Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 Algemene veiligheidswaarschuwingen Aansprakelijkheid van de fabrikant Beoogd gebruik Typeplaatje Deze gebruiksaanwijzing Verwerking Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 2 Beschrijving 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Algemene beschrijving Kookplaat Bedieningspaneel Andere onderdelen Beschikbare accessoires 3 Gebruik 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.
Waarschuwingen 1 lWaarschuwingen 1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen Persoonlijk letsel • Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte. • Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken. • Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Waarschuwingen Beschadiging van het apparaat • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes). • Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen. • Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn. • Ga niet op het apparaat zitten.
• Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben. • In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden. • Mors geen zuurhoudende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat. • Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones. • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
Waarschuwingen • Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de buis niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking bij flexibele stalen buizen en 1,5 meter bij rubberen slangen. • De buizen mogen niet in aanraking komen met beweegbare delen, en mogen niet geplet worden. • Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm.
Waarschuwingen 1.3 Beoogd gebruik • Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk. • Het apparaat is niet ontworpen om te functioneren met externe kookwekkers of afstandsbedieningssystemen. 1.4 Typeplaatje Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd. 1.
Waarschuwingen • Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw soortgelijk apparaat wordt gekocht. Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen. • Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Beschrijving 2 Beschrijving NL 2.
Beschrijving 1 Plint 2 Kookplaat 3 Bedieningspaneel 4 Lampje links 5 Pakking 6 Deur 7 Ventilator 8 Bergruimte 9 Aansluiting temperatuursonde Frame voor roosters/ovenschalen 2.2 Kookplaat AUX = Hulpbrander SR = Halfsnelle brander.
Beschrijving 2.3 Bedieningspaneel NL Modellen met kookwekker Modellen met klok programmeereenheid 1 Knoppen van de branders van de kookplaat Nuttig voor de inschakeling en de regeling van de branders van de plaat. Druk op de knoppen, en draai deze linksom op de waarde om de overeenkomstige branders te ontsteken. Om de vlam te regelen, moet de knop in de zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden. Om de branders uit te schakelen, moeten de knoppen op geplaatst worden.
Beschrijving 6 Klok programmeereenheid Koelventilator Handig voor de weergave van het actuele tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen en voor de instelling van de kookwekker. De ventilator zorgt voor de afkoeling van de ovens, en wordt tijdens de bereiding in werking gesteld. De werking van de ventilator veroorzaakt een normale luchtstroom die aan de achterzijde van het apparaat naar buiten komt, en die ook na de uitschakeling van het apparaat nog kort kan doorgaan. 2.
Beschrijving Rooster Diepe ovenschaal Nuttig voor het plaatsen van recipiënten met voedsel in bereiding. Rooster voor ovenschaal (enkel op sommige modellen) Nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig is van het voedsel op het rooster erboven. NL Draaispit (enkel op sommige modellen) Om op een ovenschaal te zetten, voor het bereiden van voedsel dat kan lekken. Ovenschaal (enkel op sommige modellen) Nuttig voor het bereiden van kip of voedsel dat gelijkmatig moet worden bereid.
Beschrijving Beschermkap (enkel op sommige modellen) Voor het afsluiten en beschermen van de aansluiting van de temperatuursonde wanneer deze niet gebruikt wordt. Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig. De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen. De originele bijgeleverde of optionele accessoires kunnen worden aangevraagd bij erkende servicecentra.
Gebruik 3.1 Waarschuwingen De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen Gevaar voor verbranding • Houd de deur dicht tijdens de bereiding. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de oven. • Let op dat u de warmte-elementen in de oven niet aanraakt. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer de oven in werking is.
Gebruik De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen Brand- en ontploffingsgevaar • Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat. • Gebruik of laat geen ontvlambare materialen achter in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte. • Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden. • Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte. • Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen.
Gebruik 3.2 Om energie te besparen 3.3 Gebruik van de accessoires • Verwarm de oven alleen voor als dit vermeld staat in het recept. • Tenzij anders aangegeven op de verpakking, moeten diepvriesproducten eerst ontdooid worden voordat u ze in de oven zet. • Bij meerdere bereidingswijzen wordt geadviseerd om de gerechten achter elkaar te bereiden, om optimaal te profiteren van de al warme ovenruimte. • Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze zullen de warmte beter absorberen.
Gebruik Roosters en ovenschalen Draaispit (enkel op sommige modellen) Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot aan het eindpunt. 1. Breng de 4 meegeleverde draagstukken aan in de 4 gaten op de hoeken van de diepe ovenschaal. Draai ze met behulp van een gereedschap (bijv. een schroevendraaier) op de ringen vast.
