rechtse en linkse besturing Stoelverhoging* voor kinderen Rugleuning* voor stoelverhoging*
Inhoud >Voordat u gaat rijden >Rijden >Rijden in de winter >Rijden met katalysator >Rij instructies >Tempomat* >Limiter* >Remmen >Elektronisch stabiliteitsprogramma (esp) >Airbags >>Dynamisch. Wanneer uit onderzoek rijplezier naar voren komt, dan ligt dat aan het feit dat uw auto voor een volledig nieuw rijgevoel zorgt. Een schakeling die ook in de Formule 1 of in sportwagens wordt gebruikt. Met de sequentiële 6 versnellingsbak softip schakelt u zonder het koppelingspedaal te gebruiken.
Voordat u gaat rijden Voordat u gaat rijden Gevaar voor ongevallen! Het gebruik van telefoons en radioapparatuur, waarvan de antenne zich binnen in de auto bevindt, kan leiden tot functiestoringen bij de autoelektronica en zo de bedrijfszekerheid van de auto in gevaar brengen. Tijdens het rijden moeten telefoons en radioapparatuur zonder buitenantenne uit veiligheidsoverwegingen uitgeschakeld zijn.
Voordat u gaat rijden Schakelen Uw auto wordt afhankelijk van de uitvoering geschakeld: Handmatig schakelen (softip) U schakelt in een hogere of lagere versnelling (+ of ) door de schakelpook kort naar voren of achteren te drukken. Geautomatiseerd schakelen (softouch)* Er wordt automatisch tussen de versnellingen omgeschakeld, wanneer de schakelhendel in de schakelstand staat en u op knop (A) drukt. >Opmerking! Wanneer u de auto start, wordt handmatig schakelen (softip) geselecteerd.
Rijden Rijden Inrijden De eerste 1.500 km die u met de auto rijdt, hebben grote invloed op de levensduur en de prestaties van de motor. Tijdens de inrijperiode geldt: Trap het gaspedaal niet geheel in. Schakel bijtijds als dit op het display wordt weergegeven. Vermijd een hoog toerental. Na de inrijperiode geldt: U kunt de snelheid en het toerental van de auto langzaam tot het maximum laten oplopen. >Opmerking! Neem de rij instructies in deze handleiding in acht.
Rijden Zo deactiveert u de wegrijblokkering: 쮿 Draai de contactsleutel terug in de stand 0. 쮿 Druk op de toets Startblokkering De wegrijblokkering wordt automatisch geactiveerd wanneer uw auto langer dan 5 minuten onafgesloten staat. Bij een geactiveerde wegrijblokkering wordt in het display een weergegeven, wanneer u de contactsleutel in de stand 1 draait. klinkt driemaal een pieptoon. op de contactsleutel.
Rijden Motor starten Gevaar voor vergiftiging! Laat de motor nooit in afgesloten ruimten draaien. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide. Het inademen van uitlaatgas is schadelijk voor de gezondheid. Dit kan tot bewusteloosheid en zelfs de dood leiden. Gevaar voor ongevallen! Als de motor niet draait, werkt de rembekrachtiger niet. De voor het remmen benodigde kracht is daarom aanmerkelijk groter. 7 6 Dynamisch 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 Doe de veiligheidsgordel om. Trap het rempedaal in.
Rijden Auto start niet Controleer nogmaals of de schakelhendel op N staat, het rempedaal is ingedrukt, op het versnellingsdisplay een N is weergegeven. 1. De motor start niet binnen 4 seconden: 쮿 Wacht even. 쮿 Probeer opnieuw te starten. 2. De motor start niet: 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wanneer u deze verlaat. 쮿 Bel een reparatiedienst, bijv. smartmove Assistance, of een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Rijden >Opmerking! Een 0 op het display geeft aan dat de smart niet in een versnelling staat. U heeft het rempedaal niet ingedrukt toen u in de schakelstand schakelde. Hellingproef Wegrijden 쮿 Trap het rempedaal in. 쮿 Trek de schakelhendel vanuit de stand N naar links in het schakelvlak. > Bij de aanduiding van de versnelling wordt een 1 of A weergegeven. 쮿 Laat het rempedaal los. 쮿 Geef gelijkmatig gas. > Het voertuig rijdt vooruit. 7 8 Dynamisch Uw auto beschikt over een wegrijassistent (AAS).
Rijden Achteruitrijden 쮿 Trap het rempedaal in. 쮿 Trek de schakelhendel vanuit de stand N >Opmerking! Schakel alleen in de achteruit als de auto stilstaat. naar achteren in de stand R. > Op het display verschijnt R. 쮿 Laat het rempedaal los. 쮿 Geef gelijkmatig gas. > Het voertuig rijdt vooruit.
Rijden >Aanwijzingen voor het schakelen Wanneer u stopt, bijv. bij stoplichten, schakelt de auto automatisch naar de 1e versnelling. De auto schakelt automatisch één versnelling hoger, wanneer u de toerentalgrens bereikt heeft. Handmatig schakelen (softip) 쮿 Trap het gaspedaal verder in om meer vaart te krijgen. > Op het versnellingsdisplay wordt de actuele versnelling aangegeven. > Een pijl op het display geeft u het schakeladvies in een hogere versnelling (앖) of terug (앗) te schakelen.
Rijden Geautomatiseerd schakelen (softouch)* 쮿 Druk in het schakelpaneel op de knop (A) voor softouch. > De auto schakelt geautomatiseerd. > Op de weergave van de versnelling staat A. Terugschakelen naar softip: 쮿 Druk de schakelhendel of de kantelschakelaar* aan het stuur in de richting + of , of druk op de knop voor softouch. Kick down functie Auto’s met softouch* of auto’s met Tempomat*: Gebruik de kick down functie, wanneer u maximaal wilt accelereren.
Rijden Parkeren Gevaar voor ongevallen! Tijdens het stoppen en het parkeren op een helling moet de auto bovendien op de handrem worden gezet. De auto kan anders vanzelf gaan rollen – ook wanneer de schakelhendel in de positie R is gezet. Daardoor kan een ongeval met lichamelijk of dodelijk letstel ontstaan. Gevaar voor letsel! Laat kinderen niet alleen in de auto. Zij kunnen bijv. de handrem losmaken.
Rijden in de winter Rijden in de winter Laat uw auto aan het begin van de winter in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center, winterklaar maken. Gevaar voor ongevallen! Het niet in acht nemen van de aanwijzingen voor het schakelen en rijden in de winter kan tot destabilisatie van de auto en bijv. het uitbreken van de achterkant leiden. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat u een ongeval veroorzaakt.
Rijden met katalysator Rijden met katalysator Houd rekening met het volgende Gevaar voor letsel en brand! De katalysator wordt zeer heet. Bij aanraking kunt u brandwonden oplopen. Daarom de hitteschilden niet verwijderen, geen bodembeschermingslaag aanbrengen bij het parkeren erop letten dat er geen licht ontvlambare materialen (bijv. hooi of gras) met de katalysator in aanraking komen. De materialen zouden vlam kunnen vatten en brandschade of letsel veroorzaken.
Rij instructies Rij instructies Met de volgende tips kunt u het brandstofverbruik van uw auto aanzienlijk verlagen. Zo draagt u bij tot behoud van het milieu, en bespaart u zelf kosten. 1. Motorpauze Bij verkeerslichten, spoorwegovergangen en files geldt: Zet de motor altijd af, want al vanaf tien seconden stilstand bespaart u brandstof. >Belangrijk! Let bij het opnieuw starten van de smart op dat de schakelhendel op N staat. de voetrem is ingedrukt. op het versnellingsdisplay een N is weergegeven.
