Operation Manual

8
3. INSTALLEREN EN PROGRAMMEREN VAN HET STATION
3.1 Installeren en programmeren van het alarmstation
3.1.1 Systeemomschrijving
G. Toetsenpaneel
L. Voedingsadapter (niet meegeleverd)
H. Luidspreker (100dB)
M. Kabelgoot
I. Bevestigingsopeningen
N. Metalen montagebeugel
J. Sabotagecontact
O. Bevestigingsschroef
K. Telefoonaansluiting
P. Batterijdeksel
LED
GELUID
Status
Ruimte 1
Ruimte
2
Paniek
Plaatsen van de batterij
Lange
pieptoon
Gaat gedurende 3
seconden aan
Frequentie verzadiging
Alarm
Knippert 3 keer
elke 3 seconden
*1,*5
Afgaan van het alarm
Alarm
*1, *2, *4, *5
Afgaan van het sabotagecontact
Alarm
*1,*2,*5
Paniek ruimte of
sabotagecontact van het station
Alarm
*1,*5
Batterij van de accessoires bijna
leeg
Pieptoon
Eenmaal per
seconde *3
Batterij van het station is bijna
leeg
Pieptoon
Driemaal per
seconde *3
*1: Tijdens het alarm, knippert de LED eenmaal per seconde.
*2: De LED knippert afhankelijk van de ruimte waar het alarm afgaat.
*3: De LED voor “batterij bijna leeg” gaat uit als het systeem in de testmodus staat.
*4: In de deurbel modus, geeft het station een “ding-dong” geluid.
*5: Het alarm gaat alleen af wanneer het station is ingeschakeld in tegenstelling tot het afgaan in de paniekruimte
of door het sabotagecontact wat in elke station modus gebeurt (behalve in de test modus).