Gebruik 3. Gebruik de bijgeleverde klemvorken om het draaispit voor te bereiden. De vorken kunnen bevestigd worden met de bevestigingsschroeven. 5. Breng de ovenschaal aan op het eerste vlak van het frame (zie “Algemene beschrijving”). 6. Plaats de punt van de stang in de zitting van het motortje van het draaispit, links op de achterwand van de ovenruimte. NL 4. Plaats het draaispit na de voorbereiding op de desbetreffende steunen.
Gebruik 7. Activeer het draaispit door de functieknop op te draaien en met de temperatuurknop een bereidingstemperatuur in te stellen. Het wordt aanbevolen om een beetje water in de ovenschaal te gieten zodat rookvorming wordt vermeden. 8. Verwijder de ovenschaal met het draaispit aan het einde van de bereiding. 9. Om het draaispit makkelijk te kunnen verplaatsen, moet de bijgeleverde en daarvoor bestemde handgreep vastgedraaid worden. 3.
Gebruik Correcte positie van de vlamverdelers en van de deksels Onderaan het fornuis is er een bergruimte die toegankelijk is door de handgreep naar u toe te trekken. Deze bergruimte is geschikt om pannen of metalen voorwerpen, noodzakelijk voor het gebruik van het apparaat, te bewaren. NL Voordat de branders van de kookplaat ingeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers correct met de respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Gebruik Om de oven in te schakelen (modellen met programmeerklok) 1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie met de functieknop. 2. Selecteer de gewenste temperatuur met de temperatuurknop. Controleer of op de klok van de programmeereenheid het symbool van de bereidingsduur wordt weergegeven. De oven kan niet worden ingeschakeld als dit niet het geval is. Druk op de toets om de klok van de programmeereenheid te resetten.
Grill Met de door de grillweerstand afgegeven warmte, kunnen uitstekende resultaten bereikt worden zoals het roosteren van dun en iets dikker vlees, en in combinatie met het draaispit (indien aanwezig) wordt op het einde van de bereiding een uniforme goudbruine kleur verkregen. Ideaal voor worsten, ribbetjes en bacon. Met deze functie kan een grote hoeveelheid voedsel, en vooral vlees, uniform gegrild worden.
Gebruik 3.7 Gebruik van de temperatuursonde Eco Deze functie wordt aanbevolen voor de bereiding op één vlak, met een laag energieverbruik. Ideaal voor de bereiding van vlees, vis en groenten. Niet geschikt voor levensmiddelen die moeten rijzen. Voor een maximale besparing van de energie en een kortere bereidingstijd wordt het aanbevolen om de levensmiddelen in te ovenruimte te plaatsen zonder deze voor te verwarmen. In de ECO-functie tijdens de bereiding de deur niet openen.
Gebruik • Laat de temperatuursonde niet onbewaakt achter. • Kinderen mogen niet met de sonde spelen. • Let goed op en zorg ervoor dat de scherpe delen van de sonde geen letsel kunnen veroorzaken. Incorrect gebruik Gevaar voor beschadiging van de temperatuursonde • Niet aan de kabel trekken om de sonde uit het contact of het levensmiddel te verwijderen. • Zorg ervoor dat de sonde of de kabel ervan niet in de deur blijft haken.
Gebruik Voor bereidingen met de sonde wordt een minimumtemperatuur van de oven van 120°C aanbevolen, met uitzondering van de bereiding op lage temperatuur (zie hfst. 3.8). De bereiding met de temperatuursonde instellen Met voorverwarming: 1. Stel een handmatige bereiding in (zie „Inschakeling van de hoofdoven”). 2. Open de deur aan het einde van de voorverwarming en plaats de ovenschaal met het te bereiden levensmiddel op de specifieke geleiders. 3.
Gebruik Zonder voorverwarming: 1. Open de deur. 2. Plaats de ovenschaal met het te bereiden levensmiddel waar de sonde in is aangebracht in de oven. 3. Steek de stekker van de sonde in de specifieke aansluiting aan de zijkant. Gebruik de sonde om het kapje te openen. 4. Stel de bereiding met sonde in zoals is beschreven in de stappen 5, 6 en 7 van de vorige paragraaf. 5. Stel een handmatige bereiding in door de temperatuur en de bereidingsfunctie te selecteren (zie „Inschakeling van de hoofdoven”).