Rij instructies 8. Maak uw smart "light" Ook overbodige lading in de bagageruimte verhoogt het brandstofverbruik. Wij raden u daarom aan onnodige voorwerpen eruit te halen. 9. Een kwestie van instelling Laat uw auto regelmatig controleren bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. Houd u aan de onderhoudsintervallen. Milieu! U bespaart energie en ontziet het milieu als u de motor niet laat warmdraaien terwijl de auto stilstaat. Zet de motor ook af als u lang moet wachten, bijv.
Tempomat* Gevaar voor ongevallen! Stel de opgeslagen snelheid alleen in wanneer deze bij de actuele situatie past. Anders kan het plotseling versnellen en afremmen u en anderen in gevaar brengen. Gevaar voor ongevallen! De Tempomat is slechts een hulpmiddel dat u tijdens het rijden moet helpen. De verantwoordelijkheid voor de gereden snelheid en het tijdig remmen ligt bij uzelf. De Tempomat kan geen rekening houden met de weg en verkeersomstandigheden. Zet de Tempomat bij bijv. gladheid en mist uit.
Tempomat* >Opmerking! De met de draaischakelaar ingestelde rijsnelheid kan ook worden opgeslagen door in de richting te draaien. Tempomat inschakelen 쮿 Breng uw auto op de gewenste snelheid. 쮿 Draai de draaischakelaar in de richting . > De gewenste rijsnelheid wordt automatisch aangehouden en opgeslagen. 7 18 Dynamisch De ingestelde snelheid met de Tempomat wijzigen U kunt de ingestelde rijsnelheid met de draaischakelaar veranderen.
Tempomat* Tempomat uitschakelen De Tempomat wordt uitgeschakeld: wanneer u remt, bij een esp ingreep, wanneer u een maal tegen de bedieningshendel drukt. De laatste rijsnelheid die u met de Tempomat hebt ingesteld, wordt opgeslagen. >Opmerking! De laatst opgeslagen snelheid wordt gewist, wanneer u de motor uitzet. Terugkeren naar de opgeslagen rijsnelheid Als u weer met de opgeslagen snelheid wilt rijden: 쮿 Draai de draaischakelaar op het uiteinde van de hendel in de richting .
Limiter* Limiter* Met de Limiter kunt u een toegestane snelheid vanaf 30 km/h als maximumsnelheid vastleggen, de Temposet snelheid zelf kunt u echter door zelf veranderen door gas te geven. De Limiter functie kan alleen bij een draaiende motor worden ingesteld. De Limiter wordt met de rechter bedieningshendel ingeschakeld.
Limiter* Rijden met Limiter U kunt de auto tot het ingestelde maximum versnellen. Wanneer de bovengrens is bereikt, wordt de motor afgeregeld. Maximale snelheid vastleggen 쮿 Draai de draaischakelaar in de richting of , om een maximum in te stellen. > De snelheid wordt in stappen van 5 km/h veranderd.
Limiter* Limiter uitschakelen 쮿 Druk 2 seconden tegen de bedieningshendel. > De Limiter is uitgeschakeld. > De Tempomat is ingeschakeld. maximum weer inschakelen U kunt het maximum bij elke rijsnelheid weer inschakelen. 쮿 Draai de draaischakelaar in de richting . > De laatst opgeslagen maximumsnelheid verschijnt weer op het display. 7 22 Dynamisch >Opmerking! Wanneer u de motor uitzet, wordt de laatst gekozen Limiter snelheid opgeslagen.
Remmen Handrem aantrekken 쮿 Trek de hendel omhoog. > De hendel klikt vanzelf vast. Handrem loszetten Remmen Handrem Als u de handrem aantrekt, kan de auto niet wegrollen. Dit kan nodig zijn als u even stilstaat of als u de auto heeft geparkeerd. Gevaar voor letsel! Laat kinderen niet alleen in de auto. Zij kunnen bijv. de handrem losmaken. Daardoor kan een ongeval met lichamelijk of dodelijk letstel ontstaan! 쮿 Til de hendel een beetje op. 쮿 Druk op de vergrendelknop (A). 쮿 Laat de hendel zakken.
Remmen Gevaar voor letsel! De bewegingsvrijheid van de pedalen mag door niets worden beperkt. Plaats nooit voorwerpen in de beenruimte van de bestuurder. Let bij vloermatten of tapijt op voldoende vrije ruimte tot de pedalen. Laat kinderen niet alleen in de auto. Zij kunnen de versnellingsbak in de neutrale stand zetten of de handrem losmaken. De auto kan dan vanzelf gaan rollen en een ongeval veroorzaken.
Remmen De mechanisch akoestische remvoeringsweergave De auto heeft een mechanische, akoestische remvoeringsweergave. Wanneer u tijdens het remmen voortdurend geluiden hoort bij de vooras, moet u naar een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center gaan. Hydraulische remassistent De hydraulische remassistent werkt in noodremsituaties. Wanneer u snel op de rem trapt, versterkt de hydraulische remassistent automatisch de remkracht en verkort zo de remweg.
Remmen In geval 3 쮿 Zet uw auto onmiddellijk veilig voor het overige verkeer neer. 쮿 Beveilig uw auto tegen wegrollen, wanneer u deze verlaat. Storingen in het remsysteem Een storing in het remsysteem doet zich voor, wanneer het controlelampje van het remsysteem niet dooft na het losmaken van de handrem. gaat branden tijdens het rijden. samen met het abs controlelampje gaat branden.
Elektronisch stabiliteitsprogramma (esp) Elektronisch stabiliteitsprogramma (esp) Gevaar voor ongevallen! Tijdens gevaarlijke rijsituaties stabiliseert het esp systeem het rijgedrag van de auto binnen de natuurkundige grenzen. Bij nalatig gedrag of wanneer de snelheid niet wordt aangepast, kan het systeem in geen geval ongevallen voorkomen. pas uw rijstijl en uw snelheid altijd aan de weers , weg en verkeersomstandigheden aan. Uw auto beschikt standaard over het elektronische stabiliteitsprogramma (esp).
Elektronisch stabiliteitsprogramma (esp) Wanneer u esp moet uitschakelen Gevaar voor ongevallen! Wanneer het esp controlelampje in de toerenteller brandt, is de esp uitgeschakeld. Anders kan de auto bij slechte wegomstandigheden of niet aangepaste rijstijl gaan slingeren. Pas uw rijstijl altijd aan de actuele weers , weg en verkeersomstandigheden aan. In onderstaande situaties kunt u de esp beter uitschakelen: wanneer met sneeuwkettingen wordt gereden, in diepe sneeuw, op zand of kiezelstenen.
Airbags Airbags Airbags verminderen het letsel bij zware botsingen, bijv. bij frontale botsingen of botsingen vanaf de zijkant. Het airbagsysteem bestaat uit airbag voor bestuurder (A), airbag voor passagier (B), zijairbags* (C), airbag controlelampje (D). . Gevaar voor letsel! In combinatie met op de goede manier gebruikte veiligheidsgordels biedt de airbag u extra veiligheid. De airbag is echter geen vervanging voor de veiligheidsgordel.
Airbags Buig met name tijdens het rijden nooit voorover (bijv. over de gepolsterde plaat van het stuur). Leg de voeten nooit op het dashboard. Pak het stuur alleen maar aan de buitenkant van het stuurwiel vast. Daardoor kan de airbag ongehinderd worden opgeblazen. Wanneer het stuur aan de binnenkant wordt vastgehouden, kunt u zich verwonden wanneer de airbag wordt geactiveerd. Leun niet van binnenuit tegen de portieren. Plaats geen voorwerpen op de airbags of tussen airbags en inzittenden.
Airbags Gevaar voor letsel! Wanneer een airbag is geactiveerd, komt er kortstondig een geringe hoeveelheid poederstof vrij. Het poederstof is niet gevaarlijk voor de gezondheid en duidt niet op brand in de auto. Het poederstof kan bij mensen met astma of ademhalingsmoeilijkheden kortstondig tot ademhalingsklachten leiden. Om deze klachten te voorkomen, moet u de auto onmiddellijk verlaten wanneer dit veilig is of de ramen openen voor frisse lucht.
