User manual

Waarschuwingen
6
Beschadiging van het apparaat
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
Ga niet op het apparaat zitten.
Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en
de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
Laat het apparaat niet onbeheerd
achter tijdens bereidingen
waarbij vetten en oliën vrijkomen
die bij heet worden vlam kunnen
vatten. Wees heel voorzichtig
Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
Gebruik geen vaatwerk of plastic
houders om voedsel te bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten
houders in de ovenruimte.
Verwijder ongebruikte
ovenschalen en roosters tijdens
de bereiding uit de ovenruimte.
Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
Plaats geen potten of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
Bij gebruik van bakpapier moet u
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
Gebruik de open deur niet als
steun door potten of schalen te
plaatsen op het binnenglas.
De pannen of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
Alle pannen moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.