Gebruik 3.8 Advies voor bereidingen Algemeen advies • Gebruik de geventileerde functie voor het verkrijgen van een gelijkmatige bereidingsgraad op de verschillende niveaus. • Het verhogen van de temperatuur verkort niet de bereidingsduur (het voedsel zou aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn, maar minder aan de binnenkant). Advies voor het bereiden van vleesgerechten • De bereidingstijden hangen af van de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
Gebruik Advies voor het ontdooien en het rijzen • Plaats het ingevroren voedsel, zonder verpakking en in een recipiënt zonder deksel, op het eerste niveau van de ovenruimte. • Vermijd opeenstapeling van voedingsmiddelen. • Om vlees te ontdooien kunt u een rooster gebruiken op het tweede niveau, en een ovenschaal op het eerste niveau. Op deze manier blijft het voedsel niet in contact met de vloeistof van de ontdooiing. • De meest delicate delen kunnen bedekt worden met aluminiumfolie.
Gebruik Bereiding met tijdinstelling Instelling van de tijd Met bereiding met tijdinstelling wordt de functie bedoeld waarmee u met de bereiding kunt beginnen, en deze na een ingestelde tijd kan doen eindigen. De oven kan niet worden ingeschakeld als de tijd niet is ingesteld. Bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking zullen de cijfers op het display van het apparaat knipperen. 1. Houd de toets klok twee seconden ingedrukt. De stip tussen de uren en de minuten knippert. 2.
Gebruik Het is niet mogelijk om een bereidingsduur van meer dan 10 uur in te stellen. Om de ingestelde programmering te resetten moet gelijktijdig op de toetsen hoger en lager gedrukt worden, en moet de oven handmatig uitgeschakeld worden. Geprogrammeerde bereiding Met geprogrammeerde bereiding wordt de functie bedoeld waarmee u op een vooraf bepaalde tijd met de bereiding kan beginnen, om ze na een vooraf ingestelde periode te doen eindigen. 1.
Gebruik 10. Draai de functie- en temperatuurknop op 0. 11. Voor het dimmen van het geluidssignaal is het voldoende te drukken op een willekeurige toets van de klok van de programmeereenheid. 12. Druk gelijktijdig op de toetsen en om de ingestelde programmering op nul te stellen. Het is niet mogelijk om een bereidingsduur van meer dan 10 uur in te stellen. Het is niet mogelijk om een geprogrammeerde bereiding die langer dan 24 uur duurt in te stellen.
Gebruik Wijziging van de ingestelde gegevens 1. Druk op de kloktoets . 2. Druk op de toetsen hoger en lager om de gewenste minuten in te stellen. Het annuleren van de ingestelde gegevens . 2. Houd de toetsen hoger en lager NL 1. Druk op de kloktoets tegelijkertijd ingedrukt. 3. Schakel de oven daarna handmatig uit indien er een bereiding bezig is. Selectie geluidssignaal Het geluidssignaal kan op 3 verschillende tonen worden ingesteld. 1. Houd de toetsen hoger en lager tegelijkertijd ingedrukt.
Gebruik Indicatieve tabel bereidingen Gewicht (Kg) Functie Vlak Temperatuur (°C) Tijd (minuten) Lasagne Pasta uit de oven 3-4 3-4 Statisch Statisch 1 1 220 - 230 220 - 230 45 - 50 45 - 50 Kalfsgebraad Varkenslende Worst Rosbief Gebraden konijn Kalkoenbout Coppa in de oven Gebraden kip 2 2 1,5 1 1,5 3 2-3 1,2 Turbo/Circulatie Turbo/Circulatie Geventileerde grill Turbo/Circulatie Circulatie Turbo/Circulatie Turbo/Circulatie Turbo/Circulatie 2 2 4 2 2 2 2 2 180 - 190 180 - 190 260 200 180 - 190
Gebruik Indicatieve tabel bereidingen met temperatuursonde (hoofdoven) Type en stuk vlees Doeltemperatuur (°C) Rosbief: rood 50 - 53 Rosbief: medium gaar 55 - 58 Rosbief: doorbakken 65 - 70 Entrecote: rood* 50 Entrecote: medium gaar* 58 Entrecote: doorbakken 70 Varkensvlees Varkensgebraad 80 - 85 Schouder 80 - 85 Braadworstjes** 75 - 80 Kalf Kalfsgebraad 75 - 80 Gevogelte Hele kip 80 - 85 Hele kalkoen 80 - 85 Kalkoensgebraad (heel of borst) 80 - 85 Lamsvlees Lamsbout met bot (rood) 65 Lamsbout met bot (do
Reiniging en onderhoud 4 Reiniging en onderhoud 4.1 Waarschuwingen Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten. • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv.