Airbags De passagiersairbag wordt alleen geactiveerd wanneer iemand op de passagiersplaats zit of hierop een voorwerp is geplaatst, de frontairbag van de passagiers niet handmatig is uitgeschakeld. Gevaar voor letsel! Wanneer het airbagcontrolelampje bij een gemonteerd babyzitje op de passagiersstoel niet brandt, is de passagiersairbag niet uitgeschakeld.
Airbags De zijairbags zijn geïntegreerd in de rugleuning van de bestuurders en passagiersstoel. Deze moeten bij het activeren het beschermingspotentieel voor de borstkast (niet echter voor hoofd, nek en armen) van de inzittenden die aan de kant van de inkomende krachten zitten verhogen. De zijairbags worden geactiveerd: op de kant van de botsing, bij het begin van de botsing met hoge, op de zijkant inwerkende vertragingen of versnellingen, bijv.
Airbags Het airbag controlelampje brandt als de ontsteking wordt ingeschakeld. Daarna voeren de veiligheidssystemen een zelfdiagnose uit: 1. Het airbag controlelampje dooft na maximaal vier seconden: > Geen storing. > Het airbagsysteem is in orde. 2. Het airbag controlelampje knippert 15 seconden lang. > Er is een smart babyzitje (origineel smart accessoire) op de passagiersstoel herkend. > De airbag, de gordelspanner en de zijairbag voor de passagier zijn uitgeschakeld. 7 34 Dynamisch 3.
Airbags Gevaar voor letsel! Zet een kind nooit met een naar achteren gericht bevestigingssysteem voor kinderen op de passagiersstoel wanneer de airbag aan passagierszijde niet is uitgeschakeld, d.w.z. wanneer het airbag controlelampje niet brandt. Neem ook de betreffende waarschuwingssymbolen op het dashboard in acht.
Parkeerhulp* Parkeerhulp* De parkeerhulp wordt in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center, in uw auto ingebouwd. Gevaar voor letsel! De parkeerhulp is slechts een hulpmiddel en herkent mogelijk niet alle hindernissen. Het systeem kan uw oplettendheid niet vervangen. U bent steeds verantwoordelijk voor de veiligheid en dient bij het inparkeren en manoeuvreren nog altijd op uw onmiddellijke omgeving te letten. Anders kunt u zichzelf en anderen in gevaar brengen.
Parkeerhulp* >Belangrijk! Let bij het inparkeren vooral op hindernissen met een hoogte van minder dan 30 cm of een overhang van meer dan 100 cm, bijv. bloembakken of laadplatforms. Deze kunnen niet herkend worden, en u kunt de auto of het object beschadigen. Ultrasone bronnen, zoals bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens of een pneumatische boor, kunnen de parkeerhulp storen. >Opmerking! De sensoren moeten vrij zijn van vuil, ijs of sneeuw, anders kunnen ze niet correct werken.
7 38 Dynamisch
Inhoud >Bergruimte en bergvakken >Bagageruimte voor en achter >Rear Bag* >Multifunctionele box* >Bagageruimteafdekking voor roadster coupé* >Achterdrager* >Richtlijnen voor het beladen >>Uitnodigend. Uw auto is niet alleen mooi – maar ook praktisch! Hoe u iets mee kunt nemen en waar u het kunt opbergen, vindt u op de volgende pagina’s. Zo worden de wekelijkse boodschappen een uitje.
Bergruimte en bergvakken Bergruimte en bergvakken a Bergvakken in de portierbekleding b Inbouwplaats bekerhouder* en cd boxen* 8 2 Uitnodigend c Schakelaar voor het openen van de achterklep d Handschoenenvak met ontgrendelingshendel voorklep e Bagagenet
Bergruimte en bergvakken Als de ontsteking is ingeschakeld, levert het 12 V stopcontact spanning voor de aansteker als onderdeel van de rookset de elektrische luchtpomp als onderdeel van de pech onderwegset, andere verbruikers, die met 12 volt en maximaal 5 ampere (60 W) worden aangedreven en over een juiste stekker beschikken. Rookset met 12 V stopcontact Onder de schakelaarstrip zit de rookset met het 12 V stopcontact. De asbak kan voor reiniging worden uitgenomen.
Bergruimte en bergvakken Bekerhouder met cd box* De bekerhouder met cd box bevindt zich op de middenconsole onder de rookset. Onder de bekerhouder bevinden zich drie cd laden. In de bekerhouder kunnen flesjes en andere geschikte voorwerpen worden gezet. 8 4 Uitnodigend Gevaar voor letsel! Zorg dat voorwerpen in de bekerhouder tijdens het rijden altijd goed bevestigd zijn.
Bergruimte en bergvakken Bagagenet vastzetten Gevaar voor letsel! Het bagagenet mag alleen aan de passagierskant worden gebruikt. Anders zou het kunnen losraken, in de beenruimte voor de bestuurder vallen en de pedalen blokkeren. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat u een ongeval veroorzaakt. Bagagenet* Het bagagenet (A) is alleen voor het opbergen van lichte voorwerpen bedoeld. Zware, scherpe of breekbare voorwerpen mogen er niet in worden getransporteerd.
Bergruimte en bergvakken Gevaar voor letsel! Vervoer zware en harde voorwerpen niet onbeveiligd in het interieur. Anders kunnen u en anderen gewond raken door rondvliegende voorwerpen, die in het interieur aanwezig zijn, wanneer u sterk afremt, snel van richting verandert, bij een ongeval betrokken raakt. Ook wanneer de beladingsrichtlijnen volledig in acht zijn genomen, heeft de extra lading een negatieve invloed op het rem en rijgedrag van uw auto.
Bergruimte en bergvakken Gevaar voor letsel! Vervoer zware en harde voorwerpen niet onbeveiligd in het interieur. Anders kunnen u en anderen gewond raken door rondvliegende voorwerpen, die in het interieur aanwezig zijn, wanneer u sterk afremt, snel van richting verandert, bij een ongeval betrokken raakt. Ook wanneer de beladingsrichtlijnen volledig in acht zijn genomen, heeft de extra lading een negatieve invloed op het rem en rijgedrag van uw auto.
Bagageruimte voor en achter Bagageruimte voor en achter Gevaar voor letsel! Vervoer zware en harde voorwerpen niet in het interieur of de bagageruimte zonder ze stevig vast te zetten. Anders kunnen u en anderen gewond raken door rondvliegende voorwerpen, die in de kofferruimte zitten, wanneer u sterk afremt, snel van richting verandert, bij een ongeval betrokken raakt.
Bagageruimte voor en achter Achterklep sluiten Gevaar voor letsel! Let er bij het sluiten van de achterklep op, dat niemand bekneld raakt. 쮿 Klap de achterklep naar beneden en druk hem dicht. Achterklep openen Gevaar voor vergiftiging! De achterklep moet tijdens het rijden gesloten zijn. Anders kunnen uitlaatgassen in het interieur terechtkomen. De inzittenden kunnen daardoor vergiftigd raken. Met de ontgrendelingsknop openen 쮿 Druk op de schakelaar (B) op de schakelaarstrip.
Bagageruimte voor en achter Noodontgrendeling van de achterklep De noodontgrendeling om de achterklep te openen bevindt zich achter de bestuurdersstoel. 쮿 Schuif de passagiersstoel helemaal naar voren. 쮿 Trek het gestanste deel van de vloerbedekking op de aangegeven plaats omhoog. 쮿 Trek aan het draadoog dat eronder ligt tot de achterklep wordt ontgrendeld. > De achterklep zwenkt omhoog.
