User manual
Installatie
471
NL
Aanpassing aan de verschillende
gastypes
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de straalpijpen op de
branders vervangen worden en moet de
lage vlam op de gaskranen geregeld
worden.
Vervanging van de gasmondstukken
1. Verwijder de roosters, de deksels en de
vlamverdelers om de branderdoppen
te bereiken.
2. Vervang de gasmondstukken met een
sleutel van 7 mm, op basis van het te
gebruiken gas (zie 5.2, “Plaatsing”).
3. Plaats de branders weer correct in de
gepaste zittingen.
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in en laat hem op de
lage stand branden. Verwijder de knop van
de gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Monteer de knop opnieuw en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander.
Draai de knop snel vanaf de maximum
positie naar de minimum positie: de vlam
zou niet mogen uitgaan. Herhaal deze
handeling voor alle gaskranen.