Reiniging en onderhoud Vonkontstekers en thermokoppels Roosters Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en de thermokoppels steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald. Verwijder de roosters en reinig ze met lauw water en een niet schurend reinigingsmiddel. Verwijder alle afzettingen. Droog de roosters en plaats ze terug.
Reiniging en onderhoud 4.3 Reiniging van de deur Demontage van de deur Om de reiniging van de oven te vergemakkelijken, kunt u de ovendeur verwijderen en op een theedoek leggen. Ga voor de verwijdering van de deur als volgt te werk: 1. Open de deur volledig en plaats de twee pinnetjes in de openingen van de scharnieren zoals op de afbeelding. 3.
Reiniging en onderhoud Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de binnenruiten van de deur worden gedemonteerd. 1. Open de deur. 2. Plaats de borghaken in de gaten van de scharnieren om de onbedoelde sluiting van de deur te voorkomen. 3. Verwijder de interne ruit door deze achteraan voorzichtig naar boven te trekken en volg de beweging die wordt aangeduid door de pijlen (1). 5. Verwijder de tussenruit door deze op te heffen. 6. Maak de buitenruit schoon, evenals de voorheen verwijderde ruiten.
Reiniging en onderhoud 4.4 Reiniging van de ovenruimte Om de ovenruimte in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden. Laat geen voedselresten in de ovenruimte opdrogen aangezien daardoor de lak beschadigd kan raken. Verwijder de uitneembare delen alvorens de ovenruimte te reinigen.
Reiniging en onderhoud 4.5 Vapor Clean Vapor Clean is een reinigingsprocedure die de verwijdering van vuil vergemakkelijkt. Dankzij deze procedure is het mogelijk om de binnenzijde van de oven uiterst eenvoudig te reinigen. De vuilresten worden verzacht door de warmte en door de waterdamp, zodat ze makkelijker kunnen verwijderd worden. • Giet ongeveer 40cc water in de ovenschaal. Let op dat het water niet uit de uitsparing komt.
Reiniging en onderhoud Instelling van de functie Vapor Clean 1. Draai de functieknop op het symbool en draai de temperatuurknop op het symbool . 2. Modellen met kookwekker: stel een bereidingsduur van 18 minuten in met behulp van de timerknop. 2. Modellen met klok programmeereenheid: stel een bereidingsduur van 18 minuten in op de klok van de programmeereenheid. Een enkele seconde na de laatste handeling met de toetsen van de klok, begint de Vapor Clean-reinigingscyclus. 3.
Reiniging en onderhoud 4.6 Buitengewoon onderhoud 4. Draai de lamp los en verwijder ze. Vervanging van de lamp voor de binnenverlichting Onder elektrische spanning staande delen Gevaar voor elektrische schok • Schakel de stroomtoevoer naar het apparaat uit. 1. Verwijder alle accessoires uit de oven. 2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/ovenschalen. 3. Verwijder de kap van de lamp met gereedschap (bijv. een schroevendraaier).
Reiniging en onderhoud Demontage en hermontage van de pakking De pakking demonteren: • Haak de op de 4 hoeken en centraal geplaatste haken los en trek de pakking naar buiten. De pakking monteren: • Haak de haken in de 4 hoeken en in het midden van de pakking vast. Advies voor het onderhoud van de pakking De pakking moet elastisch en zacht zijn. • Gebruik een niet-schurende spons en lauwwarm water om de pakking schoon te houden.
Installatie 5.1 Gasaansluiting Gaslek Explosiegevaar • Controleer na elke ingreep of het aandraaimoment van de gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en 15 Nm bevindt. • Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm. • Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
Installatie Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng de pakking 2 aan. Afhankelijk van de diameter van de gebruikte gasleiding kan ook de slangaansluiting 4 vastgedraaid worden op de slangaansluiting 3. Plaats, als de slangaansluiting(en) is(zijn) vastgedraaid, de gasleiding 6 op de slangaansluiting en bevestig ze met de klem 5 conform de van kracht zijnde norm.
Aansluiting op LPG Ventilatie van de vertrekken Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de geldende normen. Het apparaat mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de toepasselijke normen. In de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd is, moet voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf.
Installatie Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven. 5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de gasmondstukken op de branders vervangen worden en moet de lage vlam op de gaskranen afgesteld worden. Vervanging van de gasmondstukken 1 Evacuatie door middel van een afzuigkap 2 Evacuatie zonder afzuigkap 1. Verwijder de roosters, de deksels en de vlamverdelers om de branderdoppen te bereiken. 2.