Rear Bag* Rear Bag* De Rear Bag bestaat uit een afgesloten bergruimte (bijv. voor cd doosjes) twee open bergruimten (bijv. voor pakjes sigaretten, handschoenen of briletuis) De Rear Bag is qua vorm exact aangepast aan de contouren van het platform achter de rugleuningen. De Rear Bag is aan de onderzijde voorzien van klittenband en kan hiermee aan het tapijt worden vastgezet. 쮿 Zet de rugleuningen (A) van de bestuurdersstoel en de passagiersstoel helemaal naar voren.
Rear Bag* Gevaar voor letsel! Berg geen hoge, scherpe, breekbare of zware voorwerpen, zoals flessen, in de Rear Bag op. Deze kunnen in de Rear Bag niet worden vastgezet. Bij een ongeval of plotselinge remmanoeuvre kunnen de voorwerpen uit de Rear Bag worden geslingerd en beschadigd raken of de inzittenden verwonden. >Opmerking! Gebruik voor het reinigen van uw Rear Bag slechts een vochtige doek.
Multifunctionele box* (alleen bij roadster coupé) Multifunctionele box* (alleen bij roadster coupé) De multifunctionele box biedt u de mogelijkheid om kleine voorwerpen veilig en warmte /koudegeïsoleerd te bewaren. U kunt de multifunctionele box uit de auto nemen en gemakkelijk meenemen. Daarmee is de box ideaal voor het opbergen van boodschappen. Het deksel kan in zijn geheel worden verwijderd. Plaats de multifunctionele box in de achterste bagageruimte.
Bagageruimteafdekking voor roadster coupé* Bagageruimteafdekking voor roadster coupé* De afdekking van de bagageruimte wordt in de achterste bagageruimte ingebouwd. Gevaar voor ongevallen! De afdekking van de bagageruimte is niet geschikt om bij een ongeval zware voorwerpen tegen te houden. Zet daarom zware voorwerpen altijd goed vast. Voorbereiden van de afdekking van de bagageruimte 쮿 Steek de bevestigingshaak door de kogelkoppennen op de afdekking van de bagageruimte.
Bagageruimteafdekking voor roadster coupé* 쮿 Hang de uiteinden van de dwarsstang in de beugels in de bekleding van de bagageruimte. >Opmerking! Als u voorwerpen op de gemonteerde afdekking van de bagageruimte legt, kan de afdekking beschadigen.
Achterdrager* Gevaar voor letsel! Zet voorwerpen die op de achterdrager worden vervoerd altijd goed vast. Deze voorwerpen kunnen bij krachtig remmen of bij een ongeval de passagiersruimte binnendringen of losraken en zo andere weggebruikers verwonden. Achterdrager* De achterdrager is bedoeld voor het transport van koffers of tassen op de achterste bagageruimte. De maximale belasting bedraagt 23 kg. >Opmerking! Zorg er bij het beladen voor dat de lading niet over het frame van achterdrager uitsteekt.
Richtlijnen voor het beladen Richtlijnen voor het beladen Hoeveel u kunt laden roadster roadster coupé Bagageruimte voor (l) 59 59 Bagageruimte achter (l) 86 189 Bagageruimte totaal (l) 145 248 maximale belading bagageruimte voor (kg) 35 35 maximale belading bagageruimte achter (kg) 50 50 Gewicht zonder bestuurder (kg) 790 810 Nuttige last (kg) 240 220 Toegestaan totaalgewicht (kg) 1030 1030 1 1 inclusief inzittenden Gevaar voor ongevallen! Uw auto is door de fabrikant niet vrij
Richtlijnen voor het beladen Let op het volgende: Het rijgedrag van de auto is afhankelijk van de lastverdeling. De lading en inzittenden van de auto samen mogen het totale laadvermogen en de toegestane aslast niet overschrijden. Zorg ervoor dat de lading niet boven de hoofdsteun uitkomt. Zorg ervoor dat de lading niet kan gaan schuiven. Leg zware dingen onderaan. Gevaar voor letsel! Zet ingeladen voorwerpen altijd goed vast.
Inhoud >Tanken >Motoroliepeil >Vloeistoffen controleren >Bandenspanning >Ruitenwisserbladen >Ruitensproeiers instellen >Onderhoudsinstructies >>Terugkerend. De kleine karweitjes rondom uw auto zijn een zinvolle en noodzakelijke bijzaak. U bevordert daarmee de verkeersveiligheid en de bedrijfszekerheid en uw smart behoudt bovendien zijn waarde. Veel van dit soort karweitjes kunt u tijdens het tanken uitvoeren.
Tanken >Opmerking! De benzinemotoren 60 kW en 74 kW zijn ontworpen voor loodvrije brandstof met ten minste 98RON/88MON. Wanneer u niet kunt beschikken over loodvrije brandstof met 98RON, kunt u loodvrije brandstof met 95RON gebruiken. De prestaties van de motor zijn daardoor minder en het brandstofverbruik hoger.
Tanken Gevaar voor vergiftiging! Bewaar brandstof buiten bereik van kinderen. Waarschuw onmiddellijk een arts als iemand brandstof heeft ingeslikt. >Opmerking! Wanneer u de tank helemaal wilt vullen: wacht 30 seconden nadat het vulpistool is afgeslagen, vul dan nogmaals brandstof bij tot het vulpistool opnieuw afslaat. 쮿 Zet de motor af en schakel de ontsteking uit. 쮿 Open de tankklep. Hoe tankt u bij Gevaar voor letsel! Benzine is licht ontvlambaar.
Motoroliepeil Motoroliepeil Gevaar voor vergiftiging! Bewaar olie buiten bereik van kinderen. Waarschuw onmiddellijk een arts als iemand olie heeft ingeslikt. >Opmerking! Controleer regelmatig het motoroliepeil, maar alleen bij bedrijfswarme motor. 쮿 Zet de auto op een vlakke ondergrond. 쮿 Zet de motor af en schakel de ontsteking uit. 쮿 Trek de handrem aan. 9 4 Terugkerend >Belangrijk! Neem de voorgeschreven onderhoudstermijnen in acht. De motor kan anders beschadigd raken. Zie ook de meldingen m.b.
Motoroliepeil Motoroliepeil controleren 쮿 Wacht een paar minuten totdat de olie is bezonken. 쮿 Open de achterste bagageruimte. 쮿 Klap het tapijt naar boven (A). 쮿 Draai de bevestigingsschroef (B) van de motorafdekking linksom eruit. 쮿 Verwijder de motorafdekking (C). 쮿 Trek de oliepeilstok eruit en veeg deze af met een schone doek. 쮿 Plaats de oliepeilstok weer terug. 쮿 Wacht ten minste een minuut. 쮿 Trek de oliepeilstok er opnieuw uit.
Motoroliepeil Het oliepeil van uw auto is te laag Brandgevaar! Let er tijdens het vullen van olie op dat er geen motorolie op hete onderdelen zoals bijv. de uitlaat of katalysator terechtkomt. Wanneer dit toch gebeurt, moet de motor grondig worden gereinigd voordat u verder rijdt. De olie kan anders ontbranden. 9 6 Terugkerend U moet olie bijgieten! 쮿 Draai de afsluitdop eraf. 쮿 Gebruik voor het bijvullen van de motorolie een trechter.
Motoroliepeil De juiste oliesoorten Gebruik uitsluitend de door smart gmbh goedgekeurde motorolie (volgens MB blad 229.5). Het MB bladnummer is aangegeven op de verpakking van de olie. Een lijst met goedgekeurde motoroliën is bij elk smart center of elke smart service verkrijgbaar. >Belangrijk! Gebruik geen speciale additieven (toevoegingen). Deze kunnen leiden tot verhoogde slijtage of motorschade. Een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center, voorziet u graag van informatie.
Vloeistoffen controleren Vloeistoffen controleren Plaats van de vloeistofreservoirs Koelvloeistof: onder de achterste bagageruimte in de motorruimte. Remvloeistof: in de voorste bagageruimte onder de bagageruimtekuip. Ruitensproeiervloeistof: in de voorste bagageruimte links. Controleer de vulhoeveelheden regelmatig. Voor controle van de vloeistoffen 쮿 Zet de auto op een vlakke ondergrond. 쮿 Zet de motor af en schakel de ontsteking uit. 쮿 Trek de handrem aan.
Vloeistoffen controleren Het koelvloeistofpeil controleren 쮿 Open de achterste bagageruimte. 쮿 Klap het tapijt naar boven (A). 쮿 Draai de bevestigingsschroef (B) van de motorafdekking eruit. 쮿 Verwijder de motorafdekking (C). 쮿 Voer vanaf de zijkant een visuele controle uit. > Het vloeistofpeil moet tussen MIN en MAX liggen. >Opmerking! Als de koelvloeistof warm wordt, zet deze uit en kan deze tot boven de aangegeven markering stijgen.
Vloeistoffen controleren Brandgevaar! Geconcentreerde ruitenreiniger is licht ontvlambaar. Daarom zijn roken, open vuur en licht tijdens de omgang met concentraat verboden. 쮿 Open de voorste bagageruimte. 쮿 Trek het deksel van het reservoir aan de lus omhoog. > U kunt nu de ruitensproeiervloeistof bijvullen. >Opmerking! Gebruik smartcare ruitenwisserconcentraat voor zomer en winter, zodat de ruiten altijd optimaal worden gereinigd.
Vloeistoffen controleren Remvloeistof controleren Gevaar voor ongevallen! Wanneer het kookpunt van de remvloeistof te laag is, kunnen bij extreme belasting van de remmen (bijv. tijdens het bergaf rijden) luchtbelletjes in het remsysteem worden gevormd. Hierdoor wordt de remwerking negatief beïnvloed. Laat de remvloeistof iedere twee jaar vervangen! Voor een goede werking van de remmen moet het remvloeistofpeil absoluut constant te zijn. Remvloeistofpeil controleren 쮿 Open de voorste bagageruimte.
Bandenspanning Bandenspanning Banden zijn uitermate belangrijk voor de bedrijfs en verkeersveiligheid van de auto. Daarom moet u de bandenspanning, het profiel en de toestand van de banden regelmatig controleren. Gevaar voor ongevallen! Wanneer de bandenspanning herhaaldelijk lager is, moet u de banden op vreemde voorwerpen controleren. controleren of de band of het ventiel eventueel lek zijn.
Bandenspanning Controleer de bandenspanning voordat u gaat rijden. Een tabel voor de bandenspanning in de tankklep van uw auto. >Opmerking! De bandenspanning verandert per 10 °C luchttemperatuur met ongeveer 0,1 bar. Pas de bandenspanning geregeld aan.
Bandenspanning Bandenspanning controleren 쮿 Laat de banden afkoelen. 쮿 Schroef het dopje van het ventiel (A). 쮿 Controleer de bandenspanning (B). > De bandenspanningwaarden staan aan de binnenzijde van de tankdop en in de tabel hieronder. 쮿 Schroef het dopje weer op het ventiel. Bandenspanning Alle auto's Bandenspanning (zomer en winter) Vooras leeg/volledig beladen (bar) 2,0 Achteras leeg/volledig beladen (bar) 2,0 9 14 Terugkerend >Belangrijk! Hierdoor kan de band leeglopen.
Ruitenwisserbladen Ruitenwisserbladen Voor een goed zicht mogen de ruitenwisserbladen geen gebreken vertonen, dienen de ruitenwisserbladen regelmatig met een schoonmaakmiddel gereinigd te worden, dient hardnekkig vuil met een spons of borstel van de ruiten te worden geveegd. >Opmerking! Originele wisserbladen voor uw auto zijn verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Ruitensproeiers instellen Ruitensproeiers instellen De ruitensproeiers zitten aan de onderzijde van de voorruit (D en E). 쮿 Stel het sproeigaatje van de ruitensproeiers in met behulp van een naald. 9 16 Terugkerend >Opmerking! De sproeiers zijn zodanig ingesteld, dat de straal ongeveer in het midden van de ruit terechtkomt.
Onderhoudsinstructies Onderhoudsinstructies Regelmatig onderhoud beschermt uw auto tegen externe invloeden. Dat geldt zowel voor het exterieur als het interieur. De waarde blijft hierdoor behouden. >Belangrijk! Lees de gebruiksvoorschriften op de verpakkingen van reinigingsmiddelen.
Onderhoudsinstructies Autowasbeurt Waarmee u voor het wassen van uw auto rekening moet houden! 쮿 Eerst verwijdert u hardnekkig vuil zoals bijv. Insectenresten, vogelpoep, hars van bomen, Olie, vet, brandstof en teer. 쮿 Richt nooit een hogedrukspuit op de afdichtingen van uw auto. 9 18 Terugkerend Insecten verwijderen Verwijder insectenresten voor u de auto gaat wassen. 쮿 Spuit smartcare insectenoplosser op de resten. 쮿 Laat de insectenoplosser even kort inwerken.
Onderhoudsinstructies Auto met de hand wassen 쮿 Was uw auto met geconcentreerde autoshampoo en een spons. 쮿 Daarna met schoon water afspoelen. 쮿 Droog uw auto met een zeemleer af. Gevaar voor ongevallen! Na het wassen kunnen de remmen nog nat zijn en daardoor minder goed functioneren. Daarom moet u na het wegrijden even een paar keer zachtjes remmen zonder het overige verkeer te hinderen. >Belangrijk! Was de auto niet in de volle zon. Het oppervlak van de body panels en de lak kan worden beschadigd.
Onderhoudsinstructies Frequentie van het lakonderhoud Beschadigingen aan de lak verhelpen De frequentie van het lakonderhoud is o.a. afhankelijk van de frequentie waarmee u het voertuig gebruikt, van uw parkeergewoonten (in een garage of onder bomen), van het jaargetijde, van weers en milieu invloeden. Verhelp kleine steenslagschade en krassen met een lakstift. De smartcare lakstiften zijn verkrijgbaar in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Onderhoudsinstructies Alle smartcare producten zijn verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Onderhoudsinstructies Alle smartcare producten zijn verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Inhoud >Onboard Diagnose box (OBD) >Zekeringen >Lampen >Pech onderwegset* >Naafafdekking* >Diefstalbeveiliging wielen* >Banden en velgen >Accu >In beweging zetten >Wegslepen >Brandblusser* >>Nuttig. Wanneer u bij uw auto soms hulp nodig heeft, bijv. bij het vervangen van lampen of de accu, laten wij u niet in de steek. Wij laten u zien hoe u uw auto en daarmee uzelf snel kunt helpen. Maar natuurlijk kunt u ook altijd een beroep doen op gekwalificeerde werkplaatsen, bijv.
Onboard Diagnose box (OBD) Onboard Diagnose box (OBD) De Onboard Diagnose box bevindt zich in de beenruimte voor de bestuurder, onder de afdekklep (A). Deze informatie is belangrijk voor uw servicemonteur.
Zekeringen Zekeringen Het zekeringenkastje bevindt zich aan de linkerzijde onder het dashboard in de beenruimte. Verbrandingsgevaar! Gebruik in geen geval zekeringen met een hoger amperage en repareer of overbrug nooit defecte zekeringen. Dit kan leiden tot beschadiging van de elektrische installatie en brand veroorzaken.
Zekeringen Zekeringenkastje voorzijde 10 4 Handig Zekeringenkastje achterzijde
Zekeringen Bezetting van de zekeringen Nr. Stroomverbruiker Stroomsterkte Kleur 1 Startmotor 25 A natuurlijk 2 Ruitenwissers voorruit, ruitensproeierpomp 20 A geel 3 Ventilator, stoelverwarming 20 A geel 4 Elektrische ruitbediening li., re. 30 A groen 5 Verlichtingsschakelaar 7,5 A bruin 6 Parkeerlicht/achterlicht re. 7,5 A bruin 7 Parkeerlicht/achterlicht li. 7,5 A bruin 8 Kl. 87/3 hoofdrelais (motor) 20 A geel 9 Kl. 87/2 hoofdrelais (motor) 10 A rood 10 Kl.