Installatie Regeling van het minimum voor methaan of stadsgas Regeling van het minimum voor vloeibaar gas Schakel de brander in en stel in op de minimale positie. Verwijder de knop van de gaskraan, en handel op de regelschroef die zich naast het staafje van de kraan bevindt (afhankelijk van het model) tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen. Plaats de knoppen terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander.
Installatie Type gas en toebehorende landen IT GB-IE FR-BE DE AT NL ES PT SE RU DK PL HU Type gas 1 Methaan G20 G20 20 mbar • • • • • • • • • • • G20/25 20/25 mbar 2 Methaan G20 G20 • 25 mbar 3 Methaan G25 G25 25 mbar G25.3 25 mbar • • 4 Methaan G25.1 G25.1 • 25 mbar 5 Methaan G25 G25 • 20 mbar 6 Methaan G2.350 G2.
Installatie Tabel eigenschappen branders en gasmondstukken AUX SR R UR2 Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 3.0 4.2 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 72 97 120 145 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (X) (Z) (H9) (F3) 2 Methaan G20 400 AUX 500 SR 800 R 1400 UR2 Nominaal warmteverbruik (kW) 1.1 1.8 3.0 4.
Installatie 7 Vloeibaar gas G30/31 AUX SR R UR2 Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 3.0 4.0 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 50 65 85 100 - - - - Gereduceerd verbruik (W) 400 500 800 1400 Nominaal verbruik G30 (g/h) 73 131 218 291 Nominaal verbruik G31 (g/h) 8 Vloeibaar gas G30/31 71 AUX 129 SR 214 R 286 UR2 Nominaal warmteverbruik (kW) 1.1 1.9 3.0 4.
Installatie Zwaar apparaat Pletgevaar • Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. Druk op de open deur Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen. • Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur. Keukenkastjes die zich boven het werkblad van het apparaat bevinden, moeten zich op een afstand van minstens Y mm bevinden.
Installatie Afmetingen van het apparaat B - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) A 900 mm B 600 mm C1 D min. 150 mm 900 - 915 mm H 750 mm I 450 mm L2 900 mm 1 Minimumafstand tot zijwanden of andere ontvlambare materialen. 2 Minimumbreedte inbouwkast (=A). C - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) Het apparaat moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen.
Installatie Afmetingen van het apparaat: plaats van de gas- en elektriciteitsaansluitingen (mm) Plaatsing en nivellering Zwaar apparaat Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Plaats eerst de voorste voetjes en daarna de achterste. NL Na voltooiing van de elektrische aansluiting, worden de vier meegeleverde voeten op het apparaat geschroefd. A 124 B 38 C 42 D 634 F min. 70 - max.
Installatie Bevestiging op de wand 3. Assembleer de bevestigingsbeugel. Om omvallen van het apparaat te voorkomen, moeten de stabilisatoren worden geïnstalleerd. 1. Schroef het bevestigingsplaatje voor de bevestiging op de muur vast op de achterzijde van het apparaat. 4. Lijn de onderkant van de haak van de bevestigingsbeugel uit met de onderkant van de rand van het bevestigingsplaatje aan de muur. 2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
Installatie 7. Plaats de beugel op de muur en markeer de punten waar gaten in de muur moeten worden geboord. NL 5. Lijn de onderkant van de bevestigingsbeugel uit met de grond en draai de schroeven vast om de afmetingen vast te stellen 6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en de gaten van de beugel 50 mm vrij. 8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen en schroeven aan de muur vast. 9.
Installatie Montage van de plint De bijgeleverde plint is een integrerend deel van het product. Ze moet op het apparaat bevestigd worden voordat het apparaat zelf wordt geïnstalleerd. De plint moet altijd correct gepositioneerd en bevestigd worden op het apparaat. 1. Draai de 4 schroeven (A) aan de achterzijde van de kookplaat (2 aan elke kant) los met een schroevendraaier. 2. Plaats de plint op de plaat. 3. Lijn de openingen van de plint (B) uit met de schroeven (A). 4.
Installatie Driepolige kabel 3 x 1,5 mm². De waarden verwijzen naar de diameter van de interne geleider. De stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6). Vaste aansluiting Installeer een meerpolige schakelaar voor de netvoeding, met een openingsafstand tussen de contacten van minimaal 3 mm, overeenkomstig de installatievoorschriften.