Zekeringen Nr. Stroomverbruiker Stroomsterkte Kleur 17 Ruitenwisser achterruit 15 A blauw 18 Airbag activeringsunit, esp 7,5 A bruin 19 Spiegelafstelling 7,5 A bruin 20 Radio, cd, combi instrument, toerenteller, OBD, achteruitrijlamp 15 A blauw 21 Stopcontact 15 A blauw 22 Dimlicht re. 7,5 A bruin 23 Dimlicht li. 7,5 A bruin 24 Groot licht re.
Zekeringen Nr. Stroomverbruiker Stroomsterkte Kleur 34 esp pomp 50 A rood 35 Servosturing 30 A groen 36 Reserve kl. 15 37 Reserve kl. 15 (W450 glazen schuifdak) 15 A 38 Reserve kl. 15 39 Reserve kl. 15 40 Reserve kl. 30 41 Reserve kl. 30 42 Reserve kl. 30 43 Reserve kl. 30 25 A 44 Reserve kl.
Lampen Lampen Lampen dienen te worden vervangen in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. Laat de gloeilampen alleen vervangen bij een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center: koplampen mistlampen binnenverlichting knipperlichten aan de zijkant Xenon lampen* >Opmerking! Laat de afstelling van de koplampen regelmatig, ten minste één keer per jaar, controleren. 10 8 Handig Gloeilampen vervangen Verbrandingsgevaar! Gloeilampen kunnen erg heet worden.
Lampen Achterlichten vervangen In de achterlichten zit een: Gloeilamp knipperlicht 12 V 21 W Achterlicht/remlicht 12 V 21/5 W Mistachterlamp (links) 12 V 21 W Achteruitrijlicht(links) 12 V 21 W 쮿 Open de achterste bagageruimte. 쮿 Schroef de bevestigingsschroef op de getoonde plaats los. 쮿 Druk het achterlampje naar de zijkant toe uit de bevestiging. 쮿 Draai de fitting tegen de wijzers van de klok in uit de behuizing. > De stekkerverbinding blijft op de fitting aangesloten.
Pech onderwegset* Tot de reparatieset behoren: Fles met dichtmiddel Vulslang Ventieluitdraaier met ventielinzetstuk Elektrische bandenpomp met aansluitslang Sticker "80 km/h" en "50 mph" Gebruikshandleiding Pech onderwegset* Met de pech onderwegset kunt u beschadigingen tot een diameter van ca. 4 mm in het loopvlak van de band repareren. De pech onderwegset (A) bevindt zich onder de mat aan de passagierszijde.
Pech onderwegset* Gevaar voor letsel! Het dichtmiddel is schadelijk voor de gezondheid en mag niet in aanraking komen met huid, ogen of kleding. Wanneer u het dichtmiddel in de ogen heeft gekregen, moet u dit onmiddellijk met schoon water grondig uitspoelen. Wanneer u het dichtmiddel heeft aangeraakt, moet u het onmiddellijk met schoon water grondig afspoelen. Trek met dichtmiddel verontreinigde kleding onmiddellijk uit. Wanneer allergische reacties optreden moet u onmiddellijk een arts consulteren.
Pech onderwegset* 쮿 Verwijder het ventieldopje van het Banden met behulp van de reparatieset repareren 쮿 Schud de fles met dichtmiddel voor gebruik. ventiel. 쮿 Draai met het bijgeleverde ventielsleuteltje het ventielelement uit het ventiel. >Opmerking! Bescherm het ventielelement zorgvuldig tegen verontreinigingen. Wanneer het element beschadigd is, zit onder het schroefkapje van het ventielsleuteltje een reserveventiel. 쮿 Draai de vulslang op de fles. > Daarbij wordt de aluminium sluiting doorgeprikt.
Pech onderwegset* 쮿 Trek de afsluitdop van de vulslang en schuif het uiteinde van de slang op het ventiel van de band. 쮿 Houd de fles met de vulslang naar onderen en druk deze in elkaar. 쮿 Pers de inhoud van de fles volledig in de band. 쮿 Trek de slang van het ventiel en verwijder resten dichtmiddel van ventiel, velg en/of band. 쮿 Het originele ventielelement (event. reserveventiel) met het ventielsleuteltje weer in het ventiel draaien.
Pech onderwegset* >Opmerking! Wanneer de band niet tot een spanning van 1,8 bar kan worden opgepompt, haal dan de compressor weer van het wiel. Rij de auto voorzichtig 10 meter voor of achteruit om het dichtmiddel in de band te verdelen. Pomp de band opnieuw op. Gevaar voor ongevallen! Wanneer de bandenspanning van 1,8 bar niet binnen vijf minuten kan worden bereikt, is de band te zwaar beschadigd. Rij niet verder! Anders kan lucht uit de banden verdwijnen.
Pech onderwegset* >Opmerking! Wanneer de bandenspanning lager is geworden dan 1,3 bar, mag de rit niet worden vervolgd. Wanneer de bandenspanning hoger is dan 1,3 bar, moet u met de compressor de band tot op de in de bedrijfshandleiding van de auto aangegeven waarde oppompen. Rij voorzichtig verder tot de volgende gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Diefstalbeveiliging wielen* Diefstalbeveiliging wielen* Let op! Gebruik geen slagschroefmachine. Berg de borgsleutel op een geschikte plaats in de auto op. Let op! Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen naafkappen en naafafdekkingen bij de montage van de diefstalbeveiliging voor stalen wielen >Opmerking! Bij verlies van de borgsleutel moet u met de codekaart van uw sleutel naar een smart center gaan. Berg de codekaart van uw sleutel goed op. 10 16 Handig Montage van de diefstalbeveiliging van de wielen.
Banden en velgen Banden en velgen Algemene informatie smart gmbh adviseert op veiligheidstechnische gronden banden, die speciaal voor uw auto zijn vrijgegeven. Deze banden zijn afgestemd op de regelsystemen, zoals bijv. abs of esp. Wanneer u andere banden gebruikt, kan smart gmbh niet verantwoordelijk worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade. Informatie m.b.t. banden is verkrijgbaar bij elke gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center.
Banden en velgen Waar u zonder meer op moet letten: Gebruik alleen banden en wielen van hetzelfde type en dezelfde fabrikant. Monteer alleen passende banden op de wielen. Bij een auto met dezelfde wielmaat voor en achter, mag u de banden alleen tussen de assen onderling omwisselen (RV naar RA; LV naar LA). Monteer nieuwe banden op de achteras. Rij de nieuwe banden gedurende de eerste 100 kilometer met een gematigde snelheid in. Controleer banden en wielen regelmatig op beschadigingen.
Banden en velgen Toestand van de banden Controleer de banden regelmatig, bijv. op: uitwendige beschadigingen, veroudering van de banden, vreemde voorwerpen in het profiel, scheuren, bulten, eenzijdige of onregelmatige slijtage van het profiel. Profiel van de banden De minimale profieldiepte van de zomerbanden mag nooit minder bedragen dan 3 millimeter en 4 millimeter voor winterbanden.
Banden en velgen Schade aan de banden Beschadigingen aan de banden ontstaan bijv. door: gebruiksomstandigheden van de auto, stoepranden, vreemde voorwerpen, te lage bandenspanning, weers en milieu invloeden, contact met olie, vet, brandstof enz. Gevaar voor ongevallen! Het over stoepranden of scherpe voorwerpen rijden kan leiden tot aan de buitenkant niet herkenbare schade aan het karkas van de band.
Banden en velgen Verwisselen van een wiel Gevaar voor ongevallen! Het overschrijden van de aangegeven belasting van de band en de toegestane maximum snelheid kan tot beschadigingen c.q. onherstelbare beschadigingen van de band leiden. Daardoor kunt u de controle over uw auto verliezen en u zelf of anderen verwonden. Gebruik daarom alleen het voor uw autotype vrijgegeven type banden, afmetingen van de banden en wielmaten. Let a.u.
Banden en velgen Wiel verwijderen Gevaar voor ongevallen! Plaats de krik op een van de daarvoor aangebrachte aanzetpunten. Wanneer u de krik niet goed plaatst, kan de auto van de krik vallen en u of anderen letsel toebrengen. 10 22 Handig Gevaar voor ongevallen! De krik enkel gebruiken bij het verwisselen van een wiel om de auto kortstondig op te tillen. Steunbokken onder de auto plaatsen wanneer men er onder werkt. Let er op dat de ondergrond waarop de krik wordt geplaatst stevig en vlak is.
Banden en velgen 쮿 De auto met de autokrik zo ver optillen tot het wiel geen contact meer heeft met de grond. 쮿 Schroef de wielbouten los en verwijder het wiel. Nieuw wiel monteren Gevaar voor ongevallen! Gebruik uitsluitend de meegeleverde wielbouten. Gevaar voor ongevallen! Vervang de wielbouten die beschadigd of verroest zijn. Vet en olie de wielbouten nooit in. Wanneer de schroefdraad van een wielbout is beschadigd, mag u in geen geval doorrijden. Bel een gekwalificeerde werkplaats, bijv.
Banden en velgen 쮿 Monteer het wiel en draai de kopbouten losvast met de kopboutsleutel. 쮿 Laat de auto zakken en verwijder de krik. 쮿 Draai de wielmoeren stevig vast met de wielmoersleutel (koppel: 120 Nm). >Opmerking! Laat de nieuwe wielen in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center, controleren en eventueel uitbalanceren. Gevaar voor ongevallen! Laat nadat u een wiel heeft vervangen onmiddellijk het aandraaimoment controleren.
Accu Accu Veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen bij de omgang met accu's in acht nemen. Neem de volgende veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen altijd in acht bij omgang met de accu. Gebruik originele smart accu’s, om de veilige inbouw en de elektrische functie te kunnen garanderen. Explosiegevaar! Tijdens het opladen van accu’s kan het uiterst explosieve knalgas ontstaan.
Accu Gevaar voor letsel! Wanneer de plusklem van de aangesloten accu met onderdelen van de auto in aanraking komt, kan kortsluiting ontstaan, waardoor het uiterst explosieve gasmengsel dat door de accu wordt geproduceerd, kan worden ontstoken. U en anderen kunnen daarbij ernstig letsel oplopen. Wanneer u de accu loskoppelt altijd eerst de min en daarna de plusklem loskoppelen. Wanneer u de accu aansluit altijd eerst de plus en daarna de minklem aansluiten.
Accu Accu verwijderen/plaatsen Let er op dat u de aansluitklemmen niet verwisselt. De accu kan anders onherstelbaar beschadigd raken. een schroefsleutel of andere metalen voorwerpen niet tegelijkertijd in aanraking komen met de twee accupolen of met de pluspool en de carrosserie. Er kan kortsluiting ontstaan. Accu verwijderen 쮿 Zet de motor af. 쮿 Schakel alle stroomverbruikers uit. 쮿 Open de voorste bagageruimte.
Accu Tips voor het onderhoud van de accu De accu van uw auto is onder normale omstandigheden onderhoudsvrij (DIN 43539/T2). Laat echter de laadtoestand en het zuurpeil van de accu vóór aanvang van het koude jaargetijde controleren in een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. Om het zuurpeil te kunnen controleren, moeten de accudoppen op de bovenkant worden geopend. Het zuur moet tot aan de MAX markering staan.
Accu Explosiegevaar! Voorkom vonkvorming. Hanteer in de buurt van de accu geen open vlam en rook niet. Neem de volgende veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen in acht bij omgang met de accu! Starthulp Wanneer uw accu ontladen is en de auto niet wil starten, kan een andere auto als starthulp worden gebruikt. Start de motor van uw auto met behulp van startkabels en de accu van een andere auto.
Accu Starthulp demonteren 쮿 Schakel stroomverbruikers zoals ventilatie of achterruitverwarming pas in als de motor loopt. Doe het licht niet aan! > Op deze manier vermindert u het risico op vonkvorming als u de startkabels losmaakt. 쮿 Maak eerst de aansluiting van de startkabel met de minpool los, dan die met de pluspool. 10 30 Handig Houd rekening met het volgende Gebruik altijd accu's met dezelfde nominale spanning (12 volt).
Accu Accu opladen Gevaar voor letsel! Explosiegevaar! Wanneer u de accu oplaadt, bestaat explosiegevaar door ontsteking van het knalgas, dat in de accu wordt geproduceerd. Voorkom vonkvorming. Hanteer in de buurt van de accu geen open vlam en rook niet. Raak de accupolen nooit aan met metalen voorwerpen en koppel de aansluitklemmen van de acculader pas los, nadat de acculader is uitgeschakeld en er geen gas meer uit de accu komt. Zorg voor een goede ventilatie, wanneer u accu’s oplaadt.
In beweging zetten In beweging zetten Voorbereidingen In beweging zetten Bij een defecte startmotor bestaat de mogelijkheid de auto in een aflopende straat in beweging te zetten. 쮿 쮿 쮿 쮿 쮿 Laat het rempedaal los. 쮿 Trap het gaspedaal helemaal in. 쮿 Zet de smart van de handrem. 10 32 Handig Schakel de ontsteking in. Trek de handrem aan. Trap het rempedaal in. Zet de versnellingshendel in positie + en houd deze vast.
Wegslepen Wegslepen Gebruik het sleepoog wanneer u met uw auto een andere auto wegsleept of zelf wordt weggesleept. Het sleepoog (A) bevindt zich onder de mat aan de passagierszijde. Het dient altijd op deze plaats in de auto te blijven, als het niet gebruikt wordt. 쮿 Open het portier aan de kant van de passagier. Bevestigingspunten voor het sleepoog De bevestigingspunten achteraan dienen voor het wegslepen van andere auto’s. Het bevestigingspunt vooraan dient voor het wegslepen van de auto.
Wegslepen Sleepoog bevestigen 쮿 Haal het sleepoog uit de voetensteun aan de passagierszijde. 쮿 Verwijder de afdekking van de auto. 쮿 Schroef het sleepoog tot aan de aanslag in het gat en draai deze goed vast. 쮿 Bevestig een sleepkabel of sleepstang aan het sleepoog. 10 34 Handig Gevaar voor ongevallen! Laat de auto met een sleepstang afslepen, wanneer de motor niet draait. Als de motor niet draait, werkt de servo ondersteuning niet voor de elektrische servosturing (electric power steering)*.
Wegslepen >Aanwijzingen voor het wegslepen De smart mag alleen weggesleept worden door iemand met ervaring. U kunt uw auto het beste laten wegslepen door een wagen van een gekwalificeerde werkplaats, bijv. een smart center. U moet rekening houden met de wettelijke bepalingen ten aanzien van het wegslepen in de desbetreffende landen. De sleepsnelheid mag maximaal 50 km/ h bedragen. De afsleepsnelheid mag maximaal 50 km bedragen.
Brandblusser* Houd rekening met de volgende punten 쮿 Lees voor gebruik de gebruikshandleiding van de brandblusser door, zodat u hem in geval van nood meteen probleemloos, veilig en juist kunt toepassen. 쮿 Laat de brandblusser regelmatig, ten minste om de 2 jaar, controleren. Brandblusser* De brandblusser zit in de beenruimte aan de passagierszijde van uw auto. Gevaar voor letsel! Vergrendel de brandblusser altijd stevig. Rondvliegende voorwerpen kunnen bij het remmen tot verwondingen leiden.
Inhoud >Infostickers >Typeplaatje >Technische gegevens >Homologatienummer >Ministeriële homologatie >>Gegevensoverdracht. Neem tenslotte nog een ogenblik de tijd, en laat de technische gegevens van uw auto op u inwerken. Wij wensen u daarbij veel plezier.
Infostickers (Voorbeeld stuur aan linkerkant) Infostickers (Voorbeeld stuur aan linkerkant) a smartmove Assistance (handschoenenvak) b Infostickers airbag (zonnenscherm/dakframe) c Typeplaatje met identificatienummer van de auto (B kolom passagierszijde) d Tankinformatie (tankdop binnenkant) e Infosticker diefstalbeveiliging Gevaar voor letsel! Op uw auto zijn verschillende waarschuwingstickers aangebracht. Maak ook anderen attent op de verschillende gevaren.
Typeplaatje Identificatienummer van de auto Het identificatienummer van de auto bevindt zich op de vloer onder het tapijt en de motorafdekking in de bagageruimte.
Technische gegevens Technische gegevens De technische gegevens gelden voor auto's met standaarduitrusting. Wij raden u aan de originele smart onderdelen en accessoires te gebruiken.
Technische gegevens Brandstofverbruik conform EG richtlijn 1999/100/EG De onderstaande gegevens werden conform de EG richtlijnen (1999/100/EG) bepaald. Alle gegevens gelden voor auto's met katalysator in de basisuitvoering.
Technische gegevens Acceleratie/maximale snelheid Benzinemotoren 45 kW 60 kW 74 kW 74 kW roadster roadster coupé roadster roadster coupé roadster roadster coupé roadster BRABUS roadster coupé BRABUS 15,5 160 15,5 165 10,9 175 10,9 180 9,8 190 9,8 195 9,8 190 9,8 195 Versnelling,souplesse in de 5e versnelling 0 100 km/h (s) Maximale snelheid (km/h) 11 6 Begrijpelijk
Technische gegevens Velgen en banden >Opmerking t.a.v. velgen en banden! Gebruik uitsluitend de door smart gmbH aanbevolen wielen en banden. Alleen zo wordt een optimaal weggedrag en een optimale rijveiligheid van uw auto gegarandeerd. Verwissel tijdig de banden, gebruik in de herfst al winterbanden. De garantie verliest zijn geldigheid bij gebruik van andere velgen / bandencombinaties. Laat versleten banden vroegtijdig vervangen. Iedere gekwalificeerde werkplaats, bijv.
Technische gegevens Sneeuwkettingen* Gevaar voor ongevallen! Parkeer de auto voor de montage en demontage van sneeuwkettingen op een vlakke ondergrond en zet de motor uit. Anders kan de auto wegglijden en andere verkeersdeelnemers verwonden. Gevaar voor ongevallen! Houd bij de montage en demontage van de sneeuwkettingen voldoende afstand van het verkeer. U zou andere verkeersdeelnemers of uzelf in gevaar kunnen brengen.
Technische gegevens roadster roadster coupé roadster BRABUS2 roadster coupé BRABUS3 Leeggewicht1 (kg) 865 885 895 915 Laadvermogen in kg waarvan maximale extra lading in bagageruimte voor/achter (kg) Totaal gewicht beladen in kg 165 145 135 115 35/50 35/50 35/50 35/50 1030 1030 1030 1030 Gewichten 1 Leeggewicht (conform 92/21/EWG) inclusief bestuurder (75 kg) en alle vloeistoffen (brandstoftank 90 % gevuld).
Technische gegevens Gevaar voor ongevallen! Het dak van de auto mag niet worden beladen en er mag geen dakdrager worden gemonteerd! Dit kan een aanmerkelijke negatieve uitwerking hebben op de rijdynamiek en tot ongelukken leiden.
Technische gegevens Tanken Brandstoftanks van alle auto's Inhoud in l waarvan reserve (l) 35 5 Brandstof 45 kW Loodvrije benzine super, EN 228, ten minste 95RON/85MON 60 kW Ongelode benzine Super Plus, EN 228, minimaal 98RON1/88MON Ongelode benzine Super Plus, EN 228, minimaal 98RON1/88MON 74 kW 1 De benzinemotoren 60 kW en 74 kW zijn ontworpen voor loodvrije brandstof met ten minste 98RON/88MON.
Technische gegevens smart roadster, roadster coupé, smart roadster BRABUS en roadster coupé BRABUS Vulhoeveelheden Koelsysteem Hoeveelheid koelvloeistof (l) Anticorrosie /antivries gehalte in l 4,2 2,1 Ruitensproeisysteem Inhoud van het reservoir in l 3,0 Bandenspanning (Zomer en Winter) Vooras (bar) 2,0 Achteras (bar) 2,0 Motorolie Hoeveelheid vloeistof (l) 11 12 Begrijpelijk Benzinemotoren 45 kW motor 60 kW motor 74 kW motor 3,0 3,0 3,0
Technische gegevens Naderhand inbouwen van elektrische/elektronische apparatuur Naderhand ingebouwde elektrische of elektronische apparatuur, die de controle van de bestuurder over de auto kunnen beïnvloeden, moeten in het bezit zijn van een typegoedkeuring en voorzien zijn van een e keurmerk.
Homologatienummer Homologatienummer (voor afstandsbediening met radiogolven) Land Landidentificatie Homologatienummer Duitsland D G133416J Oostenrijk België A B CEPT LPD D RTT/D/X1556 Denemarken Spanje DK E CEPT/LPD/DK/9717 E 02 98 00 74 Frankrijk Italië F I 97 0325 PPL0 DGPGF/4/2/03/338965/FO/00171/21/01/98 Luxemburg Nederland Portugal Zweden Zwitserland 11 14 Begrijpelijk L NL P S CH L 2432/10325 01H CEPT LPD D ICP 069TC 97 Approved by National Post and Telecom Agency Ue970133 BAKOM 97.
Ministeriële homologatie Ministeriële homologatie Frankrijk Spanje Symbolen voor de homologatie Duitsland Begrijpelijk 11 15
11 16 Begrijpelijk
>>Trefwoordenregister.
Trefwoordenregister A Aanduiding van het aantal resterende liters............................... 1 40 Aanwijzingen voor het afdeksysteem ..................................... 5 15 abs ..................................................... 7 25 abs controlelampje ................. 1 29, 7 26 Acceleratie ........................................ 11 6 Accu ................................................. 10 25 Accu opladen ................................... 10 31 Accu verwijderen.............................
Trefwoordenregister D Dagteller ............................................ 1 37 De zekering vervangen ..................... 10 3 Derde remlicht vervangen................. 10 9 Diefstalbeveiliging wielen* ............. 10 16 Digital gear indicator........................ 1 38 Dimlicht ................................................ 2 2 drive lock functie............................... 1 5 E electric power steering*................. 10 34 Elektrisch bedienbare ramen............
Trefwoordenregister O Oliehoeveelheid ............................... 11 12 Oliesoorten .......................................... 9 7 Onboard Diagnose box (OBD) .......... 10 2 Ontdooien ruiten ................................. 3 7 P Parkeerlicht......................................... 2 2 Pech onderwegset*......................... 10 10 Pelerine*............................................ 3 16 Portierhandgreep................................ 1 6 Portiervergrendeling ..................
Trefwoordenregister W Waarschuwingsknipperlichten............. 2 9 Wasstraat ........................................... 9 19 webmove package* ............................ 4 13 Wegrijden............................................. 7 8 Wielen................................................. 11 7 Wielen vervangen............................. 10 20 Wis en sproeifuncties ...................... 3 11 X Xenon koplampen* .............................. 2 5 Z Zekeringenkastje...............................
Impressum Uitgever en copyright smart gmbh Concept en projectuitvoering cognitas GmbH Layout en zetsel cognitas GmbH Vertaling indubo translation solutions GmbH & Co.
NL 001 8308 V002 0000 00 www.smart.